EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CB0199

Zaak C-199/10: Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 22 november 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Supremo Tribunal Administrativo — Portugal) — Secilpar — Sociedade Unipessoal SL/Fazenda Pública (Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor de procesvoering — Artikelen 56 EG en 58 EG — Belastingheffing over dividenden — Bronheffing — Nationale belastingwetgeving die voorziet in vrijstelling van aan ingezeten vennootschappen uitgekeerde dividenden)

PB C 63 van 26.2.2011, p. 16–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/16


Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 22 november 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Supremo Tribunal Administrativo — Portugal) — Secilpar — Sociedade Unipessoal SL/Fazenda Pública

(Zaak C-199/10) (1)

(Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor de procesvoering - Artikelen 56 EG en 58 EG - Belastingheffing over dividenden - Bronheffing - Nationale belastingwetgeving die voorziet in vrijstelling van aan ingezeten vennootschappen uitgekeerde dividenden)

2011/C 63/30

Procestaal: Portugees

Verwijzende rechter

Supremo Tribunal Administrativo

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Secilpar — Sociedade Unipessoal SL

Verwerende partij: Fazenda Pública

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Supremo Tribunal Administrativo — Verenigbaarheid met de artikelen 12 EG, 43 EG, 56 EG en 58, lid 3, EG (thans de artikelen 18, 49, 63 en 65, lid 3, VWEU) en met artikel 5, lid 1, van richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PB L 225, blz. 6), van een nationale belastingwetgeving betreffende de heffing van belasting op dividenden die door een ingezeten vennootschap worden uitgekeerd aan een niet-ingezeten vennootschap die in het vennootschappelijk kapitaal van de uitkerende vennootschap een deelneming heeft van minder dan 25 % — Belastingheffing door inhouding aan de bron ter hoogte van 15 % overeenkomstig de tussen de twee betrokken staten gesloten overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting — Vrijstelling van aan ingezeten vennootschappen uitgekeerde dividenden

Dictum

De artikelen 56 EG en 58 EG moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een fiscale regeling die voortvloeit uit een tussen twee lidstaten gesloten overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting waarin is voorzien in een inhouding aan de bron van 15 % op dividenden die door een in een lidstaat gevestigde vennootschap worden uitgekeerd aan een in de andere lidstaat gevestigde vennootschap, terwijl dividenden die worden uitgekeerd aan een ingezeten vennootschap op grond van de nationale wetgeving van die eerste lidstaat van die inhouding zijn vrijgesteld. Dit zou slechts anders zijn indien de ingehouden bronbelasting kon worden verrekend met de in de tweede lidstaat verschuldigde belasting ten belope van het verschil in behandeling. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of het verschil in behandeling op die wijze wordt geneutraliseerd door de toepassing van het geheel van de voorschriften van de op 26 oktober 1993 tussen de Portugese Republiek en het Koninkrijk Spanje gesloten overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting en belastingontwijking op het gebied van de inkomstenbelastingen.


(1)  PB C 195 van 17.7.2010.


Top