Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/296E/02

    NOTULEN
    Donderdag, 27 april 2006

    PB C 296E van 6.12.2006, p. 17–275 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    6.12.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 296/17


    NOTULEN

    (2006/C 296 E/02)

    VERLOOP VAN DE VERGADERING

    VOORZITTER: Dagmar ROTH-BEHRENDT

    Ondervoorzitter

    1.   Opening van de vergadering

    De vergadering wordt om 09.00 uur geopend.

    Het woord wordt gevoerd door Antonio Tajani, die de slachtoffers van een aanslag vanochtend in Irak op een Europees militair konvooi gedenkt (de Voorzitter sluit zich hierbij aan), en Monica Frassoni, die bezwaar aantekent tegen een besluit dat gisteren door het Bureau is genomen, waardoor de burgers de mogelijkheid wordt ontzegd om zich in een van de officiële talen van hun land tot de Europese instellingen te richten (de Voorzitter raadt mevrouw Frassoni aan zich schriftelijk tot de Voorzitter te wenden en beveelt haar aan de kwestie voor te leggen aan de Conferentie van voorzitters).

    2.   Verkeersveiligheid: eCall naar de burger brengen (debat)

    Verslag over verkeersveiligheid: eCall naar de burger brengen [2005/2211(INI)] — Commissie vervoer en toerisme.

    Rapporteur: Gary Titley (A6-0072/2006)

    Gary Titley leidt het verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door Viviane Reding (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Dieter-Lebrecht Koch, namens de PPE-DE-Fractie, Inés Ayala Sender, namens de PSE-Fractie, Eva Lichtenberger, namens de Verts/ALE-Fractie, Jaromír Kohlíček, namens de GUE/NGLFractie, Michael Henry Nattrass, namens de IND/DEM-Fractie, Seán Ó Neachtain, namens de UEN-Fractie, Fernand Le Rachinel, niet-ingeschrevene, Georg Jarzembowski, Ewa Hedkvist Petersen, Helmuth Markov, Reinhard Rack, Bogusław Liberadzki, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Ulrich Stockmann, Stanisław Jałowiecki, Emanuel Jardim Fernandes, Luís Queiró, Corien Wortmann-Kool, Etelka Barsi-Pataky en Viviane Reding (lid van de Commissie).

    VOORZITTER: Gérard ONESTA

    Ondervoorzitter

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 5.41 van de notulen van 27.04.2006.

    3.   Bevordering meertaligheid en taalonderwijs in de Europese Unie (debat)

    Verslag over maatregelen ter bevordering van meertaligheid en taalonderwijs in de Europese Unie: de Europese indicator van het taalvermogen [2005/2213(INI)] — Commissie cultuur en onderwijs.

    Rapporteur: Manolis Mavrommatis (A6-0074/2006)

    Manolis Mavrommatis leidt het verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door Ján Figeľ (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Maria Badia I Cutchet, namens de PSE-Fractie, Erna Hennicot-Schoepges, namens de PPE-DE-Fractie, Henrik Lax, namens de ALDE-Fractie, Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie, Thomas Wise, namens de IND/DEM-Fractie, Zdzisław Zbigniew Podkański, namens de UEN-Fractie, Andreas Mölzer, niet-ingeschrevene, Ljudmila Novak, Marianne Mikko, Karin Resetarits, Jan Tadeusz Masiel, Milan Gaľa, Marios Matsakis en Ján Figeľ.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 5.42 van de notulen van 27.04.2006.

    (In afwachting van de stemmingen wordt de vergadering om 10.55 uur onderbroken en om 11.10 uur hervat.)

    VOORZITTER: Antonios TRAKATELLIS

    Ondervoorzitter

    4.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

    Gilles Savary heeft laten weten dat hij weliswaar aanwezig was, maar dat zijn naam niet op de presentielijst staat.

    De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

    5.   Stemmingen

    Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen, ...) zijn opgenomen in de bijlage „Stemmingsuitslagen” bij de notulen.

    5.1.   Benaming van de interparlementaire delegatie D14 (stemming)

    Voorstel van de Conferentie van voorzitters (punt 7 van de notulen van 26.04.2006).

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 1)

    Verworpen

    5.2.   Communautaire classificatietabel voor karkassen van volwassen runderen * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen (gecodificeerde versie) [COM(2005)0402 — C6-0309/2005 — 2005/0171(CNS)] — Commissie juridische zaken.

    Rapporteur: Giuseppe Gargani (A6-0120/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 2)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0145)

    5.3.   Regels betreffende de mededinging voor de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten (gecodificeerde versie) [COM(2005)0613 — C6-0019/2006 — 2005/0231(CNS)] — Commissie juridische zaken.

    Rapporteur: Giuseppe Gargani (A6-0121/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 3)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0146)

    5.4.   Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie overeenkomstig punt 3 van het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure [COM(2006)0114 — C6-0086/2006 — 2006/2064(ACI)] — Begrotingscommissie.

    Rapporteur: Reimer B-ge (A6-0138/2006)

    (Gekwalificeerde meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 4)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0147)

    5.5.   Gewijzigde begroting nr. 1/2006 * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over de gewijzigde begroting nr. 1/2006 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2006 (overstromingen in Bulgarije, Roemenië en Oostenrijk) Afdeling III — Commissie [SEC(2006)0325 — C6-0131/2006 — 2006/2066(BUD)] — Begrotingscommissie.

    Rapporteur: Giovanni Pittella (A6-0139/2006)

    (Gekwalificeerde meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 5)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0148)

    5.6.   Toewijzing van quota van chloorfluorkoolwaterstoffen voor de nieuwe lidstaten *** I (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot het referentiejaar voor de toewijzing van quota van chloorfluorkoolwaterstoffen voor de lidstaten die op 1 mei 2004 zijn toegetreden [COM(2004)0550 — 13632/2005 — C6-0421/2005 — 2004/0296(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid.

    Rapporteur: Karl-Heinz Florenz (A6-0088/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 6)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0149)

    5.7.   Verdrag voor de versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor Tropische Tonijn *** (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Aanbeveling inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica [14343/2005 — C6-0023/2006 — 2005/0137(AVC)] — Commissie visserij.

    Rapporteur: Duarte Freitas (A6-0070/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 7)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0150)

    5.8.   UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en bevordering van diversiteit van cultuuruitingen * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van het UNESCO-verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen [COM(2005)0678 — C6-0025/2006 — 2005/0268(CNS)] — Commissie cultuur en onderwijs.

    Rapporteur: Christa Prets (A6-0079/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 8)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0151)

    5.9.   Uitgaven op veterinair gebied * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 90/424/EEG betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied [COM(2005)0362 — C6-0282/2005 — 2005/0154(CNS)] — Commissie visserij.

    Rapporteur: Heinz Kindermann (A6-0067/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 9)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENT en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0152)

    5.10.   Veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren [COM(2005)0362 — C6-0281/2005 — 2005/0153(CNS)] — Commissie visserij.

    Rapporteur: Heinz Kindermann (A6-0091/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 10)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0153)

    5.11.   Overgang van analoge naar numerieke radio- en tv-uitzending: een kans voor het Europese audiovisuele beleid en de culturele verscheidenheid (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over de overgang van analoge naar numerieke radio- en tv-uitzending: een kans voor het Europese audiovisuele beleid en de culturele verscheidenheid [2005/2212(INI)] — Commissie cultuur en onderwijs.

    Rapporteur: Henri Weber (A6-0075/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 11)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0154)

    5.12.   Een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika (stemming)

    Verslag over een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika [2005/2241(INI)] — Commissie buitenlandse zaken.

    Rapporteur: José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (A6-0047/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 12)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0155)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (rapporteur) diende een mondeling amendement in op de paragrafen 6, 21 en 66 dat in aanmerking werd genomen, en bracht een technische precisering aan in de paragrafen 35 en 77.

    5.13.   Overeenkomst EG/Mauritanië op het gebied van de zeevisserij * (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de wijziging van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij [COM(2005)0591 — C6-0433/2005 — 2005/0229(CNS)] — Commissie visserij.

    Rapporteur: Pedro Guerreiro (A6-0066/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 13)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0156)

    5.14.   Herziening van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten (stemming)

    Ontwerpresoluties B6-0275/2006 en B6-0276/2006

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 14)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Klaus-Heiner Lehne, namens de PPE-DE-Fractie verzocht om terugverwijzing naar de commissie van de twee resoluties ingediend overeenkomstig artikel 168, lid 2 van het Reglement.

    Het Parlement willigde het verzoek in.

    5.15.   Kwijting 2004: Afdeling III, Commissie (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004: Afdeling III, Commissie [SEC(2005)1159 — C6-0351/2005 — 2005/2090(DEC)] [SEC(2005)1158 — C6-0352/2005 — 2005/2090(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Jan Mulder (A6-0108/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 15)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0157)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0157)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Jan Mulder (rapporteur) diende een mondeling amendement in strekkende tot toevoeging van twee nieuwe paragrafen na paragraaf 5, dat in aanmerking werd genomen.

    5.16.   Kwijting 2004: Afdeling I, Europees Parlement (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004: Afdeling I, Europees Parlement [N6-0027/2005 — C6-0357/2005 — 2005/2091(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Markus Ferber (A6-0119/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 16)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Markus Ferber (rapporteur) verzoekt om verwerping van het voorstel voor een besluit met het oog op uitstel van kwijting teneinde gegevens die recentelijk aan het licht zijn gekomen, te kunnen onderzoeken; het woord wordt gevoerd door Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie, Hans-Gert Poettering, namens de PPE-DE-Fractie, Bart Staes, namens de Verts/ALE-Fractie, Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie, en Mogens N.J. Camre, namens de UEN-Fractie, die het verzoek van de rapporteur steunen.

    Het voorstel voor een besluit wordt verworpen (P6_TA(2006)0158).

    De kwijting wordt geacht te zijn uitgesteld (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    5.17.   Kwijting 2004: Afdeling II, Raad (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004: Afdeling II, Raad [N6-0027/2005 — C6-0359/2005 — 2005/2092(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Nils Lundgren (A6-0111/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 17)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen (P6_TA(2006)0159)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0159)

    5.18.   Kwijting 2004: Afdeling IV, Hof van Justitie (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004: Afdeling IV, Hof van Justitie [N6-0027/2005 — C6-0360/2005 — 2005/2093(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Nils Lundgren (A6-0112/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 18)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen (P6_TA(2006)0160)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0160)

    5.19.   Kwijting 2004: Afdeling V, Rekenkamer (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004: Afdeling V, Rekenkamer [N6-0027/2005 — C6-0361/2005 — 2005/2094(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Nils Lundgren (A6-0113/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 19)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen (P6_TA(2006)0161)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0161)

    5.20.   Kwijting 2004: Afdeling VI, Europees Economisch en Sociaal Comité (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004: Afdeling VI, Europees Economisch en Sociaal Comité [N6-0027/2005 — C6-0362/2005 — 2005/2095(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Nils Lundgren (A6-0114/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 20)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen (P6_TA(2006)0162)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0162)

    5.21.   Kwijting 2004: Afdeling VII, Comité van de regio's (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004: Afdeling VII, Comité van de regio's [N6-0027/2005 — C6-0363/2005 — 2005/2096(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Nils Lundgren (A6-0115/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 21)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen (P6_TA(2006)0163)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0163)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Nils Lundgren (rapporteur) verzocht vóór de stemming om verwerping van het voorstel voor een besluit en betreurde na de stemming het besluit van het Parlement tot verlening van kwijting.

    5.22.   Kwijting 2004: Afdeling VIII A, Europese Ombudsman (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004: Afdeling VIII A, Europese Ombudsman [N6-0027/2005 — C6-0364/2006 — 2005/2042(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Nils Lundgren (A6-0116/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 22)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen (P6_TA(2006)0164)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0164)

    5.23.   Kwijting 2004: Afdeling VIII B, Europese toezichthouder gegevensbescherming (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004: Afdeling VIII B, Europese toezichthouder voor de gegegevensbescherming [N6-0027/2005 — C6-0365/2005 — 2005/2208(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Nils Lundgren (A6-0117/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 23)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen (P6_TA(2006)0165)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0165)

    5.24.   Kwijting 2004: zesde, zevende, achtste en negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het zesde, zevende, achtste en negende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2004 [COM(2005)0485 — C6-0430/2005 -2005/2157(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (A6-0110/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 24)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0166)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0166)

    5.25.   Kwijting 2004: Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0001/2005 — C6-0158/2005 — 2005/2106(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0094/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 25)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0167)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0167)

    5.26.   Kwijting 2004: Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting tot verbetering van de levens — en arbeidsomstandigheden voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0002/2005 — C6-0159/2005 — 2005/2107(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0093/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 26)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0168)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0168)

    5.27.   Kwijting 2004: Europees Bureau voor wederopbouw (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0003/2005 — C6-0160/2005 — 2005/2108(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0095/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 27)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0169)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0169)

    5.28.   Kwijting 2004: Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0004/2005 — C6-0161/2005 — 2005/2109(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0096/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 28)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0170)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0170)

    5.29.   Kwijting 2004: Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0005/2005 — C6-0162/2005 — 2005/2110(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0097/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 29)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0171)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0171)

    5.30.   Kwijting 2004: Europees Milieuagentschap (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0006/2005 — C6-0163/2005 — 2005/2111(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0098/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 30)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0172)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0172)

    5.31.   Kwijting 2004: Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0007/2005 — C6-0164/2005 — 2005/2112(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0099/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 31)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0173)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0173)

    5.32.   Kwijting 2004: Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0008/2005 — C6-0165/2005 — 2005/2113(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0100/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 32)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0174)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0174)

    5.33.   Kwijting 2004: Europees Geneesmiddelenbureau (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0009/2005 — C6-0166/2005 — 2005/2114(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0101/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 33)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0175)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0175)

    5.34.   Kwijting 2004: Eurojust (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0010/2005 — C6-0167/2005 — 2005/2115(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0092/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 34)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0176)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0176)

    5.35.   Kwijting 2004: Europese Stichting voor opleiding (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0011/2005 — C6-0168/2005 — 2005/2116(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0102/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 35)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0177)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0177)

    5.36.   Kwijting 2004: Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0012/2005 — C6-0169/2005 — 2005/2117(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0103/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 36)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0178)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0178)

    5.37.   Kwijting 2004: Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0013/2005 — C6-0170/2005 — 2005/2118(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0104/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 37)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0179)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0179)

    5.38.   Kwijting 2004: Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (stemming)

    Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2004 [N6-0014/2005 — C6-0171/2005 — 2005/2119(DEC)] — Commissie begrotingscontrole.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0105/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 38)

    VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT (kwijting)

    Aangenomen (P6_TA(2006)0180)

    De afsluiting van de rekeningen is aldus goedgekeurd (zie bijlage V, artikel 5, alinea 1 van het Reglement).

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0180)

    5.39.   Vermogensbeheer (stemming)

    Verslag Vermogensbeheer [2006/2037(INI)] — Commissie economische en monetaire zaken.

    Rapporteur: Wolf Klinz (A6-0106/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 39)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0181)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Vóór de stemming beval Wolf Klinz (rapporteur) aan amendement 6 te verwerpen.

    5.40.   Staatssteun voor innovatie (stemming)

    Verslag over de sectoriële aspecten van het actieplan voor staatssteun: steun voor innovatie [2006/2044(INI)] — Commissie economische en monetaire zaken.

    Rapporteur: Sophia in 't Veld (A6-0073/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 40)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0182)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Sophia in 't Veld (rapporteur) diende een mondeling amendement op amendement 1 en een mondeling amendement op amendement 2 in, die in aanmerking werden genomen.

    5.41.   Verkeersveiligheid: eCall naar de burger brengen (stemming)

    Verslag over verkeersveiligheid: eCall naar de burger brengen [2005/2211(INI)] — Commissie vervoer en toerisme.

    Rapporteur: Gary Titley (A6-0072/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 41)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0183)

    5.42.   Bevordering meertaligheid en taalonderwijs in de Europese Unie (stemming)

    Verslag over maatregelen ter bevordering van meertaligheid en taalonderwijs in de Europese Unie: de Europese indicator van het taalvermogen [2005/2213(INI)] — Commissie cultuur en onderwijs.

    Rapporteur: Manolis Mavrommatis (A6-0074/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 42)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0184)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Monica Frassoni kwam vóór de stemming terug op haar opmerking bij de opening van de vergadering (punt 1 van de notulen van 27.04.2006) om aan te geven dat het gisteren door het Bureau genomen besluit in tegenspraak is met de in het verslag vervatte ontwerpresolutie.

    6.   Stemverklaringen

    Schriftelijke stemverklaringen:

    De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 163, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

    Mondelinge stemverklaringen:

    Verslag Gary Titley — A6-0072/2006

    Tomáš Zatloukal

    Verslag Christa Prets — A6-0079/2006

    Andreas Mölzer

    Verslag Markus Ferber — A6-0119/2006

    Mario Borghezio

    7.   Rectificaties stemgedrag/Voorgenomen stemgedrag

    Rectificaties stemgedrag:

    De rectificaties stemgedrag staan op de website „Séance en direct”, „Résultats des votes (appels nominaux)/Result of votes (Roll-call votes)” en in de gedrukte versie van bijlage „Uitslag van de hoofdelijke stemmingen”.

    De elektronische versie op Europarl zal regelmatig tot uiterlijk twee weken na de dag van stemming worden bijgewerkt.

    Na het verstrijken van deze termijn zal de lijst van rectificaties stemgedrag worden gesloten met het oog op vertaling en publicatie in het Publicatieblad.

    Voorgenomen stemgedrag:

    Voorgenomen stemgedrag (inzake niet uitgebrachte stem)

    Verslag Jan Mulder — A6-0108/2006

    amendement 3

    vóór: Hans-Peter Martin

    8.   Samenstelling Parlement

    Fausto Bertinotti, Emma Bonino, Lorenzo Cesa, Antonio Di Pietro, Enrico Letta en Giovanni Procacci hebben medegedeeld dat zij zijn verkozen tot afgevaardigde in het Italiaanse parlement en dat zij hun nationaal mandaat hebben aanvaard met ingang van 28.04.2006.

    Daar deze functie overeenkomstig artikel 7, lid 2 van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen niet verenigbaar is met de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement, constateert het Parlement op grond van artikel 4, lid 4 van het Reglement dat de zetel vacant is met ingang van 28.04.2006 en stelt de betrokken lidstaat hiervan op de hoogte.

    9.   Verzoek om verdediging van de immuniteit

    Gabriele Albertini heeft de Voorzitter een schrijven doen toekomen waarin het Europees Parlement wordt verzocht om bij de bevoegde Italiaanse autoriteiten stappen te ondernemen ter verdediging van haar parlementaire immuniteit in het kader van een bij de rechtbank van Milaan lopende gerechtelijke procedure.

    Overeenkomstig artikel 6, lid 3 van het Reglement wordt dit verzoek verwezen naar: de bevoegde commissie, te weten de Commissie JURI.

    10.   Opgave van financiële belangen

    Leden die voor het jaar 2005 nog geen opgave hebben gedaan van financiële belangen overeenkomstig Bijlage I, artikel 2, alinea 5 van het Reglement:

    Karsten Friedrich Hoppenstedt en Roger Knapman.

    11.   Besluiten inzake bepaalde documenten

    Toestemming voor het opstellen van initiatiefverslagen (artikel 114 van het Reglement)

    Commissie LIBE

    Ontwikkeling van een strategisch concept inzake de bestrijding van georganiseerde criminaliteit (2006/2094(INI))

    Regionale beschermingsprogramma's (2006/2093(INI))

    De factoren die het terrorisme en de recrutering van terroristen bevorderen (2006/2092(INI))

    Aanwijzing commissies

    Commissie EMPL

    Wet inzake contractuele verplichtingen (Rome I) (COM(2005)0650 — C6-0441/2005 — 2005/0261(COD))

    verwezen naar:

    ten principale: JURI

     

    advies: EMPL, LIBE

    12.   Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten

    Overeenkomstig artikel 172, lid 2 van het Reglement zullen de notulen van de huidige vergadering aan het begin van de volgende vergadering aan het Parlement ter goedkeuring worden voorgelegd.

    Met instemming van het Parlement zullen de aangenomen teksten reeds thans worden toegezonden aan degenen voor wie zij bestemd zijn.

    13.   Rooster van de volgende vergaderingen

    De volgende vergaderingen vinden plaats van 15.05.2006 t/m 18.05.2006.

    14.   Onderbreking van de zitting

    De zitting van het Europees Parlement wordt onderbroken.

    De vergadering wordt om 12.10 uur gesloten.

    Julian Priestley

    Secretaris-generaal

    Josep Borrell Fontelles

    Voorzitter


    PRESENTIELIJST

    Ondertekend door:

    Adamou, Agnoletto, Albertini, Allister, Alvaro, Andersson, Andrejevs, Andria, Andrikienė, Angelilli, Arif, Arnaoutakis, Ashworth, Assis, Atkins, Attard-Montalto, Attwooll, Aubert, Audy, Ayala Sender, Aylward, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Barsi-Pataky, Batten, Battilocchio, Batzeli, Bauer, Beaupuy, Beazley, Becsey, Beer, Beglitis, Belder, Belet, Bennahmias, Beňová, Berend, Berès, van den Berg, Berger, Berlato, Berlinguer, Berman, Bersani, Bielan, Birutis, Blokland, Bloom, Bobošíková, Böge, Bösch, Bonde, Bono, Booth, Borghezio, Borrell Fontelles, Bourlanges, Bourzai, Bowis, Bozkurt, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Breyer, Březina, Brie, Brok, Brunetta, Budreikaitė, van Buitenen, Buitenweg, Bullmann, Bushill-Matthews, Busk, Busquin, Buzek, Camre, Capoulas Santos, Carlotti, Carlshamre, Carnero González, Carollo, Casa, Casaca, Cashman, Caspary, Castex, del Castillo Vera, Catania, Cavada, Cederschiöld, Cercas, Chatzimarkakis, Chichester, Chiesa, Chmielewski, Christensen, Chruszcz, Claeys, Clark, Corbett, Corbey, Costa, Cottigny, Coûteaux, Coveney, Cramer, Crowley, Marek Aleksander Czarnecki, Daul, de Brún, Degutis, Dehaene, De Keyser, Demetriou, De Michelis, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, De Vits, Díaz de Mera García Consuegra, Dičkutė, Didžiokas, Díez González, Dillen, Dimitrakopoulos, Dobolyi, Dombrovskis, Doorn, Douay, Dover, Doyle, Drčar Murko, Duchoň, Dührkop Dührkop, Duff, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Ek, El Khadraoui, Elles, Esteves, Estrela, Ettl, Jill Evans, Robert Evans, Fajmon, Falbr, Farage, Fatuzzo, Fava, Fazakas, Ferber, Fernandes, Fernández Martín, Elisa Ferreira, Figueiredo, Flasarová, Flautre, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Ford, Fourtou, Fraga Estévez, Frassoni, Freitas, Friedrich, Fruteau, Gahler, Gál, Gaľa, Galeote, García Pérez, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gebhardt, Gentvilas, Geremek, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Gklavakis, Glante, Glattfelder, Goebbels, Goepel, Gollnisch, Gomolka, Grabowska, Grabowski, Graefe zu Baringdorf, Gräßle, de Grandes Pascual, Grech, Gröner, de Groen-Kouwenhoven, Grosch, Grossetête, Guellec, Guerreiro, Guidoni, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Hänsch, Hall, Hamon, Handzlik, Harangozó, Harbour, Harms, Hasse Ferreira, Hassi, Hatzidakis, Haug, Hazan, Heaton-Harris, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Helmer, Henin, Hennicot-Schoepges, Hennis-Plasschaert, Herczog, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Honeyball, Hoppenstedt, Horáček, Howitt, Hudacký, Hughes, Hutchinson, Ibrisagic, Ilves, in 't Veld, Isler Béguin, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Janowski, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Joan i Marí, Jöns, Jørgensen, Jonckheer, Jordan Cizelj, Juknevičienė, Kaczmarek, Kallenbach, Karas, Karim, Kasoulides, Kauppi, Tunne Kelam, Kilroy-Silk, Kindermann, Kinnock, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Klinz, Knapman, Koch, Kohlíček, Konrad, Korhola, Kósáné Kovács, Koterec, Kozlík, Krahmer, Krarup, Krasts, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kristensen, Krupa, Kuc, Kudrycka, Kuhne, Kułakowski, Kušķis, Kusstatscher, Kuźmiuk, Lagendijk, Laignel, Lamassoure, Lambert, Lambrinidis, Landsbergis, Lang, Langen, Langendries, Laperrouze, Lavarra, Lax, Lechner, Le Foll, Lehideux, Lehne, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Le Rachinel, Letta, Lévai, Lewandowski, Liberadzki, Libicki, Lichtenberger, Lienemann, Liotard, Lipietz, Locatelli, López-Istúriz White, Lucas, Ludford, Lulling, Lundgren, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McGuinness, McMillan-Scott, Madeira, Malmström, Manders, Maňka, Erika Mann, Thomas Mann, Mantovani, Markov, Martens, David Martin, Hans-Peter Martin, Martinez, Martínez Martínez, Masiel, Masip Hidalgo, Maštálka, Mastenbroek, Mathieu, Mato Adrover, Matsakis, Matsouka, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Menéndez del Valle, Meyer Pleite, Miguélez Ramos, Mikko, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Mölzer, Mohácsi, Montoro Romero, Moraes, Moreno Sánchez, Morgantini, Moscovici, Mote, Musacchio, Muscat, Musotto, Myller, Napoletano, Nassauer, Nattrass, Newton Dunn, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, Novak, Obiols i Germà, Öger, Olajos, Olbrycht, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Ortuondo Larrea, Őry, Ouzký, Oviir, Pack, Pafilis, Pahor, Paleckis, Panayotopoulos-Cassiotou, Panzeri, Papadimoulis, Papastamkos, Parish, Peillon, Pęk, Alojz Peterle, Pflüger, Piecyk, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pinior, Piotrowski, Pirker, Piskorski, Pistelli, Pleguezuelos Aguilar, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poignant, Polfer, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Prets, Procacci, Prodi, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Ransdorf, Rapkay, Rasmussen, Remek, Resetarits, Reul, Reynaud, Ribeiro e Castro, Riera Madurell, Ries, Riis-Jørgensen, Rizzo, Rocard, Rogalski, Roithová, Romagnoli, Romeva i Rueda, Rosati, Roszkowski, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Rudi Ubeda, Rübig, Rühle, Rutowicz, Sacconi, Saïfi, Sakalas, Salafranca Sánchez-Neyra, Salinas García, Samaras, Samuelsen, Sánchez Presedo, dos Santos, Sartori, Saryusz-Wolski, Savary, Savi, Sbarbati, Schapira, Scheele, Schenardi, Schierhuber, Schlyter, Schmidt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schulz, Schuth, Schwab, Seeber, Seeberg, Segelström, Seppänen, Siekierski, Sifunakis, Silva Peneda, Sinnott, Siwiec, Sjöstedt, Skinner, Škottová, Smith, Sommer, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Spautz, Speroni, Staes, Staniszewska, Starkevičiūtė, Šťastný, Stauner, Sterckx, Stevenson, Stockmann, Strejček, Strož, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Svensson, Swoboda, Szájer, Szent-Iványi, Szymański, Tabajdi, Tajani, Takkula, Tannock, Tarabella, Tarand, Tatarella, Thomsen, Thyssen, Titford, Titley, Toia, Tomczak, Trakatellis, Trautmann, Triantaphyllides, Trüpel, Turmes, Tzampazi, Uca, Ulmer, Väyrynen, Vaidere, Vakalis, Valenciano Martínez-Orozco, Vanhecke, Van Lancker, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vaugrenard, Vergnaud, Vernola, Vidal-Quadras, Vincenzi, Wagenknecht, Wallis, Walter, Watson, Henri Weber, Manfred Weber, Weiler, Westlund, Whittaker, Wieland, Wiersma, Wijkman, Willmott, Wise, von Wogau, Wohlin, Bernard Piotr Wojciechowski, Janusz Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wurtz, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zani, Zapałowski, Zappalà, Zatloukal, Ždanoka, Železný, Zieleniec, Zīle, Zingaretti, Zwiefka

    Waarnemers:

    Anastase Roberta Alma, Arabadjiev Alexander, Athanasiu Alexandru, Bărbuleţiu Tiberiu, Becşenescu Dumitru, Bliznashki Georgi, Ciornei Silvia, Cioroianu Adrian Mihai, Coşea Dumitru Gheorghe Mircea, Creţu Corina, Creţu Gabriela, Dimitrov Martin, Duca Viorel, Dumitrescu Cristian, Ganţ Ovidiu Victor, Hogea Vlad Gabriel, Husmenova Filiz, Iacob Ridzi Monica Maria, Ilchev Stanimir, Ivanova Iglika, Kirilov Evgeni, Kónya-Hamar Sándor, Marinescu Marian-Jean, Mihăescu Eugen, Morţun Alexandru Ioan, Muscă Monica Octavia, Paparizov Atanas Atanassov, Parvanova Antonyia, Paşcu Ioan Mircea, Petre Maria, Podgorean Radu, Popa Nicolae Vlad, Popeangă Petre, Sârbu Daciana Octavia, Silaghi Ovidiu Ioan, Tîrle Radu, Vigenin Kristian, Zgonea Valeriu Ştefan


    BIJLAGE

    STEMMINGSUITSLAGEN

    Afkortingen en tekens

    +

    aangenomen

    -

    verworpen

     

    vervallen

    Ing.

    ingetrokken

    HS (..., ..., ...)

    hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

    ES (..., ..., ...)

    elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

    so

    stemming in onderdelen

    as

    aparte stemming

    am

    amendement

    CA

    compromisamendement

    DD

    desbetreffend deel

    S

    amendement tot schrapping

    =

    gelijkluidende amendementen

    §

    paragraaf

    art

    artikel

    overw

    overweging

    OR

    ontwerpresolutie

    GOR

    gezamenlijke ontwerpresolutie

    Geh. S

    geheime stemming

    1.   Benaming van de interparlementaire delegatie D14

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Voorstel van de Conferentie van voorzitters

     

    -

     

    Voorstel van de Conferentie van voorzitters: de benaming van de „Delegatie voor de betrekkingen met Iran” vervangen door „Delegatie voor de betrekkingen met de Islamitische Republiek Iran”.

    2.   Communautaire classificatietabel voor karkassen van volwassen runderen *

    Verslag: Giuseppe GARGANI (A6-0120/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    3.   Regels betreffende de mededinging voor de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten *

    Verslag: Giuseppe GARGANI (A6-0121/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    4.   Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU

    Verslag: Reimer BÖGE (A6-0138/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

    ES

    +

    535, 19, 9

    gekwalificeerde meerderheid en 3/5 van de uitgebrachte stemmen

    5.   Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2006 *

    Verslag: Giovanni PITTELLA (A6-0139/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

    Gekwalificeerde meerderheid

    6.   Toewijzing van quota van chloorfluorkoolwaterstoffen voor de nieuwe lidstaten *** I

    Verslag: Karl-Heinz FLORENZ (A6-0088/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    7.   Verdrag voor de versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn ***

    Aanbeveling: Duarte FREITAS (A6-0070/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

    HS

    +

    534, 25, 7

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    IND/DEM: eindstemming

    8.   UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en bevordering van diversiteit van cultuuruitingen *

    Verslag: Christa PRETS (A6-0079/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    9.   Uitgaven op veterinair gebied *

    Verslag: Heinz KINDERMANN (A6-0067/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    10.   Veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan *

    Verslag: Heinz KINDERMANN (A6-0091/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

    HS

    +

    561, 15, 5

    De amendementen 2, 3, 64, 70 en 73 betreffen niet alle taalversies en zijn bijgevolg niet in stemming gebracht (zie artikel 151, lid 1, onder d) van het Reglement)

    Verzoek om hoofdelijke stemming

    PPE-DE: eindstemming

    11.   Overgang van analoge naar numerieke radio- en tv-uitzending: een kans voor het Europese audiovisuele beleid en de culturele verscheidenheid

    Verslag: Henri WEBER (A6-0075/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    12.   Een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika

    Verslag: José Ignacio SALAFRANCA SÁNCHEZ-NEYRA (A6-0047/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 6

    §

    oorspronkelijke tekst

     

    +

    mondeling gewijzigd

    § 21

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

    mondeling gewijzigd

    1

    +

     

    2/HS

    +

    499, 78, 9

    3/HS

    +

    500, 74, 14

    § 66

    §

    oorspronkelijke tekst

     

    +

    mondeling gewijzigd

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    GUE/NGL: § 21, 2e en 3e deel

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    GUE/NGL

    § 21

    1ste deel: alles behalve „de instelling van Europees-Latijnse-Amerikaanse ... fasen zou bestaan” en „en als uiteindelijke ... WTO”

    2de deel:„de instelling van Europees-Latijnse-Amerikaanse ... fasen zou bestaan”

    3de deel:„en als uiteindelijke ... WTO”

    Diversen

    José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, rapporteur, diende een mondeling amendement in op de paragrafen 6, 21 en 66 ter vervanging van de zinsnede „een Europees-Latijns-Amerikaanse vrijhandelszonetegen 2010” door „een Europees-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone op middellangetermijn”.

    Voorgesteld werd de paragrafen 35 en 77 als volgt te lezen:

    35. wijst erop dat armoede en hongersnood complexe problemen zijn met tal van aspecten en dat alle landen samen voor de bestrijding van deze problemen verantwoordelijk zijn; dringt er ook bij de regeringen op aan om directe maatregelen te treffen om deze op te lossen door programma's voor werkgelegenheid en inkomensverwerving te intensiveren en aldus de duurzame economische groei te ondersteunen, die kunnen leiden tot een sociale zekerheid met doeltreffender stelsels en met pensioenen die zekerder en hoger zijn;

    77. herhaalt zijn voorstel om een biregionaal solidariteitsfonds op te richten voor het beheer en de financiering van sectorale programma's die zich bezighouden met de strijd tegen sociale uitsluiting en extreme armoede, gezondheid, onderwijs en infrastructuren; dit alles in eerste instantie in de landen en regio's waar het inkomen per inwoner laag is en de sociale ongelijkheden groot zijn en vervolgens in alle landen van Latijns-Amerika;

    13.   Overeenkomst EG/Mauritanië op het gebied van de zeevisserij *

    Verslag: Pedro GUERREIRO (A6-0066/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    stemming: wetgevingsresolutie

    HS

    +

    456, 74, 61

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    IND/DEM: eindstemming

    14.   Wijziging van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten

    Ontwerpresoluties: B6-0275/2006, B6-0276/2006

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Ontwerpresoluties

    B6-0275/2006

     

    JURI

     

     

     

    B6-0276/2006

     

    GUE/NGL

     

     

     

    Terugverwezen naar: de Commissie-JURI (artikel 168, lid 2 van het Reglement)

    15.   Kwijting 2004: Afdeling III, Commissie

    Verslag: Jan MULDER (A6-0108/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit tot verlening van kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

    HS

    +

    523, 62, 16

    Ontwerpresolutie

    na § 5

    §

    oorspronkelijke tekst

     

    +

    mondeling gewijzigd

    na § 27

    2

    ALDE

    HS

    +

    565, 13, 8

    na § 34

    3

    ALDE

    HS

    +

    580, 13, 9

    § 102

    1

    PPE-DE

     

    +

     

    § 209

    4

    ALDE, Verts/ALE

    so

     

     

    1/ES

    +

    373, 229, 7

    2

    -

     

    stemming: resolutie (als geheel)

    HS

    +

    523, 62, 18

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    ALDE: besluit, amendement 2 + 3 en resolutie

    PPE-DE: besluit en resolutie

    IND/DEM: besluit

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PSE, PPE-DE

    am 4

    1ste deel: gehele tekst, behalve het woord „Noord-Cyprus”

    2de deel: dit woord

    Diversen

    De rapporteur diende mondelinge amendementen in tot toevoeging na § 5 van de volgende paragrafen:

    5 bis. gaat ervan uit dat het Parlement volledig in kennis zal gesteld worden van de resultaten van het onderzoek van de onbekende bankrekeningen met betrekking tot de Commissieactiviteiten die door de Commissie opgestart werden in oktober 2005 en dat er een follow-up hiervan zal zijn;

    5 ter. verwacht dat de rekeningen die daarbij opgesteld worden, zullen gecontroleerd worden en dat de bedragen waarvoor deze rekeningen gecrediteerd werden, opgenomen zullen worden in de algemene begroting;

    16.   Kwijting 2004: Afdeling I, Europees Parlement

    Verslag: Markus FERBER (A6-0119/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

    HS

    -

    3, 591, 13

    De kwijting wordt geacht te zijn uitgesteld (bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement).

