Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0718

2007/718/EG: Beschikking van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5452) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 289 van 7.11.2007, p. 45–58 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/01/2008

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/718/oj

7.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/45


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 6 november 2007

tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5452)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/718/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1) en met name op artikel 9, lid 4,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name op artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op Cyprus zijn uitbraken van mond-en-klauwzeer geconstateerd.

(2)

De situatie met betrekking tot mond-en-klauwzeer op Cyprus kan, in verband met de handel in levende evenhoevige dieren en het op de markt brengen van bepaalde producten daarvan, een gevaar opleveren voor de veebeslagen in andere lidstaten.

(3)

Cyprus heeft maatregelen genomen op grond van Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (3) en heeft aanvullende maatregelen genomen in de besmette gebieden.

(4)

In verband met de ziektesituatie op Cyprus moeten de door die lidstaat genomen maatregelen om mond-en-klauwzeer te bestrijden worden verscherpt.

(5)

In de getroffen lidstaat moeten de hoog- en laagrisicogebieden nu als permanente maatregel worden vastgesteld en moet de verzending van gevoelige dieren uit de hoog- en laagrisicogebieden en van producten van gevoelige dieren uit het hoogrisicogebied worden verboden Bij deze beschikking moeten ook voorschriften worden vastgesteld voor de verzending uit de desbetreffende gebieden van veilige producten die, voordat de beperkingen waren ingesteld, zijn geproduceerd uit grondstoffen die buiten die gebieden zijn verkregen of die een behandeling hadden ondergaan die doeltreffend is gebleken om eventueel aanwezig mond-en-klauwzeervirus te inactiveren.

(6)

De omvang van de omschreven risicogebieden hangt rechtstreeks af van de tracering van eventuele contacten met het besmette bedrijf en wordt mede bepaald door de mogelijkheid om voldoende controles op de verplaatsing van dieren en producten uit te oefenen. Gezien de door Cyprus verstrekte informatie moet op dit moment heel Cyprus nog als hoogrisicogebied worden aangemerkt.

(7)

Het verzendingsverbod moet alleen gelden voor producten van dieren van gevoelige soorten die afkomstig zijn uit, of verkregen zijn van dieren uit, de in bijlage I omschreven hoogrisicogebieden, en niet voor de doorvoer van dergelijke producten door die gebieden, indien die producten afkomstig zijn uit, of verkregen zijn van dieren uit, andere gebieden.

(8)

Richtlijn 64/432/EEG van de Raad (4) betreft veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer van runderen en varkens.

(9)

Richtlijn 91/68/EEG van de Raad (5) betreft veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer van schapen en geiten.

(10)

Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (6), betreft onder meer de handel in andere evenhoevigen en in sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten, en in embryo's van varkens.

(11)

Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (7) betreft onder meer de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vers vlees, gehakt vlees, separatorvlees, vleesbereidingen, vlees van gekweekt wild, vleesproducten, met inbegrip van behandelde magen, blazen en darmen, en zuivelproducten.

(12)

Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (8) betreft onder andere het aanbrengen van een gezondheidsmerk op voedsel van dierlijke oorsprong.

(13)

Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (9) voorziet in een specifieke behandeling van vleesproducten die de inactivering van het mond-en-klauwzeervirus in producten van dierlijke oorsprong garandeert.

(14)

Beschikking 2001/304/EG van de Commissie van 11 april 2001 inzake het merken en het gebruik van bepaalde dierlijke producten in verband met Beschikking 2001/172/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk (10) betreft het aanbrengen van een specifiek keurmerk op bepaalde producten van dierlijke oorsprong die uitsluitend op de nationale markt worden gebracht. Het is dienstig om in een afzonderlijke bijlage een soortgelijk keurmerk voor mond-en-klauwzeer op Cyprus vast te stellen.

(15)

Bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad (11) zijn veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG.

(16)

Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (12) voorziet in een aantal behandelingen van dierlijke bijproducten om het mond-en-klauwzeervirus te inactiveren.

(17)

Bij Richtlijn 88/407/EEG van de Raad (13) zijn veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer van diepgevroren sperma van runderen.

(18)

Richtlijn 89/556/EEG van de Raad (14) betreft veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van embryo's van als huisdier gehouden runderen.

(19)

Bij Richtlijn 90/429/EEG van de Raad (15) zijn de veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan.

(20)

Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (16) voorziet in een mechanisme om getroffen bedrijven te compenseren voor verliezen die zij als gevolg van ziektebestrijdingsmaatregelen hebben geleden.

(21)

Geneesmiddelen als omschreven in Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (17), Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (18) en Richtlijn 2001/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik (19) moeten van de veterinairrechtelijke beperkingen van deze beschikking worden uitgesloten.

(22)

Artikel 6 van Beschikking 2007/275/EG van de Commissie van 17 april 2007 betreffende lijsten van dieren en producten die krachtens de Richtlijnen 91/496/EEG en 97/78/EG van de Raad in grensinspectieposten controles moeten ondergaan (20) voorziet in een vrijstelling van de veterinaire controles voor bepaalde producten die dierlijke producten bevatten. De verzending van dergelijke producten uit de hoogrisicogebieden onder toepassing van een vereenvoudigde certificeringsregeling moet worden toegestaan.

(23)

Andere lidstaten dan Cyprus moeten de in de getroffen gebieden genomen ziektebestrijdingsmaatregelen ondersteunen door ervoor te zorgen dat er geen levende dieren van gevoelige soorten naar die gebieden worden verzonden.

(24)

Om de epidemiologische situatie beter te begrijpen en om de opsporing van mogelijke besmettingen te vergemakkelijken moet een verlengde „standstill” voor vee op het eiland worden vastgesteld, waarbij de mogelijkheid moet worden geboden om paardachtigen onder gecontroleerde omstandigheden te slachten en te vervoeren.

