EUR-Lex Baza aktów prawnych Unii Europejskiej

Powrót na stronę główną portalu EUR-Lex

Ten dokument pochodzi ze strony internetowej EUR-Lex

Dokument 62018TN0195

Zaak T-195/18: Beroep ingesteld op 16 maart 2018 — Talanton/Commissie

PB C 211 van 18.6.2018, str. 22—23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

201806010031915492018/C 211/281952018TC21120180618NL01NLINFO_JUDICIAL20180316222321

Zaak T-195/18: Beroep ingesteld op 16 maart 2018 — Talanton/Commissie

Góra

C2112018NL2210120180316NL0028221232

Beroep ingesteld op 16 maart 2018 — Talanton/Commissie

(Zaak T-195/18)

2018/C 211/28Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Talanton, Anonimi Emporiki — Simvouleftiki — Ekpaideftiki Etairia Dianomon, Parochis Ipiresion Marketing kai Dioikisis Epicheiriseon (Palaio Faliro, Griekenland) (vertegenwoordiger: K. Damis, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

een deskundigenonderzoek te bevelen in verband met de tekortkomingen bij de voor rekening van verweerster verrichte controle;

vast te stellen, ten eerste, dat (a) debetnota 3241801228, die op 15 januari 2018 aan verzoekster is gezonden en waarmee verweerster verzoekt om terugbetaling van 481835,56 EUR voor het contract voor aanneming van werk FP7-215952 PERFORM, op basis van de conclusies van audit 11-BA135-006, een schending van haar contractuele verplichtingen uitmaakt, aangezien de in aanmerking komende kosten voor het betrokken contract 605217 EUR bedragen, waaronder 490711 EUR bijdragen van de Unie, en dat verzoekster aan verweerster een bedrag van 21171 EUR moet terugbetalen en niet een bedrag van 481835,56 en, ten tweede, dat (b) debetnota 3241801229, aan verzoekster gezonden op 15 januari 2018, waarmee verweerster vraagt om terugbetaling van 29694,10 EUR, te weten het bedrag van de vergoeding, een overeenkomstige schending van haar contractuele verplichtingen uitmaakt.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

1.

Het eerste middel betreft de uitvoering te goeder trouw van het contract en het verbod op misbruik van de contractuele bepalingen:

verzoekster stelt dat verweerster het beginsel van goede trouw heeft geschonden, aangezien de voorgenomen controle onrechtmatig door een derde is verricht, die niet tot het personeel van de door verweerster aangestelde contractant of van diens uitdrukkelijk door verweerster gemachtigde subcontractanten behoort. Met betrekking tot die derde zijn er tijdens het verrichten van de controle twijfels gerezen over zijn onpartijdigheid, terwijl hij onrechtmatig heeft gehandeld.

2.

Het tweede middel betreft de arbitrageclausule:

verzoekster heeft voldoende alternatieve bewijzen aangevoerd, waaronder verklaringen onder ede, relevante brieven van het personeel van verzoekster, documenten die tijdens de uitvoeringsfase zijn opgesteld, die nooit zijn weerlegd en waarmee verweerster geen rekening heeft gehouden;

verzoekster geeft in detail 39 redenen op waarom het controleverslag onnauwkeurig, gebrekkig en onbetrouwbaar is en de erin vervatte conclusies onjuist zijn.

Góra