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PPE-DE, IND/DEM, PSE: besluit

    17.   Kwijting 2004: Afdeling II, Raad

    Verslag: Nils LUNDGREN (A6-0111/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

    HS

    +

    530, 61, 15

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

    HS

    +

    530, 61, 14

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PPE-DE: besluit en resolutie

    18.   Kwijting 2004: Afdeling IV, Hof van Justitie

    Verslag: Nils LUNDGREN (A6-0112/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    19.   Kwijting 2004: Afdeling V, Rekenkamer

    Verslag: Nils LUNDGREN (A6-0113/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    20.   Kwijting 2004: Afdeling VI, Economisch en Sociaal Comité

    Verslag: Nils LUNDGREN (A6-0114/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

    HS

    +

    532, 66, 10

    Ontwerpresolutie

    § 10

    1

    IND/DEM, Verts/ALE

     

    -

     

    stemming: resolutie (als geheel)

    HS

    +

    536, 61, 11

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PPE-DE: besluit en resolutie

    21.   Kwijting 2004: Afdeling VII, Comité van de regio's

    Verslag: Nils LUNDGREN (A6-0115/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

    HS

    +

    400, 190, 18

    Ontwerpresolutie

    § 4

    2

    IND/DEM, Verts/ALE

    HS

    -

    157, 431, 13

    na § 4

    3

    IND/DEM, Verts/ALE

    HS

    -

    204, 380, 16

    § 8

    4

    IND/DEM, Verts/ALE

    HS

    -

    209, 377, 12

    na § 14

    5

    IND/DEM, Verts/ALE

    HS

    -

    228, 362, 14

    na visum 10

    1

    IND/DEM, Verts/ALE

    HS

    -

    148, 441, 14

    stemming: resolutie (als geheel)

    HS

    +

    417, 167, 22

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PPE-DE: besluit en resolutie

    IND/DEM: besluit, amendement 1, 2, 3, 4 en 5 en resolutie

    Verts/ALE: besluit

    22.   Kwijting 2004: Afdeling VIII, Europese ombudsman

    Verslag: Nils LUNDGREN (A6-0116/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    23.   Kwijting 2004: Afdeling VIII B — Europees toezichthouder voor gegevensbescherming

    Verslag: Nils LUNDGREN (A6-0117/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    24.   Kwijting 2004: zesde, zevende, achtste en negende Europees ontwikkelingsfonds (EOF)

    Verslag: Rodi KRATSA-TSAGAROPOULOU (A6-0110/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

    HS

    +

    535, 46, 19

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

    HS

    +

    527, 57, 11

    Het besluit tot verlening van kwijtinggeldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PPE-DE: besluit en resolutie

    25.   Kwijting 2004: Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0094/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    26.   Kwijting 2004: Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0093/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    27.   Kwijting 2004: Europees Bureau voor wederopbouw

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0095/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    § 14

    2

    Verts/ALE

    ES

    +

    308, 270, 7

    § 15

    1

    Verts/ALE

    so/HS

     

     

    1

    +

    312, 267, 15

    2

    -

    102, 472, 8

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PSE: am 1

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PSE, PPE-DE

    am 1

    1ste deel: gehele tekst, behalve het woord „Noord-Cyprus”

    2de deel: dit woord

    28.   Kwijting 2004: Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0096/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    29.   Kwijting 2004: Europees waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0097/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    30.   Kwijting 2004: Europees Milieuagentschap

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0098/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    31.   Kwijting 2004: Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheidop het werk

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0099/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    32.   Kwijting 2004: Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0100/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    33.   Kwijting 2004: Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0101/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    34.   Kwijting 2004: Eurojust

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0092/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    35.   Kwijting 2004: Europese Stichting voor opleiding

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0102/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    36.   Kwijting 2004: Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0103/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    37.   Kwijting 2004: Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0104/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

    HS

    +

    520, 44, 14

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

    HS

    +

    517, 43, 13

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    38.   Kwijting 2004: Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0105/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Besluit over de kwijting

    stemming: besluit (als geheel)

     

    +

     

    Ontwerpresolutie

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Het besluit tot verlening van kwijting geldt eveneens voor de afsluiting van de rekeningen (zie bijlage V, artikel 5, lid 1 van het Reglement)

    39.   Vermogensbeheer

    Verslag: Wolf KLINZ (A6-0106/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 2

    1

    PSE

     

    -

     

    § 13

    2

    PSE

     

    -

     

    § 16

    7

    PSE

     

    -

     

    § 24

    3

    PSE

     

    -

     

    § 30

    5

    PSE

     

    -

     

    na § 35

    4

    PSE

     

    -

     

    § 38

    8

    ALDE

    ES

    +

    301, 234, 32

    § 39

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 42

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    na § 52

    6

    PSE

     

    -

     

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    Verts/ALE

    § 42

    1ste deel:„is verheugd ... primaire wetgeving wordt gedaan”

    2de deel:„betreurt ... moet worden gestreefd”

    Verzoeken om aparte stemming

    Verts/ALE: § 39

    40.   Staatssteun voor innovatie

    Verslag: Sophia in 't VELD (A6-0073/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 1

    4

    PSE

     

    -

     

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    na § 1

    14

    Verts/ALE

     

    -

     

    15

    Verts/ALE

    HS

    -

    238, 315, 17

    § 3

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 5

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    3

    +

     

    § 11

    5

    PSE

     

    -

     

    § 14

    6

    PSE

     

    -

     

    § 18

    1

    ALDE

     

    +

    mondeling gewijzigd

    § 21

    7

    PSE

     

    -

     

    § 22

    8

    PPE-DE, PSE

     

    +

     

    § 24

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 25

    2

    ALDE

     

    +

    mondeling gewijzigd

    na § 25

    9

    PSE

     

    -

     

    na § 26

    10

    PSE

     

    -

     

    § 30

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 31

    11

    PSE

     

    -

     

    § 32

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 36

    12

    PSE

     

    -

     

    § 37

    13

    PSE

     

    -

     

    overw H

    3

    PSE

     

    -

     

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    Verts/ALE: amendement 15

    Verzoeken om aparte stemming

    ALDE: §§ 3, 24, 30 en 32

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    ALDE

    § 5

    1ste deel: gehele tekst behalve „teneinde ... verduidelijken” en „van het kader” en „voor het geval ... bijgesteld”

    2de deel:„teneinde ... verduidelijken”

    3de deel:„van het kader” en „voor het geval ... bijgesteld”

    GUE/NGL

    § 1

    1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „tot beperking van ... deregulerende maatregelen”

    2de deel: deze woorden

    Diversen

    Sophia in 't Veld diende de volgende mondelinge amendementen in op de amendementen 1 en 2:

    18. beschouwt grote ondernemingen als een essentieel onderdeel van het innovatiesysteem; is echter van mening dat staatssteun aan grote ondernemingen geschikt is om samenwerking met innovatieclusters en excellentiepolen aan te moedigen (grote bedrijven, KMO's en kennisinstellingen), mits zij aan de criteria van voorschriften vooraf voldoen;

    25. deelt de mening dat staatssteun moet worden toegekend op grond van criteria die in het voordeel zijn van innovatieve starterbedrijven en KMO's in plaats van op grond van subsidieerbare uitgaven; merkt op dat beslissingen over de toekenning van staatssteun op efficiënte wijze en binnen duidelijk afgebakende tijdslimieten dienen te worden genomen;

    41.   Verkeersveiligheid: eCall naar de burger brengen

    Verslag: Gary TITLEY (A6-0072/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 3

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 4

    2

    PSE

     

    +

     

    na § 10

    3

    PSE

     

    -

     

    § 15

    4

    PSE

     

    -

     

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2/ES

    -

    250, 270, 11

    § 16

    5

    PSE

    ES

    +

    275, 256, 13

    overw A

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    overw. B

    1

    PSE

    ES

    -

    204, 308, 25

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PSE

    § 15

    1ste deel:„gezien ... bespoedigen”

    2de deel:„(bijvoorbeeld ... verzekeringsstelsels)”

    GUE/NGL

    overw B

    1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „en niet te internaliseren'tekst zonder de woorden”„en maatregelen”

    2de deel: deze woorden

    Verzoeken om aparte stemming

    Verts/ALE: § 3 en overweging A

    42.   Bevordering meertaligheid en taalonderwijs in de Europese Unie

    Verslag: Manolis MAVROMMATIS (A6-0074/2006)

    Betreft

    Am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 5

    1

    ALDE

     

    -

     

    4

    Verts/ALE

    ES

    -

    247, 252, 31

    § 8

    2

    ALDE

     

    -

     

    § 10

    5

    Verts/ALE

    so/HS

     

     

    1

    +

    301, 232, 19

    2

    -

    58, 466, 11

    overw J

    3

    Verts/ALE

     

    +

     

    stemming: resolutie (als geheel)

    HS

    +

    435, 22, 23

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PPE-DE: amendement 5 en eindstemming

    IND/DEM: eindstemming

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PSE

    am 5

    1ste deel: gehele tekst, behalve het woord „uitsluitende” (tweemaal)

    2de deel: dit woord (tweemaal)


    BIJLAGE II

    UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN

    1.   Aanbeveling Freitas A6/0070/2006

    Resolutie

    Voor: 534

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meyer Pleite, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Strož, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Sinnott

    NI: Battilocchio, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Dillen, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Masiel, Mölzer, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Bushill- Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez- Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vidal- Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Roth-Behrendt, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Hassi, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 25

    GUE/NGL: Liotard, Meijer, Seppänen, Sjöstedt, Svensson

    IND/DEM: Batten, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Whittaker, Wise, Wohlin, Zapałowski

    NI: Kilroy-Silk, Mote

    Onthoudingen: 7

    IND/DEM: Borghezio, Louis, Speroni, Železný

    NI: Allister

    UEN: Camre

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag

    Tegen: Luís Queiró

    2.   Verslag Kindermann A6-0091/2006

    Resolutie

    Voor: 561

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht

    IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Speroni, Tomczak, Zapałowski

    NI: Allister, Battilocchio, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Dillen, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Masiel, Mölzer, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Ferber, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen- Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Evans Jillian, Flautre, Graefe zu Baringdorf, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 15

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Farage, Knapman, Lundgren, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise, Wohlin, Železný

    NI: Kilroy-Silk, Mote

    Onthoudingen: 5

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Bonde, Coûteaux, Louis

    Verts/ALE: van Buitenen

    3.   Verslag Salafranca Sánchez-Neyra A6-0047/2006

    Paragraaf 21/2

    Voor: 499

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Papadimoulis, Seppänen, Sjöstedt

    IND/DEM: Belder, Blokland, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Battilocchio, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Helmer, Masiel, Romagnoli, Rutowicz, Vanhecke

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vidal-Quadras Roca, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Tegen: 78

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht

    IND/DEM: Batten, Bloom, Bonde, Booth, Borghezio, Clark, Coûteaux, Farage, Knapman, Louis, Nattrass, Speroni, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mölzer, Schenardi

    Verts/ALE: Aubert, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 9

    GUE/NGL: Brie, Portas

    NI: Allister, Chruszcz, Kilroy-Silk, Kozlík, Martinez, Mote

    Verts/ALE: van Buitenen

    4.   Verslag Salafranca Sánchez-Neyra A6-0047/2006

    Paragraaf 21/3

    Voor: 500

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Watson

    IND/DEM: Belder, Blokland, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Battilocchio, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Dillen, Helmer, Masiel, Romagnoli, Rutowicz, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Gahler, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Jonckheer, Turmes

    Tegen: 74

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Bonde, Borghezio, Clark, Coûteaux, Speroni

    NI: Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mölzer, Schenardi

    PPE-DE: Bachelot-Narquin, Gaubert

    Verts/ALE: Aubert, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 14

    IND/DEM: Batten, Booth, Farage, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Kilroy-Silk, Kozlík, Martinez, Mote

    Verts/ALE: van Buitenen

    5.   Verslag Guerreiro A6-0066/2006

    Resolutie

    Voor: 456

    ALDE: Andria, Bourlanges, De Sarnez, Lehideux, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Polfer

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meyer Pleite, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Strož, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Sinnott

    NI: Battilocchio, Bobošíková, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Dillen, Gollnisch, Helmer, Martin Hans-Peter, Martinez, Masiel, Mölzer, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Harbour, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hudacký, Hybášková, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: de Groen-Kouwenhoven, Schmidt, Schroedter, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 74

    ALDE: Ek, Hall, Malmström, Oviir, Savi

    GUE/NGL: Liotard, Meijer, Seppänen, Sjöstedt, Svensson

    IND/DEM: Batten, Bloom, Bonde, Booth, Borghezio, Clark, Coûteaux, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Speroni, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Wohlin, Zapałowski

    NI: Chruszcz, Kilroy-Silk, Lang, Le Rachinel, Mote, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Cederschiöld, Fjellner, Hannan, Heaton-Harris, Hökmark, Hoppenstedt, Ibrisagic, Wijkman

    PSE: Haug

    Verts/ALE: Aubert, Bennahmias, Breyer, van Buitenen, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Smith, Staes

    Onthoudingen: 61

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mulder, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Pistelli, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Watson

    IND/DEM: Belder, Blokland, Železný

    NI: Allister, Kozlík

    PSE: Andersson

    Verts/ALE: Jonckheer, Lichtenberger

    Rectificaties stemgedrag

    Tegen: Kathy Sinnott

    6.   Verslag Mulder A6-0108/2006

    Besluit

    Voor: 523

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Brie, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Strož, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Zapałowski

    NI: Battilocchio, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Masiel, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Beglitis, Beňová, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Aylward, Berlato, Bielan, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 62

    GUE/NGL: Liotard, Meijer, Seppänen, Svensson

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Knapman, Louis, Lundgren, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise, Wohlin, Železný

    NI: Allister, Bobošíková, Helmer, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Mote

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stauner, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Zahradil

    PSE: Berès

    UEN: Camre, Krasts

    Verts/ALE: Schlyter

    Onthoudingen: 16

    GUE/NGL: Adamou, Pafilis, Sjöstedt

    IND/DEM: Borghezio, Speroni

    NI: Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Martinez, Mölzer, Romagnoli, Schenardi

    UEN: Angelilli

    Verts/ALE: van Buitenen, Smith

    Rectificaties stemgedrag

    Voor: Pervenche Berès

    Tegen: Marie Anne Isler Béguin

    7.   Verslag Mulder A6-0108/2006

    Amendement 2

    Voor: 565

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Battilocchio, Bobošíková, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Helmer, Martin Hans-Peter, Masiel, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Christensen, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lambert, Lichtenberger, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 13

    IND/DEM: Borghezio, Speroni

    NI: Allister, Gollnisch, Kilroy-Silk, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi

    Onthoudingen: 8

    GUE/NGL: Pafilis

    NI: Claeys, Dillen, Kozlík, Vanhecke

    UEN: Angelilli, Camre

    Verts/ALE: van Buitenen

    8.   Verslag Mulder A6-0108/2006

    Amendement 3

    Voor: 580

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Battilocchio, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Helmer, Masiel

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 13

    IND/DEM: Borghezio, Speroni

    NI: Allister, Gollnisch, Kilroy-Silk, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi

    Onthoudingen: 9

    NI: Chruszcz, Claeys, Dillen, Kozlík, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Dimitrakopoulos

    UEN: Camre

    Verts/ALE: van Buitenen

    9.   Verslag Mulder A6-0108/2006

    Resolutie

    Voor: 523

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Sjöstedt, Strož, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Bonde, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wohlin, Zapałowski

    NI: Battilocchio, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Masiel, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Peterle, Pīks, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Turmes, Ždanoka

    Tegen: 62

    GUE/NGL: Liotard, Meijer, Svensson

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Booth, Clark, Farage, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Bobošíková, Claeys, Dillen, Helmer, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Mote, Vanhecke

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dimitrakopoulos, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, McMillan-Scott, Nicholson, Papastamkos, Parish, Purvis, Samaras, Škottová, Stauner, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Vakalis, Van Orden, Zahradil

    UEN: Camre, Krasts

    Onthoudingen: 18

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Borghezio, Coûteaux, Louis, Speroni, Železný

    NI: Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Romagnoli, Schenardi

    PPE-DE: Posselt

    UEN: Angelilli

    Verts/ALE: van Buitenen, Smith

    10.   Verslag Ferber A6-0119/2006

    Besluit

    Voor: 3

    PSE: Assis, Attard-Montalto

    Verts/ALE: Lipietz

    Tegen: 591

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Borghezio, Clark, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Speroni, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Battilocchio, Bobošíková, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Dillen, Helmer, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Masiel, Mölzer, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Vanhecke

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal- Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Xenogiannakopoulou, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, van Buitenen, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 13

    ALDE: Beaupuy

    IND/DEM: Coûteaux

    NI: Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Schenardi

    PPE-DE: Martens, Posdorf, Posselt

    PSE: Ayala Sender, Masip Hidalgo, Yañez-Barnuevo García

    Rectificaties stemgedrag

    Voor: Mario Borghezio

    Tegen: Francisco Assis, John Attard-Montalto, Alain Lipietz, Maria Martens

    11.   Verslag Lundgren A6-0111/2006

    Besluit

    Voor: 530

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Strož, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Borghezio, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Battilocchio, Chruszcz, De Michelis, Kozlík, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz- Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 61

    GUE/NGL: Liotard, Meijer, Seppänen, Sjöstedt, Svensson

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Knapman, Louis, Nattrass, Speroni, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Helmer, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Masiel, Mote

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, McMillan- Scott, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Vernola, Zahradil

    UEN: Camre, Krasts, Vaidere

    Onthoudingen: 15

    GUE/NGL: Pafilis, Pflüger

    NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

    PSE: Wiersma

    Verts/ALE: van Buitenen, Smith

    12.   Verslag Lundgren A6-0111/2006

    Resolutie

    Voor: 530

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meyer Pleite, Musacchio, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Strož, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Borghezio, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Battilocchio, Chruszcz, De Michelis, Kozlík, Rutowicz

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal- Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 61

    GUE/NGL: Liotard, Meijer, Seppänen, Sjöstedt, Svensson

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Knapman, Nattrass, Speroni, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Helmer, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Masiel, Mote

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Doorn, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kauppi, Kirkhope, McMillan-Scott, Mauro, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Zahradil

    UEN: Camre, Krasts

    Onthoudingen: 14

    GUE/NGL: Pafilis

    NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

    PSE: Wiersma

    Verts/ALE: van Buitenen, Smith

    13.   Verslag Lundgren A6-0114/2006

    Besluit

    Voor: 532

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Bonde, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Battilocchio, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Masiel, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Busuttil, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt- Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez- Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 66

    GUE/NGL: Liotard, Meijer, Sjöstedt, Svensson

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Booth, Borghezio, Clark, Coûteaux, Farage, Knapman, Louis, Nattrass, Speroni, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Bobošíková, Claeys, Dillen, Helmer, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Mölzer, Mote, Rutowicz, Vanhecke

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Buzek, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, McMillan-Scott, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Zahradil

    PSE: Evans Robert

    UEN: Camre

    Onthoudingen: 10

    GUE/NGL: Pafilis

    NI: Gollnisch, Kozlík, Lang, Martinez, Romagnoli, Schenardi

    PSE: Wiersma

    Verts/ALE: van Buitenen, Smith

    14.   Verslag Lundgren A6-0114/2006

    Resolutie

    Voor: 536

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Battilocchio, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Kozlík, Masiel, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 61

    GUE/NGL: Liotard, Meijer, Sjöstedt, Svensson

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Borghezio, Clark, Farage, Knapman, Nattrass, Speroni, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Bobošíková, Claeys, Dillen, Helmer, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Mölzer, Mote, Vanhecke

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, McMillan-Scott, Mauro, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Zahradil

    PSE: Evans Robert

    UEN: Camre

    Onthoudingen: 11

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Coûteaux, Louis

    NI: Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Romagnoli, Schenardi

    Verts/ALE: van Buitenen, Smith

    15.   Verslag Lundgren A6-0115/2006

    Besluit

    Voor: 400

    ALDE: De Sarnez

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Strož, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Borghezio, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Speroni, Tomczak, Zapałowski

    NI: Battilocchio, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Masiel, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Brejc, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Strejček, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Bösch, Bono, Bourzai, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Aylward, Crowley, Didžiokas, Ó Neachtain

    Tegen: 190

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Brie, Henin, Liotard, Seppänen, Sjöstedt, Svensson

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Knapman, Louis, Lundgren, Nattrass, Rogalski, Sinnott, Titford, Whittaker, Wise, Wohlin, Železný

    NI: Allister, Bobošíková, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Kilroy-Silk, Kozlík, Martin Hans-Peter, Mölzer, Mote, Vanhecke

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bradbourn, Braghetto, Bushill-Matthews, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, McGuinness, Mathieu, Nicholson, Purvis, Samaras, Škottová, Stevenson, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Wieland, Wijkman

    PSE: Berman, Bozkurt, Corbey, Evans Robert, Ford, Mastenbroek, Rocard

    UEN: Berlato, Bielan, Camre, Foltyn-Kubicka, Krasts, Kuźmiuk, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, van Buitenen, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 18

    ALDE: Cavada

    GUE/NGL: Pafilis

    NI: Lang, Le Rachinel, Martinez, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi

    PPE-DE: Brepoels, Hybášková, Mayer, Panayotopoulos-Cassiotou, Pinheiro, Posselt, Reul

    PSE: Hegyi

    UEN: Angelilli, Janowski

    Rectificaties stemgedrag

    Tegen: Marielle De Sarnez, Margrietus van den Berg

    16.   Verslag Lundgren A6-0115/2006

    Amendement 2

    Voor: 157

    ALDE: Deprez

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Borghezio, Clark, Coûteaux, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Sinnott, Speroni, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Battilocchio, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Dillen, Martin Hans-Peter, Martinez, Masiel, Mote, Rutowicz, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Belet, Berend, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hieronymi, Jackson, Kauppi, Kirkhope, Nicholson, Purvis, Škottová, Stevenson, Stubb, Sturdy, Van Orden, Zahradil

    PSE: Assis, Attard-Montalto, Badia I Cutchet, Capoulas Santos, Cercas, Christensen, Corbey, Fazakas, Ferreira Elisa, Grech, Koterec, Lienemann, Masip Hidalgo, Moreno Sánchez, Pahor, Sornosa Martínez, Valenciano Martínez-Orozco

    UEN: Camre, Szymański, Tatarella, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, van Buitenen, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 431

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Davies, Degutis, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Krahmer, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis

    IND/DEM: Piotrowski, Rogalski

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Böge, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Ayala Sender, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Busquin, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Corbett, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fernandes, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moscovici, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Jonckheer, Turmes

    Onthoudingen: 13

    ALDE: Cavada

    NI: Gollnisch, Helmer, Kilroy-Silk, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Mölzer, Romagnoli, Schenardi

    PPE-DE: Brepoels, McMillan-Scott

    PSE: Muscat

    Rectificaties stemgedrag

    Voor: Charles Tannock

    Tegen: Inés Ayala Sender, Rosa Díez González, Elisa Ferreira, John Attard-Montalto, Ole Christensen

    17.   Verslag Lundgren A6-0115/2006

    Amendement 3

    Voor: 204

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Borghezio, Coûteaux, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Speroni, Titford, Whittaker, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Dillen, Helmer, Martin Hans-Peter, Masiel, Mote, Rutowicz, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Zahradil

    PSE: Fazakas, Koterec

    UEN: Camre, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, van Buitenen, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 380

    NI: Battilocchio, De Michelis

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lavarra, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 16

    ALDE: Cavada, Ek

    GUE/NGL: Remek

    NI: Gollnisch, Kilroy-Silk, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Romagnoli, Schenardi

    PPE-DE: Brepoels, McMillan-Scott, Siekierski

    PSE: Muscat

    18.   Verslag Lundgren A6-0115/2006

    Amendement 4

    Voor: 209

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Borghezio, Clark, Coûteaux, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Speroni, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Dillen, Helmer, Kozlík, Martin Hans-Peter, Masiel, Mote, Rutowicz, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, Mauro, Nicholson, Ouzký, Parish, Pomés Ruiz, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Zahradil

    PSE: Koterec, Szejna

    UEN: Camre, Vaidere, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, van Buitenen, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 377

    NI: Battilocchio, De Michelis

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Friedrich, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Myller, Napoletano, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański

    Onthoudingen: 12

    ALDE: Cavada, Ek

    NI: Gollnisch, Kilroy-Silk, Lang, Martinez, Mölzer, Romagnoli, Schenardi

    PPE-DE: Brepoels, McMillan-Scott

    PSE: Muscat

    19.   Verslag Lundgren A6-0115/2006

    Amendement 5

    Voor: 228

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Borghezio, Clark, Coûteaux, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Speroni, Titford, Tomczak, Whittaker, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Dillen, Helmer, Kozlík, Martin Hans-Peter, Masiel, Mote, Rutowicz, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, Korhola, Mauro, Nicholson, Ouzký, Parish, Pieper, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Zahradil

    PSE: van den Berg, Berman, Bozkurt, Corbey

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, van Buitenen, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 362

    NI: Battilocchio, De Michelis

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Busuttil, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, Berger, Berlinguer, Bösch, Bono, Bourzai, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    Onthoudingen: 14

    ALDE: Cavada, Ek

    NI: Gollnisch, Kilroy-Silk, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Romagnoli, Schenardi

    PPE-DE: Brepoels, McMillan-Scott, Siekierski

    PSE: Muscat

    Rectificaties stemgedrag

    Tegen: Eija-Riitta Korhola

    20.   Verslag Lundgren A6-0115/2006

    Amendement 1

    Voor: 148

    ALDE: Budreikaitė, Resetarits

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Borghezio, Clark, Coûteaux, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Speroni, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Dillen, Helmer, Kozlík, Martin Hans-Peter, Martinez, Masiel, Rutowicz, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Ebner, Ehler, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, Mauro, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Zahradil

    PSE: van den Berg, Berman, Bozkurt, Corbey

    UEN: Camre, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, van Buitenen, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 441

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis

    NI: Battilocchio, De Michelis

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, Berger, Bösch, Bono, Bourzai, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 14

    ALDE: Cavada

    NI: Gollnisch, Kilroy-Silk, Lang, Le Rachinel, Mölzer, Mote, Romagnoli, Schenardi

    PPE-DE: Brepoels, McMillan-Scott, Siekierski

    PSE: Muscat, Wiersma

    21.   Verslag Lundgren A6-0115/2006

    Resolutie

    Voor: 417

    ALDE: Andria

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Strož, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    NI: Battilocchio, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Masiel

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Spautz, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano MartínezOrozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański, Tatarella

    Verts/ALE: Aubert, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 167

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Henin, Liotard, Meijer, Seppänen, Sjöstedt, Svensson

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Borghezio, Clark, Coûteaux, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Kilroy-Silk, Kozlík, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Mölzer, Mote, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, Landsbergis, Nicholson, Ouzký, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Protasiewicz, Purvis, Samaras, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Wijkman, Zahradil

    PSE: Evans Robert, Leinen

    UEN: Bielan, Camre, Foltyn-Kubicka, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Podkański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Onthoudingen: 22

    ALDE: Cavada

    GUE/NGL: Pafilis

    NI: Rutowicz

    PPE-DE: Brepoels, Hybášková, Jałowiecki, McGuinness, McMillan-Scott, Mayer, Sonik

    PSE: Berlinguer, Hegyi, Wiersma

    UEN: Angelilli, Janowski

    Verts/ALE: Beer, van Buitenen, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lichtenberger, Özdemir

    22.   Verslag Kratsa-Tsagaropoulou A6-0110/2006

    Besluit

    Voor: 535

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Belder, Blokland, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wohlin, Zapałowski

    NI: Battilocchio, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, Masiel, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 46

    IND/DEM: Batten, Booth, Clark, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise, Železný

    NI: Allister, Bobošíková, Helmer, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Mote

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, McMillan-Scott, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Zahradil

    Onthoudingen: 19

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Bonde, Borghezio, Coûteaux, Louis

    NI: Claeys, De Michelis, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

    Verts/ALE: van Buitenen, Smith

    23.   Verslag Kratsa-Tsagaropoulou A6-0110/2006

    Resolutie

    Voor: 527

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Battilocchio, Chruszcz, De Michelis, Masiel, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Herczog, Honeyball, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 57

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Louis, Lundgren, Nattrass, Sinnott, Titford, Whittaker, Wise, Wohlin, Železný

    NI: Allister, Bobošíková, Claeys, Dillen, Helmer, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Mölzer, Mote, Vanhecke

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, McMillan-Scott, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Zahradil

    Onthoudingen: 11

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Borghezio

    NI: Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martinez, Romagnoli, Schenardi

    Verts/ALE: van Buitenen, Smith

    24.   Verslag Guidoni A6-0095/2006

    Amendement 1/1

    Voor: 312

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Bonde, Louis, Lundgren, Sinnott, Wohlin, Železný

    NI: Battilocchio, Bobošíková, De Michelis, Martin Hans-Peter

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García, Zani

    UEN: Berlato, Tatarella

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 267

    ALDE: Lax

    GUE/NGL: Adamou, Guerreiro, Pafilis, Triantaphyllides

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Booth, Clark, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski

    NI: Allister, Czarnecki Marek Aleksander, Helmer, Masiel, Mote, Romagnoli, Rutowicz

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Wynn, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Onthoudingen: 15

    ALDE: Chatzimarkakis

    IND/DEM: Borghezio, Coûteaux

    NI: Chruszcz, Claeys, Dillen, Kilroy-Silk, Kozlík, Martinez, Mölzer, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Brepoels

    Verts/ALE: van Buitenen

    25.   Verslag Guidoni A6-0095/2006

    Amendement 1/2

    Voor: 102

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chiesa, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Gentvilas, Geremek, Hall, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Pistelli, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Sterckx, Szent-Iványi, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Meijer

    IND/DEM: Bonde, Lundgren, Sinnott, Wohlin

    NI: Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Martin Hans-Peter, Masiel

    PSE: Gröner, Herczog, Jöns, Jørgensen, Lavarra, McAvan, Poignant, Schapira, Sousa Pinto

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 472

    ALDE: Birutis, Bourlanges, Chatzimarkakis, Degutis, Deprez, Fourtou, Laperrouze, Lax, Lehideux, Matsakis, Ortuondo Larrea, Polfer, Savi, Starkevičiūtė

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meyer Pleite, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Booth, Clark, Coûteaux, Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Battilocchio, Chruszcz, De Michelis, Helmer, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Elles, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Stockmann, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Onthoudingen: 8

    ALDE: Klinz

    IND/DEM: Borghezio

    NI: Kilroy-Silk, Kozlík, Mölzer, Schenardi

    PPE-DE: Brepoels

    Verts/ALE: van Buitenen

    26.   Verslag Guidoni A6-0104/2006

    Besluit

    Voor: 520

    ALDE: Alvaro, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Grabowski, Krupa, Lundgren, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Battilocchio, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Masiel, Romagnoli, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Gahler, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 44

    IND/DEM: Batten, Booth, Clark, Coûteaux, Louis, Pęk, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Bobošíková, Helmer, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Mote

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, McMillan-Scott, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Tannock, Zahradil

    Onthoudingen: 14

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Bonde

    NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Schenardi, Vanhecke

    Verts/ALE: van Buitenen, Smith

    27.   Verslag Guidoni A6-0104/2006

    Resolutie

    Voor: 517

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Sjöstedt, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Battilocchio, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Masiel, Romagnoli, Rutowicz, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Gahler, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 43

    IND/DEM: Batten, Booth, Clark, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Bobošíková, Helmer, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Mote

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kirkhope, McMillan-Scott, Martens, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Tannock, Zahradil

    UEN: Krasts

    Onthoudingen: 13

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Bonde, Pęk

    NI: Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Schenardi

    Verts/ALE: van Buitenen, Smith

    28.   Verslag in 't Veld A6-0073/2006

    Amendement 15

    Voor: 238

    ALDE: Manders, Mohácsi

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Sinnott

    NI: Battilocchio, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Martin Hans-Peter, Masiel, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Salafranca Sánchez-Neyra, Wijkman

    PSE: Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kristensen, Kuc, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 315

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Degutis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Lynne, Maaten, Malmström, Matsakis, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Takkula, Väyrynen, Wallis, Watson

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bonde, Booth, Borghezio, Clark, Coûteaux, Lundgren, Whittaker, Wise, Wohlin, Železný

    NI: Allister, Claeys, Dillen, Helmer, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Vanhecke

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Bowis, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Glattfelder, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    UEN: Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Onthoudingen: 17

    IND/DEM: Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Gollnisch, Kilroy-Silk, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Schenardi

    PSE: Tarabella

    Verts/ALE: van Buitenen

    29.   Verslag Mavrommatis A6-0074/2006

    Amendement 5/1

    Voor: 301

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht

    IND/DEM: Coûteaux, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Zapałowski

    NI: Battilocchio, Claeys, De Michelis, Dillen, Martin Hans-Peter, Rutowicz, Vanhecke

    PPE-DE: Belet, Brepoels, Ebner, Grosch, Maat, Thyssen

    PSE: Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Berès, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kristensen, Kuc, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Westlund, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Berlato, Didžiokas, Tatarella

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Ždanoka

    Tegen: 232

    ALDE: Krahmer

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bonde, Booth, Clark, Lundgren, Wise, Wohlin, Železný

    NI: Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, Masiel, Mote, Romagnoli, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Bowis, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Caspary, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Esteves, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Ilves

    UEN: Aylward, Bielan, Camre, Crowley, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Onthoudingen: 9

    GUE/NGL: Pafilis

    NI: Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Schenardi

    PSE: Willmott

    Verts/ALE: van Buitenen

    30.   Verslag Mavrommatis A6-0074/2006

    Amendement 5/2

    Voor: 58

    ALDE: Chiesa, Ortuondo Larrea

    GUE/NGL: Meijer

    IND/DEM: Bonde, Coûteaux

    NI: Battilocchio, De Michelis, Martin Hans-Peter

    PPE-DE: Brepoels, Ebner, Grosch, Thyssen

    PSE: Berlinguer, Berman, Myller, Siwiec, Tarabella

    UEN: Berlato, Bielan, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Ždanoka

    Tegen: 466

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Deprez, De Sarnez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Savi, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht

    IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Booth, Clark, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

    NI: Chruszcz, Dillen, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Bowis, Braghetto, Brejc, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Caspary, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Gahler, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marques, Martens, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Berès, van den Berg, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kristensen, Kuc, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Savary, Schulz, Segelström, Skinner, Sornosa Martínez, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Westlund, Wiersma, Willmott, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Aylward, Camre, Crowley, Didžiokas, Krasts, Libicki, Ó Neachtain, Vaidere, Zīle

    Onthoudingen: 11

    GUE/NGL: Pafilis

    NI: Claeys, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Schenardi

    PSE: Dührkop Dührkop, Gomes

    Verts/ALE: van Buitenen

    31.   Verslag Mavrommatis A6-0074/2006

    Resolutie

    Voor: 435

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chiesa, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Hall, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Brie, Catania, de Brún, Liotard, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht

    IND/DEM: Belder, Blokland, Coûteaux, Grabowski, Krupa, Piotrowski, Sinnott, Tomczak, Zapałowski

    NI: Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Martin Hans-Peter, Masiel, Rutowicz

    PPE-DE: Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Bowis, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Caspary, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Fajmon, Fatuzzo, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Gahler, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weisgerber, Wieland, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beglitis, Berès, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Christensen, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Dobolyi, Dührkop Dührkop, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fernandes, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kristensen, Kuc, Laignel, Lambrinidis, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Napoletano, Öger, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Roure, Sacconi, Sakalas, Sánchez Presedo, Schapira, Schulz, Segelström, Sifunakis, Skinner, Sornosa Martínez, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Westlund, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

    UEN: Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

    Verts/ALE: Aubert, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kusstatscher, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Rühle, Schroedter, Smith, Staes, Turmes, Ždanoka

    Tegen: 22

    IND/DEM: Batten, Bonde, Booth, Clark, Lundgren, Wise, Wohlin, Železný

    NI: Chruszcz, Kilroy-Silk, Mote, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Mato Adrover

    PSE: Assis, Capoulas Santos, Estrela, Ferreira Elisa, Ford, Gomes, McCarthy, dos Santos

    Verts/ALE: Schlyter

    Onthoudingen: 23

    GUE/NGL: Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Maštálka, Pafilis, Portas, Remek, Seppänen, Strož

    NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Romagnoli, Vanhecke

    PPE-DE: Hybášková

    UEN: Podkański

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag

    Tegen: Ilda Figueiredo


    AANGENOMEN TEKSTEN

     

    P6_TA(2006)0145

    Communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen (gecodificeerde versie) (COM(2005)0402 — C6-0309/2005 — 2005/0171(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0402) (1),

    gezien de raadpleging door de Raad overeenkomstig het EG-Verdrag (C6-0309/2005),

    gelet op de artikelen 51 en 43, lid 1 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6-0120/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

    2.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is de door het Parlement goedgekeurde tekst, te verwerpen, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0146

    Voortbrenging van en de handel in landbouwproducten *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten (gecodificeerde versie) (COM(2005)0613 — C6-0019/2006 — 2005/0231(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0613) (1),

    gelet op de artikelen 36 en 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0019/2006),

    gelet op de artikelen 51 en 43, lid 1 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6-0121/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

    2.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is de door het Parlement goedgekeurde tekst, te verwerpen, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0147

    Beschikbaarstelling van middelen uit het solidariteitsfonds

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het solidariteitsfonds van de Europese Unie overeenkomstig punt 3 van het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (COM(2006)0114 — C6-0086/2006 — 2006/2064(ACI))

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie (COM(2006)0114 — C6-0086/2006),

    gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (1),

    gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (2) en de voorwaarden die een beroep hierop regelen,

    gelet op Verordening (EG) nr. 2012/2002 van 11 november 2002 tot oprichting van het solidariteitsfonds van de Europese Unie (3),

    gezien zijn standpunt van 10 oktober 2002 tegenover het voorstel voor een verordening van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (4),

    gezien de resultaten van de trialoog van 18 april 2006,

    gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A6-0138/2006),

    A.

    overwegende dat de Europese Unie passende institutionele en budgettaire instrumenten heeft ingesteld om financiële steun te verlenen in verband met schade als gevolg van grote natuurrampen,

    B.

    overwegende dat Bulgarije, Roemenië en Oostenrijk om steun hebben verzocht in verband met schade die is veroorzaakt door overstromingen die tussen april en augustus 2005 optraden,

    C.

    overwegende dat de financiële steun van de Europese Unie aan lidstaten die getroffen zijn door natuurrampen zo snel en doeltreffend mogelijk beschikbaar moet worden gesteld,

    1.

    betuigt zijn instemming met het besluit dat aan deze resolutie is gehecht;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie met de bijlage ter informatie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1, gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

    (2)  PB C 283 van 20.11.2002, blz. 1.

    (3)  PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.

    (4)  PB C 279 E van 20.11.2003, blz. 118.

    BIJLAGE

     

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 27 april 2006

    betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie overeenkomstig punt 3 van het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (1), en met name punt 3,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (2),

    Gelet op het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Europese Unie heeft een solidariteitsfonds van de Europese Unie („het fonds”) opgericht om solidariteit te betonen met de bevolking van door rampen getroffen regio's.

    (2)

    Het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 staat uitgaven uit het fonds toe binnen het jaarlijkse maximum van 1 miljard EUR.