(25)

De situatie zal opnieuw worden bezien op de voor 3 december 2007 geplande vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en de maatregelen zullen, indien nodig, worden bijgesteld.

(26)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Levende dieren

1.   Onverminderd de maatregelen die Cyprus heeft genomen in het kader van Richtlijn 2003/85/EG, en met name de instelling van een tijdelijk bestrijdingsgebied overeenkomstig artikel 7, lid 1, en van een verplaatsingsverbod overeenkomstig artikel 7, lid 3, van die richtlijn, zorgt Cyprus ervoor dat aan de voorwaarden van de leden 2 tot en met 7 van dit artikel wordt voldaan.

2.   Levende runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren worden niet verplaatst tussen de in de bijlagen I en II vermelde gebieden.

3.   Levende runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren worden niet verzonden uit of verplaatst door de in de bijlagen I en II vermelde gebieden.

4.   In afwijking van lid 3 mogen de bevoegde autoriteiten van Cyprus rechtstreeks en ononderbroken transitvervoer van evenhoevige dieren via hoofdwegen en spoorlijnen door de in de bijlagen I en II vermelde gebieden toestaan.

5.   Op bij Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde gezondheidscertificaten voor levende runderen en varkens en op de bij Richtlijn 91/68/EEG vastgestelde gezondheidscertificaten voor levende schapen en geiten wordt de volgende vermelding aangebracht als de dieren naar andere lidstaten worden verzonden uit andere delen van het grondgebied van het Cyprus dan de in de bijlagen I en II vermelde gebieden:

„Deze dieren voldoen aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus.”.

6.   Op de gezondheidscertificaten voor andere evenhoevige dieren dan die waarvoor de in lid 5 bedoelde certificaten worden afgegeven, die naar andere lidstaten worden verzonden uit andere delen van het grondgebied van het Cyprus dan de in de bijlagen I en II vermelde gebieden, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Deze levende evenhoevige dieren voldoen aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus.”.

7.   Verplaatsingen naar andere lidstaten van dieren die vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat als bedoeld in lid 5 of lid 6, worden alleen toegestaan als de plaatselijke veterinaire autoriteit op Cyprus drie dagen vóór de verplaatsing een melding ter zake heeft verzonden aan de centrale en plaatselijke veterinaire autoriteiten in de lidstaat van bestemming.

8.   In afwijking van lid 2 mogen de bevoegde autoriteiten van Cyprus het vervoer van voor mond-en-klauwzeer gevoelige dieren uit een in de gebieden van bijlage II gelegen bedrijf naar een in de gebieden van bijlage I gelegen slachthuis toestaan

Artikel 2

Vlees

1.   Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „vlees” verstaan „vers vlees”, „gehakt vlees”, „separatorvlees” en „vleesbereidingen” als omschreven in de punten 1.10, 1.13, 1.14 en 1.15 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004.

2.   Cyprus verzendt geen vlees van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren dat afkomstig is uit, of dat is verkregen van dieren uit, de in bijlage I vermelde gebieden.

3.   Vlees dat krachtens deze beschikking niet uit Cyprus mag worden verzonden, wordt voorzien van het overeenkomstig artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2002/99/EG of bijlage IV vastgestelde keurmerk.

4.   Het in lid 2 vastgestelde verbod geldt niet voor vlees dat is voorzien van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde keurmerk, op voorwaarde dat:

a)

het vlees duidelijk geïdentificeerd wordt en vanaf de productiedatum bij vervoer en opslag gescheiden gehouden is van vlees dat overeenkomstig deze beschikking niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mag worden verzonden;

b)

het vlees aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

i)

het is vóór 15 september 2007 verkregen; of

ii)

het is verkregen van dieren die gedurende ten minste 90 dagen vóór de slachtdatum of sinds hun geboorte, indien zij minder dan 90 dagen oud zijn, buiten de in de bijlagen I en II vermelde gebieden zijn gehouden en geslacht, of in het geval van vlees dat is verkregen van voor mond-en-klauwzeer gevoelige wildsoorten („vrij wild”) in voornoemde gebieden zijn gedood; of

iii)

het voldoet aan de onder c), d) en e) genoemde voorwaarden;

c)

het vlees is verkregen van als huisdier gehouden hoefdieren of van gekweekt wild van voor mond-en-klauwzeer gevoelige soorten („gekweekt wild”), zoals voor de desbetreffende categorie vlees is aangegeven in een van de kolommen 4 tot en met 7 van bijlage III, en voldoet aan de volgende voorwaarden:

i)

de dieren zijn gedurende ten minste 90 dagen vóór de slachtdatum of sinds hun geboorte, indien zij minder dan 90 dagen oud zijn, gehouden op bedrijven die zijn gelegen in de in de kolommen 1, 2 en 3 van bijlage III vermelde gebieden waar ten minste 90 dagen vóór de slachtdatum geen uitbraak van mond-en-klauwzeer heeft plaatsgevonden;

ii)

in de laatste 21 dagen voorafgaande aan het vervoer naar het slachthuis of, wanneer het gaat om gekweekt wild, voorafgaande aan het slachten op het bedrijf, hebben de dieren onder toezicht van de bevoegde veterinaire autoriteiten verbleven op een en hetzelfde bedrijf, waaromheen zich binnen een straal van ten minste 10 km gedurende ten minste 30 dagen voorafgaande aan de inlading geen uitbraak van mond-en-klauwzeer heeft voorgedaan;

iii)

op het in punt ii) bedoelde bedrijf zijn in de laatste 21 dagen voorafgaande aan de inlading of, wanneer het gaat om gekweekt wild, voorafgaande aan het slachten op het bedrijf, geen dieren van een voor mond-en-klauwzeer gevoelige soort binnengebracht, tenzij het gaat om varkens afkomstig van een toeleveringsbedrijf dat aan punt ii) voldoet; in dat geval mag de termijn worden teruggebracht tot 7 dagen.

