Agħżel il-karatteristiċi sperimentali li tixtieq tipprova

Dan id-dokument hu mislut mis-sit web tal-EUR-Lex

Dokument 52008IP0382

    Visserij en aquacultuur in de context van het geïntegreerd beheer van kustgebieden in Europa Resolutie van het Europees Parlement van 2 september 2008 over visserij en aquacultuur in de context van het geïntegreerd beheer van kustgebieden in Europa (2008/2014(INI))

    PB C 295E van 4.12.2009, p. 1–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    4.12.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 295/1


    Dinsdag, 2 september 2008
    Visserij en aquacultuur in de context van het geïntegreerd beheer van kustgebiedenin Europa

    P6_TA(2008)0382

    Resolutie van het Europees Parlement van 2 september 2008 over visserij en aquacultuur in decontext van het geïntegreerd beheer van kustgebieden in Europa (2008/2014(INI))

    2009/C 295 E/01

    Het Europees Parlement,

    gezien Aanbeveling 2002/413/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2002 betreffende de uitvoering van een geïntegreerd beheer van kustgebieden in Europa (1),

    gezien de mededeling van de Commissie van 7 juni 2007, getiteld „Verslag aan het Europees Parlement en de Raad: Evaluatie van het geïntegreerd beheer van kustgebieden (ICZM) in Europa” (COM(2007)0308),

    gezien Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (2),

    gezien Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (3) en de mededeling van de Commissie van 24 oktober 2005, getiteld „Thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu” (COM(2005)0504),

    gezien de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2007, getiteld „Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie” (COM(2007)0575),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 juni 2006 over kustvisserij en de problemen van de kustvisserijgemeenschappen (4),

    gezien de mededeling van de Commissie van 9 maart 2006 betreffende de verbetering van de economische situatie in de visserijsector (COM(2006)0103) en onder verwijzing naar zijn resolutie van 28 september 2006 over dat onderwerp (5),

    gezien de mededeling van de Commissie van 19 september 2002, getiteld „Een strategie voor de duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuur” (COM(2002)0511),

    gezien de voor het Parlement uitgevoerde studie naar de afhankelijkheid van Europese regio’s van de visvangst („Regional dependency on fisheries”) (6),

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie visserij (A6-0286/2008),

    A.

    overwegende dat geïntegreerd beheer van kustgebieden (ICZM) niet alleen een onderdeel van het milieubeleid is maar ook een lopend proces gericht op verbetering van de economische en sociale omstandigheden in kustgebieden en op de duurzame ontwikkeling van alle activiteiten die in deze gebieden worden ontplooid, zoals visserij en aquacultuur,

    B.

    overwegende dat de implementatie van ICZM een langdurig proces is en dat met de uitvoering van de meeste nationale strategieën die in het kader van voornoemde aanbeveling zijn vastgesteld pas in 2006 is begonnen,

    C.

    overwegende dat het beheer van kustgebieden tot dusver heeft plaatsgevonden op basis van middellangetermijnperspectieven, waarbij is voorbijgegaan aan het feit dat het gaat om complexe ecosystemen die in de loop van de tijd veranderingen ondergaan,

    D.

    overwegende dat de genomen besluiten en maatregelen betrekking hadden op afzonderlijke activiteiten en verzuimd is het probleem van de achteruitgang van kustgebieden als geheel aan te pakken,

    E.

    overwegende dat bij de bestaande planning de aandacht tot dusver volledig op het land is gericht en geen rekening is gehouden met het effect van kustactiviteiten op andere activiteiten in hetzelfde gebied,

    F.

    overwegende dat verwacht wordt dat de uitvoering van de nationale strategieën voor ICZM weinig zal kosten maar wel aanzienlijke financiële baten zal opleveren,

    G.

    overwegende dat is verzuimd om alle sectoren naar behoren bij de planning en uitvoering van maatregelen voor de aanpak van de problemen van kustgebieden te betrekken en als gevolg daarvan de belangen van sommige sectoren worden geschaad,

    H.

    overwegende dat de planning van bevolkingsgericht, toeristisch en economisch gebruik van kustgebieden en van landschaps- en milieubescherming van invloed is op de tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen voor geïntegreerd beheer,

    I.

    overwegende dat de activiteiten van organen belast met ICZM tot dusver niet op doeltreffende wijze konden worden gecoördineerd, uitgezonderd in een paar op zichzelf staande gevallen,