    (3)

    Verordening (EG) nr. 2012/2002 bevat de voorwaarden waaronder steun uit het fonds kan worden verstrekt.

    (4)

    Bulgarije, Roemenië en Oostenrijk hebben verzoeken om steun uit het fonds ingediend in verband met vijf overstromingen,

    BESLUITEN:

    Artikel 1

    Voor de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2006 wordt uit het solidariteitsfonds van de Europese Unie 106 357 627 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld.

    Artikel 2

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, op 27 april 2006.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    Voor de Raad

    De voorzitter


    (1)  PB C 283 van 20.11.2002, blz. 1.

    (2)  PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.

    P6_TA(2006)0148

    Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2006

    Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2006 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2006, Afdeling III — Commissie (Overstromingen in Bulgarije, Roemenië en Oostenrijk) (8512/2006 — C6-0131/2006 — 2006/2066(BUD))

    Het Europees Parlement,

    gelet op artikel 272, lid 4, voorlaatste alinea van het EG-Verdrag,

    gelet op artikel 177 van het Euratom-Verdrag,

    gelet op verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1), en met name op de artikelen 37 en 38 daarvan,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2006, definitief vastgesteld op 15 december 2005 (2),

    gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (3),

    gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (4),

    gezien het besluit van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2006 om een beroep te doen op het solidariteitsfonds van de Europese Unie voor een bedrag van 106 357 627 EUR, ten einde financiële steun te verlenen aan Bulgarije, Roemenië en Oostenrijk om deze landen te helpen de ernstige schade te herstellen die zij hebben geleden als gevolg van de overstromingen tussen april en augustus 2005,

    gezien het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2006 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2006, ingediend door de Commissie op 10 maart 2006 (SEC(2006)0325),

    gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2006, opgesteld door de Raad op 25 april 2006 (8512/2006 — C6-0131/2006),

    gelet op artikel 69 en Bijlage IV van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A6-0139/2006),

    A.

    overwegende dat de Europese Unie haar solidariteit moet betuigen met de bevolking van de gebieden in de lidstaten die getroffen zijn door natuurrampen die een ernstige weerslag hebben op de leefomstandigheden, het milieu of de economie,

    B.

    overwegende dat de nodige begrotingsmiddelen voor de financiële steun van de Europese Unie zijn vrijgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het solidariteitsfonds van de Europese Unie en van het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 over de financiering ervan,

    C.

    overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2006 tot doel heeft deze begrotingsmiddelen formeel in de begroting 2006 op te nemen,

    1.

    is verheugd over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2006, die tot doel heeft de vrijgemaakte begrotingsmiddelen uit het solidariteitsfonds van de Europese Unie onmiddellijk in de begroting 2006 op te nemen, zodat de slachtoffers van deze natuurrampen kunnen worden geholpen;

    2.

    keurt het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2006 ongewijzigd goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (2)  PB L 78 van 15.3.2006, blz. 1.

    (3)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1, gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

    (4)  PB C 283 van 20.11.2002, blz. 1.

    P6_TA(2006)0149

    Toewijzing van quota van chloorfluorkoolwaterstoffen voor de nieuwe lidstaten *** I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot het referentiejaar voor de toewijzing van quota van chloorfluorkoolwaterstoffen voor de lidstaten die op 1 mei 2004 zijn toegetreden (COM(2004)0550 — 13632/2005 — C6-0421/2005 — 2004/0296(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2004)0550 — 13632/2005) (1),

    gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 175, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0421/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0088/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

    2.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0150

    Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn ***

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (14343/2005 — C6-0023/2006 — 2005/0137(AVC))

    (Instemmingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (14343/2005) (1),

    gezien het verzoek van de Raad om instemming overeenkomstig artikel 300, lid 3, tweede alinea juncto artikel 37 en artikel 300, lid 2, eerste alinea van het EG-Verdrag (C6-0023/2006),

    gelet op artikel 75 en artikel 83, lid 7 van zijn Reglement,

    gezien de aanbeveling van de Commissie visserij (A6-0070/2006),

    1.

    stemt in met de sluiting van het verdrag;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0151

    UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en bevordering van diversiteit van cultuuruitingen *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van het UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van diversiteit van cultuuruitingen (5067/2006 — COM(2005)0678 — C6-0025/2006 — 2005/0268(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2005)0678) (1),

    gezien het UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen, goedgekeurd op de Algemene Conferentie van de UNESCO in Parijs op 20 oktober 2005,

    gelet op artikel 300, lid 2, eerste alinea, en de artikelen 89, 133, 151, 181 en 181A van het EG-Verdrag,

    gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0025/2006),

    gelet op de artikelen 51 en 83, lid 7 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0079/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van het UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, alsmede aan de UNESCO.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0152

    Uitgaven op veterinair gebied *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 90/424/EEG betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (COM(2005)0362 — C6-0282/2005 — 2005/0154(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0362) (1),

    gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0282/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie visserij (A6-0067/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    3.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    4.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    ARTIKEL 2

    Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2007 .

    Deze beschikking is van toepassing met ingang van 30 juni 2007 .


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0153

    Veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (COM(2005)0362 — C6-0281/2005 — 2005/0153(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0362) (1),

    gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0281/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie visserij (A6-0091/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    3.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    4.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    Overweging 9 bis (nieuw)

     

    (9 bis) Daarom moet, alleen voor de betrokken lidstaten, een mechanisme worden ingesteld voor het treffen van veterinairrechtelijke maatregelen waarmee een dergelijke bescherming zeker wordt gesteld, zoals maatregelen om wilde bestanden van de Atlantische zalm (Salmo salar) tegen besmetting met de Gyrodactylus salaris te beschermen.

    Amendement 4

    Overweging 28

    28. De aquacultuursector moet ten aanzien van ziekten waarvoor geen communautaire bestrijdingsmaatregelen gelden, maar die van lokale betekenis zijn, met de ondersteuning van de bevoegde autoriteiten door zelfregulering en „gedragscodes” meer verantwoordelijkheid op zich nemen voor de bestrijding van dergelijke ziekten. In afwachting van de opstelling van dergelijke codes kan het echter noodzakelijk zijn dat de lidstaten bepaalde bestrijdingsmaatregelen uitvoeren. Zulke nationale bestrijdingsmaatregelen moeten gerechtvaardigd en noodzakelijk zijn en in de juiste verhouding staan tot de doeleinden en mogen niet de handel tussen de lidstaten negatief beïnvloeden.

    (28) De aquacultuursector moet ten aanzien van ziekten waarvoor geen communautaire bestrijdingsmaatregelen gelden, maar die van lokale betekenis zijn, met de ondersteuning van de bevoegde autoriteiten door zelfregulering en „gedragscodes” meer verantwoordelijkheid op zich nemen voor de bestrijding van dergelijke ziekten. In afwachting van de opstelling van dergelijke codes kan het echter noodzakelijk zijn dat de lidstaten bepaalde bestrijdingsmaatregelen uitvoeren. Zulke nationale bestrijdingsmaatregelen moeten gerechtvaardigd en noodzakelijk zijn en in de juiste verhouding staan tot de doeleinden en mogen niet de handel tussen de lidstaten negatief beïnvloeden , tenzij dit noodzakelijk is om de ziekte onder controle te krijgen en dit op communautair niveau is goedgekeurd.

    Amendement 5

    Overweging 31

    31. Overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau moet voor alle geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die in de Gemeenschap op de markt worden gebracht, met slechts een gering aantal uitzonderingen, een vergunning voor het in de handel brengen worden verleend. In het algemeen dient voor alle in de Gemeenschap gebruikte vaccins een vergunning voor het in de handel brengen te worden verleend. De lidstaten kunnen echter overeenkomstig Verordening (EG) nr. 726/2004 bij de uitbraak van een ernstige epidemie onder bepaalde voorwaarden het gebruik van een product toestaan, zonder dat er vergunning is verleend voor het in de handel brengen ervan. Vaccins tegen exotische en nieuwe ziekten bij waterdieren kunnen voor een dergelijke afwijking in aanmerking komen.

    (31) Overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau moet voor alle geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die in de Gemeenschap op de markt worden gebracht, met slechts een gering aantal uitzonderingen, een vergunning voor het in de handel brengen worden verleend. In het algemeen dient voor alle in de Gemeenschap gebruikte vaccins een vergunning voor het in de handel brengen te worden verleend. De lidstaten kunnen echter overeenkomstig Verordening (EG) nr. 726/2004 bij de uitbraak van een ernstige epizoötie onder bepaalde voorwaarden het gebruik van een product toestaan, zonder dat er vergunning is verleend voor het in de handel brengen ervan. Vaccins tegen exotische en nieuwe ziekten bij waterdieren kunnen voor een dergelijke afwijking in aanmerking komen.

    Amendement 6

    Overweging 31 bis (nieuw)

     

    (31 bis) De Commissie moet haar standpunt herzien met betrekking tot de machtiging voor het op de markt brengen van veterinaire geneesmiddelen. De machtiging om een dergelijk geneesmiddel in een bepaalde lidstaat op de markt te brengen, moet ook geldig zijn voor en worden uitgebreid tot alle lidstaten.

    Amendement 7

    Artikel 3, lid 1, punt 5, letter a)

    a)

    vis die behoort tot de klassen Agnatha, Chondrichytes en Osteichtyes

    a) kaakloze vis die behoort tot de superklasse Agnatha;

    Amendement 8

    Artikel 3, lid 1, punt 5, letter a bis) (nieuw)

     

    a bis)

    vis (Gnathostomata) die behoort tot de klassen Actinopterygii en Chondrichthyes;

    Amendement 9

    Hoofdstuk II, titel

    Aquacultuurproductiebedrijven en vergunninghoudende verwerkingsbedrijven

    Aquacultuurproductiebedrijven en vergunninghoudende verwerkingsbedrijven en niet-verwerkingsbedrijven (in/verpakken, prepareren en invriezen)

    Amendement 10

    Artikel 4, titel

    Vergunningverlening aan aquacultuurproductiebedrijven en verwerkingsbedrijven

    Vergunningverlening aan aquacultuurproductiebedrijven en verwerkings- en niet-verwerkingsbedrijven

    Amendement 11

    Artikel 4, lid 1, alinea 1

    1. De lidstaten zien erop toe dat overeenkomstig artikel 5 door de bevoegde autoriteit aan alle aquacultuurproductiebedrijven naar behoren een vergunning wordt verleend.

    1. De lidstaten zien erop toe dat overeenkomstig artikel 5 door de bevoegde autoriteit aan alle aquacultuurproductievestigingen naar behoren een vergunning wordt verleend.

    Amendement 12

    Artikel 4, lid 1, alinea 2

    Een dergelijke vergunning kan — voorzover van toepassing — voor verscheidene aquacultuurproductiebedrijven voor weekdieren in een kweekgebied van kweekdieren gelden.

    Vergunningen worden altijd aan afzonderlijke vestigingen verleend, ook al behoren deze tot eenzelfde bedrijf.

    Amendement 13

    Artikel 4, lid 2, alinea 1

    2. De lidstaten dragen er zorg voor dat een voldoende aantal verwerkingsbedrijven op hun grondgebied over een vergunning beschikken om aquacultuurdieren , die overeenkomstig hoofdstuk V met het oog op ziektebestrijding worden verzameld en geslacht, te slachten en te verwerken .

    2. De lidstaten dragen er zorg voor dat elke vestiging van een verwerkingsbedrijf dat aquacultuurdieren met het oog op ziektebestrijding overeenkomstig artikel 33 van hoofdstuk V slacht, over een door de bevoegde autoriteit in overeenstemming met artikel 5 afgegeven vergunning beschikt .

    Amendement 14

    Artikel 4, lid 2, alinea 2

    Deze vergunninghoudende bedrijven bezitten een door de bevoegde autoriteit in overeenstemming met artikel 5 afgegeven vergunning .

    Schrappen.

    Amendement 15

    Artikel 4, lid 4

    4. De lidstaten kunnen bepalen dat andere voorzieningen dan aquacultuurproductiebedrijven, waar niet voor de handel bestemde waterdieren worden gehouden , en put en take-visbedrijven door de bevoegde autoriteit geregistreerd worden .

    4. De lidstaten kunnen bepalen dat enkel de registratie door de bevoegde autoriteit volstaat voor:

     

    a)

    andere voorzieningen dan aquacultuurproductiebedrijven, waar niet voor de handel bestemde waterdieren worden gehouden ;

    b)

    put en take-visbedrijven ;

    c)

    aquacultuurproductiebedrijven die uitsluitend voor menselijke consumptie bestemde aquacultuurdieren in overeenstemming met artikel 1, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 853/2004 in de handel brengen.

    In dat geval zijn de bepalingen van deze richtlijn van overeenkomstige toepassing, waarbij de kenmerken en de ligging van de installatie of de put en take-visbedrijven en het risico dat als gevolg van de activiteiten daarvan ziekten bij waterdieren worden overgedragen op andere populaties waterdieren in aanmerking worden genomen.

    In deze gevallen zijn de bepalingen van deze richtlijn van overeenkomstige toepassing, waarbij de kenmerken en de ligging van de installatie , de put en take-visbedrijven of aquacultuurproductiebedrijven en het risico dat als gevolg van de activiteiten daarvan ziekten bij waterdieren worden overgedragen op andere populaties waterdieren in aanmerking worden genomen.

    Amendement 16

    Artikel 7, titel

    Toezicht

    Officiële controles

    Amendement 17

    Artikel 7, alinea 1

    De bevoegde autoriteit houdt toezicht op aquacultuurproductiebedrijven en vergunninghoudende verwerkingsbedrijven.

    1. In overeenstemming met artikel 3 van Verordening (EG) nr. 882/2004 zullen door de bevoegde autoriteit officiële controles van aquacultuurproductiebedrijven en vergunninghoudende verwerkingsbedrijven worden uitgevoerd.

    Amendement 18

    Artikel 7, alinea 2

    Dit toezicht bestaat minimaal uit geregelde inspectiebezoeken en controles. De frequentie van deze inspectiebezoeken en controles wordt bepaald in het licht van het risico dat het aquacultuurproductiebedrijf en het vergunninghoudende verwerkingsbedrijf ten aanzien van de verspreiding van ziekten naar waterdieren in de nabijheid van het aquacultuurproductiebedrijf of vergunninghoudende verwerkingsbedrijf oplevert.

    2. De in lid 1 genoemde officiële controles bestaan minimaal uit geregelde inspecties, bezoeken, audits en, waar van toepassing, steekproeven voor elk aquacultuurproductiebedrijf, waarbij rekening wordt gehouden met het risico dat het aquacultuurproductiebedrijf en het vergunninghoudende verwerkingsbedrijf ten aanzien van het oplopen en de verspreiding van ziekten naar waterdieren in de nabijheid van het betrokken aquacultuurproductiebedrijf of vergunninghoudende verwerkingsbedrijf oplevert. Aanbevelingen voor de frequentie van dergelijke controles worden voor elke gezondheidsstatus in bijlage IV beschreven.

    Amendement 19

    Artikel 7, lid 2 bis (nieuw)

     

    2 bis. Voor de tenuitvoerlegging van dit artikel kunnen in overeenstemming met de procedure in artikel 62, lid 2 gedetailleerde regels worden aangenomen.

    Amendement 20

    Artikel 8, titel

    Registratieverplichtingen

    Registratieverplichtingen — traceerbaarheid

    Amendement 21

    Artikel 8, lid 3 bis (nieuw)

     

    3 bis. Onverminderd de specifieke bepalingen inzake traceerbaarheid zorgen de lidstaten ervoor dat gegevens over alle door de exploitanten van aquacultuurproductiebedrijven in overeenstemming met lid 1, onder a), geregistreerde verplaatsingen van dieren dusdanig worden bijgehouden dat gewaarborgd is dat de plaats van herkomst en de plaats van bestemming kunnen worden getraceerd.

    De lidstaten kunnen bepalen dat deze verplaatsingen in een nationaal register en in de vorm van een geautomatiseerd systeem worden bijgehouden.

    Amendement 22

    Artikel 10, lid 2 bis (nieuw)

     

    2 bis. De in dit artikel genoemde bewaking wordt uitgevoerd onverminderd de steekproeven en bewaking die in overeenstemming met hoofdstuk V of artikel 49, lid 3 en artikel 52 worden uitgevoerd.

    Amendement 23

    Artikel 10, lid 3

    3. Overeenkomstig de in artikel 62, lid 2, bedoelde procedure, kunnen aan de hand van de uitgangspunten van bijlage IV minimumvoorschriften voor het programma voor de bewaking van de diergezondheid worden vastgelegd ten aanzien van de in deel II van bijlage III vermelde ziekten.

    3. Overeenkomstig de in artikel 62, lid 2, bedoelde procedure, kunnen minimumvoorschriften voor het in lid 1 genoemde programma voor de bewaking van de diergezondheid worden vastgelegd.

    Amendement 24

    Artikel 14, titel

    Traceerbaarheid en certificering

    Diergezondheidscertificering

    Amendement 25

    Artikel 14, lid 1

    1. De lidstaten zien erop toe dat het in de handel brengen van aquacultuurdieren die bestemd zijn voor de kweek en om in het wild uit te zetten, met inbegrip van de verplaatsing van weekdieren tussen kweekgebieden van weekdieren, door middel van het in artikel 20, lid 1, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad bedoelde geautomatiseerde systeem wordt gemeld.

    1. De lidstaten zien erop toe dat bij het in de handel brengen van aquacultuurdieren in andere lidstaten, gebieden of compartimenten die overeenkomstig de artikelen 49 en 50 ziektevrij zijn verklaard, diergezondheidscertificaten worden afgegeven voor dieren die bestemd zijn :

     

    a)

    voor de kweek en om in het wild uit te zetten;

    b)

    menselijke consumptie in overeenstemming met artikel 18, lid 1, letter a), artikel 18 lid 2, letter a) en artikel 19, lid 2.

    Amendement 26

    Artikel 14, lid 2

    2. Lid 1 van dit artikel is eveneens van toepassing op overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder a), artikel 18, lid 2, onder a), en artikel 19, lid 2, voor menselijke consumptie in de handel gebrachte aquacultuurdieren.

    2. Lid 1 is eveneens van toepassing op de niet in deel II van bijlage III vermelde ziekten en de daarvoor gevoelige soorten waarvoor nationale maatregelen ter bestrijding van die ziekte zijn getroffen die in overeenstemming met artikel 43, lid 3 op Gemeenschapsniveau zijn goedgekeurd .

    Amendement 27

    Artikel 14, lid 3

    3. Lid 1 is niet van toepassing indien aquacultuurdieren binnen een kweekgebied van weekdieren of tussen verschillende kwekerijen die tot één aquacultuurproductiebedrijf behoren, worden verplaatst, mits de kweekgebieden van weekdieren of de kwekerijen zich binnen dezelfde lidstaat en — voorzover van toepassing — binnen hetzelfde ziektevrije gebied of compartiment bevinden.

    Dergelijke verplaatsingen worden door de exploitant van het aquacultuurproductiebedrijf geregistreerd.

    Schrappen.

    Amendement 28

    Artikel 14, lid 4

    4. De lidstaten dragen er zorg voor dat bij het binnenbrengen van aquacultuurdieren die bestemd zijn voor de kweek en om in het wild uit te zetten, in andere lidstaten, gebieden of compartimenten die overeenkomstig de artikelen 49 en 50 ziektevrij zijn verklaard, diergezondheidscertificaten worden afgegeven.

    3. De lidstaten dragen er tevens zorg voor dat bij het in de handel brengen van aquacultuurdieren diergezondheidscertificaten worden afgegeven wanneer de dieren een gebied mogen verlaten die onder de bepalingen inzake bestrijding overeenkomstig de afdelingen 3, 4, 5 en 6 van hoofdstuk V vallen.

    Dit lid is eveneens van toepassing op niet in deel II van bijlage III vermelde ziekten en daarvoor gevoelige soorten.

    Amendement 29

    Artikel 14, lid 5

    5. Dit artikel is ook van toepassing op in deel II van bijlage III vermelde ziekten en daarvoor gevoelige soorten.

    Schrappen.

    Amendement 30

    Artikel 15, lid 1, alinea 1

    1. De lidstaten dragen er zorg voor dat voor kweekdoeleinden in de handel gebrachte aquacultuurdieren niet afkomstig zijn van een kwekerij of kweekgebied van weekdieren waar zich binnen een termijn van 31 dagen vóór de datum waarop zij in de handel worden gebracht een verhoogde sterfte of een klinische uitbraak van een ziekte heeft voorgedaan , tenzij deze dieren afkomstig zijn van een gedeelte van de kwekerij of het kweekgebied van weekdieren dat in epizoötiologisch opzicht onafhankelijk is van het gedeelte waar de verhoogde sterfte of klinische ziektesymptomen zijn vastgesteld.

    1. De lidstaten dragen er zorg voor dat voor kweekdoeleinden in de handel gebrachte aquacultuurdieren klinisch gezond zijn en niet afkomstig zijn van een kwekerij of kweekgebied van weekdieren waar zich een nog onopgeloste verhoogde sterfte of een klinische uitbraak van een ziekte voordoet , tenzij deze dieren afkomstig zijn van een gedeelte van de kwekerij of het kweekgebied van weekdieren dat onafhankelijk is van de epizoötiologische eenheid waar de verhoogde sterfte of klinische ziektesymptomen zijn vastgesteld.

    Amendement 31

    Artikel 15, lid 3, alinea 1, inleidende formule

    Aquacultuurdieren mogen alleen in het wild en in put en takevisbedrijven worden uitgezet met als doel de voorraad weer op peil te brengen indien zij:

    Aquacultuurdieren mogen alleen in het wild worden uitgezet met als doel de voorraad weer op peil te brengen of in put en take-visbedrijven indien zij:

    Amendement 32

    Artikel 15, lid 3, alinea 2

    De lidstaten kunnen echter besluiten dat de aquacultuurdieren uit een overeenkomstig artikel 49 of 50 ziektevrij verklaard gebied afkomstig zijn.

    De lidstaten kunnen echter besluiten dat de aquacultuurdieren uit een overeenkomstig artikel 49 of 50 ziektevrij verklaard gebied afkomstig zijn. Lidstaten kunnen ook besluiten dit lid toe te passen op programma's die in overeenstemming met artikel 43 worden opgesteld en uitgevoerd.

    Amendement 33

    Artikel 17, titel

    Het binnenbrengen van niet tot gevoelige soorten behorende aquacultuurdieren in ziektevrije gebieden

    Het binnenbrengen van potentieel tot gevoelige soorten of vectoren behorende aquacultuurdieren in ziektevrije gebieden

    Amendement 34

    Artikel 17, lid 1, inleidende formule

    1. Als op grond van wetenschappelijke gegevens of praktische ervaring kan worden vastgesteld dat andere dan de in deel II van bijlage III als gevoelige soorten genoemde soorten de passieve overdracht van een specifieke ziekte kunnen veroorzaken, is een dergelijke ziektedragende soort, indien deze in lidstaten, gebieden of compartimenten is binnengebracht die overeenkomstig artikel 49 of 50 vrij van die specifieke ziekte zijn verklaard:

    1. Als op grond van wetenschappelijke gegevens of praktische ervaring kan worden vastgesteld dat andere dan de in deel II van bijlage III als gevoelige soorten genoemde soorten de passieve overdracht van een specifieke ziekte kunnen veroorzaken, zullen de lidstaten er zorg voor dragen dat, indien deze soorten in lidstaten, gebieden of compartimenten zijn binnengebracht die overeenkomstig artikel 49 of 50 vrij van die specifieke ziekte zijn verklaard , een dergelijke ziektedragende soort :

    Amendement 35

    Artikel 17, lid 1, letter b)

    b)

    wordt deze gedurende een bepaalde periode die lang genoeg is om het risico van passieve overdracht van de specifieke ziekte tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, in quarantainevoorzieningen gehouden in water dat vrij is van het desbetreffende pathogeen.

    b)

    wordt deze gedurende een bepaalde periode die , gezien de beschikbare wetenschappelijke gegevens, lang genoeg is gebleken om het risico van overdracht van de specifieke ziekte tot een niveau terug te brengen dat laag genoeg is om te voorkomen dat de betreffende ziekte zich verspreidt , in quarantainevoorzieningen gehouden in water dat vrij is van het desbetreffende pathogeen.

    Amendement 36

    Artikel 17, lid 2

    2. Lid 1 is niet van toepassing als op wetenschappelijke gronden of praktische ervaring kan worden aangenomen dat gevoelige soorten in bepaalde levensstadia de ziekte in kwestie niet overdragen.

    2. Lid 1 is niet van toepassing als op wetenschappelijke gronden of praktische ervaring kan worden aangenomen dat dergelijke soorten in bepaalde levensstadia de ziekte in kwestie niet overdragen.

    Amendement 37

    Artikel 17, lid 3

    3. Overeenkomstig de in artikel 62, lid 2, bedoelde procedure wordt een lijst van ziektedragende soorten en levensstadia waarop dit artikel van toepassing is, vastgesteld en, zo nodig, in het licht van de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen gewijzigd.

    3. Overeenkomstig de in artikel 62, lid 2, bedoelde procedure wordt een lijst van potentieel gevoelige soorten of vectoren , levensstadia van die soorten waarop dit artikel van toepassing is en, voorzover nodig, de omstandigheden waarin die soorten een ziekte kunnen overbrengen , vastgesteld en, zo nodig, in het licht van de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen gewijzigd.

    Amendement 38

    Artikel 17, lid 3 bis (nieuw)

     

    3 bis. Elke lidstaat die wetenschappelijke gegevens of praktische ervaring kan leveren waaruit blijkt dat andere dan de in deel II van bijlage III als gevoelige soorten genoemde soorten de passieve overdracht van een specifieke ziekte kunnen veroorzaken, zal deze gegevens aan de Commissie doorsturen zodat die soort ook op de lijst kan worden geplaatst.

    Amendement 39

    Artikel 17, lid 3 ter (nieuw)

     

    3 ter. In afwachting van een besluit over de mogelijke opname van die soort in de in lid 3 vermelde lijst kan de Commissie in overeenstemming met de in artikel 62, lid 3 genoemde procedure besluiten dat de lidstaten de in lid 1 van dit artikel vastgelegde bepalingen moeten toepassen.

    Amendement 40

    Artikel 17, lid 3 quater (nieuw)

     

    3 quater. In afwachting van dat besluit kan een lidstaat die heeft vastgesteld dat de invoer van een soort die niet als gevoelige soort voor de desbetreffende ziekte te boek staat maar wel een serieuze bedreiging kan vormen voor de diergezondheid in een lidstaat, gebied of compartiment die overeenkomstig artikel 49 of 50 vrij van die specifieke ziekte is verklaard, tijdelijke beschermende maatregelen nemen, zulks in overeenstemming met artikel 10 van Richtlijn 90/425/EEG en artikel 9 van Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2) .

    Amendement 41

    Artikel 32, letter c bis) (nieuw)

     

    c bis)

    alle aanvullende maatregelen worden getroffen die nodig zijn om verdere verspreiding van de ziekte tegen te gaan.

    Amendement 42

    Artikel 36, alinea 1 bis (nieuw)

     

    Speciale aandacht moet worden geschonken aan graden van visbezetting die de concentratie pathogeen verhogen.

    Amendement 43

    Artikel 38, lid 1

    1. Bij bevestiging van een in deel II van bijlage III vermelde niet-exotische ziekte in lidstaten, gebieden of compartimenten die vrij verklaard zijn van die ziekte, neemt de betrokken lidstaat de in afdeling 3 vastgelegde maatregelen om de ziektevrije status terug te krijgen.

    1. Bij bevestiging van een in deel II van bijlage III vermelde niet-exotische ziekte in lidstaten, gebieden of compartimenten die vrij verklaard zijn van die ziekte, neemt de betrokken lidstaat de in afdeling 3 vastgelegde maatregelen om de ziektevrije status terug te krijgen , of stelt deze in overeenstemming met artikel 44, lid 1 een bestrijdings- en uitroeiingsprogramma op .

    Amendement 44

    Artikel 39, lid 2, letter d)

    d)

    de verwijdering en vernietiging van dode vis en dode schaaldieren onder toezicht van de bevoegde autoriteit overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002, binnen een passende termijn waarbij rekening wordt gehouden met het type productie en het risico dat deze dode dieren voor de verdere verspreiding van de ziekte opleveren.

    d)

    de verwijdering en vernietiging van dode vis , dode schaaldieren en dode weekdieren onder toezicht van de bevoegde autoriteit overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002, binnen een passende termijn waarbij rekening wordt gehouden met het type productie en het risico dat deze dode dieren voor de verdere verspreiding van de ziekte opleveren.

    Amendement 45

    Artikel 40, lid 1

    1. Indien wilde waterdieren besmet zijn met in deel II van bijlage III vermelde exotische ziekten of van besmetting ermee verdacht worden, controleert de betrokken lidstaat de situatie en neemt hij de noodzakelijke maatregelen om de verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen.

    1. Indien wilde waterdieren besmet zijn met in deel II van bijlage III vermelde exotische ziekten of van besmetting ermee verdacht worden, controleert de betrokken lidstaat de situatie en neemt hij de noodzakelijke maatregelen om de verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen en toekomstige infecties te vermijden .

    Amendement 46

    Artikel 43, titel

    Nationale bepalingen ter beperking van het effect van de niet in deel II van bijlage III vermelde ziekten

    Bepalingen ter beperking van het effect van de niet in deel II van bijlage III vermelde ziekten

    Amendement 47

    Artikel 43, lid 1

    1. Indien een niet in deel II van bijlage III vermelde ziekte een aanzienlijk risico voor de gezondheidssituatie van waterdieren of het milieu in een lidstaat vormt, kan de betrokken lidstaat maatregelen ter bestrijding van die ziekte nemen.

    1. Indien een niet in deel II van bijlage III vermelde ziekte een aanzienlijk risico voor de gezondheidssituatie van aquacultuurdieren of wilde waterdieren in een lidstaat vormt, kan de betrokken lidstaat maatregelen ter bestrijding van die ziekte nemen.

    Amendement 48

    Artikel 43, lid 2

    2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de in lid 1 bedoelde nationale maatregelen niet verder gaan dan hetgeen geschikt en noodzakelijk is om de in lid 1 bedoelde ziekte te bestrijden.

    2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de in lid 1 bedoelde maatregelen niet verder gaan dan hetgeen geschikt en noodzakelijk is om de in lid 1 bedoelde ziekte te bestrijden.

    Amendement 49

    Artikel 43, lid 3, alinea 1

    3. De lidstaten zien erop toe dat in lid 1 bedoelde nationale maatregelen die een nadelige invloed op de handel kunnen hebben, pas worden toegepast nadat zij overeenkomstig de in artikel 62, lid 2, bedoelde procedure zijn goedgekeurd.

    3. De lidstaten zien erop toe dat in lid 1 bedoelde maatregelen die een nadelige invloed op de handel kunnen hebben, pas worden toegepast nadat zij overeenkomstig de in artikel 62, lid 2, bedoelde procedure zijn goedgekeurd.

    Amendement 50

    Artikel 43, lid 3, alinea 2, letter a)

    a)

    het instellen van intracommunautaire handelsbeperkingen ter bestrijding van de ziekte onvermijdelijk is;

    a)

    het instellen van intracommunautaire handelsbeperkingen ter bestrijding van de ziekte noodzakelijk is;

    Amendement 51

    Artikel 44, lid 1, alinea 1

    1. Als een lidstaat die niet vrij verklaard is van een of meer van de in deel II van bijlage III vermelde niet-exotische ziekten, een bestrijdings- en uitroeiingsprogramma (hierna „het programma” genoemd) opstelt om de ziektevrije status voor een of meer van deze ziekten te verkrijgen, dient hij dat programma ter goedkeuring overeenkomstig de in artikel 62, lid 3 , bedoelde procedure in.

    1. Als een lidstaat waarvan nog niet bekend is of deze besmet is, maar die niet vrij verklaard is van een of meer van de in deel II van bijlage III vermelde niet-exotische ziekten, een bestrijdingsprogramma opstelt om de ziektevrije status voor een of meer van deze ziekten te verkrijgen, dient hij dat programma ter goedkeuring overeenkomstig de in artikel 62, lid 2 , bedoelde procedure in.

    Amendement 52

    Artikel 44, lid 1 bis (nieuw)

     

    1 bis. Als een lidstaat waarvan bekend is dat deze besmet is door een of meer van de in deel II van bijlage III vermelde niet-exotische ziekten, een bestrijdings- en uitroeiingsprogramma opstelt voor een of meer van deze ziekten, dient deze dat programma overeenkomstig de in artikel 62, lid 2 bedoelde procedure ter goedkeuring in. Een dergelijk programma kan in overeenstemming met dezelfde procedure worden gewijzigd of beëindigd.

    Amendement 53

    Artikel 44, lid 2

    2. Overeenkomstig artikel 51 wordt op communautair niveau een overzicht van de in overeenstemming met lid 1 van dit artikel goedgekeurde programma's ter beschikking gesteld.

    2. Overeenkomstig artikel 51 wordt op communautair niveau een overzicht van de in overeenstemming met leden 1 en 1 bis van dit artikel goedgekeurde programma's ter beschikking gesteld.

    Amendement 54

    Artikel 48, lid 2, alinea 1

    2. De lidstaten dragen er zorg voor dat vaccinatie tegen de in deel II van bijlage III vermelde niet-exotische ziekten verboden is in delen van hun grondgebied die vrij verklaard zijn van de desbetreffende ziekten of waar bestrijdings- en uitroeiingsprogramma's van toepassing zijn .

    2. De lidstaten staan vaccinatie toe in de die vrij verklaard zijn van een of meerdere ziektes, in het geval dat deze ziektes aanwezig zijn in niet ziekte-vrije gebieden.

    Amendement 55

    Artikel 48 bis (nieuw)

     

    Artikel 48 bis

    Gebruik van antibiotica

    1. De aankoop en het gebruik van antibiotica om bepaalde ziekten bij vis te bestrijden vindt plaats in overeenstemming met de ter zake van kracht zijnde communautaire wetgeving.

     

    2. De lidstaten mogen geen maatregelen treffen die de aankoop en het gebruik van bepaalde antibiotica aan banden leggen en die mogelijk strijdig zijn met de marktregels en de concurrentie tussen lidstaten en/of die deze ondermijnen.

    3. De lidstaten zien erop toe dat de gebruikte antibiotica volgens de ter zake van kracht zijnde wetgeving zijn toegestaan.

    Amendement 56

    Artikel 50, lid 1, inleidende formule

    1. De centrale bevoegde autoriteit van een lidstaat kan , na de Commissie en de andere lidstaten hiervan in kennis te hebben gesteld en na — op verzoek — het bewijsmateriaal hiervan ingediend te hebben, een gebied of compartiment op zijn grondgebied vrij verklaren van een of meer van de in deel II van bijlage III vermelde niet-exotische ziekten indien:

    1. Een lidstaat kan een gebied of compartiment op zijn grondgebied vrij verklaren van een of meer van de in deel II van bijlage III vermelde niet-exotische ziekten indien:

    Amendement 57

    Artikel 50, lid 1 bis (nieuw)

     

    1 bis. De lidstaten stellen het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid overeenkomstig de volgende procedure in kennis van de in lid 1 bedoelde verklaring:

    a)

    de verklaring wordt gesteund door bewijsmateriaal conform de procedure als bedoeld in artikel 62, lid 2, en wordt de Commissie en de lidstaten langs elektronische weg toegankelijk gemaakt overeenkomstig de voorschriften van artikel 59;

    b)

    de Commissie zet de kennisgeving van de verklaring als punt ter informatie op de agenda van de volgende vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. De verklaring wordt dertig dagen na de datum van deze vergadering van kracht;

    c)

    gedurende deze periode kunnen de Commissie of de lidstaten de lidstaat die de verklaring afgeeft, om toelichting bij of aanvullende informatie over het ingediende bewijsmateriaal verzoeken;

    d)

    indien ten minste één lidstaat schriftelijke opmerkingen indient waarin vraagtekens bij het bewijsmateriaal worden geplaatst, wordt het ingediende bewijsmateriaal door de Commissie en de betrokken lidstaten gezamenlijk onderzocht teneinde het geschil op te lossen. In dit geval kan de onder b) genoemde periode met dertig dagen worden verlengd;

    e)

    indien het geschil niet langs de onder d) bedoelde weg kan worden opgelost, kan de Commissie besluiten overeenkomstig artikel 58 een inspectie ter plaatse uit te voeren teneinde vast te stellen of de ingediende verklaring voldoet aan de in lid 1 vervatte criteria, tenzij de lidstaat die de verklaring heeft afgegeven, deze intrekt;

    f)

    waar nodig kan in het licht van de onderzoeksresultaten overeenkomstig de in artikel 62, lid 2 bedoelde procedure het besluit worden genomen de eigen verklaring door de lidstaat van de ziektevrije status van het betreffende gebied of compartiment op te heffen.

    Amendement 58

    Artikel 56, lid -1 (nieuw)

     

    -1. Lidstaten die geen nationale referentielaboratoria hebben, mogen desgewenst financiële steun van de EU aanvragen om dit type infrastructuur op te zetten.

    Amendement 59

    Artikel 58, lid 3, alinea 1

    3. Indien er gedurende een inspectie van de Commissie een ernstig risico voor de diergezondheid wordt geconstateerd, neemt de betrokken lidstaat onmiddellijk alle maatregelen ter bescherming van de diergezondheid.

    3. Indien er gedurende een inspectie van de Commissie een ernstig risico voor de diergezondheid wordt geconstateerd, neemt de betrokken lidstaat onmiddellijk alle maatregelen ter bescherming van de diergezondheid en kan deze een verzoek indienen voor de economische compensatie die voor dat doel in het nieuwe Europees Visserijfonds is voorzien .

    Amendement 60

    Artikel 59, lid 1

    1. De lidstaten dragen er zorg voor dat uiterlijk op 1 januari 2007 alle procedures en formaliteiten ten behoeve van de elektronische gegevensuitwisseling overeenkomstig artikel 6, artikel 51, lid 1, en artikel 56, lid 2, van kracht zijn.

