Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CN0582

    Zaak C-582/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okregowy Warszawa-Praga w Warszawie (Polen) op 17 september 2021 — FY / Profi Credit Polska S.A.

    PB C 64 van 7.2.2022, p. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.2.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 64/10


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okregowy Warszawa-Praga w Warszawie (Polen) op 17 september 2021 — FY / Profi Credit Polska S.A.

    (Zaak C-582/21)

    (2022/C 64/16)

    Procestaal: Pools

    Verwijzende rechter

    Sąd Okregowy Warszawa-Praga w Warszawie

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: FY

    Verwerende partij: Profi Credit Polska S.A.

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moeten artikel 4, lid 3, en artikel 19, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gelet op het uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie voortvloeiende gelijkwaardigheidsbeginsel, aldus worden uitgelegd dat een krachtens artikel 267, lid 1, VWEU gewezen beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie tot uitlegging van het Unierecht een grondslag vormt voor de herziening van een civiele procedure die is afgesloten met een definitieve rechterlijke beslissing, indien een bepaling van nationaal recht zoals artikel 4011 van de Kodeks postępowania cywilnego (wetboek van burgerlijke rechtsvordering) herziening toelaat van een definitieve beslissing die is gewezen op basis van een bepaling die bij een arrest van het Trybunał Konstytucyjny (grondwettelijk hof, Polen) in strijd is verklaard met een rechtsregel van hogere rang?

    2)

    Vereist het uit artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie voortvloeiende beginsel van Unierechtconforme uitlegging van het nationale recht dat een bepaling van nationaal recht zoals artikel 401, punt 2 van de Kodeks postępowania cywilnego (wetboek van burgerlijke rechtsvordering) ruimer wordt uitgelegd, zodat de daarin vervatte grondslag om een civiele procedure te herzien ook geldt voor een definitieve rechterlijke beslissing waarin de rechter, zulks in strijd met de verplichtingen die voortvloeien uit het arrest van het Hof van 13 september 2018, Profi Credit Polska (C-176/17, EU:C:2018:711), heeft nagelaten de overeenkomst tussen een consument en een kredietgever te beoordelen in het licht van oneerlijke bedingen, en uitsluitend de formele geldigheid van het orderbriefje heeft onderzocht?


    Top