    J.

    overwegende dat de uitvoering van beleid voor het bevorderen van ICZM in sommige gevallen grootschalige bestedingen vereist, waartoe lokale gemeenschappen niet in staat zijn, met als gevolg dat op hogere bestuursniveaus beroep wordt gedaan en de uitvoering vertraging oploopt,

    K.

    overwegende dat het grensoverschrijdende karakter van veel kustprocessen het noodzakelijk maakt dat regionale coördinatie en samenwerking plaatsvindt, zelfs met derde landen,

    L.

    overwegende dat visserij en aquacultuur twee kustactiviteiten bij uitstek zijn, die afhankelijk zijn van een goede kwaliteit van de kustwateren,

    M.

    overwegende dat in de aquacultuur nog niet het niveau van technologische ontwikkeling is bereikt dat het mogelijk maakt deze activiteit (die van nature intensief is) buiten de kustgebieden uit te oefenen,

    N.

    overwegende dat rekening moet worden gehouden met de fundamentele en tot nu toe weinig erkende rol van vrouwen in gebieden die afhankelijk zijn van de visserij,

    O.

    overwegende dat 80 % van de communautaire visserijvloot wordt ingezet in de kustvisserij en dat deze vorm van visserij bijdraagt aan de economische en sociale samenhang van kustgemeenschappen en het behoud van hun culturele tradities,

    P.

    overwegende dat de visserij zelf geen vervuilingsbron is maar wel te lijden heeft onder de gevolgen van vervuiling door andere activiteiten die in kustgebieden plaatsvinden, welke vervuiling de levensvatbaarheid van de sector nog verder ondergraaft,

    Q.

    overwegende dat visserij en aquacultuur van groot economisch en sociaal belang zijn, omdat ze voornamelijk worden bedreven in kustgebieden met een kwetsbare economie, die in veel gevallen in een achterstandspositie verkeren en hun inwoners geen alternatieve werkgelegenheid kunnen bieden,

    R.

    overwegende dat een schoon en gezond marien milieu bijdraagt aan een stijging van de visserijproductie en zo de vooruitzichten voor de sector zal verbeteren,

    S.

    overwegende dat de aquacultuur stevig is gegrondvest op het beginsel van duurzame ontwikkeling en dat eventuele milieugevolgen worden ondervangen door Gemeenschapsvoorschriften,

    T.

    overwegende dat in een situatie waarin de visbestanden afnemen terwijl de mondiale vraag naar vis en schelpdieren stijgt, het belang van aquacultuur in Europa steeds groter wordt,

    U.

    overwegende dat nog niet alle lidstaten regionale plannen hebben opgesteld die in overeenstemming zijn met de beginselen van ICZM, die moeten verzekeren dat de activiteiten die in kustgebieden worden ontplooid, op evenwichtige wijze worden ontwikkeld,

    V.

    overwegende dat in kustgebieden een felle strijd wordt gevoerd over de beschikbare ruimte en dat beoefenaars van aquacultuur en vissers dezelfde rechten en plichten als andere gebruikers hebben,

    W.

    overwegende dat in de ultraperifere gebieden, zoals die zijn gedefinieerd in artikel 299, lid 2, van het EG-Verdrag en artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, specifieke geïntegreerde nationale ICZM-strategieën en een adequate aanpassing van ICZM op EU-niveau noodzakelijk kunnen zijn,

    1.

    onderstreept het economische en sociale belang van visserij en aquacultuur voor kustgebieden en verzoekt om steun voor deze sectoren in het kader van ICZM;

    2.

    wijst op de noodzaak te waarborgen dat de visserij- en aquacultuursector betrokken worden bij en vertegenwoordigd zijn in transnationale maritieme samenwerkingsverbanden, en dringt er bij de Commissie op aan dit proces te stimuleren;

    3.

    benadrukt dat met middelen uit het Europees Visserijfonds kan worden bijgedragen aan de langetermijnfinanciering van maatregelen in het kader van ICZM, omdat deze middelen onder meer zijn bestemd voor het bevorderen van de duurzame ontwikkeling van visserijregio’s;

    4.

    wijst erop dat helderheid moet worden verschaft omtrent de bevoegdheden van de organen die met het beheer van de kustgebieden in kwestie zijn belast en gecoördineerde strategieën moeten worden ontwikkeld, zodat de activiteiten van die organen doeltreffender kunnen worden gemaakt;