    1. De lidstaten dragen er zorg voor dat uiterlijk op 30 juni 2007 alle procedures en formaliteiten ten behoeve van de elektronische gegevensuitwisseling overeenkomstig artikel 6, artikel 50, lid 1 bis, artikel 51, lid 1, en artikel 56, lid 2, van kracht zijn.

    Amendement 61

    Artikel 61, lid 1

    1. Artikel 15, lid 1 , kan overeenkomstig de in artikel 62, lid 2, bedoelde procedure na overleg met het daartoe in aanmerking komende wetenschappelijke comité gewijzigd worden.

    1. Artikel 50, lid 1 bis , kan overeenkomstig de in artikel 62, lid 2, bedoelde procedure na overleg met het daartoe in aanmerking komende wetenschappelijke comité gewijzigd worden.

    Amendement 62

    Artikel 65, lid 1, alinea 1 en 2

    1. De lidstaten dienen uiterlijk op [ 30 juni 2006 ] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

    1. De lidstaten dienen uiterlijk op [ 30 juni 2007 ] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

    Zij passen die bepalingen toe vanaf [ 1 januari 2007 ].

    Zij passen die bepalingen toe vanaf [ 1 januari 2008 ].

    Amendement 63

    Artikel 65 bis (nieuw)

     

    Artikel 65 bis

    Beoordeling

    De Commissie verzoekt de lidstaten alle informatie te verstrekken die nodig is om een verslag ter inventarisatie van de toepassing van deze richtlijn op te stellen. Dit verslag zal binnen tweeënhalf jaar na inwerkingtreding van deze richtlijn bij de Raad en het Europees Parlement worden ingediend.

    Amendement 65

    Bijlage I, letter i)

    i)

    „Verdere verwerking”: verwerking van aquacultuurdieren vóór menselijke consumptie door middelen en technieken die de anatomische toestand wijzigen, zoals uitbloeden, strippen, ontkoppen, in moten verdelen, fileren, die afvalof bijproducten oplevert die een risico voor de verspreiding van ziekten kunnen betekenen.

    Schrappen.

    Amendement 66

    Bijlage I, letter h bis) (nieuw)

     

    h bis)

    „Verwerking”: elke handeling die het oorspronkelijke product ingrijpend wijzigt, onder meer door middel van verhitten, roken, zouten, rijpen, drogen, marineren, extraheren, extruderen of een combinatie van dergelijke behandelingen.

    Amendement 67

    Bijlage I, letter h ter) (nieuw)

     

    h ter)

    „Onverwerkte producten”: levensmiddelen die geen behandeling hebben ondergaan, met inbegrip van producten die zijn verdeeld, in partjes, plakken of stukken gesneden, uitgebeend, gehakt, van de huid ontdaan, gemalen, versneden, gereinigd, bijgesneden, gepeld, geplet, gekoeld, bevroren, diepgevroren of ontdooid.

    Amendement 68

    Bijlage I, letter h quater) (nieuw)

     

    h quater)

    „Verwerkte producten”: levensmiddelen die zijn ontstaan door de verwerking van onverwerkte producten; deze producten kunnen ingrediënten bevatten die nodig zijn voor de vervaardiging ervan of om ze specifieke kenmerken te geven.

    Amendement 69

    Bijlage I, letter o)

    o)

    „Gebied”: een duidelijk begrensd geografisch gebied met een homogeen hydrologisch systeem dat bestaat uit een deel van het stroomgebied van de bron(nen) tot aan een natuurlijke of kunstmatige barrière die waterdieren belet om van lager gelegen gedeelten van het stroomgebied stroomopwaarts te migreren , uit een volledig stroomgebied van de bron(nen) ervan tot het estuarium, of uit meer dan een stroomgebied, met inbegrip van de estuaria ervan, als gevolg van de verbinding die er in epizoötiologisch opzicht via de estuaria tussen de stroomgebieden bestaat .

    o)

    „Gebied”: een duidelijk begrensd geografisch gebied met een homogeen hydrologisch systeem dat bestaat uit een deel van het stroomgebied van de bron(nen) tot aan een natuurlijke of kunstmatige barrière die de anadrome migratie van waterdieren belet van lager gelegen gedeelten van het stroomgebied, uit een volledig stroomgebied van de bron (nen) ervan tot het estuarium, of uit meer dan een stroomgebied, met inbegrip van de estuaria ervan, die in epizoötiologisch opzicht via de estuaria verbonden zijn .

    Amendement 71

    Bijlage V, deel I, punt 2, alinea 1, inleidende formule

    Een lidstaat waarin het laatst bekende klinische ziektegeval zich binnen 25 jaar vóór de datum van inwerkingtreding van de richtlijn heeft voorgedaan of waar de infectiestatus vóór de gerichte bewaking niet bekend is, omdat de omstandigheden niet zodanig waren dat de ziekte klinisch tot uiting kon komen, kan als vrij van de ziekte worden aangemerkt als:

    Een lidstaat waarin het laatst bekende klinische ziektegeval zich binnen 10 jaar vóór de datum van de aanvraag van de ziektevrije status heeft voorgedaan of waar de infectiestatus vóór de gerichte bewaking niet bekend is, bijvoorbeeld omdat de omstandigheden niet zodanig waren dat de ziekte klinisch tot uiting kon komen, kan als vrij van de ziekte worden aangemerkt als:

    Amendement 72

    Bijlage V, Deel II, punt 2.3

    2.3. Een compartiment waar het laatst bekende klinische geval zich minder dan 25 jaar vóór de datum van inwerkingtreding van de richtlijn heeft voorgedaan of waar de besmettingsstatus voordat gerichte bewaking plaatsvond, niet bekend is, omdat de omstandigheden niet zodanig waren dat de ziekte klinisch tot uiting kon komen, kan als vrij van de ziekte worden beschouwd indien het mutatis mutandis aan de voorwaarden overeenkomstig deel I.2. voldoet , en de ziekte niet in wateren die het compartiment omringen, voorkomt .

    2.3. Een compartiment waar het laatst bekende klinische geval zich minder dan 10 jaar vóór de datum van de aanvraag van de ziektevrije status heeft voorgedaan of waar de besmettingsstatus in het compartiment of in wateren die het compartiment omringen voordat gerichte bewaking plaatsvond, niet bekend is, bijvoorbeeld omdat de omstandigheden niet zodanig waren dat de ziekte klinisch tot uiting kon komen, kan als vrij van de ziekte worden beschouwd indien het mutatis mutandis aan de voorwaarden overeenkomstig deel I.2. voldoet.

    Amendement 74

    Bijlage V, deel II, punt 3.2., letter a)

    a)

    via een waterzuiveringsinstallatie waar het desbetreffende pathogeen geïnactiveerd wordt ; een dergelijke vorm van waterzuivering wordt niet voor gebruik in een ziektevrij compartiment aanvaardbaar geacht, indien bekend is dat de ziekte voorkomt in het naar de zuiveringsinstallatie toegevoerde water

    a)

    via een waterzuiveringsinstallatie waar het desbetreffende pathogeen geïnactiveerd wordt teneinde het risico van insleep van een ziekte tot een aanvaardbaar niveau te reduceren .

    Amendement 75

    Bijlage V, deel II, punt 3.6. bis (nieuw)

     

    3.6 bis.

    Uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot punt 3.2, letter a), worden in overeenstemming met de in artikel 62, lid 2 beschreven procedure vastgelegd.

    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    (2)   PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33).

    P6_TA(2006)0154

    Overgang van analoge naar digitale omroep

    Resolutie van het Europees Parlement over de overgang van analoge naar digitale omroep: een kans voor het Europese audiovisuele beleid en de culturele diversiteit? (2005/2212(INI))

    Het Europees Parlement,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 november 2005 over de versnelling van de overgang van analoge naar digitale omroep (1),

    gezien de mededeling van de Commissie over de versnelling van de overgang van analoge naar digitale omroep (COM(2005)0204),

    gezien de conclusies van de op 1 tot 5 december 2005 te Brussel gehouden zitting van de Raad Vervoer, telecommunicatie en energie,

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0075/2006),

    A.

    overwegende het ontstaan van een gemondialiseerde markt voor communicatiemiddelen die voortdurend onderhevig zijn aan technologische veranderingen, met nieuwe actoren (in het bijzonder in de telecommunicatie) en steeds belangrijker wordende multinationale allianties,

    B.

    overwegende dat het pluralisme van informatie en de diversiteit van het inhoudelijke aanbod niet automatisch worden gewaarborgd door de toename van het aantal televisie- en radiokanalen, maar dat een actief en consistent overheidsbeleid hiervoor moet waken,

    C.

    overwegende dat universele dekking wat uitzendingen en apparatuur betreft een noodzakelijke voorwaarde is voor gelijke toegang voor iedereen,

    D.

    overwegende dat er tussen en binnen de lidstaten uiteenlopende situaties bestaan,

    E.

    overwegende dat de Commissie de coördinatie van de digitale omschakelingsprojecten van de lidstaten ontoereikend acht, aangezien nog niet alle lidstaten een uiterste datum voor de afschaffing van de analoge omroep hebben opgegeven; overwegende dat de overgang van analoge naar digitale omroep alleen succes kan hebben en voor alle dienstverrichters billijk kan zijn wanneer het analoge systeem op een vast te stellen datum in heel Europa wordt stopgezet,

    F.

    overwegende dat de mededeling van de Commissie (COM(2006)0037) aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's ter evaluatie van de interoperabiliteit van digitale interactieve televisiediensten conform is aan haar vorige mededeling ter zake (COM(2004)0541),

    G.

    overwegende dat resolutie nr. 2 van de Raad van Europa over culturele verscheidenheid en pluralisme van de media in het kader van de globalisering, die tijdens de 7e Europese ministerconferentie inzake massamediabeleid op 10 en 11 maart 2005 in Kiev werd goedgekeurd, stelt dat de openbare omroep een bijzonder belangrijke rol speelt in de nieuwe digitale context, als factor van sociale samenhang, vertolker van culturele verscheidenheid en essentieel onderdeel van pluralistische, voor iedereen toegankelijke communicatie,

    H.

    overwegende dat het Europese audiovisuele model is gegrondvest op een vruchtbaar evenwicht tussen een sterke en onafhankelijke overheidsdienst en een dynamische commerciële sector, en dat dit model ook bij gebruik van digitale technieken moet worden gehandhaafd,

    In het algemene kader van de overgang van een analoge naar een digitale omroep

    1.

    bepleit dat de nieuwe audiovisuele technologieën bovenal de uitzending van pluralistische informatie en kwaliteitsprogramma's mogelijk moeten maken die voor een steeds toenemend aantal burgers toegankelijk zijn;

    2.

    meent dat de informatiemaatschappij in haar geheel, met inbegrip van de audiovisuele diensten, een evenwichtige sociale, regionale, culturele en taalkundige ontwikkeling dient te volgen en dat alle burgers daarvan de vruchten moeten kunnen plukken om nieuwe vormen van uitsluiting, en met name de „digitale kloof”, te voorkomen;

    3.

    bepleit, gezien de rol van de televisie in een gemondialiseerde samenleving, dat de technische en wetgevende keuzes van de overgang niet alleen van economische, maar ook van sociale, culturele en politieke aard moeten zijn om onder andere de Europese openbare audiovisuele sector te behouden;

    4.

    dringt erop aan dat bij de begeleiding van de overgang de interoperabiliteit van platforms en normen, en dus de belangen van de burgers en de consumenten voorop worden gesteld om negatieve sociale gevolgen te voorkomen;

    5.

    erkent dat alleen een algehele Europese omschakeling naar de digitale omroep het volledige gebruik van het hele gamma pan-Europese en grensoverschrijdende diensten mogelijk maakt;

    6.

    wenst dat de Commissie en de lidstaten de coördinatie en coherentie van de nationale beleidslijnen in verband met de actieplannen versterken;

    Nationale actieplannen en specifieke nationale maatregelen

    7.

    dringt er bij de lidstaten op aan om in het kader van de specifieke, op nationaal vlak te treffen maatregelen op het volgende te letten:

    het omschakelingsproces dient te worden geleid door een streven naar evenwicht in het dienstenaanbod met een toegevoegde waarde voor de burgers;

    de consumenten moeten meer informatie krijgen over de mogelijkheden van de digitale platforms en over de benodigde apparatuur;

    de overgang mag geen hogere kosten voor de consument met zich meebrengen en mag evenmin tot een beperkter dienstverlening leiden;

    iedereen moet na de uitbreiding en diversificatie van het dienstenaanbod deze diensten kunnen gebruiken en er moet in digitale opleidingen worden voorzien („digitale geletterdheid”);

    de overheid moet een kwalitatief programma-aanbod op de televisiezenders bevorderen en de verspreiding van publieke informatie garanderen;

    de rol die de lokale en regionale overheden kunnen spelen bij de ontwikkeling van lokale televisiezenders op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding, gezondheid, bevordering van het culturele en toeristische aanbod en informatie over aanbiedingen op de lokale en regionale arbeidsmarkt, moet worden ondersteund;

    bijzondere aandacht dient te gaan naar de toegankelijkheid voor gehandicapten; jaarlijks moet een inventarisatie bekend worden gemaakt van de hulpmogelijkheden voor gehandicapten (ondertiteling, audiodescriptie, gebarentaal) en er dienen actieplannen te worden opgesteld om deze diensten uit te breiden;

    het uitzenden moet worden vergemakkelijkt en de infrastructuur die de toegang tot de audiovisuele diensten vergemakkelijkt, dient op het gehele grondgebied even toegankelijk te zijn, ook in de perifere en ultraperifere gebieden van de Unie;

    Op het gebied van de Unie

    8.

    onderstreept het belang van een Europese bezinning over de sociaal-culturele gevolgen van de digitale maatschappij en over de aanpassing van de nationale onderwijssystemen aan de culturele en sociale veranderingen waarmee de nieuwe technologieën, de convergentie en de digitalisering gepaard gaan;

    9.

    verzoekt de Commissie een mededeling over het mediaonderwijs op te stellen;

    10.

    stelt voor dat de Commissie ter bestrijding van de piraterij die door de digitalisering wordt vergemakkelijkt, haar werkzaamheden inzake de harmonisatie van het auteursrecht voortzet;

    11.

    stelt voor dat de Commissie haar succesvolle werkzaamheden met betrekking tot de harmonisatie van het auteursrecht tot uiterlijk het einde van de overgangsperiode voortzet, om het creëren van onlinemarkten met een specifiek Europees aanbod te vergemakkelijken en piraterij te bestrijden;

    12.

    bevestigt dat, gezien de sociaal-politieke invloed van het programma-aanbod, de volgende zaken gewaarborgd dienen te zijn:

    het pluralisme van de informatie via reglementeringen op Europees en nationaal niveau die zorgen voor de eerbiediging van de vrijheid van informatie en meningsuiting en voor de vrijwaring van de onafhankelijkheid en redactionele vrijheid van de media ten opzichte van de politieke en economische machten;

    een adequate mededinging en diversificatie van de eigendom van de media, een strikte scheiding tussen de politieke macht en de belangen van de mediagroepen en de elektronische communicatiegroepen;

    13.

    herinnert met nadruk aan zijn verzoek aan de Commissie om een Europees debat op te starten over het pluralisme en de concentratie van mediaeigendom, meer bepaald door de publicatie van een groenboek over dit onderwerp;

    14.

    is verheugd over het feit dat de Commissie in november 2005 heeft erkend dat de omschakeling vertraging zou kunnen oplopen als deze volledig aan de markt overgelaten zou worden en dat de tussenkomst van de overheid voordelen biedt wanneer deze de vorm aanneemt van reglementeringen, financiële steun aan de consumenten, informatiecampagnes of subsidies die bedoeld zijn om een bepaalde tekortkoming van de markt te verhelpen of om de sociale en regionale samenhang te waarborgen;

    15.

    wijst erop dat het de taak van de Commissie is de lidstaten bij een tussenkomst van de overheid te ondersteunen, niet door de invoering van een specifieke norm op te leggen, maar door zo spoedig mogelijk duidelijk te maken onder welke voorwaarden een tussenkomst van de overheid verenigbaar is met het EGmededingingsrecht;

    16.

    onderstreept dat een eventuele tussenkomst van de overheid niet mag leiden tot concurrentievervalsing of discriminatie, en bepaalde marktactoren niet mag bevoordelen;

    17.

    verduidelijkt dat de uitbreiding van de kabel tot alle grote gebieden technisch en economisch niet haalbaar is (terwijl zij wel haalbaar is voor de kleinste, sterk verstedelijkte gebieden) en dat satellietuitzendingen niet altijd aan de verwachtingen van televisiekijkers aangaande lokale diensten voldoen, en dat de Europeanen zich daarom moeten toeleggen op complementaire uitzendkanalen om te garanderen dat de publieke televisieomroep altijd, en technologisch neutraal zijn opdracht van algemeen belang nastreeft;

    18.

    is van mening dat de aanwending van het digitale dividend spoedig het onderwerp moet vormen van Europees overleg opdat de gunstigste voorwaarden worden geschapen voor de ontwikkeling van nieuwe audiovisuele en telecommunicatiediensten (HDTV, mobiele televisie en vaste en mobiele breedbanddiensten);

    19.

    dringt erop aan de herverdeling van het spectrum niet alleen aan de markt over te laten, maar gepaste maatregelen te treffen opdat de vrijgegeven frequenties voornamelijk worden aangewend voor innoverende diensten die een kwaliteitsaanbod en gediversifieerde programma's bieden;

    20.

    wijst erop dat het voor de reglementering van belang is ervoor te zorgen dat de controle op elektronische doorgeefluiken zoals elektronische programmagidsen, interactieve software of technologieën voor inhoudsbescherming (i.e. systemen voor het beheer van digitale rechten), een billijke toegang van de dienstverleners tot hun publiek niet in de weg staat;

    21.

    herinnert eraan dat de publieke omroep verplicht is toegang voor iedereen te verzekeren; merkt op dat deze taak als gevolg van de versnippering van de distributiekanalen en toegangswijzen steeds moeilijker zal worden; meent derhalve dat de bepalingen betreffende preferentiële toegang tot de distributienetwerken van diensten met een algemene toegangsverplichting, en met name de must carry-regels, ook na de omschakeling een belangrijke rol moeten blijven spelen en moeten bijdragen tot het pluralisme van de media;

    Publieke audiovisuele diensten

    22.

    onderstreept dat de openbare omroep die met de grote nieuwe (telecommunicatie)groepen op de audiovisuele markt moet concurreren, zonder behoorlijke financiering niet sterk en onafhankelijk kan blijven en geen groot publiek kan blijven aantrekken of voldoende middelen kan voortbrengen om de hem toevertrouwde opdrachten uit te voeren;

    23.

    vestigt de aandacht op het feit dat, wanneer het systeem van een sterke en onafhankelijke openbare omroep opnieuw ter discussie wordt gesteld, de bedreigingen voor het pluralisme, de vrijheid van meningsuiting, de culturele diversiteit, de toegang tot de audiovisuele diensten en de democratie zelf weer de kop zullen opsteken;

    *

    * *

    24.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Aangenomen teksten van die datum, P6_TA(2005)0431.

    P6_TA(2006)0155

    Een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika

    Resolutie van het Europees Parlement over een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika (2005/2241(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien de verklaringen die tot nog toe zijn goedgekeurd na afloop van de drie topconferenties van staatshoofden en regeringsleiders van Latijns-Amerika en de Caraïben en van de Europese Unie (EU), die achtereenvolgens in Rio de Janeiro (28 en 29 juni 1999), in Madrid (17 en 18 mei 2002) en in Guadalajara (28 en 29 mei 2004) zijn gehouden,

    gezien de verklaring van Luxemburg die tijdens de op 27 mei 2005 in Luxemburg gehouden 12e ministeriële vergadering tussen de Groep van Rio en de Europese Unie is goedgekeurd,

    gezien de strategische mededeling van de Commissie aan de Raad en aan het Europees Parlement over een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika, dat is voorgesteld in het vooruitzicht van de 4e topconferentie EU-Latijns-Amerika/Caraïben die op 12 en 13 mei 2006 te Wenen zal plaatsvinden (COM(2005)0636),

    gezien de slotakte van de van 14 tot 16 juni 2005 te Lima gehouden 17e Interparlementaire conferentie tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 november 2001 over een globaal partnerschap en een gemeenschappelijke strategie voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika (1),

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6-0047/2006),

    A.

    overwegende dat de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie, Latijns-Amerika en de Caraïben zich tijdens de drie bovengenoemde topconferenties tot ultiem strategisch doel hebben gesteld een biregionaal partnerschap tussen de EU en Latijns-Amerika/Caraïben tot stand te brengen,

    B.

    overwegende dat de huidige betrekkingen ver achterblijven bij datgene wat men van een strategisch partnerschap zou mogen verwachten, zowel op het gebied van politiek en veiligheid als qua commerciële, sociale en begrotingsaspecten,

    C.

    overwegende dat Latijns-Amerika en de Europese Unie hun inzet voor de mensenrechten, democratie en multilateralisme delen en dat Latijns-Amerika een bevoorrechte partner is voor een Unie die zich als wereldspeler tracht te doen gelden en die in Latijns-Amerika de eerste buitenlandse investeerder, in de regio de eerste fondsenverschaffer en in talrijke landen de eerste handelspartner is, met name die van de Mercosur,

    D.

    overwegende dat de EU wat ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp betreft de grootste donor is van Latijns-Amerika,

    E.

    overwegende dat de economie van de Latijns-Amerikaanse landen volgens de gegevens van de ECLA (Economische commissie voor Latijns-Amerika/VN) drie opeenvolgende jaren van groei heeft gekend en dat hun bruto binnenlands product (BBP) in 2005 met 4,3% is gestegen,

    F.

    overwegende dat het BBP per inwoner in Latijns-Amerika schommelt rond de 2 800 EUR, (d.w.z. driemaal zoveel als in China), dat de recente banden tussen deze regio en Azië (met name China) en de rijkdom aan personele middelen en grondstoffen van dit continent een belangrijke markt maken voor de Unie, dat deze laatste zich ondanks de huidige scheve handelsbetrekkingen opwerpt als een essentiële partner voor de economische, industriële, wetenschappelijke en technologische ontwikkeling van Latijns-Amerika en bijdraagt aan de diversifiëring van deze regio, die eveneens nauwe banden met de Verenigde Staten onderhoudt,

    G.

    overwegende dat momenteel bijna 45 % van de bevolking in Latijns-Amerika nog steeds in armoede leeft en met schrijnende sociale ongelijkheid, discriminatie en verwaarlozing kampt; dat vooral de inheemse bevolking en vrouwen en kinderen hiervan het eerste slachtoffer zijn, wat duidelijk niet alleen een verzwakkend effect op de democratie heeft en tot sociale versnippering leidt, maar ook de economische groei belemmert en sociale spanningen en politieke instabiliteit in de hand werkt,

    H.

    overwegende dat een aantal Latijns-Amerikaanse landen aanzienlijke inspanningen hebben geleverd en erin zijn geslaagd in hun eigen gemeenschappen een aanzienlijke stap in de richting van de verwezenlijking van de Millenium Ontwikkelingsdoelstellingen (MOD's) te zetten,

    I.

    overwegende dat de positieve maatregelen die deze landen hebben genomen in het kader van projecten voor de bevordering van Zuid-Zuid-samenwerking en solidariteit, aanzienlijke resultaten opleveren op het gebied van volksgezondheid, onderwijs en strijd tegen invaliditeit,

    J.

    overwegende dat in een aantal Latijns-Amerikaanse landen in de nasleep van dictatoriale regimes verslagen over waarheid en verzoening zijn opgesteld met aanbevelingen die nog steeds ten uitvoer dienen te worden gelegd om rechtvaardigheid in te stellen als basis voor de ontwikkeling van een democratische samenleving,

    K.

    overwegende dat het bestuur en de sociale cohesie alleen kunnen worden verbeterd als het internationaal economisch bestel beter op de behoeften van de minst ontwikkelde landen is afgestemd,

    L.

    overwegende dat het derhalve hoog tijd is deze strategische relatie nieuw leven in te blazen, met name op bepaalde sleutelgebieden die de grondslag van de betrekkingen vormen, zoals het streven naar een effectief multilateralisme tussen de partners, steun voor het proces van regionale integratie en voor de sociale cohesie in Latijns-Amerika, de migraties en de verbetering van de institutionele mechanismen van het partnerschap,

    M.

    overwegende dat de 4e EU/Latijns-Amerika/Caraïben topconferentie die in mei 2006 in Wenen zal plaatsvinden, een onverhoopte gelegenheid biedt om dit partnerschap nieuw leven in te blazen en dat zij de Unie een nieuwe kans biedt om een algemeen, coherent en autonoom strategisch kader vast te leggen, waardoor haar betrekkingen met Latijns-Amerika op duurzame wijze kunnen worden bevorderd en vorm kunnen krijgen en haar buitenlandse optreden ten aanzien van deze zone kan worden gestructureerd,

    N.

    overwegende dat uit het tijdens de 15e Ibero-Amerikaanse Topconferentie (van oktober 2005 in Salamanca) opgerichte Algemeen Ibero-Amerikaans secretariaat (SEGIB), een orgaan met rechtspersoonlijkheid ter ondersteuning van de Ibero-Amerikaanse Conferentie, extra institutionele en ontwikkelingssamenwerkingssteun zal voortvloeien,

    O.

    overwegende dat het eveneens onontbeerlijk is de parlementaire dimensie van het strategisch partnerschap nieuw leven in te blazen en dat in dit opzicht de beste oplossing wordt geboden door in Wenen een transatlantische Europees-Latijns-Amerikaanse vergadering in het leven te roepen die deze dialoog versterkt en rationaliseert,

    P.

    overwegende dat er in de begroting voldoende middelen moeten worden uitgetrokken ter financiering van de prioriteiten die uit een hernieuwd biregionaal partnerschap voortvloeien,

    1.

    uit zijn voldoening over het feit dat de Commissie 10 jaar na haar eerste mededeling en aan de vooravond van de Topconferentie van staatshoofden en regeringsleiders EU-Latijns-Amerika/Caraïben in Wenen een nieuwe strategische mededeling heeft gedaan, die het mogelijk maakt in kaart te brengen welke uitdagingen en unieke mogelijkheden uit de tenuitvoerlegging van een echt biregionaal partnerschap zouden voortvloeien;

    2.

    is ingenomen met het opbouwende interinstitutionele klimaat dat door deze beslissing van de huidige Commissie ontstaat, die aldus blijk geeft van een politiek bewustzijn, een slagvaardigheid en een gezag die in dit stadium absoluut onontbeerlijk zijn; is haar erkentelijk voor de kwaliteit en ernst van de uitstekende technische voorbereidingen die aan de basis van deze mededeling liggen;

    3.

    geeft zijn steun aan het Oostenrijkse voorzitterschap, dat niet heeft geaarzeld de betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika/Caraïben nauwer aan te halen door de 4e topconferentie een belangrijke plaats in zijn programma toe te kennen;

    4.

    herhaalt het voornemen van het Parlement om zelf een constructieve rol te spelen door de Commissie en het huidige voorzitterschap te ondersteunen en zijn uiterste best te doen om van de volgende topconferentie van Wenen voor alle partners een echt succes te maken;

    5.

    steunt de rol van het SEGIB als organisator van de Ibero-Amerikaanse topconferenties en beveelt de oprichting aan van een flexibel mechanisme om de topconferenties EU-Latijns-Amerika/Caraïben voor te bereiden en op te volgen, waaronder de deelname van het Voorzitterschap van de Raad, de Commissie, de Groep van hoge functionarissen en het SEGIB, om de synergieën die door de diverse betrokken partners zijn geschapen, aan te wenden en te coördineren en de verdubbeling van middelen te voorkomen;

    Het biregionaal strategisch partnerschap in een omvattend perspectief

    6.

    herhaalt de absolute noodzaak van een allesomvattende strategische visie voor het partnerschap, zodat het niet bij geïsoleerde voorstellen of acties blijft, maar op termijn een heus politiek, sociaal, cultureel, milieu- en veiligheidspartnerschap tot stand wordt gebracht, alsmede een Europees-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone op middellange termijn en een echt partnerschap op sociaal gebied en op het gebied van kennis en het gezamenlijk streven naar duurzame ontwikkeling;

    7.

    schaart zich achter de doelstellingen en argumenten die door de Commissie naar voren zijn gebracht om de betrekkingen aan te halen, maar betreurt dat de uiteindelijke doelstellingen van haar voorstellen en aanbevelingen niet concreter zijn uitgevallen, in de richting die in de vorige paragraaf is uitgewerkt;

    8.

    steunt de voorstellen van de Commissie tot een intensievere en meer doelgerichte politieke dialoog, maar herhaalt zijn wens dat de versterking van het partnerschap op het gebied van politiek en veiligheid daarenboven gestoeld moet zijn op een Europees-Latijns-Amerikaans handvest voor vrede en veiligheid; in navolging van het Handvest van de Verenigde Naties zou dat handvest vaste vorm kunnen geven aan de politieke, strategische en veiligheidsvoorstellen van gezamenlijk belang voor de twee regio's; een dergelijke versterking moet tot slot ook gestoeld zijn op de werkzaamheden van een biregionaal centrum voor conflictpreventie en op nieuwe institutionele mechanismen, te weten op:

    a)

    de oprichting van een transatlantische Europees-Latijns-Amerikaanse vergadering, bestaande uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van het Europees Parlement enerzijds en van het Latijns-Amerikaans parlement (Parlatino), het Midden-Amerikaans Parlement (Parlacen), het Andesparlement (Parlandino) en de Gemengde Parlementaire Commissies EU-Mexico en EU-Chili anderzijds;

    b)

    de oprichting van een permanent Europees-Latijns-Amerikaans secretariaat, dat zich tussen de topconferenties met de werkzaamheden van het partnerschap zou bezighouden;

    c)

    de actualisering van de politieke ministeriële dialoog, met inbegrip van het organiseren van regelmatige vergaderingen van de ministers van Defensie, Justitie, Binnenlandse Zaken, Sociale Zaken, Milieu, Ontwikkeling, enz.;

    d)

    het systematisch streven naar een Europees-Latijns-Amerikaanse consensus binnen de verschillende internationale organisaties, in het kader van de internationale onderhandelingen en vooral binnen de VN en de Wereldhandelsorganisatie;

    e)

    de institutionalisering van een regelmatige biregionale dialoog tussen lokale en regionale overheden onder auspiciën van het Comité van de regio's;

    f)

    de institutionalisering van een regelmatige biregionale dialoog tussen ondernemers uit de twee regio's en de nodige deelname van de vakverenigingen en het maatschappelijk middenveld aan de follow-up van akkoorden;

    9.

    spreekt zijn steun uit voor de aanbeveling van de Commissie om de politieke dialoog op de behoeften van de verschillende biregionale, subregionale of bilaterale gesprekspartners af te stemmen en een beperkt aantal thema's uit te kiezen, waaronder de hervorming van de VN en de instandhouding van de vrede; acht het verder noodzakelijk de dialoog uit te breiden met andere thema's van gezamenlijk belang, zoals de eerbiediging van de mensenrechten, democratisch bestuur en de strijd tegen armoede, terrorisme en drugshandel, evenals sectorale dialogen over sociale cohesie, over de milieuaspecten van duurzame ontwikkeling, sociale rechtvaardigheid en de rechten van werknemers en over de migratiestromen en niet te vergeten de uitwisselingen van personeel;

    10.

    schaart zich achter het voorstel van de Commissie om een politieke dialoog op het gebied van conflictpreventie en crisisbeheer in de nieuwe politieke agenda op te nemen, maar stelt voor deze dialoog uit te breiden naar alle kwesties betreffende het Europese veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) en concreet op te bouwen rond het Europees-Latijns-Amerikaanse handvest voor vrede en veiligheid en de werkzaamheden van een in Latijns-Amerika op te richten biregionaal centrum voor conflictpreventie, in de wetenschap dat dit het beste middel zou zijn om ervaringen met elkaar uit te wisselen en de inspanningen van de landen en de betrokken regionale instanties te steunen alsook te coördineren, in het bijzonder de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en de Groep van Rio;

    11.

    meent dat, indien er vertraging optreedt bij het bereiken van een akkoord over bovengenoemd Europees/ Latijns-Amerikaans handvest voor vrede en veiligheid (zoals reeds met soortgelijke initiatieven in andere geografische gebieden is gebeurd), ervoor moet worden gezorgd dat de andere maatregelen en doelstellingen binnen het versterkte partnerschap door het uitblijven van dat akkoord niet worden opgehouden;

    12.

    meent dat de taak van het biregionale centrum voor conflictpreventie bestaat uit het snel opsporen van oorzaken van mogelijk geweld en gewapende conflicten, zodat die conflicten of hun mogelijke escalatie vroegtijdig kunnen worden voorkomen;

    13.

    spreekt opnieuw de overtuiging uit dat een dialoog tussen de twee regio's de weg vrijmaakt voor het aanpakken van een gemeenschappelijke uitdaging, het multilateralisme in de wereldpolitiek versterkt en schraagt en tegelijkertijd het politieke gewicht van Latijns-Amerika in internationale fora en organisaties doet toenemen;

    14.

    spreekt opnieuw de overtuiging uit dat de interne stabiliteit van talrijke Latijns-Amerikaanse partners ondanks alles schatplichtig blijft aan de hervorming van het staatsapparaat en inzonderheid aan de modernisering van de vertegenwoordigingsstructuren, de instellingen en de politieke partijen — aan de integratie van onder meer inheemse bevolkingsgroepen in besluitvormingsprocedures en aan de versterking van het democratisch bestuur;

    15.

    dankt de Commissie omdat zij de oprichting van de transatlantische Europees-Latijns-Amerikaanse vergadering uitdrukkelijk heeft gesteund, omdat deze de versterking van het democratisch bestuur en van de parlementaire dimensie van het partnerschap mogelijk zal maken; verzoekt de 4e topconferentie zich in de slotakte of het engagement van Wenen, conform het voorstel van de Europees-Latijns-Amerikaanse integratieparlementen, uitdrukkelijk uit te spreken vóór de oprichting van deze instantie, die moet worden samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van het Europees Parlement enerzijds en van het van het Parlatino, het Parlacen, het Parlandino, de Gezamenlijke Parlementaire Commissie van Mercosur en de Gemengde Parlementaire ommissies EU-Mexico en EU-Chili anderzijds;

    16.

    stelt voor de transatlantische Europees-Latijns-Amerikaanse vergadering (EUROLAT) aan te wijzen als parlementair orgaan van het strategisch partnerschap en deze vergadering de hierna genoemde bevoegdheden van consultatieve en evolutieve aard toe te kennen:

    a)

    parlementair forum voor debat over en controle van kwesties betreffende het strategisch partnerschap en steun voor de versterking en ontwikkeling hiervan;

    b)

    follow-up en parlementaire controle van kwesties betreffende bestaande associatieovereenkomsten of overeenkomsten waarover wordt onderhandeld of die worden herzien, in nauwe samenwerking met de gemengde parlementaire commissies waarin genoemde akkoorden voorzien;

    c)

    goedkeuring van resoluties, aanbevelingen en akten voor de Topconferenties EU-Latijns-Amerika/Caraïben en voor verschillende gezamenlijke ministeriële organen, met inbegrip van de Groep van Rio en het proces van San José;

    17.

    verzoekt met name de Latijns-Amerikaanse partners zich concreet in te zetten voor de versterking van de rechtstreekse legitimiteit van alle parlementen van regionale integratie door de verkiezing door algemeen kiesrecht van de leden van deze parlementen opnieuw zo snel mogelijk op gang te brengen;

    18.

    stelt voor de rol van de lokale en regionale overheden te versterken bij de bevordering van openbare gedecentraliseerde samenwerkingsinitiatieven die op de gewone mensen gericht zijn en zijn bedoeld om hun welzijn te verhogen; stelt ook voor de instrumenten te versterken die bedoeld zijn om voort te bouwen op de ervaring die dankzij de tot dusver ondernomen biregionale contacten en uitwisselingen werd verworven;

    19.

    spreekt opnieuw de wens uit dat het maatschappelijk middenveld (NGO's, ondernemingen, verenigingen, universiteiten, vakbonden, enz.) de rol krijgt die het toebehoort, teneinde ervoor te zorgen dat de hele samenleving meer aan de follow-up van de activiteiten deelneemt en van de voordelen van een sterker partnerschap profiteert;

    20.

    acht het voor de goede werking van het partnerschap onontbeerlijk dat een Forum van Europees- Latijns-Amerikaanse ondernemers, samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen en de kleine, middelgrote en grote Europees-Latijns-Amerikaanse ondernemingen, commerciële uitwisselingen stimuleert en alle soorten investeringen in de twee regio's aanmoedigt;

    21.

    herhaalt zijn voorstel voor de instelling van een Europees-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone op middellange termijn, die uit twee fasen zou bestaan:

    a)

    afsluiting in Wenen van de onderhandelingen over de associatieovereenkomst tussen de EU en de Mercosur, start van onderhandelingen voor twee associatieovereenkomsten tussen de Andesgemeenschap (CAN) en Midden-Amerika, de effectieve toepassing van het nieuwe algemene preferentiestelsel (SPG+) op alle betrokken partijen met een optimale benutting van alle voordelen van dien tot bovengenoemde overeenkomsten van kracht worden, en uitdieping van de bestaande overeenkomsten tussen de EU en Mexico en de EU en Chili, teneinde alle mogelijkheden ervan te onderzoeken;

    b)

    komen tot een Globale interregionale partnerschapsovereenkomst tegen 2010, die een juridische basis zou leggen en zou zorgen voor een volledige geografische dekking van de verschillende onderdelen van het biregionaal partnerschap en als uiteindelijke doelstelling de bilaterale en preferentiële, geleidelijke en wederzijdse vrijmaking van de handel in alle soorten goederen en diensten, behalve diensten van algemeen belang, tussen de twee regio's zou hebben, overeenkomstig de regels van de WTO;

    22.