De bevoegde autoriteit mag echter toestaan dat op het in punt ii) bedoelde bedrijf voor mond-en-klauwzeer gevoelige dieren worden binnengebracht die aan de voorwaarden van de punten i) en ii) voldoen en die:

komen van een bedrijf waar in de laatste 21 dagen voorafgaande aan het vervoer naar het in punt ii) bedoelde bedrijf geen voor mond-en-klauwzeer gevoelige dieren zijn binnengebracht, tenzij het gaat om varkens afkomstig van een toeleveringsbedrijf; in dat geval mag de termijn worden teruggebracht tot 7 dagen, of

negatief hebben gereageerd op een test op antilichamen tegen mond-en-klauwzeervirus, uitgevoerd met een bloedmonster dat niet langer dan 10 dagen voorafgaande aan het vervoer naar het onder ii) bedoelde bedrijf is genomen, of

komen van een bedrijf waar met negatief resultaat een serologisch onderzoek is uitgevoerd volgens een bemonsteringsprotocol waarmee bij een mond-en-klauwzeerprevalentie van 5 % de ziekte met een betrouwbaarheid van ten minste 95 % kan worden aangetoond;

iv)

de dieren of, wanneer het gaat om gekweekt wild dat op het bedrijf is geslacht, de karkassen zijn onder officiële controle vervoerd van het in punt ii) bedoelde bedrijf naar het aangewezen slachthuis in vervoermiddelen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet;

v)

de dieren zijn binnen 24 uur na aankomst in het slachthuis geslacht, en zij zijn daarbij gescheiden gehouden van dieren waarvan het vlees niet uit het in bijlage I omschreven gebied mag worden verzonden;

d)

het gaat om vers vlees waarvoor in kolom 8 van bijlage III een plusteken is vermeld en dat is verkregen van vrij wild dat is gedood in gebieden waar zich gedurende ten minste 90 dagen voorafgaande aan het doden geen uitbraak van mond-en-klauwzeer heeft voorgedaan en die gelegen zijn op een afstand van ten minste 20 km van niet in de in de kolommen 1, 2 en 3 van bijlage III aangegeven gebieden;

e)

vlees als bedoeld onder c) en d) moet bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen:

i)

de verzending van het vlees mag alleen worden toegestaan door de bevoegde veterinaire autoriteiten van Cyprus, indien

de onder c) iv) bedoelde dieren naar de inrichting zijn vervoerd zonder contact met bedrijven die gelegen zijn in niet in de kolommen 1, 2 en 3 van bijlage III genoemde gebieden, de

de inrichting niet in een beschermingsgebied is gelegen;

ii)

het verse vlees is steeds duidelijk geïdentificeerd en wordt bij hantering, vervoer en opslag gescheiden gehouden van vlees dat niet uit het in bijlage I vermelde gebied mag worden verzonden;

iii)

bij de postmortemkeuring door de officiële dierenarts in de inrichting van verzending of, wanneer het gaat om het slachten van gekweekt wild, op het onder c) ii) bedoelde bedrijf of, wanneer het gaat om vrij wild, in de wildverwerkingsinrichting zijn geen klinische symptomen, noch andere tekenen van mond-en-klauwzeer gevonden;

iv)

het vlees is gedurende ten minste 24 uur na de postmortemkeuring van de onder c) en d) bedoelde dieren in de onder e) iii) bedoelde inrichtingen of bedrijven gebleven;

v)

verdere bereiding van vlees voor verzending buiten het in bijlage I genoemde gebied wordt opgeschort:

wanneer in de onder e) iii) bedoelde inrichtingen of bedrijven mond-en-klauwzeer is geconstateerd, totdat alle aanwezige dieren zijn geslacht en alle vlees en dode dieren zijn verwijderd, en ten minste 24 uur is verstreken sinds de betrokken inrichtingen en bedrijven grondig zijn gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts, en

wanneer in dezelfde inrichting voor mond-en-klauwzeer gevoelige dieren worden geslacht die afkomstig zijn van bedrijven in de in bijlage I genoemde gebieden die niet voldoen aan de onder c) en d) genoemde voorwaarden, totdat al die dieren zijn geslacht en de betrokken inrichting grondig is gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;

vi)

de centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen en bedrijven die zij voor de toepassing van het bepaalde onder c), d) en e) hebben erkend.

5.   De naleving van de voorschriften in de leden 3 en 4 wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten.

6.   Het in lid 2 van dit artikel vastgestelde verbod geldt niet voor vers vlees dat is verkregen van dieren die zijn gehouden buiten de in de bijlagen I en II vermelde gebieden en die, in afwijking van artikel 1, leden 2 en 3, rechtstreeks en onder officiële controle zonder contact met in de gebieden van bijlage I gelegen bedrijven voor onmiddellijke slachting zijn vervoerd naar een slachthuis dat ligt in een in bijlage I vermeld gebied, maar buiten het beschermingsgebied, mits dit vlees alleen binnen de in de bijlagen I en II vermelde gebieden in de handel wordt gebracht en voldoet aan de volgende voorwaarden:

a)

al dit verse vlees wordt voorzien van het overeenkomstig artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2002/99/EG of overeenkomstig bijlage IV bij deze beschikking vastgestelde keurmerk;

b)

het slachthuis

i)

functioneert onder stringente veterinaire controle;

ii)

schorst de verdere voorbereiding van vlees voor verzending buiten de in bijlage I vermelde gebieden bij slachting in hetzelfde slachthuis van voor mond-en-klauwzeer gevoelige dieren van in gebieden van bijlage I gelegen bedrijven tot alle dergelijke dieren zijn geslacht en de reiniging en de ontsmetting van het slachthuis onder de controle van een officiële dierenarts zijn voltooid;

c)

het verse vlees wordt duidelijk geïdentificeerd en wordt bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van vlees dat uit Cyprus mag worden verzonden.