    5.

    is zich bewust van de moeilijkheden rond het coördineren van de activiteiten van de organen belast met het beheer van de kustgebieden en verzoekt de Commissie de uitvoering van ICZM nauwkeurig te volgen en na overleg met de lidstaten opnieuw te beoordelen of er een coördinerend orgaan moet worden opgericht;

    6.

    wijst met klem op de noodzaak om bij activiteiten die verband houden met de planning en ontwikkeling van ICZM vertegenwoordigers van de visserij- en aquacultuursector te betrekken (waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat hun betrokkenheid bij strategieën voor duurzame ontwikkeling de toegevoegde waarde van hun producten zal verhogen), en herinnert eraan dat zulke collectieve acties kunnen worden ondersteund uit hoofde van het Europees Visserijfonds;

    7.

    erkent de belangrijke rol van vrouwen in gebieden die afhankelijk zijn van de visserij en verzoekt de Commissie en de lidstaten aan samen te werken teneinde het beginsel van gelijke kansen te bevorderen en te integreren in de verschillende fasen van de tenuitvoerlegging van het Europees Visserijfonds (waaronder de ontwerp-, uitvoerings-, toezicht- en evaluatiefase), zoals dit wordt voorgeschreven in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1198/2006;

    8.

    roept op tot nauwere samenwerking tussen de bevoegde instanties op regionaal niveau door het uitwisselen van informatie over de toestand van kustgebieden en het vaststellen van gezamenlijke maatregelen voor het verbeteren van de ecologische toestand van lokale mariene ecosystemen;

    9.

    verzoekt de nationale en regionale overheden van de ultraperifere gebieden geïntegreerde ICZM-strategieën op te stellen teneinde de duurzame ontwikkeling van de kustgebieden te waarborgen;

    10.

    benadrukt het belang van goede ruimtelijke ordening in de bovengenoemde context;

    11.

    wijst erop dat aquacultuur ten behoeve van herbevolking een essentieel instrument vormt voor ecologisch behoud in bepaalde kustgebieden, en daarom dan ook bevorderd, gestimuleerd en financieel gesteund moet worden;

    12.

    onderstreept de betekenis van de aquacultuur voor de levensmiddelenindustrie en de sociale en economische ontwikkeling in bepaalde gemeenschappen in EU-kustgebieden;

    13.

    is van mening dat de visserij- en de aquacultuursector beide moeten worden opgenomen in een horizontale benadering van alle maritieme activiteiten in kuststreken, teneinde tot duurzame ontwikkeling te komen, overeenkomstig de nieuwe richtsnoeren voor het maritiem beleid;

    14.

    onderstreept de noodzaak van het ontwikkelen en uitvoeren van strategieën voor het voorbereiden van de kustgebieden op toekomstige gevaren, waaronder klimaatverandering, waarbij de gevolgen voor visserij en aquacultuur volledig in aanmerking dienen te worden genomen;

    15.

    is van mening dat de inspanningen die worden ondernomen ten behoeve van gegevensverzameling moeten worden voortgezet om bij te dragen aan de uitwisseling en het gebruik van informatie waarmee vergelijkend onderzoek kan worden gedaan naar onder meer de stand van zaken met betrekking tot biodiversiteit en visbestanden;

    16.

    is van mening dat er meer aandacht moet worden besteed aan onderzoek naar aquacultuur met het oog op de invoering van gesloten teeltsystemen voor intensieve productie;

    17.

    stelt voor dat aquacultuurprojecten die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen en die geen schade toebrengen aan gebieden die zijn beschermd op grond van de EU-milieuwetgeving, voorrang zouden moeten krijgen binnen het ICZM;

    18.

    verzoekt de Commissie om na overleg met de lidstaten een duidelijk tijdschema op te stellen voor het onderzoek naar de voortgang van de uitvoering van het ICZM in de Europese Unie;

    19.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede de regeringen en parlementen van de lidstaten.


    (1)  PB L 148 van 6.6.2002, blz. 24.

    (2)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.

    (3)  PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19.

    (4)  PB C 300 E van 9.12.2006, blz. 504.

    (5)  PB C 306 E van 15.12.2006, blz. 417.

    (6)  IP/B/PECH/ST/IC/2006-198.


    Fuq