    staat achter de aanbevelingen van de Commissie om een klimaat te scheppen dat gunstig is voor uitwisselingen tussen en investeringen in de twee regio's dankzij de versterking van het commerciële multilaterale systeem van de WTO, de uitdieping van de huidige overeenkomsten met Mexico en Chili, de sluiting van associatie- en vrijhandelsovereenkomsten met de Mercosur, de Andesgemeenschap (CAN), Midden- Amerika en de Caraïben, de toekenning van toegangsfaciliteiten tot de Europese markt voor de Latijns- Amerikaanse export in de vorm van preferentiële douanerechten en franchises van douanerechten in het kader van SPG+ (algemeen preferentiestelsel);

    23.

    meent dat de afsluiting van akkoorden tussen de Europese Unie en de Mercosur en de aanvang van onderhandelingen met de CAN en Midden-Amerika op de komende Topconferentie van Wenen deze topconferentie beter zullen doen slagen en een grote stimulans zullen zijn voor de relaties tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika;

    24.

    herinnert in dit opzicht aan het feit dat door de overigens povere resultaten van de ministerconferentie in Hongkong de „WTO-voorwaarde” van het huidige onderhandelingsmandaat met de Mercosur is vervallen, evenals van toekomstige onderhandelingsmandaten voor de CAN en Midden-Amerika; onderstreept dat de sluiting van een akkoord met de Mercosur, met daarin een hoofdstuk over de landbouw die op de in Hongkong overeengekomen kalender voor 2013 is afgestemd, alsmede een voorziening voor in onderling overleg overeengekomen overgangsperioden, in de huidige situatie daarentegen beslist nog een reële mogelijkheid is;

    25.

    spreekt de wens uit dat in de onderhandelingsmandaten van de nieuwe associatieovereenkomsten met de Andes- en Midden-Amerikaanse gemeenschappen elk soort clausule wordt geschrapt die de sluiting ervan ondergeschikt maakt aan de afsluiting van de onderhandelingen van de cyclus van de WTO, met dien verstande dat definitief een volledige compatibiliteit moet worden gewaarborgd tussen de vrijhandelszone die tussen de partijen zal worden opgericht en de bepalingen van de WTO; verzoekt de Commissie en de Raad het Parlement over de onderhandelingsrichtsnoeren te raadplegen voordat deze ter definitieve goedkeuring aan de Raad worden voorgelegd;

    26.

    raadt aan de bilaterale en interregionale overeenkomsten die reeds bestaan of waarover nog wordt onderhandeld, in te passen in een globaal en multilateraal perspectief dat de regionale integratie en de binnenlandse hande bevordert, zodanig dat de bepalingen die zij bevatten te zijner tijd in de hier voorgestelde globale biregionale partnerschapsovereenkomst kunnen worden geïntegreerd;

    27.

    herhaalt zijn overtuiging dat naast de economische en handelsaspecten van de toekomstige overeenkomsten ook de nadruk moet worden gelegd op het kwalitatieve belang van de politieke, sociale en culturele onderdelen die zij bevatten, alsmede op de aspecten in verband met de migratiestromen en de duurzame ontwikkeling; acht het in dit opzicht van fundamenteel belang initiatieven te nemen die een goede balans tussen vrijhandel en sociale cohesie moeten waarborgen;

    28.

    raadt de Topconferentie aan ervoor te zorgen dat bij het aanhalen van de betrekkingen tussen de twee regio's in het transnationale bedrijfsklimaat rekening wordt gehouden met de gevoeligheden die in bepaalde gebieden en sectoren door bepaalde praktijken kunnen ontstaan en moreel verantwoorde investeringen aan te moedigen;

    29.

    schaart zich achter het voorstel van de Commissie om in de context van een versterkt strategisch partnerschap EU-Latijns-Amerika/Caraïben alle betrekkingen op te nemen die de Caraïben hebben aangeknoopt met de Europese Unie en hun partners van Midden- en Zuid-Amerika in het kader van de overeenkomsten van Lomé en vervolgens Cotonou, in het bijzonder via het Cariforum (associatie van Caraïbische staten), het lidmaatschap van de Caricom (gemeenschappelijke markt van de Caraïben) tot de Groep van Rio en zelfs hun deelname aan de Topconferenties EU-Latijns-Amerika/Caraïben; moedigt de Commissie aan om deze weg verder te verkennen in haar volgende mededeling over dit thema;

    30.

    hecht zeer veel belang aan de voorstellen van de Commissie ter stimulering van de rol van toonaangevende Europese sectoren bij de ontwikkeling van Latijns-Amerika en de Caraïben via kaderprogramma's voor technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling, met name door het „Programme @LIS”, op het gebied van de informatiemaatschappij, en door het navigatiesysteem Galileo te stimuleren, dat de veiligheid op zee en in de lucht zeer ten goede zal komen;

    31.

    herhaalt zijn voorstellen voor de instelling van een echt partnerschap voor sociale aangelegenheden en op het gebied van kennis en het streven naar een duurzame ontwikkeling, via acties en instrumenten als:

    de lancering van een daadkrachtig en vrijgevig ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, gericht op het gezamenlijk engagement om de MOD tegen 2015 te behalen;

    de doelbewuste en geleidelijke openstelling van de markten van de EU overeenkomstig de doelstellingen in de associatieovereenkomsten;

    de oprichting van het biregionaal solidariteitsfonds en van een „Latijns-Amerikafaciliteit”;

    de goedkeuring van een specifiek wetgevend kader voor een gedifferentieerde samenwerking van de Unie met Latijns-Amerika;

    de openstelling van de programma's van de EU inzake beroepsopleidingen, onderwijs, cultuur, gezondheid en migratie voor de Latijns-Amerikaanse landen;

    de stimulering van programma's voor wetenschappelijke en technische samenwerking en voor de uitwisseling van wetenschappers, ingenieurs en studenten;

    de steun aan programma's voor institutionele en fiscale hervorming;

    het verlenen van financiële steun voor de oprichting van een Instituut voor de biodiversiteit in de Andes waartoe tijdens de 17e Interparlementaire conferentie tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika is opgeroepen;

    het bevorderen van regionale markten en projecten inzake eerlijke handel;

    de toekenning van begrotingsmiddelen in verband met de uitgesproken ambities;

    acht het, in verband met dit laatste punt, van fundamenteel belang dat de Commissie in haar toekomstige begrotingsvoorstellen ambitieuze maatregelen voorstelt die het Parlement er niet systematisch toe verplichten de aanvankelijke ontwerpbegroting naar boven bij te stellen en de degens met de Raad te kruisen;

    32.

    acht het onontbeerlijk een nieuwe en gulle impuls te geven aan het EU-samenwerkingsbeleid voor ontwikkeling en bijstand ten gunste van Latijns-Amerika en de strijd tegen armoede en sociale ongelijkheid een centrale plaats te geven in dit beleid, beklemtoont het belang om het accent op de ontwikkeling van fiscaal beleid en de bevordering van de sociale cohesie te leggen en tegelijkertijd resolute acties te ondernemen op de gebieden van basisonderwijs en gezondheid (als sleutelelementen voor het bereiken van de millenniumdoelstellingen), met name voor kwetsbare groepen zoals vrouwen en kinderen, etnische minderheden en inheemse groepen;

    33.

    beklemtoont dat het samenwerkingsbeleid voor ontwikkeling en bijstand een doelgerichte aanpak moet vertonen die rekening houdt met de diverse economische en sociale omstandigheden en het ontwikkelingsniveau van de landen in Latijns-Amerika; meent echter dat het van cruciaal belang is om de landen met een modaal inkomen in de regio bij de bestrijding van de armoede, de bevordering van de sociale cohesie en het behalen van de millenniumdoelstellingen te ondersteunen met alle beschikbare middelen, waaronder economische samenwerking op gebieden van gemeenschappelijk belang;

    34.

    onderschrijft dat hulp op de behoeften van de betrokken landen moet worden afgestemd; merkt echter op dat bepaalde voorgestelde actieterreinen voor samenwerking voor donors veel meer prioriteit hebben dan voor begunstigden, zoals op het gebied van migratie, terrorismebestrijding en de strijd tegen illegale drugs; staat erop dat samenwerking op dergelijke vlakken niet ten koste gaat van op armoedebestrijding gerichte maatregelen;

    35.

    wijst erop dat armoede en hongersnood complexe problemen zijn met tal van aspecten en dat alle landen samen voor de bestrijding van deze problemen verantwoordelijk zijn; dringt er ook bij de regeringen op aan om directe maatregelen te treffen om deze op te lossen door programma's voor werkgelegenheid en inkomensverwerving te intensiveren en aldus de duurzame economische groei te ondersteunen, die kunnen leiden tot een sociale zekerheid met doeltreffender stelsels en met pensioenen die zekerder en hoger zijn;

    36.

    onderstreept de noodzaak van nauwere samenwerking met de Latijns-Amerikaanse landen die niet alleen in hun eigen gemeenschappen vooruitgang hebben geboekt met de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen, maar die daarnaast ook een voortrekkersrol spelen bij het tot stand brengen van een nauwe Zuid-Zuid-samenwerking en onderlinge steun;

    37.

    wijst erop dat die begrotingssteun het meest doeltreffend is als deze op specifieke sectoren gericht is; dringt erop aan dat aan minimumvoorwaarden voor het beheer van openbare financiële middelen moet zijn voldaan voordat enige begrotingssteun wordt verleend, en dat er altijd begeleidende maatregelen moeten zijn;

    38.

    uit zijn waardering voor het voorstel van de Commissie dat voorrang geeft aan de bouw van een „gezamenlijke ruimte voor hoger onderwijs van de EU en Latijns-Amerika/Caraïben”, maar vindt de doelstelling om in de periode 2007-2013 slechts circa 4 000 studenten en docenten uit Latijns-Amerika aan de universiteiten van Europa op te nemen, te bescheiden; benadrukt dat de culturele en politieke modellen van een dergelijke uitgestrekte regio hier alleen baat bij hebben als dit aantal ten minste wordt verdrievoudigd; benadrukt dat ook bijzondere aandacht moet worden besteed aan het basisonderwijs, zodat ook aan de behoeften van de armste lagen van de Latijns-Amerikaanse maatschappij kan worden voldaan;

    39.

    spreekt zonder voorbehoud zijn steun uit voor de voorstellen van de Commissie om de overdracht van kennis en goede praktijken inzake culturele samenwerking tussen alle belanghebbende partners op te voeren, en elk jaar rond 9 mei in alle landen van Latijns-Amerika een „Europese week” te organiseren, waarbij de activiteiten van zijn delegaties als uitgangspunt dienen en nauw met de ambassades van de lidstaten wordt samengewerkt;

    40.

    acht het onontbeerlijk aanvullende maatregelen te treffen om de wederzijdse kennis te verdiepen, vooral door de website van de Commissie en de Spaans- en Portugeestalige informatie daarop te verbeteren, door op deze site fora en elektronische nieuwsbrieven te plaatsen en door meer daadkrachtige steun te verlenen aan die centra en organisaties die zich met de studie van de betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika bezighouden (OREAL, CELARE, het Waarnemingscentrum voor gedecentraliseerde samenwerking van de EU-Latijns-Amerika, het Instituut voor Ibero-Amerikaanse en Portugese studies, enz.) of die in belangrijke mate kunnen meehelpen de mensen bewust te maken van zaken die in de twee regio's spelen (het Forum van Biarritz, het Goethe-instituut, het Cervantes-instituut, de Carolina-stichting, de British Council, de Alliance française, enz.);

    41.

    stelt ter bevordering van de dialoog tussen de partners voor, een Europees-Latijns-Amerikaanse stichting met een publiek-privaat karakter op te richten die in het verlengde ligt van bestaande stichtingen voor andere geografische zones (met name in Azië of in het Middellandse-Zeegebied); verzoekt de Commissie een concreet voorstel uit te werken om dit idee vaste vorm te geven;

    42.

    meent dat het delegatienetwerk van de Commissie beslist een van de meeste effectieve en best geïnformeerde externe diensten ter wereld is en acht het dan ook onontbeerlijk de informatiemogelijkheden van dit netwerk substantieel te verbeteren, zodat de al eerder genoemde wederzijdse kennis kan worden versterkt; zegt toe zijn best te doen om ervoor te zorgen dat de parlementaire diplomatie als aanvullende instrument een grotere rol gaat spelen, door een beroep te doen op zijn netwerk van vaste en tijdelijke parlementaire delegaties en eveneens door interparlementaire conferenties; stelt voor binnen de belangrijkste delegaties van de Commissie in de regio parlementaire contactgroepen in het leven te roepen, bestaande uit vertegenwoordigers van het Europees Parlement;

    43.

    herinnert eraan dat de aanhoudende groei van de productie van, de handel in en het gebruik van drugs, in het bijzonder cocaïne, op wereldschaal en in Europa zelf, alsmede de hieruit voortvloeiende toename van de georganiseerde misdaad, illegale wapenhandel, corruptie en witwassen van geld alle Latijns- Amerikaanse partners ernstige schade berokkenen en dat een vastberaden strategie moet worden gevolgd om de rampzalige consequenties daarvan te bestrijden, meer bepaald door de teelt van alternatieve producten aan te moedigen, zonder echter de kleine telers te bestraffen die door de drugshandelaren worden uitgebuit;

    44.

    schaart zich volledig achter de door de Commissie geformuleerde doelstelling om Latijns-Amerika te blijven helpen bij zijn strijd tegen drugs en samen met het continent bij te dragen aan de versterking van de veiligheid en stabiliteit aan weerskanten door altijd vast te houden aan het principe van een gedeelde verantwoordelijkheid inzake de strijd tegen drugs, ongeacht het betrokken gebied of de betrokken instantie;

    45.

    steunt de werkzaamheden van het gezamenlijke voorzitterschap van Costa Rica en Oostenrijk binnen het mechanisme voor coördinatie en samenwerking van de Europese Unie met Latijns-Amerika en de Caraïben op het gebied van de drugsbestrijding, in een gezamenlijk streven naar versterking van zijn rol als katalysator van initiatieven, programma's en projecten ter voorkoming en beperking van drugsgebruik, drugsproductie en illegale drugshandel, uitgaande van het principe van door de twee regio's gedeelde verantwoordelijkheid;

    46.

    herhaalt dat het actieplan voor samenwerking met welbepaalde projecten in het kader van het mechanisme in verband met de prioriteiten van het Panama-plan en de belangrijkste elementen daarvan zo doeltreffend mogelijk moet zijn;

    47.

    steunt het voorstel van de Commissie om via financiële prikkels en in het kader van specifieke akkoorden met de Latijns-Amerikaanse landen een goed financieel, fiscaal en juridisch bestuur te stimuleren; roept de partnerlanden op een gedegen en doeltreffend beleid inzake democratisch bestuur, maatschappelijke kwesties, openbare financiën en belastingen te voeren teneinde de sociale cohesie te vergroten en de armoede, ongelijkheid en sociale uitsluiting terug te dringen;

    48.

    herhaalt zijn voorstellen om bovengenoemde acties te vervolledigen door concrete maatregelen bedoeld om drugshandel, georganiseerde misdaad en de handel in lichte wapens te bestrijden, door middel van nieuwe programma's voor de opleiding en uitwisseling van personeel van de gerechtelijke overheden en de politie (EuroLatinFor), evenals om de toenadering van de wetgevingen aan te moedigen teneinde deze inbreuken op doeltreffende wijze te vervolgen, met volledige eerbiediging van de soevereiniteit van de partijen (EuroLatinLex);

    49.

    verzoekt de Commissie om daartoe de Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer op te nemen in het hoofdstuk „politieke dialoog” van de biregionale agenda;

    50.

    schaart zich zonder voorbehoud achter de voorstellen van de Commissie om een duurzame wederzijdse ontwikkeling te bevorderen, in het bijzonder het aanknopen van een specifieke dialoog over het onderdeel milieu, de organisatie van een vergadering van milieuministers als voorbereiding op de topconferenties van de ministers van Milieu en een grondig overleg binnen de verschillende internationale instanties, in het bijzonder over de klimaatverandering en het deugdelijk beheer van waterbronnen;

    51.

    verzoekt de partijen de internationale verdragen inzake het milieu, de klimaatverandering en biodiversiteit streng toe te passen;

    52.

    verzoekt de Commissie streng de hand te houden aan haar instrumenten ter voorkoming van de plundering van de natuurlijke hulpbronnen in Latijns-Amerika, waaronder het FLEGT-programma (wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw), om met name de invoer van illegaal hout te voorkomen;

    53.

    vraagt de deelnemers van de Topconferentie om gezamenlijke strategieën en nood-, alarm- en voorbereidende maatregelen te definiëren teneinde te komen tot een kleinere wederzijdse kwetsbaarheid voor natuurrampen die het resultaat zijn van de klimaatverandering in al haar vormen, waaronder vulkaanuitbarstingen, aardbevingen en overstromingen waarbij in 2005 alleen al in Latijns-Amerika duizenden doden zijn gevallen en er, volgens de gegevens van de CEPAL, voor meer dan 6 miljard dollar aan schade was aangericht;

    54.

    dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat de agenda voor sociale kwesties voorziet in debatten over een verbetering van de arbeidsomstandigheden, vooral voor landarbeiders, in overeenstemming met de door de Internationale Arbeidsorganisatie verspreide internationale arbeidsnormen, en dit te behandelen als een essentieel onderdeel van de duurzame ontwikkeling in Latijns-Amerika;

    Biregionaal strategisch partnerschap nieuw leven inblazen op Topconferentie van Wenen

    55.

    raadt de Topconferentie van Wenen aan een beperkt aantal beslissende en verifieerbare engagementen aan te gaan, die de volgende vier grote pijlers van het strategisch partnerschap nieuw elan geven: gezamenlijk streven naar een effectief multilateralisme, een beslissende impuls voor het proces van regionale integratie in Latijns-Amerika, concrete engagementen op het gebied van zowel de sociale cohesie en de migratiestromen als de personeelsuitwisselingen;

    A)   Gezamenlijk streven naar een effectief multilateralisme

    56.

    herhaalt zijn overtuiging dat een waarachtig strategisch partnerschap gestoeld moet zijn op realistische doelstellingen en gezamenlijke agenda's die zijn ingegeven door de gedeelde keuze van het multilateralisme dat het buitenlandse optreden van de Europees-Latijns-Amerikaanse partners kenmerkt (Kyoto-protocol, internationaal strafhof, de strijd tegen de doodstraf en tegen het terrorisme, de fundamentele rol van het VN-systeem, enz.);

    57.

    is verheugd over de uitstekende mogelijkheden die zich ten gunste van gezamenlijk optreden aandienen op multilaterale fora over thema's als de hervorming van de Verenigde Naties, de follow-up van de akkoorden van de in september 2005 te New York gehouden Topconferentie „Millennium+5”, de werkzaamheden van de nieuwe Commissie voor vredesopbouw en van de Raad van de mensenrechten, de kernontwapening en de non-proliferatie van wapens, de informatiemaatschappij en het beheer van internet, de nieuwe internationale financiële architectuur, met de hervorming van het IMF en de Doha-ontwikkelingsagenda van de Wereldhandelsorganisatie, of zelfs de versterking van de bevoegdheden van de VN op het gebied van humanitaire acties;

    58.

    herinnert er in dit opzicht aan dat voor een doeltreffend multilateralisme spelers van een continentale dimensie nodig zijn die met één stem spreken om hun waarden en belangen vastberaden te laten gelden in een geglobaliseerde wereld, en dat momenteel de rol van de twee regio's op het internationale toneel niet het politieke gewicht van alle spelers weerspiegelt; verwacht dan ook van alle partners dat zij hun binnenlandse en buitenlandse positie daadkrachtig en in onderling overleg onder de loep nemen;

    59.

    bevestigt nogmaals het engagement dat in Guadalajara in de geest van de Europese veiligheidsstrategie is aangegaan om de regionale organisaties te versterken, een essentieel middel om te komen tot het effectieve multilateralisme dat aan de basis ligt van het buitenlandse optreden van de Unie, haar ontstaan en haar reden van bestaan;

    60.

    is van oordeel dat het essentieel is het totaalbeeld van de betrekkingen niet uit het oog te verliezen teneinde de aard zelf van het strategisch partnerschap niet in gevaar brengen, noch de kracht van de processen van regionale integratie te breken of te verzwakken; beveelt verder dialoogmechanismen aan die op de situatie van de verschillende gesprekspartners zijn afgestemd zonder dat zij het voor de regionale integratie noodzakelijke totaalbeeld in gevaar brengen;

    61.

    brengt in dit opzicht de buitengewone mogelijkheden in herinnering die de reeds bestaande of bijna gesloten associatieovereenkomsten bieden om de betrekkingen in alle soorten en maten tussen de Unie als zodanig en haar Latijns-Amerikaanse partners aan te halen; geeft de lidstaten de bevoegdheid voorrang te geven aan hun betrekkingen met sommigen onder hen, uitsluitend in bilateraal opzicht, maar met volledige eerbiediging van het beleid en de bevoegdheden van de Unie en met de grootst mogelijke loyaliteit;

    62.

    acht het van fundamenteel belang dat de twee regio's actief deelnemen aan het collectieve systeem van internationale veiligheid dat rond de VN is opgebouwd;

    B)   Een beslissende impuls voor het proces van regionale integratie in Latijns-Amerika

    63.

    is verheugd over het feit dat de Europese Commissie heeft besloten de regionale integratie als prioritaire pijler te handhaven voor steun aan de ontwikkeling van de regio en schaart zich achter haar voorstellen om de processen van regionale integratie te versterken door de afsluiting, vanaf de Topconferentie van Wenen, van de onderhandelingen over de associatie- en vrijhandelsovereenkomst met de Mercosur en de onmiddellijke start van onderhandelingen voor overeenkomsten van hetzelfde type met de CAN en Midden- Amerika;

    64.

    stelt vast dat alleen al het vooruitzicht van een associatieovereenkomst met de Unie de Andeslanden en de landen van Midden-Amerika duidelijk heeft geholpen om vooruitgang te boeken met de verschillende onderdelen van de economische integratie, in het bijzonder wat de douane-unie en de douaneprocedures betreft; is ervan overtuigd dat deze vooruitgang alleen maar sneller zal gaan met de afsluiting van de aankomende overeenkomsten, die ook een tastbare en beslissende steun voor de regionale integratie van Latijns- Amerika zullen betekenen;

    65.

    draagt de Commissie op zorg te dragen voor een nauwgezette follow-up van eventueel nieuw toe te treden leden en van elke wijziging in de inhoud of convergentie van de verschillende subregionale integratieplannen in Latijns-Amerika; stelt dat alle wijzigingen in de vorm van de subregionale structuren in elk geval gericht moeten zijn op de bevordering van nauwere regionale integratie en niet op het ondergraven van de bestaande structuren;

    66.

    stelt de Topconferentie van Wenen voor een langetermijnstrategie uit te stippelen die leidt tot een globale interregionale partnerschapsovereenkomst en tot de instelling van een Europees-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone op middellange termijn; raadt aan na de Topconferentie van Wenen een haalbaarheidsonderzoek over deze twee initiatieven te starten;

    67.

    herinnert in dit opzicht aan de Europese ervaring die aantoont hoe doorslaggevend de bijdrage van regionale integratie kan zijn aan de economische groei en modernisering van het productieapparaat, de ontwikkeling van de uitwisseling en opname in de internationale markten, de sociale cohesie en, uiteindelijk, de politieke stabiliteit;

    68.

    schaart zich achter de voorstellen van de Commissie om de territoriale integratie in Latijns-Amerika en de koppeling van de verschillende infrastructuurnetwerken te ondersteunen, met name in de sectoren energie, water, vervoer, telecommunicatie en onderzoek; nodigt meteen de Europese Investeringsbank (EIB) uit om in dit opzicht beslissende steun te geven in het kader van de „Latijns-Amerikafaciliteit” die verderop aan bod komt;

    69.

    verzoekt de Commissie een bredere strategie voor integratiesteun uit te werken die niet alleen beperkt blijft tot het steunen van commerciële engagementen, maar die ook op niet-commerciële aspecten gericht is, vooral als het gaat om de regionale veiligheid en het democratisch bestuur, om de stromen (arbeids)migranten, om het gezamenlijke beheer van ecosystemen en de waterreserves en tot slot om de fysieke en infrastructurele integratie;

    70.

    meent dat grensoverschrijdende samenwerking onontbeerlijk is voor de regionale integratieprocessen, zoals reeds in de EU is aangetoond, en beveelt daarom aan instrumenten ter ondersteuning van deze handelwijze in te stellen;

    71.

    verzoekt de Commissie een meerjarenprogramma voor samenwerking met het SEGIB op te starten, dat de nodige begroting ontvangt, om gebruik te maken van alle mogelijke voordelen van onderlinge samenwerking door te streven naar de samenwerking van instellingen, technische bijstand, uitwisseling en opleidingsprogramma's in verband met regionale integratie, alsmede naar beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, de voorbereiding van topconferenties en hun permanente follow-up op het terrein;

    C)   Concrete engagementen op het gebied van sociale cohesie

    72.

    spreekt zijn onvoorwaardelijke steun uit voor het voorstel van de Commissie om de doelstelling van de sociale cohesie op permanente, coherente en concrete wijze op te nemen in alle acties die samen met Latijns-Amerika worden ondernomen; benadrukt dat de Europees-Latijns-Amerikaanse partners een solidair project delen in het kader waarin de markteconomie en sociale cohesie niet tegenstrijdig, maar complementair moeten zijn; staat erop dat alle acties in dezen zich richten op het indammen van sociale ongelijkheden en de insluiting van kansarme groepen die momenteel aan de zijlijn van de maatschappij staan, waarbij de behoeften (welke dan ook) van inheemse bevolkingsgroepen extra aandacht verdienen;

    73.

    herinnert er in dit opzicht aan dat democratisch bestuur en sociale cohesie in Latijns-Amerika nauw met elkaar verbonden zijn, zoals door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) wordt onderstreept in zijn jaarverslag van 2004 over de democratie in Latijns-Amerika en de Inter-Amerikaanse Commissie voor de mensenrechten van de OAS in zijn verslag voor hetzelfde jaar;

    74.

    schaart zich derhalve achter de aanbevelingen van de Commissie om een specifieke dialoog over sociale cohesie te starten, bij ontwikkelingssamenwerking prioriteit te verlenen aan de sociale cohesie, een betere samenwerking met de internationale instellingen aan te moedigen, de deelname van de verschillende betrokken actoren te stimuleren en, in het bijzonder, om de twee jaar een Forum van de sociale cohesie te organiseren, dat open staat voor de overheid, het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector en internationale organisaties om onder andere het probleem van de sterke verstedelijking en de daaruit voortvloeiende sociale problemen en veiligheidsproblemen te behandelen;

    75.

    verzoekt de partners gezamenlijke initiatieven te ondernemen en vaker sociale fora te houden die het bedrijfsleven, werknemers, consumenten en het maatschappelijk middenveld samenbrengen, enerzijds op het niveau van de EU en Latijns-Amerika en anderzijds op het niveau van de verschillende landen; verzoekt het Europees Economisch en Sociaal Comité om zijn activiteiten op dit gebied te intensiveren en ervaringen uit te wisselen met de Latijns-Amerikaanse partners; juicht in dit verband de positieve bijdragen van maatschappelijke fora toe, die naast de topconferenties plaatsvinden;

    76.

    beveelt aan dat de toenemende inkomsten uit aardolie en andere grondstoffen bij voorrang zouden worden toegewezen aan duurzame opleidings- en infrastructuurprogramma's om de concurrentiekracht en de werkgelegenheid te bevorderen;

    77.

    herhaalt zijn voorstel om een biregionaal solidariteitsfonds op te richten voor het beheer en de financiering van sectorale programma's die zich bezighouden met de strijd tegen sociale uitsluiting en extreme armoede, gezondheid, onderwijs en infrastructuren; dit alles in eerste instantie in de landen en regio's waar het inkomen per inwoner laag is en de sociale ongelijkheden groot zijn en vervolgens in alle landen van Latijns-Amerika;

    78.

    is van mening dat een bescheiden inbreng van kredieten of de hertoekenning van niet-aanvullende kredieten op de begroting van de Unie ten gunste van de regio een katalysator kan zijn om begrotingsmiddelen van andere instellingen (EIB, Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, Ontwikkelingsmaatschappij van de Andes, Midden-Amerikaanse Bank voor economische integratie, Wereldbank, enz.) en van de betrokken landen te mobiliseren, en te voorzien in een begrotingspost die groot genoeg is voor een toereikende kritieke massa die aan de oplossing van het probleem kan bijdragen;

    79.

    beveelt aan dat dit Fonds wordt gecoördineerd door de Commissie (of eventueel door het SEGIB), in samenwerking met de instellingen en landen die fondsen verschaffen, en dat het bovendien een „Latijns- Amerikafaciliteit” omvat, die uitsluitend een beroep doet op de financiële bijdragen van de EIB en andere betrokken instellingen; roept de financiële en Latijns-Amerikaanse instellingen op om de territoriale integratie en de koppeling van de infrastructuren in Latijns-Amerika in sectoren als energie, water, vervoer, telecommunicatie en onderzoek te steunen;

    80.

    verzoekt de Commissie en de Raad opnieuw bovengenoemde instellingen aan te moedigen om de oprichting van een solidariteitsfonds te stimuleren en nodigt de Topconferentie van Wenen uit het project te steunen en onverwijld een haalbaarheidsstudie over dit onderwerp op te starten;

    81.

    beveelt de landen van Latijns-Amerika aan om op georganiseerde wijze de koppeling van deze infrastructuren en „energieringen” te plannen en daarbij eventueel een beroep op de Europese ervaring inzake trans-Europese netwerken te doen;

    82.

    bevestigt opnieuw het engagement van Guadalajara ter versterking van de gedecentraliseerde aanpak die het uitgangspunt vormt van de Europese programma's voor ontwikkelingssamenwerking (URBAL, AL-INVEST, @Lis, ALFA, ALBAN); dringt er ook op aan dat de lokale en regionale overheden aangemoedigd worden om deel te nemen aan het Euro-sociaal initiatief, een regionaal programma voor sociale cohesie in Latijns-Amerika;

    83.

    raadt de Commissie aan steun te bieden aan de instelling van mechanismen ter correctie van wanverhoudingen en mechanismen voor sociale en territoriale cohesie in de regionale-integratieakkoorden voor Latijns-Amerika, alsmede aan maatregelen ter bestrijding van corruptie en ter verbetering van het belastingstelsel en het fiscale beleid;

    84.

    wijst erop dat de dialoog en de programma's voor sociale cohesie aandacht moeten schenken aan de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen die duidelijk blijkt uit de arbeidsmarkt, de toegang tot het onderwijs en de deelname van vrouwen aan de besluitvorming;

    85.

    roept de Topconferentie van Wenen op mensenhandel en het vermoorden van en het gebruik van geweld tegen vrouwen te veroordelen en zich sterk te maken voor (de naleving van) alle nationale en internationale wetten ter zake; stelt voor om op basis van het UNICEF-model een alomvattend prioritair actieprogramma voor kinderen en tieners in Latijns-Amerika op te zetten;

    86.

    stelt de partnerlanden en de verschillende bilaterale en multilaterale crediteuren voor vrijgevige, creatieve manieren te bedenken om de kwestie van de schuldenlast aan te pakken; vestigt in dit verband de aandacht op tijdens Ibero-Amerikaanse topconferenties geopperde initiatieven voor het omzetten van schulden in investeringen in maatschappij en onderwijs;

    D)   Concrete en verifieerbare engagementen inzake migratiestromen en personeelsuitwisselingen

    87.

    bevestigt nogmaals de noodzaak een vernieuwend migratiebeleid tussen de partners uit te stippelen, met eerbied voor de fundamentele rechten, in overeenstemming met de geldende internationale overeenkomsten, en de menselijke waardigheid, en ter bestrijding van discriminatie, racisme en vreemdelingenhaat, zonder daarbij de soevereiniteit van de betrokken landen in het gedrang te brengen;

    88.

    is van mening dat migratiestromen en personeelsuitwisselingen een kernpunt vormen in de betrekkingen van de Unie met haar Latijns-Amerikaanse partners, beveelt een evenwichtige, globale en coherente benadering aan waarin het beleid inzake de bestrijding van illegale migratie is opgenomen en waarin tegelijkertijd in samenwerking met de betrokken landen de aandacht wordt gevestigd op de voordelen van legale migratie, die de vrucht is van een dialoog en loyale samenwerking, die op de situatie van elk betrokken land is afgestemd en die voldoende begrotingsmiddelen krijgt, overeenkomstig de op 15 en 16 december 2005 getrokken conclusies van de Raad van Europa van Brussel;

    89.

    betreurt de afwezigheid van specifieke, aan de Topconferentie gerichte voorstellen van de Commissie; stelt voor dat de Raad zo snel mogelijk specifieke prioritaire acties onderneemt in verband met Latijns- Amerika, in de lijn van de conclusies die de voornoemde Europese Raad in Brussel heeft getrokken met betrekking tot Afrika en het mediterraan gebied, op basis van de mededeling van de Commissie van 30 november 2005, getiteld „Prioritaire acties om een antwoord te bieden op de uitdagingen van de migratie: eerste follow-up van Hampton Court” (COM(2005)0621) en in het kader van het langetermijnproces dat werd gestart door het Programma van Den Haag om het hoofd te bieden aan de mogelijkheden en de uitdagingen die gepaard gaan met de migraties, en de beslissingen die tijdens de informele ontmoeting van Hampton Court zijn genomen;

    90.

    bevestigt nogmaals dat deze acties specifiek betrekking moeten hebben op de organisatie van de migratiestromen, door de bilaterale overeenkomsten te versterken, met inbegrip van de strijd tegen illegale migratie en de maffia die ervan profiteert en tegen de mensenhandel, vooral die waarbij kwetsbare groepen (zoals vrouwen en kinderen) betrokken zijn, op het gezamenlijk beheer van de migratiestromen, op de definitie van het beleid inzake tijdelijke migratie, op de invoering van een specifieke verblijfsvergunning voor zakenlieden, wetenschappers, onderzoekers, studenten, journalisten en vakbondsvertegenwoordigers die aan het partnerschap deelnemen, op de mobilisering van de immigratie voor de ontwikkelingsdienst van het land van oorsprong (hulp aan projecten die gedragen worden door immigranten in hun land van oorsprong, enz.), op de tenuitvoerlegging van een integratiebeleid in de onthaallanden voor de legale migranten en ten slotte op de financiering en de follow-up van de ondernomen acties;

    91.

    stelt de partnerlanden voor de nodige maatregelen te nemen om de buitensporige kosten voor overschrijvingen voor emigranten terug te dringen;

    *

    * *

    92.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten van de Europese Unie en van alle landen van Latijns-Amerika en de Caraïben, aan het Latijns-Amerikaanse Parlement, het Midden-Amerikaanse Parlement, het Andesparlement en de Gemengde Parlementaire Commissie van de Mercosur.


    (1)  PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 569.

    P6_TA(2006)0156

    Visserijovereenkomst EG/Mauritanië *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de wijziging van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij (COM(2005)0591 — C6-0433/2005 — 2005/0229(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2005)0591) (1),

    gelet op artikel 37 en artikel 300, lid 2, van het EG-Verdrag,

    gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0433/2005),

    gelet op de artikel 51 en artikel 83, lid 7 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie visserij (A6-0066/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Islamitische Republiek Mauritanië.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0157

    Kwijting 2004: Afdeling III, Commissie

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie over het begrotingsjaar 2004 — Afdeling III, Commissie (SEC(2005)1158 — C6-0352/2005 — 2005/2090(DEC) — SEC(2005)1159 — C6-0351/2005 — 2005/2090(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen — begrotingsjaar 2004 — Deel I geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting en geconsolideerde financiële staten (SEC(2005)1158 — C6-0352/2005 — SEC(2005)1159 — C6-0351/2005) (2),

    gezien het verslag van de Commissie betreffende de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2003 (COM(2005)0449, COM(2005)0448) en het werkdocument van de Commissie — Bijlage bij het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement betreffende de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2003 (SEC(2005)1161),

    gezien de mededeling van de Commissie „Synthese 2004” (COM(2005)0256),

    gezien het jaarverslag van de Commissie aan de kwijtingsautoriteit over de in 2004 uitgevoerde interne controles (COM(2005)0257),

    gezien advies nr. 2/2004 van de Rekenkamer over het model „single audit” (en een voorstel voor een communautair interne-controlekader) (3),

    gezien de mededeling van de Commissie van 15 juni 2005 aan de Raad, het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer over een stappenplan voor een geïntegreerd internecontrolekader (COM(2005)0252),

    gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer — Actieplan van de Commissie voor een geïntegreerd internecontrolekader (COM(2006)0009),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2004 (4), alsmede de speciale verslagen van de Rekenkamer, elk vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen,

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (5),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag en de artikelen 179 bis en 180 ter van het Euratomverdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6), inzonderheid de artikelen 145, 146 en 147,

    gelet op artikel 70 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en de adviezen van de overige betrokken commissies (A6-0108/2006),

    A.

    overwegende dat, overeenkomstig artikel 274 van het EG-Verdrag, de Commissie de begroting uitvoert onder eigen verantwoordelijk en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer,

    1.

    verleent de Commissie kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer en de Europese Investeringsbank, alsmede aan de nationale en regionale controle-instanties van de lidstaten, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 302 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 107 van 30.4.2004, blz. 1.

    (4)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (5)  PB C 302 van 30.11.2005, blz. 100.