De naleving van de voorschriften in de eerste alinea wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de Commissie en de overige lidstaten in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

7.   Het in lid 2 vastgestelde verbod geldt niet voor vers vlees dat in uitsnijderijen in de in bijlage I vermelde gebieden is verkregen met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a)

in de uitsnijderij wordt, op één en dezelfde dag, alleen vers vlees verwerkt als omschreven in lid 4, onder b). Reiniging en ontsmetting zijn vereist wanneer vlees is verwerkt dat niet aan deze eis voldoet;

b)

al dit vlees wordt voorzien van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde keurmerk;

c)

in de uitsnijderij wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle;

d)

het verse vlees wordt duidelijk geïdentificeerd en wordt bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van vlees dat niet uit het in bijlage I vermelde gebied mag worden verzonden.

De naleving van de voorschriften in de eerste alinea wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

8.   Vlees dat uit Cyprus naar andere lidstaten wordt verzonden, gaat vergezeld van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Dit vlees voldoet aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus”.

Artikel 3

Vleesproducten

1.   Cyprus verzendt geen vleesproducten, met inbegrip van behandelde magen, blazen en darmen, van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren („vleesproducten”), afkomstig uit de in bijlage I vermelde gebieden, of die zijn bereid met vlees van dieren uit die gebieden.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor vleesproducten, inclusief behandelde magen, blazen en darmen, die zijn voorzien van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde keurmerk, op voorwaarde dat de vleesproducten:

a)

duidelijk geïdentificeerd worden en vanaf de productiedatum bij vervoer en opslag gescheiden gehouden zijn van vleesproducten die overeenkomstig deze beschikking niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mogen worden verzonden;

b)

aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

i)

zij zijn bereid met vlees zoals omschreven in artikel 2, lid 4, onder b), of

ii)

zij hebben ten minste een van de in deel 1 van bijlage III bij Richtlijn 2002/99/EG voor mond-en-klauwzeer toepasselijke behandelingen ondergaan.

De naleving van de voorschriften in de eerste alinea wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

3.   Vleesproducten die uit Cyprus naar andere lidstaten worden verzonden, gaan vergezeld van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Deze vleesproducten, inclusief behandelde magen, blazen en darmen, voldoen aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus”.

4.   In afwijking van lid 3 kan, voor vleesproducten die aan de in lid 2 vastgestelde eisen voldoen en die zijn verkregen in een inrichting die zowel Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP) toepast als een controleerbare standaardwerkmethode die garandeert dat aan de behandelingsnormen wordt voldaan en dat de desbetreffende gegevens worden geregistreerd, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de in lid 2 vastgestelde eisen inzake de in lid 2, eerste alinea, onder b), ii), bedoelde behandeling wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

5.   In afwijking van lid 3 kan voor vleesproducten die een zodanige hittebehandeling als bedoeld in lid 2, eerste alinea, onder b), ii), in hermetisch gesloten recipiënten hebben ondergaan dat de houdbaarheid gegarandeerd is, ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard welke hittebehandeling is toegepast.

Artikel 4

Melk

1.   Cyprus verzendt geen al dan niet voor menselijke consumptie bestemde melk uit de in bijlage I vermelde gebieden.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor melk afkomstig van dieren die in de in bijlage I vermelde gebieden zijn gehouden, die ten minste een behandeling heeft ondergaan overeenkomstig:

a)

deel A van bijlage IX bij Richtlijn 2003/85/EG, indien de melk voor menselijke consumptie is bestemd, of

b)

deel B van bijlage IX bij Richtlijn 2003/85/EG, indien de melk niet voor menselijke consumptie is bestemd of bestemd is voor de voeding van dieren van voor mond-en-klauwzeer gevoelige soorten.

3.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor melk die in inrichtingen in de in bijlage I vermelde gebieden is bereid met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a)

alle in de inrichting gebruikte melk voldoet aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden of is afkomstig van dieren die worden gehouden en gemolken buiten de in bijlage I vermelde gebieden;

b)

in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle;

c)

de melk wordt duidelijk geïdentificeerd en wordt bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van melk en zuivelproducten die niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mogen worden verzonden;

d)

rauwe melk die afkomstig is van bedrijven buiten de in bijlage I vermelde gebieden, wordt naar in die gebieden gelegen inrichtingen vervoerd in voertuigen die voorafgaand aan dat vervoer zijn gereinigd en ontsmet en die vervolgens niet in contact zijn geweest met in de in bijlage I vermelde gebieden gelegen bedrijven waar dieren worden gehouden van voor mond-en-klauwzeer gevoelige soorten.

De naleving van de voorschriften in de eerste alinea wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

4.   Melk die uit Cyprus naar andere lidstaten wordt verzonden, gaat vergezeld van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Deze melk voldoet aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus”.

