Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011TN0274

    Zaak T-274/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 25 mei 2011 door VE (*) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 15 maart 2011 in zaak F-28/10, VE (*)/Commissie

    PB C 232 van 6.8.2011, p. 32–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.8.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 232/32


    Hogere voorziening ingesteld op 25 mei 2011 door  VE (*1) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 15 maart 2011 in zaak F-28/10,  VE (*1)/Commissie

    (Zaak T-274/11 P)

    (2011/C 232/57)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Rekwirerende partij: VE (*1) (vertegenwoordiger: L. Vogel, advocaat)

    Andere partij in de procedure: Europese Commissie

    Conclusies

    De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

    het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 15 maart 2011, dat de rekwirerende partij is betekend bij aangetekend schrijven van 15 maart 2011 en waarbij het door haar op 7 mei 2010 ingestelde beroep is verworpen, volledig te vernietigen;

    de verwerende partij krachtens artikel 87, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering veroordelen in de kosten, daaronder begrepen de in verband met de procedure gemaakte noodzakelijke kosten, de reis- en verblijfkosten en het honorarium van de advocaat, krachtens artikel 91, sub b, van het Reglement voor de procesvoering.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij twee middelen aan.

    1)

    Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 4 van bijlage VII bij het Statuut alsmede aan een onjuiste opvatting van het aan het Gerecht voor ambtenarenzaken overgelegde bewijsmateriaal. De rekwirerende partij verwijt het Gerecht voor ambtenarenzaken om te beginnen dat het de als nummer 22, 23, 24 en 25 van haar dossier overgelegde stukken verkeerd heeft opgevat, door in punt 31 van zijn arrest te beslissen dat haar aanwezigheid in Frankrijk tussen 1999 en 2000 niet kon worden gelijkgesteld met een wens van de rekwirerende partij om het centrum van haar belangen naar haar geboorteland te verleggen. Voorts stelt zij dat het Gerecht voor ambtenarenzaken in de punten 29, 31 en 33 van het bestreden arrest het begrip gewone verblijfplaats onsamenhangend heeft beoordeeld.

    2)

    Tweede middel, ontleend aan een onjuiste opvatting van het aan het Gerecht voor ambtenarenzaken overgelegde bewijsmateriaal en een ontoereikende motivering, aangezien dat Gerecht de tardieve intrekking van de ontheemdingstoelage rechtvaardigt „met een misverstand over de plaats waar verzoeker zijn eindexamen middelbare school had gedaan”. De rekwirerende partij verwijt het Gerecht voor ambtenarenzaken dat het geen rekening heeft gehouden met onderdeel 15 van haar dossier, dat het niet heeft geantwoord op punt 31 van haar beroep en dat het daardoor vaststellingen heeft gedaan die inhoudelijk kennelijk onjuist zijn.


    (*1)  Informatie gewist of vervangen in het kader van de bescherming van persoonsgegevens en/of vertrouwelijkheid.


    Top