    (6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen betreffende de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie over het begrotingsjaar 2004 — Afdeling III, Commissie (SEC(2005)1158 — C6-0352/2005 — 2005/2090(DEC) — SEC(2005)1159 — C6-0351/2005 — 2005/2090(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen — begrotingsjaar 2004 — Deel I geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting en geconsolideerde financiële staten (SEC(2005)1158 — C6-0352/2005 — SEC(2005)1159 — C6-0351/2005) (2),

    gezien het verslag van de Commissie betreffende de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2003 (COM(2005)0449, COM(2005)0448) en het werkdocument van de Commissie — Bijlage bij het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement betreffende de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2003 (SEC(2005)1161),

    gezien de mededeling van de Commissie „Synthese 2004” (COM(2005)0256),

    gezien het jaarverslag van de Commissie aan de kwijtingsautoriteit over de in 2004 uitgevoerde interne controles (COM(2005)0257),

    gezien advies nr. 2/2004 van de Rekenkamer over het model „single audit” (en een voorstel voor een communautair interne-controlekader) (3),

    gezien de mededeling van de Commissie van 15 juni 2005 aan de Raad, het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer over een stappenplan voor een geïntegreerd internecontrolekader (COM(2005)0252),

    gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer — Actieplan van de Commissie voor een geïntegreerd internecontrolekader (COM(2006)0009),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2004 (4), alsmede de speciale verslagen van de Rekenkamer, elk vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen,

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (5),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag en de artikelen 179 bis en 180 ter van het Euratomverdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6), inzonderheid de artikelen 145, 146 en 147,

    gelet op artikel 70 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en de adviezen van de overige betrokken commissies (A6-0108/2006),

    A.

    overwegende dat de Commissie op grond van artikel 275 van het EG-Verdrag verantwoordelijk is voor het opstellen van de jaarrekening,

    1.

    keurt de afsluiting van de rekeningen betreffende de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie over het begrotingsjaar 2004;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer en de Europese Investeringsbank, alsmede aan de nationale en regionale controle-instanties van de lidstaten, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 302 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 107 van 30.4.2004, blz. 1.

    (4)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (5)  PB C 302 van 30.11.2005, blz. 100.

    (6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie over het begrotingsjaar 2004, Afdeling III — Commissie (SEC(2005)1158 — C6-0352/2005 — 2005/2090(DEC) — SEC(2005)1159 — C6-0351/2005 — 2005/2090(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen — begrotingsjaar 2004 — Deel I — Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting en geconsolideerde financiële staten (SEC(2005)1158 — C6-0352/2005 — SEC(2005)1159 — C6-0351/2005) (2),

    gezien het verslag van de Commissie betreffende de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2003 (COM(2005)0449, COM(2005)0448) en het werkdocument van de Commissie — Bijlage bij het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement betreffende de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2003 (SEC(2005)1161),

    gezien de mededeling van de Commissie „Synthese 2004” (COM(2005)0256),

    gezien het jaarverslag van de Commissie aan de kwijtingsautoriteit over de in 2004 uitgevoerde interne controles (COM(2005)0257),

    gezien advies nr. 2/2004 van de Rekenkamer over het model „single audit” (en een voorstel voor een communautair interne-controlekader) (3),

    gezien de mededeling van de Commissie van 15 juni 2005 aan de Raad, het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer over een stappenplan voor een geïntegreerd internecontrolekader (COM(2005)0252),

    gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer — Actieplan van de Commissie voor een geïntegreerd internecontrolekader (COM(2006)0009),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2004 (4), alsmede de speciale verslagen van de Rekenkamer, elk vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen,

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (5),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag en de artikelen 179 bis en 180 ter van het Euratomverdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6), inzonderheid de artikelen 145, 146 en 147,

    gelet op artikel 70 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en de adviezen van de overige betrokken commissies (A6-0108/2006),

    A.

    overwegende dat goede financiële gegevens een goed financieel beheer mogelijk maken en dat een goed financieel beheer reële economische voordelen oplevert,

    B.

    overwegende dat de toewijzing van duidelijke verantwoordelijkheden binnen de Commissie voor het opstellen van de financiële gegevens, en het verplicht stellen van de bijbehorende ondertekeningen op centraal niveau voor die gegevens, bevorderlijk is voor de kwaliteit van de gerapporteerde gegevens,

    C.

    overwegende dat het Parlement in zijn resolutie over de kwijting voor 2003 van 12 april 2005 (7) heeft voorgesteld dat iedere lidstaat een ex-ante openbaarmakingsverklaring en een jaarlijkse ex-post betrouwbaarheidsverklaring (DAS) zou verstrekken ten aanzien van het gebruik van EU-middelen door die lidstaat,

    D.

    overwegende dat hiertoe procedures zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (8), ten uitvoer gelegd door Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie (9) en Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (10) met betrekking tot het ... (ELGF) en het ... (ELFPO),

    E.

    overwegende dat Verordening (EG) nr. 1290/2005 voorziet in een stelsel van jaarlijkse verklaringen ex post van de lidstaten op drie niveaus: ten eerste de jaarrekening van het betaalorgaan, ten tweede de DAS van het betaalorgaan en ten derde de certificering van de genoemde verklaringen door een certificerende instantie; voorts overwegende dat naast deze verklaringen nog andere verklaringen vereist zijn met betrekking tot maandelijkse betalingen en evaluaties ex ante,

    F.

    overwegende dat artikel 38, eerste lid, onder (f) van Verordening (EG) nr. 1260/1999 en artikel 15 van Verordening (EG) nr. 438/2001 voorzien in een afrondende eindverklaring van de lidstaat met betrekking tot iedere communautaire actie, van een autoriteit die onafhankelijk moet zijn van de diverse beheersorganen en betaalorganen,

    G.

    overwegende dat de Raad Ecofin op 8 november 2005 niet akkoord ging met het voorstel van het Parlement voor verklaringen op nationaal niveau (11),

    H.

    overwegende dat het overkoepelende beginsel waar het Parlement op doelt, is dat de relevante politieke instanties in de lidstaten de verantwoordelijkheid nemen voor de hun ter beschikking gestelde middelen,

    I.

    overwegende dat 80 % van de uitgaven van de Gemeenschappen de facto wordt beheerd door de lidstaten en dat het ontbreken van een voldoende financiële verantwoording op centraal niveau in de lidstaten een obstakel zal blijven vormen voor een positieve betrouwbaarheidsverklaring DAS,

    J.

    overwegende dat het werk van de Commissie begrotingscontrole in het algemeen, en de kwijtingsprocedure in het bijzonder, als doel heeft: het creëren van een volledige financiële verantwoording door de Commissie als geheel, evenals van alle andere relevante actoren, in overeenstemming met het Verdrag, het creëren van een omgeving die dit vergemakkelijkt en het verbeteren van het financieel beheer binnen de EU, waardoor een steviger basis wordt gelegd voor de besluitvorming tegen de achtergrond van de auditresultaten van de Rekenkamer,

    K.

    overwegende dat er in een organisatie alleen sprake kan zijn van behoorlijk bestuur wanneer het topmanagement het goede voorbeeld geeft,

    L.

    overwegende dat behoorlijk bestuur ook inhoudt dat er een goed systeem van controles en waarborgen is tussen enerzijds de controleurs, accountants en interne auditors en anderzijds het operationeel management,

    M.

    overwegende dat een effectieve en efficiënte interne controle als begrotingsbeginsel (12) in het Financieel Reglement zou moeten worden opgenomen, zoals door de Commissie in haar bovengenoemde mededeling (Actieplan van de Commissie voor een geïntegreerd internecontrolekader) wordt voorgesteld,

    N.

    overwegende dat uit de richtlijnen en aanbevelingen van de Commissie voor boekhouding en accountantscontrole in de particuliere sector naar voren komt dat de Commissie overtuigd is van het belang van goede financiële verslaglegging en accountantscontrole,

    O.

    overwegende dat de meest overtuigende wijze waarop de Commissie kan laten zien dat zij werkelijk belang hecht aan transparantie en goede financiële gegevens en verslaglegging zou zijn door zelf het goede voorbeeld te geven en te streven naar een positieve DAS van de Europese Rekenkamer,

    HORIZONTALE KWESTIES

    Betrouwbaarheid van de rekeningen

    1.

    merkt evenals vorig jaar op dat — behoudens de gevolgen van het ontbreken van doeltreffende interne controles voor diverse ontvangsten en voorschotten — de Rekenkamer van oordeel is dat de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Gemeenschappen en de opmerkingen daarbij een getrouw beeld geven van de ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschappen gedurende het jaar 2004 en van de financiële situatie aan het eind van het jaar (DAS, paragrafen II en III);

    2.

    merkt op dat de Commissie van oordeel is dat de problemen in 2005 zullen worden verholpen door het nieuwe boekhoudstelsel (paragraaf 1.17 van het jaarverslag van de Rekenkamer);

    De openingsbalans

    3.

    wijst op de geboekte vooruitgang bij de invoering van het nieuwe boekhoudkundig kader; is echter zeer bezorgd over de opmerkingen van de Rekenkamer over de vertraging bij de opstelling van de openingsbalans voor 2005; nodigt de Commissie uit om de tekortkomingen waar de Rekenkamer op heeft gewezen zo spoedig mogelijk met voorrang aan te pakken, om nadelige gevolgen voor de betrouwbaarheid van de financiële staten over 2005 te voorkomen;

    4.

    wijst erop dat de ordonnateurs de benodigde cijfers voor de opstelling van de openingsbalans 2005 moeten verifiëren, terwijl de rekenplichtige deze financiële gegevens moet indienen en zich ervan moet vergewissen dat deze een „getrouw beeld” geven (paragraaf 1.45 van het jaarverslag van de Rekenkamer), zodat de voorzitter van de Commissie de jaarrekening kan ondertekenen namens de Commissie als college, in overeenstemming met het Verdrag;

    5.

    acht de onzekerheid over wie de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt voor de opstelling van deze cijfers onaanvaardbaar; verwacht dat deze problemen in 2006 zullen worden opgelost en dat de vertraging niet het gevolg zal blijken te zijn van een gebrek aan coördinatie tussen de ordonnateurs en de rekenplichtige;

    6.

    Gaat ervan uit dat het Parlement volledig in kennis zal gesteld worden van de resultaten van het onderzoek van de onbekende bankrekeningen met betrekking tot de Commissie-activiteiten die door de Commissie opgestart werden in oktober 2005 en dat er een follow-up hiervan zal zijn;

    7.

    Verwacht dat de rekeningen die daarbij opgesteld worden, zullen gecontroleerd worden en dat de bedragen waarvoor deze rekeningen gecrediteerd werden, opgenomen zullen worden in de algemene begroting;

    Voorfinanciering

    8.

    wijst erop dat het bedrag aan voorfinancieringen, dat wil zeggen gelden die zijn besteed, doch nog altijd niet zijn goedgekeurd als subsidiabel of benut — wordt geschat op circa 64 000 miljoen EUR (paragraaf 1.30 van het jaarverslag van de Rekenkamer), ofwel circa twee derde van de begroting;

    9.

    is van mening dat de Commissie zorg moet dragen voor een goed beleid (zonder extreem ruimhartige voorschotten of extreem lange vertragingen bij de afsluiting van programma's en projecten) ten aanzien van voorfinancieringen, om de omvang van de ongebruikte bedragen en/of onvolledig goedgekeurde bedragen klein te houden; verzoekt de Commissie aan de bevoegde commissie van het Parlement een voorstel te doen toekomen over de wijze waarop zij de voorfinancieringen in de toekomst denkt te regelen, waarin de vorenstaande opmerkingen worden verwerkt;

    Naar een geïntegreerd internecontrolekader

    10.

    verwelkomt het bovengenoemde advies nr. 2/2004 van de Rekenkamer, dat ook een voorstel bevat voor een communautair internecontrolekader, als raamwerk waarbinnen de zwakke punten in financiële controles kunnen worden geanalyseerd en de vereiste corrigerende maatregelen kunnen worden geïdentificeerd, en noemt hier nogmaals de voornaamste beginselen van dat voorstel, zoals genoemd in paragraaf 57:

    „gemeenschappelijke beginselen en normen [... die] zowel bij de instellingen als in de lidstaten op alle administratieve niveaus [worden] toegepast”;

    de interne controle moet „redelijke”, geen absolute — „zekerheid [...] bieden dat de verrichtingen wettig en regelmatig zijn en voldoen aan de beginselen van zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid”;

    de „kosten van de controles moeten in verhouding staan tot de voordelen op financieel en beleidsgebied”;

    het „systeem moet worden opgebouwd rond een logische geschakelde structuur waarin de verificaties worden verricht, geregistreerd en gerapporteerd volgens een gemeenschappelijke norm, zodat alle deelnemers erop kunnen vertrouwen”;

    11.

    verwelkomt het feit dat de Commissie Barroso het streven naar een positieve DAS van de Europese Rekenkamer tot een strategische doelstelling maakt, zoals de Commissie uiteen heeft gezet in haar mededeling van 26 januari 2005, getiteld „Strategische doelstellingen 2005-2009 — Europa 2010: een partnerschap voor Europese vernieuwing, welvaart, solidariteit en veiligheid” (COM(2005)0012);

    12.

    verwelkomt tevens de genoemde mededeling van de Commissie over een stappenplan naar een geïntegreerd internecontrolekader, het panel van deskundigen en het actieplan dat daarop volgde als reactie op de kwijtingsresolutie van het Parlement uit 2003 en als follow-up van het advies van de Rekenkamer nr. 2/2004;

    13.

    steunt de Commissie in haar inspanningen om prioriteit toe te kennen aan deze kwestie; onderkent echter dat, hoewel de Commissie op grond van het Verdrag alleen verantwoordelijk is voor de uitvoering van de begroting, vier van de vijf euro's op de begroting in werkelijkheid door de lidstaten worden beheerd op grond van het gedeeld beheer; onderstreept derhalve dat het essentieel is dat de lidstaten actief meedoen aan dit initiatief en dat de voorzitterschappen van de Raad hieraan de hoogste prioriteit toekennen en het als afzonderlijk onderwerp opnemen in hun halfjaarlijkse werkprogramma's;

    14.

    beklemtoont dat de Commissie, om rekenschap af te kunnen leggen over de uitgaven, moet beschikken over mechanismen waarmee zij die rekenschap kan realiseren, en dat de reikwijdte van haar rekenplichtigheid moet worden aangepast wanneer zij niet de beschikking krijgt over de daartoe nodige mechanismen;

    15.

    benadrukt dat de tekortkomingen van het financieel beheer van de Europese Unie niet kunnen worden teruggebracht tot simpelweg een kwestie van een positieve of negatieve DAS; waarschuwt er derhalve tegen dat een positieve DAS wordt afgegeven zonder een dienovereenkomstige verbetering in de kwaliteit van het financieel beheer;

    16.

    beklemtoont dat de verantwoordelijkheid voor het financieel beheer berust bij de Commissie en de lidstaten en dat het aan de Commissie en de lidstaten gezamenlijk is om ervoor te zorgen dat de Rekenkamer in de controles kan terugvinden dat er vooruitgang is geweest naar een behoorlijk beheer van het foutenrisico;

    17.

    is van mening dat het streven naar verbetering van het financieel beheer in de Unie dient te worden ondersteund en bevorderd door middel van een nauwlettend toezicht op de voortgang bij de Commissie en de lidstaten;

    18.

    wijst erop dat de lidstaten voor het gebruik dat zij maken van de EU-middelen rekenschap verschuldigd zijn, en wel in eerste lijn jegens hun nationale parlementen en media; verzoekt de Rekenkamer en de nationale controle-instanties dringend om zodanige nadere maatregelen te nemen dat de parlementen en media kunnen beschikken over toegankelijke informatie van hoge kwaliteit over de zwakke punten van de plaatselijke financiële controles;

    Scorebord voor de invoering van een geïntegreerd internecontrolekader

    19.

    roept de Commissie op een gedetailleerd scorebord te publiceren, en aan de Commissie begrotingscontrole voor te leggen, voor ieder deelgebied van de financiële vooruitzichten, waarbij voor alle noodzakelijk geachte maatregelen ten behoeve van de realisatie van een geïntegreerd internecontrolekader nauwkeurige streefdoelen worden vastgelegd, die binnen een vastgestelde termijn moeten worden behaald, en van de hierbij geboekte vorderingen iedere zes maanden verslag uit te brengen aan de bevoegde commissie; verwacht voorts dat het geïntegreerde controlekader per 1 mei 2009 zal worden ingevoerd, zodat de Commissie een streefdatum kan bepalen voor de afgifte van een positieve DAS;

    20.

    verzoekt om meer gedetailleerde gegevens — zowel op Commissieniveau als op lidstaatniveau (en waar nodig ook op regionaal niveau) — over de uitgevoerde en niet uitgevoerde maatregelen, de oorzaken van vertragingen, termijnen, doeltreffendheid van de uitvoering en dergelijke, zodat er een volledig beeld ontstaat van de behaalde resultaten en de resterende, nog op te lossen knelpunten; verzoekt de Commissie deze gegevens aan het Parlement te verstrekken binnen het kader van de voorbereiding op de kwijtingsprocedure voor 2005;

    21.

    nodigt de Rekenkamer uit:

    de uitvoering van het voorgestelde actieplan te bewaken en te onderzoeken in het licht van de door de Commissie gemaakte beoordeling van de tekortkomingen, te onderzoeken hoe doeltreffend de toezichten controlesystemen zijn voor de beheersing van het foutenrisico, in de vorm van een doorlopend auditprogramma van vijf jaar;

    beoordelingen te maken van de verklaringen die de Directoraten-generaal in dit verband ieder jaar afgeven over het doeltreffende functioneren van de toezicht- en controlesystemen en over de juistheid van de genomen aanvullende maatregelen waar deze systemen niet doeltreffend functioneren, met name in de lidstaten;

    22.

    verwelkomt de 16 concrete acties waarin het actieplan voorziet; roept de Commissie dringend op te zorgen voor een succesvol resultaat in het belang van de Europese Unie en haar burgers; onderstreept dat een ex-ante goedkeuring door het Parlement van de maatregelen en intenties in de vorm van een „overeenkomst” of „convergentie van standpunten” van de zijde van het Parlement in strijd is met zijn taak als onafhankelijke kwijtingsautoriteit, en dat het Parlement de Commissie dus enkel achteraf kan beoordelen op de bereikte resultaten;

    Betrouwbaarheidsverklaring

    23.

    wijst erop dat de huidige DAS geen juist beeld geeft van de positieve en negatieve resultaten; wijst erop dat de vergelijkbare nationale controles veelal per departement worden opgesteld; stelt voor dat de Rekenkamer het systeem van de DAS zodanig herziet dat er binnen het kader van een overkoepelende betrouwbaarheidsverklaring ook afzonderlijke DAS voor ieder directoraat-generaal van de Commissie komen;

    24.

    wijst erop dat een dergelijk stelsel in combinatie met een vergelijkbaar stelsel van nationale verklaringen zou resulteren in een matrix van de belangrijkste aandachtsgebieden, zowel horizontaal — volgens Commissieprogramma's — als verticaal — volgens verantwoordelijkheden van de lidstaten;

    Vereenvoudiging

    25.

    verwelkomt het initiatief van de Commissie om het regelgevingskader te vereenvoudigen, waarbij met name moet worden gestreefd naar vermindering van de bureaucratie voor onder meer particulieren en kleine en middelgrote ondernemingen; is van mening dat het uiteindelijke doel van het geïntegreerd internecontrolekader slechts kan worden bereikt wanneer de last van het beheer van te veel en te zware regelgeving aanzienlijk wordt verminderd;

    26.

    onderstreept dat eenvoud en transparantie twee van de belangrijkste beginselen voor financiële controle zijn en dringt erop aan dat de Commissie bij het uitwerken van regelingen en programma's rekening houdt met het verband tussen de gewenste resultaten van een bepaalde regeling, de complexiteit van de daarvoor geldende regels en de kans op fouten;

    27.

    verzoekt de Commissie een verslag op te stellen over de doeltreffendheid van de bestaande regelgeving op het gebied van het beheer, de betrouwbaarheid en de certificering van verklaringen van de diverse organen in de lidstaten, waarbij rekening gehouden moet worden met:

    de precieze mate waarin de bestaande wetgeving en het reguleringsmechanisme door de lidstaten wordt toegepast;

    de bureaucratische en administratieve kosten voor de Europese belastingbetaler;

    de toegevoegde waarde voor de voorkoming van wanbeheer en de inning van middelen van de Gemeenschappen;

    de doeltreffendheid voor de correcte toedeling van verantwoordelijkheden;

    de samenhang van de verschillende bestaande verklaringenstelsels en;

    de voordelen van invoering van een uniforme verklaring voor de lidstaten in verband met het Financieel Reglement, in plaats van uiteenlopende wetgeving per sector;

    nodigt de Commissie uit om bij de verdere uitwerking van de desbetreffende wetgevingsvoorstellen rekening te houden met de resultaten van de bovengenoemde analyse;

    Nationale beleids-, betrouwbaarheids- en certificeringsverklaringen

    28.

    betreurt het besluit van de Raad om niet in te gaan op het punt van nationale ex-ante en ex-post verklaringen op politiek niveau; nodigt derhalve de nationale begrotingscontrolecommissies evenals de nationale parlementen uit om van hun regeringen informatie te verlangen en parlementaire debatten te houden over de standpunten van hun regeringen met betrekking tot paragraaf 12 van de bovengenoemde conclusies van de Raad Ecofin, welke als volgt luidt:

    „Rekening houdend met de noodzaak om het bestaande evenwicht tussen de Commissie en de lidstaten niet in twijfel te trekken of de verantwoordelijkheid en financiële verantwoording op operationeel niveau te schaden, is de Raad van mening dat de bestaande verklaringen op operationeel niveau een belangrijke bron van zekerheid kunnen zijn voor de Commissie en daarmee uiteindelijk ook voor de Rekenkamer, en dat deze nuttig en kosteneffectief moeten zijn en door de Commissie en uiteindelijk ook door de Rekenkamer moeten worden meegenomen om tot een positieve betrouwbaarheidsverklaring te komen”

    29.

    verwerpt de conclusie van de Raad dat de door het Parlement voorgestelde instrumenten „het bestaande evenwicht tussen de Commissie en de lidstaten [...] in twijfel [zouden] trekken”, nu deze instrumenten slechts de bestaande verantwoordelijkheid van de lidstaten, als bedoeld in de tweede volzin van het eerste lid van artikel 274 van het Verdrag, onderstrepen;

    30.

    is verheugd over de initiatieven van de Raad ter vergroting van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor het verbeteren van het toezicht op acties die gezamenlijk worden beheerd met het oog op het verkrijgen van een positieve betrouwbaarheidsverklaring, en met name over de toezegging van de Raad om jaarlijks op het passende nationale niveau een samenvatting van de beschikbare audits en verklaringen op te stellen;

    31.

    herinnert eraan dat, hoewel de Commissie op grond van artikel 274 van het Verdrag verantwoordelijk is voor de uitvoering van de begroting, de lidstaten verantwoordelijkheid hebben voor de controles op die middelen die onder het gedeeld beheer vallen, welke gedefinieerd worden in de sectorale voorschriften en de uitvoeringsvoorschriften daarbij;

    32.

    wijst op het feit dat het iedere lidstaat vrijstaat deze controles in te richten op een wijze die het meest passend wordt geacht in het licht van het nationale institutionele en bestuurlijke bestel en de geldende internationale normen, aangezien de lidstaten evenals de Commissie de internationale normen moeten naleven, en dat de verantwoordelijkheden in de praktijk worden toegewezen aan een groot aantal verschillende organen, die verslag uitbrengen aan de ministeries van de nationale regering of aan regionale regeringen;

    33.

    is van mening dat de Commissie ernaar moet streven dat de betaalorganen (gemeenschappelijk landbouwbeleid — GLB) en beheersautoriteiten (structuurfondsen) zich op dezelfde geografische locatie bevinden en dat deze waar mogelijk per lidstaat met elkaar worden gecombineerd, zodat de Commissie goed zicht houdt op de plaats, tijd en wijze waarop de EU-middelen in iedere lidstaat worden uitgegeven;

    34.

    is van mening dat initiatieven voor standaardisering van de controlecriteria moeten worden verwelkomd en ondersteund, gezien het grote aantal bestaande controle-instanties;

    35.

    benadrukt dat artikel 274 van het Verdrag ook vereist dat de lidstaten er samen met de Commissie voor zorgen dat bij het gebruik van de kredieten de beginselen van goed financieel beheer worden nageleefd;

    36.

    is derhalve van oordeel dat de Commissie van iedere lidstaat een verklaring moet kunnen verlangen dat de bedoelde controleverantwoordelijkheid volledig is vervuld, en met name dat het foutenrisico van de onderliggende verrichtingen op adequate wijze wordt beheerd;

    37.

    is van mening dat een verklaring op politiek niveau met betrekking tot alle communautaire middelen die onder het gedeeld beheer vallen, ondertekend door de ministers van Financiën, zoals werd voorgesteld in de bovengenoemde kwijtingsresolutie over 2003, nog altijd noodzakelijk is en een flinke stap voorwaarts zou betekenen;

    38.

    is verheugd over het feit dat de Raad en de Commissie het eens zijn over het belang van verbetering van de interne controle; is van oordeel dat deze doelstelling moet worden verwezenlijkt zonder de administratieve lasten te vergroten en dat vereenvoudiging van de onderliggende wetgeving derhalve een conditio sine qua non is; is van mening dat, teneinde tot een positieve betrouwbaarheidsverklaring te komen, prioriteit moet worden toegekend aan goed financieel beheer van middelen onder gezamenlijk beheer; is van oordeel dat hiertoe, waar van toepassing, bepalingen kunnen worden opgenomen in de desbetreffende basiswetgeving; wijst erop dat de relevante controleautoriteiten in de lidstaten, als onderdeel van hun toegenomen verantwoordelijkheid voor de Structuurfondsen en overeenkomstig de nationale grondwettelijke vereisten, een beoordeling gaan presenteren van de mate waarin de beheers- en controlesystemen aansluiten bij de communautaire voorschriften; is verheugd over het feit dat de lidstaten beloofd hebben jaarlijks op het passende nationale niveau een samenvatting van de beschikbare audits en verklaringen op te stellen;

    39.

    wijst op het feit dat het bevoegdheidsniveau waarop de ondertekening in een lidstaat moet plaatsvinden, niet enkel een vormkwestie is, maar juist een signaal vormt ten aanzien van de verwachte kwaliteit van de toezicht- en controlesystemen waarop de handtekening betrekking heeft; herinnert aan zijn resolutie van 2 februari 2006 over de verklaringen inzake nationaal beheer (13), waarin onderkend werd dat deze nationale verklaringen in de praktijk in sommige gevallen „meerdere verklaringen met nationale structurering in plaats van één enkele zullen moeten bevatten om rekening te houden met het federaal en gedecentraliseerd politiek bestel van sommige lidstaten”;

    40.

    neemt nota van de bestaande weerstand bij de lidstaten en wenst zich pragmatisch en constructief op te stellen; benadrukt derhalve dat het belangrijkste is om een manier te vinden om de tekortkomingen in de huidige controle- en toezichtsystemen bloot te leggen en geschikte corrigerende maatregelen te nemen om te komen tot een beter financieel beheer van de EU-middelen;

    41.

    verwelkomt een discussie over de vraag welke autoriteit hiervoor het meest in aanmerking zou komen en nodigt de Commissie en de Raad uit om na te denken over een alternatieve benadering, voortbordurend op de belangstelling van de Raad voor verklaringen op sectoraal niveau, zoals genoemd in paragraaf 9 (14) van de conclusies van de Raad Ecofin;

    Ex-ante en ex-post verklaringen voor ieder deelgebied van de financiële vooruitzichten

    42.

    vestigt de aandacht op de volgende cijfers:

    voor de periode 1994-1999 keurde de Commissie 1104 programma's voor de structuurfondsen en 920 projecten voor het cohesiefonds goed (paragraaf 5.4 van het jaarverslag van de Rekenkamer);

    voor de periode 2000-2006 zijn er 606 programma's voor de structuurfondsen, 1163 projecten voor het cohesiefonds en 72 projecten in het kader van het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (paragraaf 5.4 van het jaarverslag van de Rekenkamer);

    elk programma kan enkele duizenden projecten omvatten (paragraaf 5.10 van het jaarverslag van de Rekenkamer);

    er zijn 91 betaalorganen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (zie tabel 4.2);

    43.

    stemt volledig met de Rekenkamer in wanneer deze opmerkt dat de „voornaamste inherente risico's voor de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven voor structurele acties ontstaan door de verscheidenheid aan organen en instanties die een rol spelen in het beheersproces, het grote aantal programma's en projecten die elk gedurende een periode van enkele jaren worden uitgevoerd, en de ruimte voor mogelijke tekortkomingen in de beheers- en controlesystemen”; is het voorts eens met de stelling dat „aan de subsidiabiliteit van uitgaven een groot aantal voorwaarden verbonden [zijn], die niet altijd duidelijk zijn, hetgeen leidt tot het risico van uiteenlopende interpretaties” (paragraaf 5.10 van het jaarverslag van de Rekenkamer);

    44.

    onderstreept dat noch de Commissie, noch ook uiteindelijk de Rekenkamer in de gelegenheid is iedere afzonderlijke verklaring en/of auditverslag op primair of secundair niveau aan een onderzoek te onderwerpen, ten gevolge van het zeer grote aantal projecten, programma's en betaalorganen;

    45.

    is derhalve van mening dat het bestaande grote aantal afzonderlijke verklaringen en/of auditverslagen binnen iedere belangrijke sector in iedere lidstaat centraal moet worden geconsolideerd, waarbij de kwaliteit van de informatie in de afzonderlijke, op het lagere niveau afgegeven verklaringen moet worden gewaarborgd; stelt daarom voor dat de lidstaten zich ook actief inzetten om de bruikbaarheid van onafhankelijke controlegegevens in de controleketen te verbeteren; is van mening dat deze benadering de vereenvoudiging ten goede zou komen en een waardevol overzicht zou opleveren van de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen op nationaal niveau, en daarmee ook zou bijdragen aan de resulterende zekerheid;

    46.

    nodigt de Commissie uit om in het kader van het voornoemde actieplan voor een geïntegreerd internecontrolekader met voorstellen te komen voor de vorm en inhoud van deze aanvullende regelingen; nodigt als overgangsmaatregel de lidstaten uit op centraal niveau binnen iedere lidstaat het orgaan aan te wijzen dat verantwoordelijk en rekenplichtig zal zijn voor deze verklaringen en dit aan de Commissie mede te delen;

    Ex-ante openbaarmakingsverklaring

    47.

    herhaalt dat in de formele ex-ante openbaarmakingsverklaring moet worden bevestigd dat de organisatorische structuren die door de lidstaat zijn opgezet, voldoen aan de vereisten van de gemeenschapswetgeving en naar verwachting doeltreffend zullen zijn voor het beheer van het risico op fraude en fouten in de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel;

    48.

    is van mening dat de ex-ante openbaarmakingsverklaring op centraal niveau in de lidstaten kan worden ondersteund door gelijkwaardige verklaringen van de directeur van ieder betaalorgaan (GLB) respectievelijk beheersautoriteit (structuurfondsen) met verantwoordelijkheid voor het beheer en de controle van Gemeenschapsmiddelen;

    Ex-post betrouwbaarheidsverklaring

    49.

    merkt op dat bij de ex-post betrouwbaarheidsverklaring op centraal niveau in de lidstaten rekening kan worden gehouden met de meerjarige dimensie van het financiële verantwoordingsproces en het meerjarig karakter van de meeste communautaire programma's, en tegelijk de zekerheid kan worden verschaft dat de controlesystemen gedurende het desbetreffende jaar doeltreffend hebben gefunctioneerd;

    50.

    verwacht dat de ex-post verklaring op centraal niveau in de lidstaten zal worden gebaseerd op verklaringen van de directeur van ieder betaalorgaan (GLB) respectievelijk beheersautoriteit (structuurfondsen) en op de certificeringsverslagen van de directeuren van de certificerende instanties;

    Artikel 53, lid 5 van het Financieel Reglement

    51.

    stelt met klem dat het, gezien het gebrek aan bereidheid bij de lidstaten om de Commissie de zekerheid te verschaffen die zij nodig heeft, wenselijk is dat de Commissie, totdat een dergelijke sectorale consolidatie op centraal niveau in de lidstaten voor ieder deelgebied van de financiële vooruitzichten werkelijkheid wordt, volledige toepassing geeft aan artikel 53, lid 5 van het Financieel Reglement, dat bepaalt dat de Commissie de eindverantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van de begroting als bedoeld in artikel 274 van het Verdrag, door middel van „procedures voor de goedkeuring van de rekeningen of financiële correctiemechanismen”;

    52.

    nodigt de lidstaten uit een vrijwillige verklaring op nationaal niveau als bedoeld in paragraaf 45 af te geven; beveelt aan dat voor iedere lidstaat die een dergelijke verklaring afgeeft, een minder zwaar auditprogramma zal gelden, mits de Commissie van mening is dat deze lidstaat daadwerkelijk een lager foutenrisico vertegenwoordigt dan een lidstaat die een dergelijke verklaring niet afgeeft;

    53.

    nodigt de Commissie derhalve uit om, wanneer zij van een lidstaat niet de verlangde zekerheid kan verkrijgen, een zwaarder auditprogramma voor de ex-post goedkeuring van de rekeningen op te leggen en daarbij volledig gebruik te maken van de mogelijkheid tot opschorting van betalingen of aanbrenging van financiële correcties;

    54.

    nodigt de nationale parlementen (met name de nationale begrotingscontrolecommissies en commissies die deel uitmaken van de Conferentie van de commissies voor communautaire en Europese aangelegenheden van de parlementen van de Europese Unie — COSAC) nadrukkelijk uit om deze zaken met hun nationale regeringen te bespreken;

    55.

    nodigt de Commissie en de Rekenkamer uit aan de hand van concrete aanwijzingen te bevestigen dat een consolidatie op centraal niveau in de lidstaten voor ieder deelgebied van het Financieel vooruitzicht waardoor de kwaliteit van de afzonderlijke verslagen en/of auditverslagen gegarandeerd is, een doeltreffend middel zal zijn om uiteindelijk te komen tot een totaalverklaring op politiek niveau met betrekking tot alle Gemeenschapsmiddelen die onder het gedeeld beheer vallen;

    Transparantie

    56.

    verwelkomt het transparantie-initiatief van de Commissie en verwacht dat dit zal uitmonden in concrete acties en wetgevingsvoorstellen die meer transparantie zullen brengen in de wijze waarop de EU-middelen worden besteed en beheerd

    57.

    nodigt de Commissie uit al het mogelijke te doen om de lidstaten ertoe te bewegen het publiek toegang te geven tot gegevens over de projecten en begunstigden van EU-middelen die onder het gezamenlijk beheer vallen;

    58.

    is van mening dat de huidige situatie, waarin de meeste lidstaten het publiek geen toegang geven tot gegevens over de projecten en begunstigden van EU-middelen die onder het gezamenlijk beheer vallen, niet in het belang is van de transparantie van de EU als geheel; roept de Commissie en de lidstaten daarom dringend op deze onwenselijke situatie te corrigeren;

    59.

    beklemtoont dat de huidige wijze waarop de Commissie de regels voor openbaarmaking vooraf en achteraf toepast op de middelen in gecentraliseerd rechtstreeks beheer, voor problemen zorgt, omdat het opvragen van gegevens bemoeilijkt wordt doordat de Directoraten-generaal de informatie in verschillende vormen op het internet publiceren;

    60.

    wijst op de noodzaak van meer openheid over de verschillende soorten deskundigengroepen waardoor de Commissie zich laat adviseren en de comités die actief zijn binnen de comitologieprocedure;

    61.

    verlangt dat de Commissie de informatie over de verschillende soorten deskundigengroepen goed toegankelijk maakt voor het publiek, met inbegrip van gegevens over de activiteiten en de leden van die groepen;

    De mogelijke rol van de nationale controle-instanties

    62.

    herinnert eraan dat het Parlement het in zijn voornoemde kwijtingsresolutie over 2003 als essentieel beschouwde „te bezien op welke wijze de nationale controle-instanties in dit proces een meer operationele taak kunnen vervullen” (paragraaf 77);

    63.

    is van mening dat de nationale controle-instanties er belang bij hebben te weten — en dus de plicht hebben te onderzoeken — of de nationale jaarrekeningen al dan niet daadwerkelijke of voorwaardelijke verplichtingen bevatten vanwege een tekortschietende naleving van de EU-voorschriften;

    64.

    is van mening dat de nationale controle-instanties de door de nationale overheid opgezette internecontrolesystemen zouden kunnen controleren, evenals de regelmatigheid en wettigheid van de onderliggende verrichtingen in hun eigen land;

    65.

    roept de nationale controle-instanties op de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de controle op het plaatselijke gebruik van EU-middelen, zodat er niet meer behoeft te worden gedacht aan de oprichting van nationale vertegenwoordigingen van de Rekenkamer;

    66.

    is van mening dat een dergelijke controle van de activiteiten op nationaal niveau een bijdrage zou kunnen leveren aan een groter bewustzijn van de noodzaak van een doeltreffende controle en nationale parlementariërs kunnen helpen bij het definiëren van de standpunten van hun regering in de Ecofin; nodigt voorts de nationale begrotingscontrolecommissies uit deze kwestie met hun nationale controle-instantie te bespreken;

    67.

    stelt voor te overwegen om voor de presentatie van het jaarverslag van de Rekenkamer aan de bevoegde commissie van het Parlement ook vertegenwoordigers van de nationale controle-instanties en de commissies voor begrotingscontrole van de nationale parlementen uit te nodigen;

    Systeem van interne controle van de Commissie

    Jaarlijkse activiteitenverslagen en verklaringen

    68.

    merkt op dat de Rekenkamer ondanks bepaalde vorderingen nog altijd ruimte voor verbeteringen ziet;

    69.

    roept de lidstaten op om, in overeenstemming met de goede praktijk die sommige van hen reeds volgen, te zorgen dat de nationale — en waar van toepassing ook regionale — controle-instanties jaarverslagen publiceren over de besteding van EU-middelen;

    70.

    is bezorgd dat de Rekenkamer nog steeds meldt dat „de Commissie indicatoren nog steeds onvoldoende uitwerkt en benut om de kwaliteit van de internecontrolesystemen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen permanent te kunnen bewaken” (paragraaf 1.53); onderschrijft ten volle het standpunt van de Rekenkamer — op basis van de INTOSAI-normen — dat het management verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van indicatoren waarmee een nauwkeurige beoordeling van de vooruitgang mogelijk is;