5.   In afwijking van lid 4 kan voor melk die aan de in lid 2 vastgestelde eisen voldoet en die is verwerkt in een inrichting die zowel HACCP toepast als een controleerbare standaardwerkmethode die garandeert dat aan de behandelingsnormen wordt voldaan en dat de desbetreffende gegevens worden geregistreerd, ermee worden volstaan dat de inachtneming van die eisen wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

6.   In afwijking van lid 4 kan voor melk die aan de in lid 2, onder a) of b), vastgestelde eisen voldoet en die een zodanige hittebehandeling in hermetisch gesloten recipiënten heeft ondergaan dat de houdbaarheid gegarandeerd is, ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaat van een handelsdocument waarin wordt verklaard welke hittebehandeling is toegepast.

Artikel 5

Zuivelproducten

1.   Cyprus verzendt geen al dan niet voor menselijke consumptie bestemde zuivelproducten uit de in bijlage I vermelde gebieden.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor zuivelproducten die:

a)

vóór 15 september 2007 zijn bereid; of

b)

zijn bereid met melk die voldoet aan het bepaalde in artikel 4, lid 2 of lid 3, of

c)

worden uitgevoerd naar een derde land waar dergelijke producten mogen worden ingevoerd nadat ze een andere dan de in artikel 4, lid 2, vastgestelde behandelingen hebben ondergaan, die inactivering van het mond-en-klauwzeervirus garandeert.

3.   Onverminderd sectie IX, hoofdstuk II, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 geldt het in lid 1 vastgestelde verbod niet voor de volgende voor menselijke consumptie bestemde zuivelproducten:

a)

zuivelproducten die zijn vervaardigd met melk met een gecontroleerde pH van minder dan 7,0 en die een hittebehandeling hebben ondergaan bij een temperatuur van ten minste 72 °C gedurende ten minste 15 seconden, met dien verstande dat een dergelijke behandeling niet vereist is voor eindproducten waarvan de ingrediënten aan de desbetreffende in de artikelen 2, 3 en 4 van deze beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften voldoen;

b)

zuivelproducten die zijn vervaardigd met rauwe melk van runderen, schapen of geiten die ten minste de laatste 30 dagen hebben verbleven op een bedrijf dat is gelegen in een in bijlage I vermeld gebied en waarrond zich binnen een straal van ten minste 10 km in de laatste 30 dagen voordat de rauwe melk is geproduceerd, geen enkele uitbraak van mond-en-klauwzeer heeft voorgedaan, die zijn onderworpen aan een rijping gedurende ten minste 90 dagen bij een pH van ten hoogste 6,0 in het gehele product, en waarvan de korst direct vóór het aanbrengen van de verpakking of de onmiddellijke verpakking is behandeld met 0,2 %-ig citroenzuur.

4.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor zuivelproducten die in inrichtingen in de in bijlage I vermelde gebieden zijn bereid met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a)

alle in de inrichting gebruikte melk voldoet aan de in artikel 4, lid 2, vastgestelde voorwaarden of is afkomstig van dieren die worden gehouden buiten de in bijlage I vermelde gebieden;

b)

alle in de eindproducten gebruikte zuivelproducten voldoen aan de in lid 2, onder a) of b), of lid 3 vastgestelde voorwaarden of zijn bereid met melk afkomstig van dieren die worden gehouden buiten de in bijlage I vermelde gebieden;

c)

in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle;

d)

de zuivelproducten worden duidelijk geïdentificeerd en worden bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van melk en zuivelproducten die niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mogen worden verzonden.

De naleving van de voorschriften in de eerste alinea wordt gecontroleerd door de bevoegde autoriteit onder verantwoordelijkheid van de centrale veterinaire autoriteiten.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

5.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor zuivelproducten die in inrichtingen buiten de in bijlage I vermelde gebieden zijn bereid met melk die vóór 15 september 2007 is verkregen, op voorwaarde dat de zuivelproducten duidelijk zijn geïdentificeerd en bij vervoer en opslag gescheiden zijn gehouden van zuivelproducten die niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mogen worden verzonden.

6.   Zuivelproducten die uit Cyprus naar andere lidstaten worden verzonden, gaan vergezeld van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Deze zuivelproducten voldoen aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus”

7.   In afwijking van lid 6 kan voor zuivelproducten die aan de in lid 2, onder a) en b), en de leden 3 en 4 vastgestelde eisen voldoen en die zijn verwerkt in een inrichting die zowel HACCP toepast als een controleerbare standaardwerkmethode die garandeert dat aan de behandelingsnormen wordt voldaan en dat de desbetreffende gegevens worden geregistreerd, ermee worden volstaan dat de inachtneming van die eisen wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

8.   In afwijking van lid 6 kan voor zuivelproducten die aan de in lid 2, onder a) en b), en de leden 3 en 4 vastgestelde eisen voldoen en die een zodanige hittebehandeling in hermetisch gesloten recipiënten hebben ondergaan dat de houdbaarheid gegarandeerd is, ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard welke hittebehandeling is toegepast.

Artikel 6

Sperma, eicellen en embryo's

1.   Cyprus verzendt geen sperma, eicellen en embryo's van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren („sperma, eicellen en embryo's”) uit de in de bijlagen I en II vermelde gebieden.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor:

a)

sperma, eicellen en embryo's die vóór 15 september 2007 zijn verkregen;

b)

diepgevroren sperma en embryo's van runderen, diepgevroren sperma van varkens en diepgevroren sperma en embryo's van schapen en geiten dat/die met inachtneming van het bepaalde in de Richtlijnen 88/407/EEG, 89/556/EEG, 90/429/EEG, respectievelijk 92/65/EEG in Cyprus is/zijn ingevoerd en dat/die sedertdien tijdens de opslag en het vervoer gescheiden is/zijn gehouden van sperma, eicellen en embryo's dat/die op grond van lid 1 niet mag/mogen worden verzonden;

c)

