This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32018R1912
Council Implementing Regulation (EU) 2018/1912 of 4 December 2018 amending Implementing Regulation (EU) No 282/2011 as regards certain exemptions for intra-Community transactions
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1912 van de Raad van 4 december 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wat betreft bepaalde vrijstellingen voor intracommunautaire handelingen
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1912 van de Raad van 4 december 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wat betreft bepaalde vrijstellingen voor intracommunautaire handelingen
ST/12849/2018/INIT
PB L 311 van 07/12/2018, p. 10–12
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32011R0282 | toevoeging | hoofdstuk VIII afdeling 2a | 01/01/2020 | |
Modifies | 32011R0282 | toevoeging | hoofdstuk X afdeling 1a | 01/01/2020 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 32018R1912R(01) | (SV) |
7.12.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 311/10 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1912 VAN DE RAAD
van 4 december 2018
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wat betreft bepaalde vrijstellingen voor intracommunautaire handelingen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 397,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In haar mededeling van 7 april 2016 over een actieplan betreffende de btw heeft de Commissie aangekondigd dat zij voor de grensoverschrijdende „business-to-business”-handel tussen de lidstaten een voorstel voor een definitief stelsel voor de belasting over de toegevoegde waarde (btw) wilde indienen. De Raad heeft de Commissie in zijn conclusies van 8 november 2016 verzocht om in afwachting daarvan bepaalde verbeteringen aan de btw-regels van de Unie voor grensoverschrijdende transacties voor te stellen, waaronder die betreffende vrijstellingen voor intracommunautaire transacties. |
(2) |
In Richtlijn 2006/112/EG is een reeks voorwaarden vastgesteld om goederenleveringen bij bepaalde intracommunautaire transacties van de btw te mogen vrijstellen. Een van die voorwaarden is dat de goederen vanuit een lidstaat naar een andere zijn verzonden of vervoerd. |
(3) |
De uiteenlopende aanpak van de lidstaten bij de toepassing van deze vrijstellingen voor grensoverschrijdende transacties heeft evenwel tot moeilijkheden en rechtsonzekerheid voor de bedrijven geleid. Dit staat haaks op het streven naar een uitbreiding van het intracommunautaire handelsverkeer en de afschaffing van de fiscale grenzen. Het is derhalve belangrijk om de voorwaarden waaronder de vrijstellingen toepassing kunnen vinden, te specificeren en te harmoniseren. |
(4) |
Aangezien grensoverschrijdende btw-fraude hoofdzakelijk samenhangt met de vrijstelling voor intracommunautaire leveringen, dienen bepaalde omstandigheden te worden gespecificeerd waarin goederen moeten worden geacht vanuit het grondgebied van de lidstaat van levering te zijn verzonden of vervoerd. |
(5) |
Teneinde bedrijven een praktische oplossing aan te reiken alsook de belastingdiensten waarborgen te bieden, moeten in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad (2) twee weerlegbare vermoedens worden geïntroduceerd. |
(6) |
De vereenvoudigingsregelingen inzake voorraad op afroep moeten vergezeld gaan van passende registratieverplichtingen om te zorgen voor de juiste toepassing ervan. |
(7) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In hoofdstuk VIII wordt de volgende afdeling ingevoegd: „
Artikel 45 bis 1. Voor de toepassing van de in artikel 138 van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde vrijstellingen geldt het vermoeden dat goederen zijn verzonden of vervoerd van een lidstaat naar een bestemming buiten zijn grondgebied maar binnen de Gemeenschap in elk van de volgende gevallen:
De afnemer moet de onder b), i), bedoelde schriftelijke verklaring uiterlijk op de tiende dag van de maand volgende op de levering aan de verkoper bezorgen. 2. Een belastingdienst kan een vermoeden uit hoofde van lid 1 weerleggen. 3. Voor de toepassing van lid 1 wordt het volgende aanvaard als bewijs van verzending of vervoer:
|
2) |
In hoofdstuk X wordt de volgende afdeling ingevoegd: „
Artikel 54 bis 1. Het register als bedoeld in artikel 243, lid 3, van Richtlijn 2006/112/EG dat wordt bijgehouden door elke belastingplichtige die in het kader van regelingen inzake voorraad op afroep goederen overbrengt, bevat de volgende informatie:
2. Het register als bedoeld in artikel 243, lid 3, van Richtlijn 2006/112/EG dat moet worden bijgehouden door elke belastingplichtige aan wie goederen worden geleverd in het kader van regelingen inzake voorraad op afroep, bevat de volgende informatie:
Ingeval de goederen in het kader van regelingen inzake voorraad op afroep worden verzonden of vervoerd naar een entrepothouder die niet de belastingplichtige is voor wie de goederen zijn bestemd, hoeft de onder de punten c), e) en f) van de eerste alinea bedoelde informatie niet in het register van die belastingplichtige te worden opgenomen.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 december 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
H. LÖGER
(1) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 77 van 23.3.2011, blz. 1).