    71.

    verwacht dat de Commissie, en met name de centrale afdelingen die verantwoordelijk zijn voor de richtsnoeren voor de jaarlijkse activiteitenverslagen en verklaringen, prioriteit zullen geven aan de uitwerking van indicatoren die rechtstreeks verband houden met de wettigheid en regelmatigheid;

    72.

    verwelkomt de follow-up die de Rekenkamer heeft gegeven aan de in 2003 en 2004 door de directeuren- generaal gemaakte voorbehouden (tabel 1.2) en wijst erop:

    dat de Rekenkamer voor vijf van de zeven sectoren in de financiële vooruitzichten tekortkomingen aan het licht heeft gebracht die niet voorkwamen in de verklaringen van de directeuren-generaal;

    dat voor drie sectoren de verklaringen niet relevant waren voor de conclusies van de door de Rekenkamer uitgevoerde controle;

    dat de verklaringen voor twee sectoren wel relevant waren, na correcties en

    dat de verklaringen voor twee sectoren van onmiddellijk belang waren;

    73.

    nodigt de directoraten-generaal van de Commissie uit beter aan te geven waarop de door hen verschafte zekerheden berusten en zorg te dragen dat hun verklaringen een getrouw beeld geven van de adequaatheid van het door hen gevoerde beheer van het foutenrisico in de onderliggende verrichtingen;

    Syntheseverslag

    74.

    herinnert eraan dat het Parlement in zijn kwijtingsresolutie over 2003 de Commissie uitnodigde „het jaarlijkse syntheseverslag om te zetten in een geconsolideerde betrouwbaarheidsverklaring over het door de Commissie gevoerde beheer en de financiële controles als geheel” (paragraaf 62);

    75.

    is teleurgesteld dat de Commissie „de aanbevolen maatregel niet zal realiseren” om de volgende reden (zoals uiteengezet in de voornoemde bijlage van het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement betreffende de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2003):

    „De synthese is een handeling via welke de Commissie haar politieke verantwoordelijkheid uitoefent door de jaarlijkse activiteitenverslagen en hun verklaringen te analyseren en door een standpunt in te nemen ten aanzien van belangrijke horizontale kwesties, met inbegrip van geschikte maatregelen op gebieden die op het niveau van de Commissie moeten worden aangepakt. Deze benadering is gebaseerd op de hervorming waarbij de managementverantwoordelijkheden zijn gedecentraliseerd naar de directeuren- generaal en de afdelingshoofden, onder het politieke toezicht van het betrokken Commissielid;”

    76.

    onderstreept dat hoewel de eindverantwoordelijkheid voor verrichtingen na de hervorming terecht berust bij de lijnmanagers (de directeuren-generaal), de eindverantwoordelijkheid voor de controlesystemen in het centrum moet worden verankerd in plaats van in de periferie; merkt op dat de Rekenkamer deze zienswijze onderschrijft en in dat verband een duidelijke aanbeveling heeft gedaan (paragraaf 1.57);

    77.

    is er niet van overtuigd dat de risico's onder controle zijn en is van mening dat de Commissie onvoldoende reden heeft om te verklaren dat de situatie „over het geheel genomen bevredigend” is, zoals zij dit deed op blz. 7 van de bovengenoemde mededeling „Synthese 2004”;

    78.

    merkt op dat de jaarlijkse activiteitenverslagen evenals de bovengenoemde mededeling „Synthese 2004” elementen van het systeem van interne controle zijn, en dat de interne controle in de Commissie nooit sterker zal zijn dan de achterliggende politieke wil;

    79.

    is van mening — zonder één bepaalde oplossing te willen voorschrijven — dat op zijn allerminst de volgende maatregelen noodzakelijk zijn om het college in staat te stellen te voldoen aan de vereisten van artikel 274 van het Verdrag ten aanzien van de situatie in de Commissie als instelling:

    omdat het systeem van interne controle ontworpen is door de Centrale financiële dienst binnen het Directoraat-generaal Begroting, en omdat voor de decentralisatie van de financiële controles een sterk centraal toezicht nodig is op de controlesystemen van de afzonderlijke afdelingen, moet de directeurgeneraal van dit directoraat-generaal een formeel advies geven over de kwaliteit en doelmatigheid van de internecontrolesystemen;

    omdat het syntheseverslag door de secretaris-generaal van de Commissie wordt opgesteld, moet de Commissie als instelling worden ondersteund bij de bepaling van haar standpunt over de inhoud van het syntheseverslag doordat de secretaris-generaal, die immers de operationele en uitvoerende eindverantwoordelijkheid draagt voor het ambtelijk apparaat, een formele betrouwbaarheidsverklaring afgeeft ten aanzien van de kwaliteit van de afzonderlijke verklaringen van de lijnmanagers (de directeurengeneraal);

    de interne accountant van de Commissie moet een beoordeling geven van de kwaliteit en doeltreffendheid van de controles als bedoeld in de jaarlijkse activiteitenverslagen van het management en in het syntheseverslag, in de vorm van een auditverslag over de adequaatheid van de betrouwbaarheidsverklaring van de secretaris-generaal;

    het verantwoordelijke Commissielid moet de verklaring van de directeur-generaal mede ondertekenen, eventueel in de vorm van een negatieve verklaring, om de aan de ordonnateurs toegekende verantwoordelijkheden niet te doorkruisen, omdat dit de kloof zou overbruggen tussen de afzonderlijke betrouwbaarheidsverklaringen van de directeuren-generaal en de institutionele betrouwbaarheidsverklaring van het college als zodanig;

    80.

    nodigt de Commissie derhalve uit haar standpunt ten aanzien van deze overwegingen kenbaar te maken aan de bevoegde commissie van het Parlement, in de vorm van een uitvoerig en volledig verslag waarin op alle relevante aangelegenheden wordt ingegaan; verwacht dat de Commissie, ingeval zij het niet eens is met de bovengenoemde overwegingen, gedegen uit te leggen op welke andere wijze zij de nodige zekerheid kan krijgen om aan haar verantwoordelijkheid op grond van artikel 274 van het Verdrag te kunnen voldoen;

    De rekenplichtige

    81.

    herinnert eraan dat het Parlement in paragraaf 10 van zijn voornoemde kwijtingsresolutie over 2003 de Commissie verzocht de huidige rekenplichtige te bevorderen tot financieel directeur (CFO), die als institutioneel tegenwicht moet fungeren voor het management met zijn 39 diensten; betreurt dat de voorgestelde wijziging van het Financieel Reglement deze aanbeveling bij lange na niet verwezenlijkt en is het volledig met de Rekenkamer eens dat „de voorgestelde wijzigingen [met betrekking tot de taak van de rekenplichtige] niet radicaal genoeg [zijn] om de problemen op te lossen waarop ze gericht zijn” (in paragraaf 53 van advies nr. 10/2005 over het ontwerp voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen);

    82.

    onderstreept dat de taak van een professionele rekenplichtige verder gaat dan het verzamelen of combineren van de van de ordonnateurs ontvangen cijfers; wijst op het feit dat de enkele handtekening van de rekenplichtige niet meer is dan een cosmetische verbetering zolang de rekenplichtige niet voor eigen verantwoordelijkheid kan verklaren, in plaats van op grond van informatie van de directeuren-generaal, dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft;

    83.

    herhaalt zijn aanbeveling — die in overeenstemming is met de beste praktijk in de particuliere sector — dat de rekenplichtige moet worden bevorderd tot financieel directeur met bijzondere verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de financiële verslaglegging door de Commissie en haar systeem van interne controle als geheel;

    84.

    onderstreept dat een financieel directeur die verantwoording aflegt voor de kwaliteit van de financiële verslaglegging door de Commissie en haar internecontrolesysteem moet beschikken over de benodigde bevoegdheden en voldoende hulpbronnen om die kwaliteit te kunnen waarborgen, waartoe ook een mogelijkheid moet behoren om de door de directeuren-generaal afgegeven verklaringen te onderzoeken;

    85.

    verwelkomt de initiatieven van de Commissie om de lidstaten bewuster te maken van hun verantwoordelijkheden op grond van artikel 274 van het Verdrag, maar is ontevreden over de aarzeling van de Commissie om kritisch naar haar eigen verantwoordelijkheden op grond van hetzelfde artikel te kijken; nodigt de Rekenkamer daarom uit een advies te geven over de naleving door de Commissie van dit artikel en over het standpunt en de rol van de rekenplichtige en de toekomstige financieel directeur in een boekhoudstelsel op transactiebasis;

    86.

    zou graag weten of de internecontrolesystemen van de Commissie naar de mening van de Rekenkamer overeenkomen met de aanbevelingen die de Commissie thans voor de particuliere sector doet, zoals in haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement, getiteld „Modernisering van het vennootschapsrecht en verbetering van de corporate governance in de Europese Unie — Een actieplan” (COM(2003)0284), en of dit ook wenselijk is;

    87.

    nodigt de Rekenkamer uit binnen twee kalendermaanden na de vaststelling van deze resolutie aan de bevoegde commissie van het Parlement mede te delen of hij de uitnodiging om het bedoelde advies te geven aanvaardt, en zo ja, een indicatief tijdschema aan te geven voor de te verrichten werkzaamheden;

    Netwerken

    88.

    nodigt de Commissie uit een netwerk op te zetten voor organen en instellingen op het gebied van financiële controle (inclusief een jaarlijkse bijeenkomst, bijgewoond door de leden van de commissie Begrotingscontrole) waar besprekingen en ervaringsuitwisselingen plaatsvinden over de algemene internecontrolesystemen van de EU (met inbegrip van de interne audit) en aangelegenheden rond de financiële verantwoording, om zo een effectievere samenwerking tussen de lidstaten en de Europese Unie te bevorderen;

    89.

    nodigt zijn bevoegde commissie uit voor een dergelijk netwerk specifieke middelen uit de EU-begroting beschikbaar te stellen;

    Foutenpercentages, aanvaardbaar foutenrisico en kosten-batenanalyse

    90.

    is van mening dat een globaal foutenpercentage enkel aangeeft dat er iets mis is en niet wat het probleem is en dat er nauwkeurige informatie nodig is over de herkomst, frequentie, aard en financiële gevolgen van fouten en factoren met betrekking waartoe maatregelen moeten worden genomen om nieuwe fouten in de toekomst te voorkomen;

    91.

    verwelkomt de heroriëntatie van de Rekenkamer in zijn benadering van de DAS, zodat de centrale vraag nu is of de toezichtsystemen en controles die op communautair en nationaal niveau zijn geïmplementeerd voor de Commissie een redelijke zekerheid bieden ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen;

    92.

    is van mening dat de omschrijving van een ex-ante aanvaardbaar foutenrisico een noodzakelijke stap vormt naar de bepaling van een doelmatig en doeltreffend internecontrolekader;

    93.

    is voorts van mening dat een aanvaardbaar foutenrisico in de onderliggende verrichtingen uitsluitend kan worden vastgesteld wanneer de voor de controle te maken kosten bekend zijn; verwelkomt derhalve de acties in het kader van het Actieplan voor een geïntegreerde interne controlekader om de kosten en baten van de controles te evalueren;

    94.

    is, in navolging van hetgeen de Rekenkamer in paragraaf 55 van voornoemd advies nr. 2/2004 stelt, van mening dat de verhouding tussen de kosten en de voordelen van controles een kritiek aspect is van de controlestrategie voor een programma of een beleidsonderdeel, en dat deze daarom „open en transparant” moet zijn;

    95.

    is derhalve van mening dat het evenwicht tussen de kosten en baten van de controles door de politieke en begrotingsinstanties (het Parlement en de Raad) moet worden goedgekeurd op basis van een gedetailleerd voorstel van de Commissie, waarbij een zeker aanvaardbaar foutenrisico wordt geaccepteerd; steunt derhalve het initiatief van de Commissie om in 2006 een interinstitutionele dialoog op te zetten;

    96.

    is voorts van mening dat voor verschillende begrotingsterreinen ook verschillende aanvaardbare foutenrisico's kunnen gelden, afhankelijk van het type en de risico's van de betrokken transacties;

    97.

    nodigt de Commissie uit zo gedetailleerd mogelijk aan te geven voor welke gedeelten van de begroting zij denkt dat er sprake is van HR (hoog risico), MR (middelhoog risico) of LR (laag risico), en haar controle- en auditactiviteiten hierop aan te passen;

    98.

    verzoekt de Rekenkamer bij de bepaling van zijn advies rekening te houden met de mate van risico die door de budgettaire en politieke instanties aanvaardbaar wordt geacht;

    Europese Rekenkamer

    99.

    herinnert eraan dat de President van de Rekenkamer in zijn toespraak aan de bevoegde commissie van het Parlement op 14 november 2005 te Straatsburg heeft opgemerkt dat de Rekenkamer „bezig is met de voorbereiding van een interne beoordeling van zijn organisatie en werkwijzen, die gevolgd zal worden door een collegiale toetsing”; merkt op dat er sinds de oprichting van de Rekenkamer in 1977 geen onafhankelijke beoordeling van zijn werkzaamheden is geweest; verwelkomt dit initiatief en begrijpt dat de bedoelde collegiale toetsing een externe toetsing zal zijn, zoals deze momenteel reeds in bepaalde lidstaten plaatsvindt, en dat deze ten doel heeft de kwaliteit en relevantie van de werkzaamheden van de Rekenkamer te onderzoeken en aan te geven op welke punten de Rekenkamer van anderen kan leren, zowel van de lidstaten als van andere landen zoals de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland;

    100.

    wenst dat in deze beoordeling ook wordt ingegaan op de vraag of de middelen van de Rekenkamer toereikend zijn om de doelstellingen te realiseren;

    101.

    nodigt de Rekenkamer uit om als onderdeel van de voorbereiding op de collegiale toetsing aan de bevoegde commissie van het Parlement een verslag te doen toekomen, waarin de Rekenkamer op kritische en professionele wijze zijn eigen sterke en zwakke punten beschrijft en aangeeft of de Rekenkamer gezien zijn bestuursstructuur kan voldoen aan de thans geldende normen ten aanzien van doelmatigheid en doeltreffendheid, ownership en leiderschap; verzoekt de Rekenkamer tevens de bevoegde commissie als voornaamste cliënt op de hoogte te houden van alle belangrijke stappen in dit proces en zowel de definitieve als de tussentijdse verslagen aan de commissie te doen toekomen;

    102.

    wenst dat de Rekenkamer in dit verslag serieus en in detail ingaat op de eventuele invoering van betere technieken in zijn werkprogramma voor het meten en beoordelen van de voortgang bij het inrichten van effectieve financiële controles;

    103.

    verwelkomt de inspanningen van de Rekenkamer om de presentatie van zijn auditresultaten te verbeteren, meer bepaald door het gebruik van tabellen en indicatoren zoals bij de beoordeling van de tenuitvoerlegging van de beheers- en controlesystemen in de lidstaten voor wat betreft de structurele maatregelen (bijlage 2 van hoofdstuk 4 en bijlage 1 van hoofdstuk 5 in het jaarverslag); spreekt de hoop uit dat dit gebruik van tabellen en indicatoren in toekomstige verslagen nog wordt uitgebreid;

    104.

    stelt vast dat benchmarking een doeltreffend instrument kan zijn om de maatregelen van de lidstaten ter verbetering van het beheer van de EU-middelen te meten; verlangt daarom dat gegevens over de sterke en zwakke punten van de controlesystemen van de lidstaten openbaar worden gemaakt, zowel door de Commissie als door de Europese Rekenkamer;

    105.

    betreurt het dat de tabel in bijlage 1 bij hoofdstuk 5 slechts betrekking heeft op een beperkt aantal lidstaten en verzoekt de Rekenkamer manieren te vinden om meer expliciete en specifieke informatie te kunnen opnemen over de tekortkomingen in de diverse sectoren en lidstaten;

    106.

    herinnert eraan dat het Parlement reeds in zijn kwijtingsverslag over 2003 vroeg om een verdere uitwerking van de DAS-methodologie, zodat gegevens beschikbaar worden over de verbeteringen die van jaar tot jaar per sector in de lidstaten worden gerealiseerd;

    107.

    herinnert de Rekenkamer eraan dat zijn operationele diensten beduidend zouden kunnen worden versterkt door het aantal leden van de kabinetten van de leden tot één terug te brengen;

    SECTORALE KWESTIES

    Ontvangsten

    108.

    merkt op dat bijdragen die op grond van het bruto nationaal inkomen (BNI) worden berekend, tegenwoordig veruit de belangrijkste bron van inkomsten van de Gemeenschap zijn (twee derde van alle inkomsten in 2004) en is bezorgd dat de Rekenkamer aanzienlijke verschillen rapporteert bij de toezicht- en controlesystemen van de bureaus voor de statistiek van de lidstaten (paragraaf 3.48) omdat dit gevolgen kan hebben voor de kwaliteit van de voor de berekening van de bijdragen van een lidstaat gebruikte gegevens;

    109.

    verzoekt de Commissie de bevoegde commissie van het Parlement te informeren welke maatregelen zij heeft genomen of voornemens is te nemen ter verbetering van de betrouwbaarheid, vergelijkbaarheid en volledigheid van de nationale rekeningen;

    Het gemeenschappelijk landbouwbeleid

    110.

    merkt met tevredenheid op dat de Rekenkamer voor de eerste maal een positief advies heeft gegeven over de uitgaven op grond van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) en dat hij van mening is dat dit systeem, mits doelmatig geïmplementeerd, een krachtig instrument is voor de vermindering van het risico van onregelmatige uitgaven;

    111.

    merkt tevens op dat dit systeem in Griekenland nog steeds niet volledig is ingevoerd, terwijl dit al vanaf 1993 het geval had moeten zijn, en dat de Rekenkamer, eveneens voor de eerste maal, de oorzaak hiervan heeft aangegeven, namelijk dat „landbouwbonden [...] de input van alle gegevens in het computersysteem [controleren]”; merkt verder op dat „deze onregelmatige wijzigingen een geraamd financieel effect van ten minste 10 000 000 EUR hebben, en het effect over de hele aanvraagperiode aanzienlijk groter [zou] kunnen zijn” (paragraaf 4.8); merkt op dat de Griekse overheid deze aantijgingen heeft weerlegd en vanaf november 2005 met de Commissie in onderhandeling is om deze kwestie op te lossen; is van mening dat de Griekse overheid de input van de gegevens zou moeten controleren in plaats van de landbouwbonden;

    112.

    merkt op dat in het huidige systeem correcties maar al te vaak worden betaald door de belastingbetaler in plaats van de eindbegunstigde die de fout heeft gemaakt; is van mening dat correcties daardoor slechts een beperkt preventief en ontmoedigend effect hebben op begunstigden en managers;

    113.

    neemt nota van de ontevredenheid van de Rekenkamer over de reikwijdte van het werk van de verklarende instanties (paragraaf 4.60), omdat hieraan geen rechtstreekse zekerheid te ontlenen is dat de informatie die de aanvragers verstrekken en die de betaalorganen hanteren om de verschuldigde betaling te berekenen, correct is en dat de betalingen dus wettig en regelmatig zijn; nodigt de Commissie uitdrukkelijk uit van de verklarende instanties te eisen dat deze nagaan of de primaire controles naar behoren functioneren;

    114.

    is het volledig eens met de mening van de Rekenkamer dat de door de Commissie uitgevoerde controles na de betalingen, waarbij slechts drie lidstaten zijn bezocht, te gering zijn (paragraaf 4.58) om de Commissie met recht te laten verklaren dat zij „redelijke zekerheid heeft dat de uitgaven voldoen aan de communautaire regelgeving”;

    Speciaal verslag nr. 9/2004 over bosbouwmaatregelen in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid

    115.

    deelt de kritiek van de Rekenkamer dat er in de EU geen algemeen aanvaarde definitie bestaat van bos en andere beboste grond, hoewel de VN reeds 10 jaar geleden algemene definities heeft geformuleerd voor bos en beboste grond; beveelt nadrukkelijk aan dat de Commissie een minimum aan gemeenschappelijke terminologie introduceert, bijvoorbeeld een verzameling definities op grond van de verschillende klimaatgebieden in de Unie; verzoekt de Commissie deze gemeenschappelijke definities te gebruiken om de bosbouwmaatregelen en -uitgaven van de EU gerichter toe te kunnen passen;

    116.

    acht het onaanvaardbaar dat in bepaalde lidstaten sinds de toetreding de accreditering van de betaalorganen van het EOGFL nog steeds niet voltooid is; roept de Commissie op het werk hieraan zo snel mogelijk af te ronden, omdat de komende jaren aanzienlijke bedragen ten laste van het EOGFL zullen worden gebracht, zodat verdere vertragingen onvermijdelijk zullen leiden tot uitgestelde of te late betalingen in deze lidstaten;

    117.

    stelt vast dat er een gebrek aan samenhang bestaat tussen enerzijds de programmeringsperiode van 7 jaar (van 2000 tot 2006) voor de bebossingsmaatregelen van de EU en de voor deze periode beschikbaar gestelde middelen, en anderzijds het grote herbebossingsinstrument, waarbij aan de begunstigden gedurende 20 jaar een jaarlijkse premie per hectare wordt uitgekeerd als compensatie voor het inkomensverlies bij omzetting van landbouwgrond in bos; is bezorgd over de vaststelling van de Rekenkamer dat het bedrag van de premies veel groter is dan de aan het programma toegewezen middelen; is ook bezorgd over het feit dat als gevolg hiervan de personele middelen van de Commissie niet worden ingezet voor de huidige doelstellingen, maar zich moeten bezighouden met de administratie van de premies; beschouwt de Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (15) als een eerste stap in de juiste richting omdat hierbij de compensatieregeling wordt teruggebracht van 20 tot 15 jaar; verzoekt de Commissie met meer voorstellen te komen om deze situatie te verhelpen;

    Speciaal verslag nr. 3/2005 over plattelandsontwikkeling: de controle van de uitgaven voor het agromilieu

    118.

    merkt op dat maatregelen voor het agromilieu integraal deel uitmaken van het hervormde GLB van de EU, ofschoon de controle van milieu-uitgaven aanleiding kan geven tot bijzondere problemen vanwege het arbeidsintensieve karakter en de behoefte aan zeer gespecialiseerde kennis;

    119.

    wijst erop dat goede nationale praktijken als voorbeeld voor alle lidstaten kunnen dienen, zoals de Duitse tweestapsmethode voor de controle van goede landbouwpraktijken (GLP), met een globale controle van 5% van de landbouwers en een bijkomende, gedetailleerdere controle van 1% van de landbouwers, en roept de verantwoordelijke instanties op de plaatselijke kennis en indicatoren te verbeteren en hiervan beter gebruik te maken, eventueel via een gedeeltelijk gebruik van middelen voor technische bijstand op grond van de nieuwe plattelandsontwikkelingsverordening om de bedoelde kennis te vergroten;

    120.

    verzoekt de Commissie met klem om bij de goedkeuring van de plattelandsontwikkelingsprogramma's ook de controleerbaarheid van de deelmaatregelen te beoordelen, om zich zodoende beter van haar verantwoordelijkheden te kwijten;

    121.

    hecht het grootste belang aan een doelmatig en verantwoordelijk gebruik van de EU-begroting en de toepassing van het beginsel dat onvoldoende controleerbare initiatieven niet uit publieke middelen moeten worden bekostigd;

    122.

    is derhalve van mening dat de Commissie, de Raad en het Parlement ervoor dienen te zorgen dat dit beginsel beter in acht wordt genomen bij de uitvoering van de voorstellen voor uitgaven voor het agromilieu in de planningsperiode 2007 tot 2013, zonder dat dit tot meer controlekosten en bureaucratie leidt;

    Structurele maatregelen

    123.

    is het volledig met de Rekenkamer eens dat „de lidstaten in eerste aanleg verantwoordelijk [zijn] voor het beheer van verrichtingen en de controle van de uitgaven en voor het verzekeren van de juistheid en wettigheid van de onderliggende transacties met behulp van de door de nationale controle-instanties geverifieerde systemen” (paragraaf 5.7); herinnert zowel de Commissie als de Rekenkamer eraan dat er bij gebrek aan een behoorlijk controletraject voor structurele programma's geen duidelijke en transparante basis kan zijn voor de certificering van uitgaven door de lidstaten;

    124.

    is in het licht hiervan bezorgd over de volgende zeer ernstige bevindingen van de Rekenkamer (paragraaf 5.48):

    „Bij alle programma's in haar steekproef voor zowel de periode 1994-1999 als de periode 2000-2006 enige tekortkomingen in de beheers- en controlesystemen”;

    Voor de periode 2000-2006 moeten „de meeste onderzochte systemen in meer of mindere mate moeten worden verbeterd om volledig te voldoen aan de elementaire vereisten uit de regelgeving betreffende doeltreffende dagelijkse beheerscontroles en/of onafhankelijke steekproefcontroles van verrichtingen”;

    „Talrijke fouten op het gebied van wettigheid en regelmatigheid in de gedeclareerde uitgaven naar aanleiding waarvan de Commissie in 2004 betalingen heeft verricht”;

    125.

    nodigt de Commissie en de lidstaten uit onmiddellijk alle noodzakelijke maatregelen te nemen om het „dagelijks beheer” op het vereiste niveau te brengen;

    126.

    wijst erop dat in het kader van het GLB de betaalorganen bepaalde taken kunnen overdragen aan gedelegeerde organen, maar dat de daadwerkelijke betalingen nooit voorwerp van delegatie mogen zijn; merkt op dat op deze wijze het betaalorgaan primair verantwoordelijk blijft voor alle besluiten die uitmonden in daadwerkelijke betalingen; is van oordeel dat de huidige situatie bij de structurele maatregelen, waar de beheersautoriteiten de daadwerkelijke betalingsbeslissingen kunnen delegeren, niet bevorderlijk is voor efficiënte controles en waarborgen; verzoekt de Commissie derhalve dit probleem snel en adequaat op te lossen;

    127.

    is van mening dat er vooral behoefte is aan betere controles en niet zozeer aan meer controles, en dat de zekerheid over de regelmatigheid en wettigheid van de onderliggende verrichtingen afkomstig moet zijn van betere primaire controles voorafgaand aan de goedkeuring van aanvragen, tijdens de uitvoering van activiteiten en voorafgaand aan de eindafrekening, en niet door meer controles ter plaatse van de Commissie;

    128.

    roept de lidstaten op te zorgen dat er voldoende middelen worden besteed aan deze controles en dat voldoende richtlijnen worden gegeven; roept de ommissie op deze acties te steunen via de verspreiding van goede praktijken op dit gebied;

    129.

    verzoekt de lidstaten met klem meer te investeren in voorlichtingsactiviteiten ten behoeve van de begunstigden, om deze beter bekend te maken met de financieringsvoorwaarden, de mogelijkheid van controles en de gevolgen van overtredingen;

    130.

    merkt op dat het grote aantal nationale, regionale en plaatselijke kantoren en afdelingen in de lidstaten dat betrokken is bij het beheer en de controle van structurele maatregelen maakt dat de voorgestelde consolidatie van auditverslagen op centraal niveau in de lidstaten zowel een noodzakelijke als een efficiënte manier is om tot betere controles te komen;

    131.

    merkt op dat de structurele maatregelen in de toekomst bijna de helft van de kredieten op de Gemeenschapsbegroting kunnen vertegenwoordigen en verzoekt de Commissie en de lidstaten dan ook dringend de voorgestelde sectorale verklaringen op centraal niveau in de lidstaten te implementeren;

    132.

    is van mening dat de onafhankelijkheid van beheers- en controleorganen van fundamenteel belang is en verzoekt de Commissie regelingen te treffen voor de goedkeuring door de Commissie van de op nationaal niveau in te stellen beheers- en controle-organen;

    133.

    nodigt de Commissie uit zo spoedig mogelijk te komen met een voorstel waarbij de controle-instantie zoals voorgesteld in de verordeningen voor 2007-2013 alle aanvragen in het kader van de EG-structuurfondsen voor ieder jaar zou moeten certificeren, in plaats van alleen de aanvragen op grond van de programma's voor 2007-2013, dit omdat de uitgaven voor 2000-2006 tot 2010 door blijven gaan;

    134.

    onderstreept dat de Commissie er — in samenwerking met de lidstaten — voor moet zorgen dat de getrokken lering uit de afsluiting van de programma's in het tijdvak 1994 tot 1999 wordt toegepast op het tijdvak 2000 tot 2006 en toekomstige tijdvakken van de tenuitvoerlegging van de programma's van de Structuurfondsen en de projecten van het Cohesiefonds; merkt op dat hiervoor tevens noodzakelijk is dat de lidstaten zorgdragen voor een tijdige en behoorlijke indiening van de nationale afsluitingsdocumenten;

    135.

    nodigt de Commissie uit om iedere zes maanden een scorebord te presenteren, waaruit de vooruitgang van de lidstaten bij een efficiënte implementatie van de toezicht- en controlesystemen zoals beschreven in de reglementen;

    Intern beleid, met inbegrip van onderzoek

    136.

    verzoekt de Commissie te streven naar zo veel mogelijk gestandaardiseerde procedures in het interne beleid, waardoor de financiële controles worden gefaciliteerd en de administratieve belasting voor de begunstigden wordt verminderd; verzoekt de Commissie met name nadrukkelijk het herhaalde advies van de Rekenkamer op te volgen en een gemeenschappelijk of geïntegreerd IT-systeem op te zetten voor het beheer van de vijfde, zesde en latere kaderprogramma's voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie;

    137.

    merkt op dat de Commissie de bezorgdheid van de Rekenkamer deelt ten aanzien van het nog altijd hoge foutrisico ten gevolge van onjuiste verklaringen over de kosten door de eindbegunstigden; is ervan overtuigd dat een vereenvoudiging van de procedures zou bijdragen aan de oplossing van dit probleem; verzoekt de Commissie derhalve de suggesties van de Rekenkamer in dit verband terdege te overwegen;

    Werkgelegenheid en sociale zaken

    138.

    neemt er nota van dat de Rekenkamer in de sector structuurmaatregelen opnieuw zwakke punten bij de beheers- en controlesystemen heeft vastgesteld en dringt er met name bij de lidstaten op aan om met de steun van de nationale controle-organen en relevante onafhankelijke instanties met spoed verbeteringen aan te brengen;

    139.

    schaart zich achter de aanbeveling van de Rekenkamer het aantal projectcontroles ter plaatse uit te breiden; betreurt in dit verband dat het Directoraat-generaal werkgelegenheid niet voldoende controles heeft uitgevoerd ter onderbouwing van de conclusies betreffende de beheers- en controlesystemen in de lidstaten voor de periode 2000-2006;

    140.

    dringt er bij de lidstaten, de Commissie en in het bijzonder de bevoegde directoraten-generaal op aan overeenkomstig de beginselen van goede trouw en goed financieel beheer doeltreffend samen te werken om te komen tot een juiste uitvoering van de terbeschikkingstelling van de kredieten, met name voor de Structuurfondsen;

    141.

    is het eens met de opvatting dat het elektronisch systeem dat het directoraat-generaal Werkgelegenheid heeft geïntroduceerd voor de follow-up van de aanbevelingen met betrekking tot de controles niet doeltreffend is, en dringt er bij de Commissie op aan een memorandum op te stellen met goede praktijken op het vlak van controles van het beheer van nationale uitgaven en van beoordeling van de resultaten van elk gebruik van financieringsmiddelen;

    142.

    is in het algemeen tevreden over de vooruitgang die met betrekking tot de benuttingspercentages is bereikt en stelt vast dat dit waarschijnlijk mede aan de toepassing van de n+2-regel te danken is;

    143.

    is het eens met de lessen die zijn getrokken uit de beoordeling van het communautair initiatief INTEGRA voor sociale uitsluiting op de arbeidsplaats, en dringt er derhalve bij de lidstaten en de Commissie op aan door te gaan met hun inspanningen gericht op grotere sociale samenhang;

    144.

    verklaart over het geheel genomen tevreden te zijn over de benuttingspercentages bij de begrotingslijnen voor de sector werkgelegenheid en sociale zaken, die tot een verbeterd beheer door de Commissie zijn te herleiden;

    145.

    stelt vast dat op het terrein van het interne beleid helaas nog steeds niet voldoende garantie voor de rechtmatigheid en correctheid van de betalingen bestaat; verzoekt de Commissie voortdurend te controleren of haar kostenvergoedingssystemen niet zijn te vereenvoudigen en de procedures en aanwijzingen voor de verschillende programma's niet duidelijker kunnen worden geformuleerd;

    146.

    dringt er, gezien de onzekerheid omtrent de goedkeuring van de voorstellen voor deelname aan communautaire programma's, bij de Commissie op aan praktische maatregelen te nemen voor vereenvoudiging van de procedures;

    Milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

    147.

    beschouwt de algemene tenuitvoerleggingspercentages van de begrotingslijnen voor milieu, volksgezondheid en voedselveiligheid als bevredigend;

    148.

    roept de Commissie op om in het kader van meerjarenprogramma's de bijstand aan indieners verder te ontwikkelen; is verheugd over de inspanningen die worden gedaan om bij aanbestedingen gerichter te werk te gaan en indieners meer bijstand te verlenen, zodat wordt voorkomen dat er aanvragen worden ingediend voor projecten die overduidelijk niet voor financiering in aanmerking komen of die ondermaats zijn, maar merkt op dat er nog meer moet worden gedaan voordat een bevredigende situatie is bereikt;

    149.

    merkt op dat de betalingspercentages voor zowel milieu als volksgezondheid en voedselveiligheid onder de 80 % lagen; erkent hoe moeilijk het is op de behoeften aan betalingskredieten te anticiperen, aangezien de Commissie nauwelijks invloed heeft op de indiening van facturen door begunstigden en contractanten; verzoekt de Commissie evenwel haar eigen procedures nauwgezet te onderzoeken om te kijken of de tenuitvoerlegging van betalingskredieten kan worden verbeterd;

    150.

    wijst erop dat naleving van de administratieve en financiële bepalingen van het Financieel Reglement niet tot onnodige vertragingen mag leiden bij de toekenning van subsidies of de selectie van te financieren projecten;

    Interne markt en consumentenbescherming

    151.

    verwelkomt de stappen die de Commissie tot nu toe heeft genomen om het risico van fouten bij het beheer van subsidies te ondervangen, met als resultaat dat de Rekenkamer in zijn opmerkingen geen afzonderlijke aandacht besteedt aan consumentenklachten; verwelkomt evenzeer het feit dat geen kritische opmerkingen worden gewijd aan acties in het kader van het interne marktbeleid of aan het douanebeleid;

    152.

    erkent de praktische problemen waar de Commissie mee te maken heeft bij haar pogingen om het vereiste dat de administratieve last zo licht mogelijk moet zijn voor subsidieaanvragers voor de relevante programma's, te verenigen met de verplichting een goed financieel beheer te waarborgen, overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften voor het Financieel Reglement;

    153.

    benadrukt dat een goede uitvoering van de jaarlijkse oproepen tot het indienen van voorstellen voor specifieke projecten betreffende consumentenbescherming moet worden gewaarborgd; roept de Commissie op om bij de opstelling van het nieuwe programma voor de periode 2007-2013 rekening te houden met de lessen die zij heeft kunnen trekken uit de uitvoering van het lopende consumentenprogramma, zodat andere begunstigden in aanmerking komen die beter in staat zijn om de geplande acties uit te voeren;

    154.

    benadrukt het belang dat zij hecht aan een doeltreffende follow-up van de opmerkingen van de Rekenkamer betreffende de interne-auditfuncties en het niet voldoen aan aanvaarde controlenormen;

    Vervoer en toerisme

    155.

    wijst erop dat de Rekenkamer in haar jaarverslag 2004 constateert dat het Directoraat-generaal Energie en Vervoer in 2004 aanzienlijk meer interne audits heeft verricht, waarbij de waarde van de doorgelichte contracten gestegen is van 52 920 000 EUR in 2003 tot 504 000 000 EUR en de totale waarde van de aanpassingen in het voordeel van de Commissie gestegen is van 2 530 000 EUR in 2003 tot 14 910 000 EUR (vergelijking tussen 2004 en 2003);

    156.

    wijst er tevens op dat DG TREN volgens de Rekenkamer de nodige maatregelen moet nemen om te garanderen dat de doelstelling wordt gehaald om 20 % van de projecten en 35 % van de totale kosten van projecten te controleren, modelformulieren voor kostendeclaraties moet opmaken en met het oog op de audits een duidelijker onderscheid moet maken tussen studies en werken;

    157.

    is verheugd over het feit dat de Commissie, naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer in haar vorige verslagen, in 2004 een nieuw modelbesluit heeft goedgekeurd dat een preciezere definitie geeft van kosten die in aanmerking komen en kosten die niet in aanmerking komen;

    158.

    is bezorgd over het feit dat, terwijl 93 % van de vastleggingskredieten voor veilig vervoer werden gebruikt, de betalingskredieten slechts voor 60 % werden uitgevoerd;

    159.

    drukt zijn ontgoocheling uit over het feit dat slechts 25 % van de vastleggingskredieten en 11% van de betalingskredieten voor de bescherming van de rechten van reizigers werden gebruikt;

    160.

    wijst erop dat ook op het gebied van Marco Polo de uitvoering gering is, met name van de betalingskredieten, en dit om redenen buiten de wil van de Gemeenschap om; een aantal voorschotbetalingen werd immers niet uitgevoerd omdat sommige projecten de vereiste bankwaarborg nog niet konden overleggen of verkeerde bankwaarborgformulieren gebruikten;

    161.

    is ten zeerste verheugd over het feit dat 100 % van de vastleggingskredieten en 95,82 % van de betalingskredieten die voor de belangrijke begrotingspost TEN-T beschikbaar waren, werden gebruikt, waaruit blijkt dat in de toekomst een verhoging van de middelen voor deze post absoluut noodzakelijk is;

    Cultuur en onderwijs

    162.