diepgevroren sperma en embryo's van runderen, varkens, schapen en geiten die ten minste 90 dagen voorafgaande aan de winning en tijdens de winning gehouden zijn in de in de bijlagen I en II genoemde gebieden en dat/die:

i)

gedurende ten minste 30 dagen voorafgaande aan de verzending is/zijn opgeslagen onder erkende voorwaarden,

ii)

is/zijn verkregen van donordieren in centra of op bedrijven die gedurende ten minste drie maanden voorafgaande aan de winning van het sperma of de embryo's en 30 dagen na die winning vrij van mond-en-klauwzeer waren en waaromheen zich binnen een straal van ten minste 10 km gedurende ten minste 30 dagen voor de winning geen enkele uitbraak van mond-en-klauwzeer heeft voorgedaan.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie vóór de verzending van het (de) onder a), b) en c) bedoelde sperma of embryo's in het bezit van de lijst van centra en teams die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

3.   Op het bij Richtlijn 88/407/EEG vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit Cyprus naar andere lidstaten verzonden diepgevroren sperma van runderen vergezeld gaat, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Dit diepgevroren sperma van runderen voldoet aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus.”.

4.   Op het bij Richtlijn 90/429/EEG vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit Cyprus naar andere lidstaten verzonden diepgevroren sperma van varkens vergezeld gaat, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Dit diepgevroren sperma van varkens voldoet aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus,”.

5.   Op het bij Richtlijn 89/556/EEG vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit Cyprus naar andere lidstaten verzonden embryo's van runderen vergezeld gaan, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Deze embryo's van runderen voldoen aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus.”.

6.   Op het bij Richtlijn 92/65/EEG vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit Cyprus naar andere lidstaten verzonden diepgevroren sperma van schapen en geiten vergezeld gaat, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Dit diepgevroren sperma van schapen/geiten voldoet aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus.”.

7.   Op het bij Richtlijn 92/65/EEG vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit Cyprus naar andere lidstaten verzonden diepgevroren embryo's van schapen en geiten vergezeld gaan, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Deze diepgevroren embryo's van schapen/geiten voldoen aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus.”.

Artikel 7

Huiden

1.   Cyprus verzendt geen huiden van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren („huiden”) uit de in bijlage I vermelde gebieden.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor huiden die:

a)

vóór 15 september 2007 op Cyprus zijn geproduceerd, of

b)

voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk VI, deel A, punt 2, onder c) of d), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002, of

c)

buiten de in bijlage I vermelde gebieden overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1774/2002 zijn geproduceerd en die sinds de invoer in Cyprus tijdens de opslag en het transport gescheiden zijn gehouden van huiden die op grond van lid 1 niet mogen worden verzonden.

Behandelde huiden worden gescheiden gehouden van onbehandelde huiden.

3.   Cyprus zorgt ervoor dat huiden die naar andere lidstaten worden verzonden, vergezeld gaan van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Deze huiden voldoen aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer op Cyprus.”.

4.   In afwijking van lid 3 kan voor huiden die aan de in hoofdstuk VI, deel A, punt 1, onder b) tot en met e), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 vastgestelde eisen voldoen ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard dat aan die eisen wordt voldaan.

5.   In afwijking van lid 3 kan voor huiden die aan de in hoofdstuk VI, deel A, punt 2, onder c) of d), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 vastgestelde eisen voldoen ermee worden volstaan dat de inachtneming van die eisen wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

Artikel 8

Andere dierlijke producten

1.   Cyprus verzendt geen andere dierlijke producten van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren dan de in de artikelen 2 tot en met 7 genoemde producten, die na 15 september 2007 zijn geproduceerd en afkomstig zijn uit, of zijn verkregen van dieren uit, de in bijlage I vermelde gebieden.

Cyprus verzendt geen gier of vaste mest van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren uit de in bijlage I vermelde gebieden.

2.   Het in lid 1, eerste alinea, vastgestelde verbod geldt niet voor:

a)

dierlijke producten die:

i)

een hittebehandeling hebben ondergaan

in een hermetisch gesloten recipiënt, bij een Fo- waarde van ten minste 3,0, of

waarbij de kerntemperatuur op ten minste 70 °C wordt gebracht, of

ii)

buiten de in bijlage I vermelde gebieden overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1774/2002 zijn geproduceerd en die sinds de invoer in Cyprus tijdens de opslag en het transport gescheiden zijn gehouden van dierlijke producten die op grond van lid 1 niet mogen worden verzonden;

b)

bloed en bloedproducten als omschreven in de punten 4 en 5 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1774/2002, die ten minste een van de behandelingen hebben ondergaan die zijn genoemd in hoofdstuk IV, deel A, punt 3, onder a), ii), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002, gevolgd door een test op de doeltreffendheid, of die zijn ingevoerd overeenkomstig hoofdstuk IV, deel A, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002;

c)

reuzel en gesmolten vet die de in hoofdstuk IV, deel B, punt 2, onder d), iv), van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 voorgeschreven hittebehandeling hebben ondergaan;

d)

dierlijke darmen die voldoen aan de voorwaarden van hoofdstuk 2, deel A, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG, die zijn gereinigd, geslijmd en vervolgens gezouten, geblancheerd of gedroogd, waarna maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de darmen opnieuw verontreinigd worden;

e)

schapenwol, haar van herkauwers en varkenshaar, machinaal gewassen of via looiing verkregen, en onbewerkte schapenwol, onbewerkt haar van herkauwers en onbewerkt varkenshaar, droog en veilig verpakt;

f)

voeder voor gezelschapsdieren dat aan de in hoofdstuk II, deel B, punten 2, 3 en 4, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 vastgestelde eisen voldoet;

