—

het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;

—

de bestreden besluiten nietig te verklaren;

—

de verwerende partij te verwijzen in alle kosten.

1.

Eerste middel, ontleend aan schending van ten eerste artikel78 van verordening nr. 966/2012 (EU, Euratom) van het Europees Parlementen de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststellingvan de financiële regels van toepassing op de algemene begroting vande Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002van de Raad (PB 2012, L 298, blz. 1), en ten tweedede rechten van de verdediging. Dienaangaande betogen verzoekers dathun voor de vaststelling van de bestreden besluiten tot terugvorderingvan het onverschuldigd betaalde geen enkel administratief besluitter kennis is gebracht waarbij het bevel tot invordering wordt gegeven.

2.

Tweede middel, ontleend aan het ontbreken van een geldige rechtsgrondslag,omdat de tuchtrechtelijke context van de bestreden besluiten zichertegen verzet dat deze worden gebaseerd op artikel 85 van het Ambtenarenstatuut.

3.

Derde middel, ontleend aan schending van artikel 85 van het Ambtenarenstatuut.Ervan uitgaande dat de bestreden besluiten gebaseerd kunnen wordenop artikel 85 van het Statuut, dan nog zijn deze onrechtmatig, omdatin casu niet is voldaan aan de toepassingsvoorwaarden van deze bepaling.

4.

Vierde middel, ontleend aan schending van het beginsel van behoorlijkbestuur en niet-nakoming van de daaruit voortvloeiende zorgplicht,met name omdat de verwerende partij niet de moeite heeft genomen omde juistheid te controleren van de door het Europees Bureau voor fraudebestrijding(OLAF) vastgestelde onregelmatigheid.

5.

Vijfde middel, ontleend aan misbruik van bevoegdheid door hetParlement, aangezien dit de bestreden besluiten heeft vastgesteldmet het, zij het niet het uitsluitende, dan toch voornaamste doelom andere doelstellingen te verwezenlijken dan die van artikel 85van het Statuut, dat wil zeggen de wil om verzoekers op een anderewijze te bestraffen dan door middel van een tuchtprocedure.