g)

mengproducten waarvoor geen verdere behandeling vereist is en die producten van dierlijke oorsprong bevatten, met dien verstande dat de behandeling niet vereist is voor eindproducten waarvan de ingrediënten aan de desbetreffende bij deze beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften voldoen;

h)

jachttrofeeën als bedoeld in hoofdstuk II, deel A, punt 1, 3 of 4, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002;

i)

verpakte dierlijke producten bestemd voor gebruik als in vitrodiagnosticum of als laboratoriumreagens;

j)

geneesmiddelen als omschreven in Richtlijn 2001/83/EG, medische hulpmiddelen die zijn vervaardigd met gebruikmaking van dierlijk weefsel dat niet levensvatbaar is gemaakt, als bedoeld in artikel 1, lid 5, onder g), van Richtlijn 93/42/EEG, geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik als omschreven in Richtlijn 2001/82/EG en geneesmiddelen voor onderzoek als omschreven in Richtlijn 2001/20/EG.

3.   Cyprus ziet erop toe dat de in lid 2 bedoelde dierlijke producten die naar andere lidstaten worden verzonden, vergezeld gaan van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Deze dieren voldoen aan Beschikking 2007/718/EG van de Commissie van 6 november 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond en klauwzeer op Cyprus.”.

4.   In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan voor de in lid 2, onder a) tot en met d) en f) van dit artikel bedoelde producten ermee worden volstaan dat de inachtneming van de eisen inzake de behandeling wordt vermeld in het handelsdocument dat krachtens de ter zake geldende communautaire wetgeving is vereist en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

5.   In afwijking van lid 3 kan voor de in lid 2, onder e), bedoelde producten ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin is verklaard dat zij machinaal zijn gewassen, via looiing zijn verkregen of voldoen aan hoofdstuk VIII, deel A, punten 1 en 4, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002.

6.   In afwijking van lid 3 kan voor de in lid 2, onder g), bedoelde producten die zijn vervaardigd in een inrichting die zowel HACCP toepast als een controleerbare standaardwerkmethode die garandeert dat ingrediënten die reeds een behandeling of verwerking hebben ondergaan, voldoen aan de desbetreffende bij deze beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften, ermee worden volstaan dat dit wordt vermeld in het handelsdocument dat de zending vergezelt en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

7.   In afwijking van lid 3 kan er voor de in lid 2, onder i) en j), bedoelde producten mee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard dat de producten bestemd zijn voor gebruik als in vitrodiagnosticum, laboratoriumreagens, geneesmiddel of medisch hulpmiddel, op voorwaarde dat op de producten op duidelijke wijze de vermelding „uitsluitend voor gebruik als in vitrodiagnosticum”, „uitsluitend voor gebruik als laboratoriumreagens”, „uitsluitend voor gebruik als geneesmiddel” of „uitsluitend voor gebruik als medisch hulpmiddel” is aangebracht.

8.   In afwijking van lid 3 kan voor mengproducten die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, lid 1, van Beschikking 2007/275/EG, ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument met de volgende vermelding:

„Deze mengproducten zijn bij opslag bij omgevingstemperatuur stabiel of hebben tijdens de vervaardiging duidelijk door en door een volledig kook- of warmtebehandelingsproces ondergaan, zodat rauwe producten gedenatureerd zijn.”.

Artikel 9

Certificering

1.   In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zien de bevoegde autoriteiten van Cyprus erop toe dat het krachtens de communautaire wetgeving voor het intracommunautaire handelsverkeer vereiste handelsdocument wordt aangevuld met een kopie van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat:

a)

de betrokken producten zijn vervaardigd

i)

met een productieproces dat gecontroleerd is, in overeenstemming is bevonden met de ter zake geldende communautaire veterinaire wetgeving en toereikend is om het mond en klauwzeervirus te vernietigen, of

ii)

uit materiaal dat reeds een behandeling of bewerking heeft ondergaan en dat dienovereenkomstig is gecertificeerd, en

b)

bepalingen zijn vastgesteld om herbesmetting met het mond en klauwzeervirus na behandeling te vermijden.

Het certificaat betreffende het productieproces wordt voorzien van een verwijzing naar deze beschikking, is geldig gedurende 30 dagen, vermeldt de datum waarop de geldigheidsduur afloopt en kan worden hernieuwd nadat de inrichting is geïnspecteerd.

2.   Wanneer het gaat om detailverkoop aan de eindconsument, mogen de bevoegde autoriteiten van Cyprus toestaan dat heterogeen samengestelde zendingen, bestaande uit andere dierlijke producten dan vers vlees, gehakt vlees, separatorvlees en vleesbereidingen, die allemaal mogen worden uitgevoerd overeenkomstig deze beschikking, vergezeld gaan van een handelsdocument waaraan een kopie is gehecht van een officieel veterinair certificaat waarin wordt bevestigd dat:

a)

de verzendende inrichting beschikt over een systeem dat ervoor zorgt dat goederen alleen dan worden verzonden wanneer zij op elk moment kunnen worden gelinkt aan documenten waaruit blijkt dat aan deze beschikking is voldaan, en

b)

het onder a) bedoelde systeem gecontroleerd en deugdelijk bevonden is.

Het certificaat betreffende het traceringssysteem bevat een verwijzing naar deze beschikking, is 30 dagen geldig, vermeldt de datum waarop de geldigheidsduur van het certificaat afloopt, en kan pas worden vernieuwd nadat de inrichting met goed gevolg weer is gecontroleerd.

De bevoegde autoriteiten van Cyprus stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

Artikel 10

Reiniging en ontsmetting

1.   Cyprus ziet erop toe dat voertuigen die zijn gebruikt voor het vervoer van levende dieren in de gebieden die in de bijlagen I en II zijn vermeld, na elk transport worden gereinigd en ontsmet, en dat die reiniging en ontsmetting is geregistreerd overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder d), van Richtlijn 64/432/EEG.

2.   Cyprus ziet erop toe dat exploitanten van uitvoerhavens in Cyprus ervoor zorgen dat de banden van alle wegvoertuigen die Cyprus verlaten, worden ontsmet.

Artikel 11

Bepaalde vrijgestelde producten

De in de artikelen 3, 4, 5 en 8 vastgestelde beperkingen gelden niet voor de verzending van de in die artikelen bedoelde dierlijke producten uit de in bijlage I vermelde gebieden als die producten:

a)

niet in Cyprus zijn vervaardigd en zijn bewaard in de oorspronkelijke verpakking waarop het land van oorsprong is vermeld,

b)

in een erkende inrichting in een van de in bijlage I vermelde gebieden zijn bereid uit producten die reeds een behandeling of bewerking hebben ondergaan en niet uit die gebieden afkomstig zijn en die:

i)

sinds hun binnenkomst op het grondgebied van Cyprus tijdens transport, opslag en verwerking gescheiden gehouden zijn van producten die niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mogen worden verzonden,

ii)

vergezeld gaan van een handelsdocument of officieel certificaat zoals vereist in deze beschikking.

Artikel 12

Standstill

1.   Onverminderd de maatregelen die Cyprus heeft genomen in overeenstemming met artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2003/85/EG, zal Cyprus een tijdelijk verbod op het vervoer van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen opleggen tot 12 november 2007.

2.   In afwijking van het in lid 1 bedoelde vervoersverbod mogen de bevoegde autoriteiten het vervoer toestaan van:

a)

runderen, varkens, schapen en geiten, mits:

i)

alle dieren van gevoelige soorten op het bedrijf van herkomst met goed gevolg een klinisch onderzoek hebben ondergaan en

ii)

de dieren rechtstreeks voor onmiddellijke slachting naar een slachthuis zijn vervoerd;

b)

paardachtigen, mits zij overeenkomstig bijlage VI, lid 2, van Richtlijn 2003/85/EG worden vervoerd.

Artikel 13

Door andere lidstaten dan Cyprus te nemen maatregelen

1.   Andere lidstaten dan Cyprus zorgen ervoor dat geen levende dieren van gevoelige soorten naar de in bijlage I vermelde gebieden worden verzonden.

2.   Onverminderd artikel 6 van Beschikking 90/424/EEG en de al door de lidstaten genomen maatregelen nemen andere lidstaten dan Cyprus de nodige voorzorgsmaatregelen met betrekking tot na 15 september 2007 uit Cyprus verzonden dieren, met inbegrip van isolatie en klinisch onderzoek, zo nodig in combinatie met laboratoriumonderzoek om besmetting met het mond en klauwzeervirus uit te sluiten, en zo nodig de maatregelen van artikel 4 van Richtlijn 2003/85/EG.

Artikel 14

Samenwerking tussen de lidstaten

De lidstaten werken samen om de persoonlijke bagage van reizigers uit de in bijlage I genoemde gebieden te controleren en om voorlichtingscampagnes op te zetten die moeten voorkomen dat producten van dierlijke oorsprong op het grondgebied van andere lidstaten dan Cyprus worden binnengebracht.

Artikel 15

Uitvoering

De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 16

Deze beschikking is van toepassing tot en met 15 december 2007.

Artikel 17

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 november 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33; rectificatie in PB L 195 van 2.6.2004, blz. 12).

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(3)  PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).

(4)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.

(5)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.

(6)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/265/EG van de Commissie (PB L 114 van 1.5.2007, blz. 17).

(7)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; rectificatie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(8)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206; rectificatie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad.

(9)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(10)  PB L 104 van 13.4.2001, blz. 6. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/49/EG (PB L 21 van 24.1.2002, blz. 30).

(11)  PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 445/2004 van de Commissie (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 60).

(12)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 829/2006 van de Commissie (PB L 191 van 21.7.2007, blz. 1).

(13)  PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10, Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/16/EG van de Commissie (PB L 11 van 17.1.2006, blz. 21).

(14)  PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/60/EG van de Commissie (PB L 31 van 3.2.2006, blz. 24).

(15)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(16)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19.

(17)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).

(18)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1901/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 1).

(19)  PB L 121 van 1.5.2001, blz. 34. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1901/2006 van het Europees Parlement en de Raad.

(20)  PB L 116 van 4.5.2007, blz. 9.


BIJLAGE I

De volgende gebieden op Cyprus:

Cyprus


BIJLAGE II

De volgende gebieden op Cyprus:

Cyprus


BIJLAGE III

De volgende gebieden op Cyprus:

1

2

3

4

5

6

7

8

GROEP

ADNS

Administratieve eenheid

B

S/G

P

FG

WG

 

ADNS

=

ADNS-code (Animal Disease Notification System) (Beschikking 2005/176/EG)

B

=

rundvlees

S/G

=

schapen- en geitenvlees

P

=

varkensvlees

FG

=

gekweekt wild van voor mond-en-klauwzeer gevoelige soorten

WG

=

vrij wild van voor mond-en-klauwzeer gevoelige soorten


BIJLAGE IV

Het in artikel 2, lid 3, bedoelde gezondheidsmerk:

Afmetingen:

 

CY = 7 mm

 

Nummer van de inrichting = 10 mm

 

Buitenste diameter van de cirkel = 50 mm

 

Lijndikte cirkel = 3 mm

Image


Top