    steunt de aanbevelingen van de Rekenkamer in hoofdstuk 6 van zijn jaarverslag over intern beleid ten aanzien van de noodzaak om het risico van fouten te verminderen, in het bijzonder in het licht van de specifieke kenmerken van begunstigden van subsidies binnen de EU-programma's op het gebied van onderwijs, cultuur, jeugd en de media;

    163.

    is verheugd over de antwoorden van de Commissie hierop, waarin zij aangeeft dat zij haar inspanningen tot verbetering van de internecontrolesystemen zal voortzetten door de tenuitvoerlegging van de maatregelen die zijn vastgelegd in de Mededeling over een routekaart naar een geïntegreerd internecontrolekader;

    164.

    onderstreept dat het van groot belang is dat de Commissie in het beheer van projecten de ervaringen ten aanzien van procedurele moeilijkheden en knelpunten voor begunstigden van subsidies benut; nodigt de desbetreffende diensten van de Commissie uit om oplossingen te vinden en deze vast te leggen in de vorm van lessen waar begunstigden van kunnen leren en die onder hen worden verspreid, maar die ook worden gebruikt als input ter verbetering van interne procedures;

    165.

    brengt in herinnering dat ze veel belang zal hechten aan de verslagen van tussentijdse evaluaties en evaluaties achteraf van de toekomstige programma's voor levenslang leren, cultuur, media, jeugd en burgers voor Europa, en pleit voor een breder gebruik van beoordelingsindicatoren;

    166.

    benadrukt het belang van sterkere meertalige procedures met betrekking tot uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die gericht zijn tot burgers en potentiële begunstigden van EU-programma's;

    167.

    wijst op de lage uitvoeringsgraad van sommige essentiële begrotingslijnen op het gebied van pers en communicatie en is van mening dat dit een belemmering vormt voor een doeltreffend communicatiebeleid dat naar behoren kan voorzien in de huidige behoefte aan een discussie over de toekomst van de Unie;

    Gendergelijkheid

    168.

    merkt op dat 2004 het jaar van de uitbreiding was, en dat de hoofdprioriteit voor de begroting was er proactief voor te zorgen dat het integratieproces van de tien nieuwe lidstaten soepel zou verlopen;

    169.

    betreurt het feit dat het kwijtingsverslag onvoldoende relevante informatie geeft over de mate waarin deze prioriteit is verwezenlijkt, in het bijzonder met betrekking tot de gelijke kansen voor vrouwen in de uitgebreide Unie;

    170.

    herinnert de Commissie eraan dat de bepalingen van het Verdrag van Nice impliceren dat een zeer groot aantal communautaire beleidsterreinen en maatregelen bekeken moeten worden vanuit het gezichtspunt van de gelijke kansen;

    171.

    herhaalt zijn verzoek aan de Commissie in zijn resolutie van 3 juli 2003 over gender budgeting (16), en betreurt het dat het kwijtingsverslag niet de mogelijkheid geeft het effect van de begroting vanuit het genderoogpunt te evalueren; betreurt het ontbreken van budgettaire gegevens over middelen die zijn toegewezen aan de bevordering van gendergelijkheid in de context van verschillende begrotingslijnen;

    172.

    verlangt dat relevante informatie over gendermainstreamingbeleid in elk kwijtingsverslag wordt opgenomen; betreurt het dat de Commissie deze informatie niet heeft verschaft; herhaalt zijn verzoek om genderspecifieke gegevens in de kwijtingsverslagen;

    173.

    is ingenomen met de vooruitgang die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van de begroting 2004 met betrekking tot alle doelstellingen en de programmeringsperiode voor de structuurfondsen, namelijk een uitvoeringspercentage van 99 % voor de betalingskredieten, ver boven de cijfers van 2003 (89 %);

    174.

    neemt kennis van het lage uitvoeringspercentage van de betalingskredieten voor het Daphneprogramma, maar aanvaardt de argumenten van de Commissie aangaande de handhaving van hoge kwaliteitsnormen voor de projecten die door het programma worden gesubsidieerd;

    175.

    verzoekt de lidstaten, de Commissie en haar desbetreffende directoraten-generaal efficiënt samen te werken volgens de regels van goede trouw en goed financieel beheer met het oog op een correcte tenuitvoerlegging van de vastgelegde kredieten, met name wat betreft de structuurfondsen;

    176.

    verzoekt de Commissie, gezien de onzekerheid over de acceptatie van de voorstellen tot deelneming aan de diverse communautaire programma's, praktische maatregelen te nemen die erop gericht zijn om de procedures te vereenvoudigen en om de uitgaven te verminderen die gemoeid zijn met het indienen van bovengenoemde voorstellen;

    Vrijheid, veiligheid en justitie

    177.

    verwelkomt het feit dat enige vooruitgang is geboekt met de uitvoering van de begroting met betrekking tot een ruimte van vrijheid, veiligheid en gerechtigheid; betreurt echter ten zeerste het nog altijd uiterst lage niveau van uivoering van de betalingen (83,8% volgens de Rekenkamer, tegenover 68 % in 2003), hetgeen heeft geleid tot een aanzienlijke verhoging van de RAL (van 160 000 000 tot 238 000 000 EUR); verzoekt het Directoraat-generaal Justitie, vrijheid en veiligheid de uitvoering van de begroting verder te verbeteren en de RAL te verminderen;

    178.

    betreurt het feit dat de Rekenkamer in zijn verslag over het begrotingsjaar 2004 nogmaals moest wijzen op de gebrekkige uitvoering van het Vluchtelingenfonds door de lidstaten en in het bijzonder de tekortkomingen van de controlesystemen; benadrukt dat de lidstaten adequate controlemechanismen moeten invoeren om een deugdelijke uitvoering van de programma's met gedeeld beheer onder de nieuwe financiële vooruitzichten te kunnen garanderen; verzoekt de Commissie tijdig passende trainingen voor de nieuwe programma's te verzorgen ten behoeve van de ambtenaren van de lidstaten;

    179.

    betreurt het feit dat het financieel reglement van Eurojust nog niet door de Commissie was goedgekeurd;

    Extern optreden

    180.

    wenst dat de Commissie in overeenstemming met de aanbeveling van de Rekenkamer algemene afspraken met de VN-organen maakt over het recht van de Rekenkamer op toegang tot de door hen beheerde projecten, zodat de Rekenkamer de noodzakelijke controles ter plaatse kan uitvoeren;

    181.

    wenst dat de Commissie de bevoegde commissie van het Parlement inlicht wanneer en om welke reden zij substantiële bijdragen geeft aan VN-organen;

    182.

    wenst dat de Rekenkamer verslag uitbrengt over de wijze waarop de bijdragen van de EU binnen de VN-familie hun eigen identiteit kunnen behouden, alsmede over de voordelen van financiering van acties op het gebied van de externe betrekkingen via de VN in plaats van de Commissie;

    183.

    is bezorgd over de opmerkingen van de Rekenkamer over de organisaties die de projecten uitvoeren, namelijk over tekortkomingen in hun interne controles en een groot aantal fouten in hun transacties; verzoekt EuropeAid bij haar totale risicobeoordeling bijzondere aandacht te besteden aan het uitvoeringsniveau en haar controles van de uitvoeringsorganisaties op te voeren;

    184.

    verzoekt de Commissie te zorgen dat informatie over alle audits, met inbegrip van de door delegaties en uitvoeringsorganisaties opgedragen audits, wordt opgenomen in het financiële informatiesysteem CRIS van EuropeAid, waardoor deze informatie wordt gekoppeld aan de relevante informatie met betrekking tot het projecttoezicht en beschikbaar komt voor de afdelingen van het hoofdkantoor; is verheugd over de bereidheid van de Commissie om dit voorstel te bezien, maar dringt er wel bij de Commissie op aan de aanbeveling van de Rekenkamer zo spoedig mogelijk ten uitvoer te leggen;

    185.

    erkent dat EuropeAid heeft gereageerd op het verzoek van het Europees Parlement om grotere transparantie en ondersteunt ten volle de noodzaak van een beter systeem van verificaties, maar betreurt dat de complexiteit van de nieuwe procedures enorm is toegenomen, waardoor deze onhandig zijn en een veel te lange tenuitvoerlegging vergen; wijst op de noodzaak van een werkelijke vereenvoudiging, zonder de oorspronkelijke doelstelling uit het oog te verliezen; verwelkomt derhalve het besluit van EuropeAid om met ingang van 1 februari 2006 de procedure voor de beoordeling van ontvangen voorstellen te vereenvoudigen, om de last voor de aanvragende organisaties van het aanleveren van ondersteunende documenten en garanties inzake subsidieerbaarheid te verlichten;

    186.

    dringt erop aan dat even grote nadruk wordt gelegd op de kwaliteit van het programma en op de niveaus van de kredieten en de uitbetalingen;

    187.

    nodigt de Commissie uit de bevoegde commissie van het Parlement te informeren over haar huidige concrete maatregelen, alsmede haar plannen voor de toekomst, voor de vermindering van de risico's van het uitvoeren en financieren van projecten in een omgeving die bepaald corruptiegevoelig is, met zwakke controles en waarborgen en bestuursstructuren; zou tevens de mening van de Commissie willen kennen aangaande de vraag of en in welke mate de resulterende risico's beheersbaar zijn in de zin van de door het Verdrag gestelde regels;

    188.

    herhaalt zijn standpunt dat de aanzienlijke bijkomende kosten die deconcentratie met zich meebrengt tastbare resultaten moeten opleveren; verwelkomt daarom de beoordeling door de Rekenkamer van de mate van doeltreffendheid van deconcentratie in de delegaties, zoals verzocht door de Commissie buitenlandse zaken van het Parlement in haar advies over de kwijting 2002; neemt echter nota van de opmerking van de Rekenkamer dat er nog „een aantal probleemgebieden” voorkomen in het planningsproces waarop „verdere aandacht geboden” is;

    189.

    begrijpt dat het in een multidonoromgeving moeilijk is de resultaten van een enkele donor bekend te maken; betreurt echter het voornemen van de Commissie om bij het ontwikkelingsbeleid tot een „resultaatgerichte aanpak” over te gaan zonder in een methode te voorzien om de specifieke resultaten van de communautaire samenwerking tegen de hoofddoelstellingen van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MOD's) af te zetten;

    190.

    is het eens met de Rekenkamer dat er behoefte is aan objectieve, bruikbare en uitgebreide indicatoren om de doeltreffendheid van hulp te meten (Speciaal verslag nr. 4/2005, paragraaf 63); vertrouwt erop dat hierin voor de periode 2007-2013 zal worden voorzien;

    191.

    betreurt dat de totale aangegeven toewijzing van de Commissie voor basisonderwijs en rudimentaire gezondheidszorg in 2004 slechts 4,98 % bedroeg, wat ver achterbleef bij de door het Parlement vastgelegde norm van 20 %; roept op tot een constructieve dialoog met de Commissie over hoe dit cijfer kan worden verbeterd;

    192.

    staat erop dat er tijdens de volgende ronde van de nationale strategiedocumenten meer prioriteit wordt gegeven aan de belangrijkste MOD-gebieden, zoals gezondheid en onderwijs;

    193.

    juicht de aanwijzing van begrotingssteun per sector (17) toe als middel om de financiering voor onderwijs en gezondheid op te trekken; is van mening dat deze optie doeltreffender is dan algemene begrotingssteun, zelfs als deze aan de vorderingen in deze sectoren wordt gekoppeld;

    194.

    waardeert de bijdrage van de Commissie aan het programma voor Public Expenditure and Financial Accountability (financiële verantwoording inzake overheidsfinanciën — PEFA), waarmee de aan begrotingssteun inherente risico's worden teruggedrongen; wijst echter op de uitspraak van de Rekenkamer dat de door het samenwerkingsbureau EuropeAid en het Directoraat-generaal ontwikkeling gedeelde verantwoordelijkheid voor het beheer van de openbare financiën „slechts functioneert dankzij de goede betrekkingen tussen personen” (Speciaal verslag nr. 2/2005, paragraaf 65);

    195.

    spreekt haar waardering uit voor het feit dat de Commissie sinds de hervorming van het beheer van externe bijstand het niveau van zowel de verplichtingen als de betalingen ieder jaar heeft verhoogd en voor het feit dat de Commissie EuropeAid heeft gereorganiseerd teneinde meer steun aan onderbezette delegaties te bieden; deelt de bezorgdheid van de Commissie (18) dat er tijdig bekwaam personeel in de delegaties beschikbaar moet zijn, in het bijzonder voor financiën, contracten en audits;

    196.

    juicht toe dat het gemiddeld aantal personeelsleden per beheerd segment van 10 000 000 EUR van 4,1 in 1999 tot 4,8 in 2004 is gestegen; betreurt dat dit cijfer ver onder het gemiddelde voor Europese donoren blijft en nu aan het dalen is;

    197.

    roept de Commissie ertoe op te garanderen dat de administratieve capaciteit voor ontwikkelingsbeleid in Bulgarije en Roemenië wordt opgeschroefd voordat ze tot de EU toetreden;

    Speciaal verslag nr. 10/2004 over de deconcentratie van het externesteunbeheer van de Europese Gemeenschap ten gunste van de delegaties van de Commissie

    198.

    roept de Commissie op haar kostenindicatoren te verbeteren en de ontwikkeling van indicatoren voor de snelheid en kwaliteit van de hulpverlening te bespoedigen, in het belang van een betere beoordeling van de kosten en baten van het deconcentratieproces;

    199.

    verzoekt de Commissie de kwaliteit van de door het hoofdkantoor aan de delegaties verleende steun verder te verbeteren;

    200.

    verzoekt de Commissie voort te gaan met haar inspanningen om te waarborgen dat voorzien wordt in de personeelsbehoeften van zowel het hoofdkantoor als de delegaties en de opleiding verder te verbeteren;

    201.

    verzoekt de Commissie met klem zich krachtiger in te spannen voor een vermindering van de vertragingen in de uitvoering van projecten buiten de delegaties;

    202.

    verwelkomt de stappen van de Commissie om de financiële en contractuele procedures te vereenvoudigen en te harmoniseren;

    203.

    benadrukt dat de 24 normen voor de interne controle die in de delegaties gelden op doeltreffende wijze moeten worden toegepast;

    204.

    wenst van de Rekenkamer een verslag te ontvangen over de financiering van NGO's, waarin wordt besproken wat naar de mening van de Rekenkamer de definitie van een NGO zou moeten zijn, welk percentage van de middelen van de NGO's door de Commissie wordt bekostigd en welk gedeelte afkomstig is van particuliere organisaties die niet aan een overheidsorgaan zijn gekoppeld; tevens wordt de Rekenkamer verzocht de voordelen van uitvoering van projecten door NGO's in plaats van particuliere bedrijven te analyseren;

    205.

    verzoekt de Rekenkamer voorts een afzonderlijk onderzoek te doen naar de behoorlijke uitvoering van begrotingsplaats 19-04, „Europees initiatief voor democratie en mensenrechten” (EIDHR), in zijn totaliteit, zoals door het Europees Parlement in 1992 vastgesteld;

    Speciaal verslag nr. 4/2005 over het beheer door de Commissie van de economische samenwerking in Azië

    206.

    verwelkomt het speciale verslag van de Rekenkamer over het beheer door de Commissie van de economische samenwerking in Azië; neemt nota van de constatering van de Rekenkamer dat de uitgaven onvoldoende gericht waren en dat bovendien de projecten voor heel Azië te lijden hadden van een te complexe aanvraagprocedure; verwelkomt de opmerking dat de projecten een aanzienlijk aantal begunstigden bereikten; steunt de aanbevelingen dat de Commissie dient te verzekeren dat de aanvraagprocedures niet onnodig complex zijn, dat delegaties begunstigden afdoende ondersteuning bieden en dat er meer nadruk komt te liggen op de duurzaamheid van projecten;

    207.

    nodigt de Commissie uit om het operationele kader voor de bijstand van de EU aan Azië te verduidelijken door deze te richten op een kleiner aantal beter gedefinieerde kernprioriteiten, hetgeen op zijn beurt zou leiden tot een verbetering van de noodzakelijke basis voor een doeltreffende uitvoering van de bijstand en een meer resultaat- en effectgerichte benadering mogelijk zou maken;

    208.

    roept de Commissie op sneller werk te maken van de ontwikkeling van passende indicatoren waaraan de geboekte vooruitgang kan worden afgemeten en te zorgen voor de noodzakelijke monitoring om de behaalde resultaten te kunnen evalueren;

    209.

    verwacht dat de Commissie in het kader van de huidige herziening van het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (19) een afdoende vereenvoudiging doorvoert in de contractuele procedures en subsidieprocedures, met name wat betreft kleinschalige projecten, met het oog op flexibiliteit bij de toepassing van de regels alsmede efficiëntie en goed financieel beheer;

    Pretoetredingsstrategie

    210.

    nodigt de Commissie uit zich te herbezinnen op de opzet van de pretoetredingsprojecten, teneinde deze doelgerichter te maken en de doelstellingen en voorwaarden te vereenvoudigen; is het met de Rekenkamer eens dat dit de kans op fouten bij de uitvoering zou verkleinen en is ervan overtuigd dat een vereenvoudiging van de projectopzet ook de beoordeling van de resultaten zou vergemakkelijken;

    211.

    erkent dat de Commissie de nationale instanties van de toetredingslanden moet steunen om de EUbestedingen zelfstandig volledig gedecentraliseerd te controleren; stelt echter tegelijkertijd vast dat de Commissie nog wel de bestaande tekortkomingen van het financieel beheer in de toetredingslanden moet compenseren door ex-ante controles in handen van de delegaties te houden; is van mening dat een goede risicobeheersing op dit gebied betekent dat de Commissie een goed evenwicht tussen deze aspecten moet vinden;

    212.

    neemt nota van de bevinding van de Rekenkamer dat er nog altijd tekortkomingen voorkomen in de managementcapaciteit van Bulgarije en Roemenië; verwelkomt de verbeteringen die reeds zijn doorgevoerd en dringt er bij de Bulgaarse en Roemeense autoriteiten op aan verdere verbeteringen door te voeren in het toezicht op de pretoetredingssteun, teneinde voorbereid te zijn op een doeltreffender gebruik van de structuurfondsen; dringt er tegelijkertijd bij de Commissie op aan het beheer en de gerichtheid van deze middelen te verbeteren;

    Administratieve uitgaven

    Kwesties met betrekking tot de agentschappen

    213.

    stelt met tevredenheid vast dat de Commissie een voorstel heeft gedaan voor een interinstitutioneel akkoord met betrekking tot de agentschappen, zoals door het Parlement verzocht in zijn kwijtingsverslagen voor 2003 met betrekking tot de agentschappen; verzoekt de Raad zo spoedig mogelijk onderhandelingen aan te vangen met het oog op de totstandbrenging van een akkoord op basis van de ontwerptekst van de Commissie, rekening houdend met de door het Parlement in zijn resoluties van 13 januari 2004 over het Kader voor Europese regelgevende agentschappen (20) en van 1 december 2005 over Europese regelgevende agentschappen (21) vastgestelde beginselen;

    214.

    merkt op dat het Financieel Reglement hoofdzakelijk voor de Commissie was opgezet; realiseert zich dat de financiële kaderregeling van de organen (22) en de daaropvolgende afzonderlijke financiële reglementen voor de verschillende agentschappen (23) alle opgezet waren om zo nauw mogelijk aan te sluiten bij het algemene Financieel Reglement; wijst erop dat een financieel reglement dat voor de Commissie geschikt is, zich niet altijd goed leent voor de veel kleinere agentschappen; verzoekt de Commissie te zorgen dat bij de huidige hervorming van het Financieel Reglement voldoende rekening wordt gehouden met de behoeften van de agentschappen;

    215.

    acht het noodzakelijk dat de agentschappen meer verantwoordelijkheid dragen voor een doeltreffend gebruik van het geld van de Europese belastingbetaler, en is daarom van oordeel dat de agentschappen verantwoording moeten afleggen aan de bevoegde commissies van het Parlement;

    216.

    is van mening dat de agentschappen veelal meer hulp nodig zullen hebben bij de werving van personeel dan de grotere instellingen, die veelal beschikken over een grotere en meer ervaren administratieve functie die bij deze taken kan helpen; verzoekt het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (EPSO) dringend positief in te gaan op verzoeken van agentschappen om bijstand bij de werving van personeel; verzoekt de Commissie ook andere horizontale diensten voor de agentschappen beschikbaar te maken, zoals opleidingen en de juridische dienst;

    217.

    verzoekt de Commissie verslag uit te brengen over de huidige situatie met betrekking tot de interne controle in de agentschappen, met een beschrijving van de binnen ieder agentschap beschikbare interne controlecapaciteit en de door de Commissie verleende diensten op het gebied van de interne controle, zowel in termen van advisering als van uitvoering van de interne controles zelf;

    218.

    merkt op dat de VN er kennelijk niet in slaagt de financieringsovereenkomst tussen de Commissie en de VN met betrekking tot het Europees Bureau voor wederopbouw naar behoren toe te passen, waardoor de Rekenkamer dikwijls geen behoorlijke financiële controle kan uitoefenen op de betalingen en de onderliggende documenten in verband met contracten die in beheer of onder toezicht van de missie van de Verenigde Naties in Kosovo (UNMIK) plaatsvinden; wijst op de verklaring van de plaatsvervangend speciaal vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, dat op verzoek van de Rekenkamer volledige inzage in alle dossiers zal worden verleend; verzoekt de Commissie echter met klem de financieringsovereenkomst met de VN te herzien; is van mening dat een eventuele geleidelijke afschaffing van het agentschap niet moet plaatsvinden op basis van een vooraf vastgesteld tijdschema, maar afhankelijk moet zijn van economische en politieke randvoorwaarden en ontwikkelingen, zodat de toegevoegde waarde van dit agentschap in termen van de in de loop der tijd opgebouwde deskundigheid en kennis volledig wordt benut, en verzoekt de Commissie een voorstel te doen om na afloop van een behoorlijke eindevaluatie te bezien of het mandaat van het bureau voor wederopbouw zodanig kan worden bijgesteld dat de bestaande kennis en deskundigheid wordt benut om overal waar dit nodig is bijstand voor wederopbouw te verlenen, bijvoorbeeld in Irak, Afghanistan, Pakistan, India en de door de tsunami getroffen landen; deze bijstand zou dan fungeren als tweede fase, nadat de directe humanitaire noodhulp door ECHO is verleend

    219.

    verzoekt de Commissie met klem het Europees Milieuagentschap te helpen bij de beslechting van het geschil met de Deense autoriteiten over de terugbetaling van ten onrechte betaalde belastingen;

    220.

    is teleurgesteld te moeten vaststellen dat het conflict tussen de Commissie en het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende de betaling van het werkgeversaandeel in de pensioenrechten nog altijd niet is opgelost; dringt er bij de Commissie op aan meer inspanningen te verrichten om dit conflict op te lossen.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 302 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 107 van 30.4.2004, blz. 1.

    (4)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (5)  PB C 302 van 30.11.2005, blz. 100.

    (6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (7)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0092.

    (8)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 173/2005 (PB L 29 van 2.2.2005, blz. 3).

    (9)  PB L 63 van 3.3.2001, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2355/2002 (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 42).

    (10)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

    (11)  Zie de conclusies van de Raad Ecofin van 8 november 2005 op: http://www.fco.gov.uk/Files/kfile/EcofinConclusions_08nov.pdf.

    (12)  De huidige begrotingsbeginselen, zoals genoemd in artikel 3 van het Financieel Reglement, zijn: „eenheid, begrotingswaarachtigheid, jaarperiodiciteit, evenwicht, rekeneenheid, universaliteit, specialiteit, goed financieel beheer en transparantie”.

    (13)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0043.

    (14)  „De Commissie moet in samenwerking met de lidstaten een beoordeling geven van de huidig controles op sectoraal en regionaal niveau van de waarde van de bestaande uitspraken en verklaringen.”.

    (15)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

    (16)  PB C 74 E van 24.3.2004, blz. 746.

    (17)  Antwoord op vraag 1.4 van vragenlijst Commissie ontwikkelingssamenwerking.

    (18)  Antwoord op vraag 5.2 van vragenlijst Commissie ontwikkelingssamenwerking.

    (19)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

    (20)  PB C 92 E van 16.4.2004, blz. 119.

    (21)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0460.

    (22)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).

    (23)  PB L 245 van 29.9.2003, blz. 1.

    P6_TA(2006)0158

    Kwijting 2004: Afdeling I, Europees Parlement

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, afdeling I — Europees Parlement (N6-0027/2005 — C6-0357/2005 — 2005/2091(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekening en de financiële balans voor het begrotingsjaar 2004 (C6-0357/2005)

    gezien het jaarverslag van de interne controleur,

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting alsmede de antwoorden van de instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gelet op artikel 272, lid 10 en artikel 275 van het EG-Verdrag en artikel 179 bis van het Euratom-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement voor de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4) (het „Financieel Reglement”), met name de artikelen 145, 146 and 147,

    gelet op artikel 13 van de interne voorschriften voor de uitvoering van de begroting van het Europees Parlement (5),

    gelet op artikel 147, lid 1 van het Financieel Reglement, volgens welk elke instelling alles in het werk moet stellen om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit van het Europees Parlement vergezeld gaat,

    gelet op de artikelen 71 en 74, lid 3 en Bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0119/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer in paragraaf 9.16 op tekortkomingen bij de toezichts- en controlesystemen heeft gewezen, die echter meestal van formele aard waren; dat de fouten volgens de Rekenkamer geen wezenlijke gevolgen voor de regelmatigheid en wettigheid van de onderliggende verrichtingen inzake de administratieve uitgaven hadden (paragraaf 9.27),

    B.

    overwegende dat het Financieel Reglement en het Reglement van het Parlement, zoals gewijzigd op 23 oktober 2002 (6), met ingang van 1 januari 2003 van toepassing zijn op de procedurele voorschriften met betrekking tot de kwijtingsprocedure,

    C.

    overwegende dat het Reglement van het Parlement op 23 oktober 2002 zodanig werd gewijzigd dat voortaan kwijting moet worden verleend aan de Voorzitter en niet langer aan de secretaris-generaal,

    1.

    stelt zijn besluit over het verlenen van kwijting aan zijn Voorzitter voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 uit;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer en de Europese Ombudsman en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 105 van 30.4.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 302 van 30.11.2005, blz. 100.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PE 349 540.

    (6)  PB C 300 E van 11.12.2003, blz. 303.

    P6_TA(2006)0159

    Kwijting 2004: Afdeling II, Raad

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 — Afdeling II, Raad (N6-0027/2005 — C6-0359/2005 -2005/2092(DEC)

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, volume III (N6-0027/2005 — C6-0359/2005),

    gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0111/2006),

    1.

    verleent de secretaris-generaal van de Raad kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Europese Ombudsman en de Europese toezichthouder voor de gegevensbescherming en ze in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L) te laten publiceren.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.09.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    2.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, Afdeling II — Raad (N6-0027/2005 — C6-0359/2005 — 2005/2092(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, volume III (N6-0027/2005 — C6-0359/2005),

    gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0111/2006),

    1.

    merkt op dat in 2004 de Raad een begroting van 541 916 200 EUR, met een gebruikspercentage van 98,10 %, beheerde;

    2.

    neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer en verzoekt de Raad met deze opmerkingen rekening te houden en zijn financieel beheer verder te verbeteren;

    3.

    stelt vast dat de Raad blijkens punt 9.4 van het jaarverslag van de Rekenkamer in 2004 nog altijd geen internecontrolenormen had ingevoerd na de goedkeuring van het Financieel Reglement in juni 2002 en dat volgens het antwoord van de Raad de internecontrolenormen voor de Raad uiteindelijk zijn goedgekeurd op 20 juli 2005;

    4.

    herinnert eraan dat de mededeling van de Commissie van 15 juni 2005 over een stappenplan voor een geïntegreerd internecontrolekader (COM(2005)0252) evenzeer van toepassing is in alle instellingen en dat de Raad bijgevolg het goede voorbeeld moet geven;

    5.

    wijst erop dat volgens paragraaf 9.18 van het jaarverslag van de Rekenkamer vóór 31 december 1997 ter compensatie van overwerk toegekend extra vakantieverlof bij de pensionering werd betaald indien de ambtenaar het extra verlof niet had opgenomen; wijst erop dat het antwoord van de Raad niet verklaart waarom dergelijke betalingen werden verricht aan personeel in de categorieën A en B, die volgens het Statuut geen recht hebben op compensatie voor overwerk;

    6.

    wijst op het gebruik door de Raad van de techniek van collectieve overschrijvingen aan het einde van het jaar ten behoeve van vervroegde betalingen voor het LEX-gebouw, resulterend in een verhoging van 333 % van het oorspronkelijk voorziene bedrag van artikel 2 0 6, van 13 500 000 EUR tot 58 449 000 EUR; stelt tegelijk vast dat het Europees Parlement met soortgelijke problemen wordt geconfronteerd;

    7.

    wijst op een verhoging van 225 % van het oorspronkelijke krediet voor Bijzondere adviseurs op het gebied van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (artikel 3 1 3);

    8.

    herhaalt de opmerking in zijn resolutie van 27 oktober 2005 (6) over het ontwerp van algemene begroting voor 2006 dat de begrotingen van de instellingen de administratieve uitgaven moeten dekken;

    9.

    is van mening dat een grotere duidelijkheid met betrekking tot uitgaven voor en door de Coördinator voor terrorismebestrijding van de EU de transparantie ten goede zou komen; herinnert eraan dat operationele uitgaven in principe slechts door de Commissie mogen worden verricht;

    10.

    dringt er bij de Raad op aan zijn capaciteit voor verslaglegging te verbeteren door, net als alle andere instellingen waaronder het Parlement, in een vroegtijdig stadium het jaarlijks activiteitenverslag als bedoeld in artikel 60, lid 7 van het Financieel Reglement ter beschikking te stellen van de kwijtingsautoriteit, en aldus bij te dragen tot een grotere transparantie van de Europese instellingen;

    11.

    wijst erop dat de Raad momenteel een project beheert voor de bouw van het LEX-gebouw voor een geraamd bedrag van 233 000 000 EUR (tegen prijzen van 2003);

    12.

    herinnert eraan dat in een brief van 18 november 2004 over de kwijtingsprocedure 2003 de Raad een uitnodiging om een vergadering van de Commissie begrotingscontrole bij te wonen afsloeg, daarbij verwijzend naar het herenakkoord van 22 april 1970; herinnert bovendien aan de aarzeling van de Raad in eerdere jaren om meer dan summiere antwoorden te geven op de vragenlijst die de Commissie begrotingscontrole aan de andere instellingen stuurt ter voorbereiding op het kwijtingsbesluit; is van mening dat in het kader van het huidige compromis dat een informele dialoog tussen de Raad en de voorzitter en de rapporteur van de bevoegde commissie inhoudt, deze commissie zijn deelname aan deze dialoog zou moeten uitbreiden met andere leden die hieraan wensen deel te nemen.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.09.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    (6)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0410.

    P6_TA(2006)0160

    Kwijting 2004: Afdeling IV, Hof van Justitie

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 — Afdeling IV, Hof van Justitie (N6-0027/2005 — C6-0360/2005 — 2005/2093(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, volume III (N6-0027/2005 — C6-0360/2005),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid met name op de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0112/2006),

    1.

    verleent de griffier van het Hof van Justitie kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de regio's, de Europese Ombudsman en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming en ze in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L) te laten publiceren.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    2.

    Resolutie van het Europees Parlement met opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, Afdeling IV — Hof van Justitie (N6-0027/2005 — C6-0360/2005 — 2005/2093(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, volume III (N6- 0027/2005 — C6-0360/2005),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid op de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0112/2006),

    1.

    merkt op dat in 2004 het Europese Hof van Justitie (EHJ) een begroting van 235 041 565 EUR, met een gebruikspercentage van 94 %, beheerde;

    2.

    merkt op dat als gevolg van de uitbreiding het aantal personeelsleden van het EHJ in 2004 met zo'n 40 % toenam (6);

    3.

    neemt met ongenoegen kennis van het feit dat het EHJ in 2004 verscheidene interne controlenormen wederom niet uitvoerde;

    4.

    wijst op de constatering van de Rekenkamer in punt 9.13 van zijn jaarverslag dat de interne auditor van het EHJ de functie uitoefent van hoofd van de „verificatiedienst” die ex-ante controles uitvoert op de verrichtingen van de ordonnateur; is het eens met de Rekenkamer dat die betrokkenheid bij de uitvoering van financiële verrichtingen niet verenigbaar is met de taken van een onafhankelijke interne auditor; keurt af dat de interne auditor sinds zijn aanstelling in 2003 geen enkele van de audits in zijn werkprogramma heeft voltooid; roept het EHJ op om voor een spoedige afsluiting van de audits van het werkprogramma die nog niet zijn afgerond gebruik te maken van externe ondersteuning;

    5.

    betreurt het dat het jaarlijks activiteitenverslag van het EHJ niet in aanmerking kon worden genomen bij de voorbereiding van het jaarverslag van de Rekenkamer, omdat het niet voltooid was voordat de audit van de Rekenkamer werd afgesloten; is ervan op de hoogte dat deze kwestie is opgelost wat het jaarverslag over 2005 betreft;

    6.

    merkt op dat het EHJ, in tegenstelling tot de meeste instellingen, bij zijn jaarlijks activiteitenverslag geen door zijn ordonnateur bij volmacht ondertekende betrouwbaarheidsverklaring voegt; merkt op dat de griffier niettemin op 21 juni 2005 een memorandum opstelde en ondertekende waarin de voorzitter van het EHJ werd verzekerd dat de rekeningen 2004 regelmatig waren; vraagt het EHJ een dergelijke verklaring in de komende jaren op te stellen en hoopt dat deze aangelegenheid bij de lopende herziening van het Financieel Reglement geregeld zal zijn;

    7.

    feliciteert het EHJ met het ontwerp, de inhoud en de leesbaarheid van zijn activiteitenverslag en vooral met de analyse aan het eind van elk hoofdstuk van het type en de graad van het met de erin beschreven verrichtingen verbonden risico; meent dat het nut van jaarlijkse activiteitenverslagen zou kunnen worden vergroot als alle instellingen dit voorbeeld zouden volgen;

    8.

    is ingenomen met het feit dat de gemiddelde duur van de voor het EHJ gebrachte zaken van 25 maanden in 2003 is verminderd tot 20 maanden in 2004, tegen de achtergrond van een steeds toenemend aantal aanhangig gemaakte zaken; is van mening dat een behandelingsduur van 20 maanden per zaak nog altijd te lang is; roept het EHJ op om de gemiddelde behandelingsduur nog verder te verminderen;

    9.

    merkt op dat er in 2004 geen ex-post verificatie is uitgevoerd omdat de ex ante-verificatiedienst zich op de invoering van het nieuwe financiële circuit moest concentreren;

    10.

    merkt op dat het EHJ momenteel een groot project beheert voor de bouw van nieuwe gebouwen, bestaande uit twee torens en een „ring” met de accommodatie voor het personeel dat na de toekomstige uitbreidingen nodig is, alsook voor 40 rechters en hun kantoren, voor een geraamde kostprijs van 296 924 590 EUR (prijzen van 2000); vraagt van het EHJ een schriftelijke beschrijving van de regelingen voor het controleren van facturen en het auditeren van de projecten, alsook een verklaring over wie van de betrokken partijen het risico van mogelijke meerkosten zal dragen; roept het EHJ op om voor dit grote bouwproject passende controle-instanties in het leven te roepen, die zich permanent bezighouden met het bouwproject en de naleving van termijnen, alsmede de kostenontwikkeling controleren en eventueel corrigeren;

    11.

    wijst erop dat volgens een door de diensten van de Commissie in juni 2005 opgestelde kostenvergelijking tussen de instellingen op het gebied van gebouwen het EHJ de hoogste kosten per bewoner (250 EUR/m2) heeft, wat echter te verklaren is door het feit dat het EHJ voor een kortere dan gemiddelde terugbetalingsperiode heeft gekozen (15 jaar);

    12.

    meent dat er in het belang van de transparantie meer openbaarheid moet worden gegeven aan Verordening nr. 422/67/EEG, 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en leden van de Commissie, de President, de rechters en griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie en van de voorzitter, leden en griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (7) dat de geldelijke regeling voor de rechters van het EHJ uitstippelt, mogelijk door ze op de website van het EHJ te publiceren;

    13.

    merkt op dat het EHJ momenteel aan de rechters geen verplichting oplegt om financiële belangen, zoals aandelen, directeursposten en consultancycontracten aan te geven; wijst erop dat zowel de leden van de Commissie als de leden van het Europees Parlement dergelijke belangen moeten aangeven in een openbaar register en dat leden van de Rekenkamer een aangifte van hun financiële belangen neerleggen bij de voorzitter van de Rekenkamer; beveelt het EHJ aan om in het belang van de transparantie, zelfs al is het momenteel niet wettelijk vereist, aan te dringen op de invoering van dergelijke verbindende regels;

    14.

    herinnert er betreffende de dienstwagens voor gebruik door leden van het EHJ aan dat in de resolutie van het Parlement van 27 oktober 2005 (8) het EHJ wordt opgeroepen zijn administratieve beschikking van 31 maart 2004 uiterlijk 1 november 2005 zodanig te wijzigen dat het particuliere gebruik van dienstauto's niet langer was toegestaan.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    (6)  Bron: jaarlijks activiteitenverslag.

    (7)  PB L 187 van 8.8.1967, blz. 1. Verordening zoals laatstelijk gewijzigd door Verordening (EG, Euratom) nr. 202/2005 (PB L 33 van 5.2.2005, blz. 1).

    (8)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0410.

    P6_TA(2006)0161

    Kwijting 2004: Afdelling V, Rekenkamer

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 — Afdeling V, Rekenkamer (N6-0027/2005 — C6-0361/2005 -2005/2094(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, volume III (N6-0027/2005 — C6-0361/2005),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op de artikelen 272, lid 10, 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0113/2006),

    1.

    verleent de secretaris-generaal van de Rekenkamer kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel van uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de regio's, de Europese Ombudsman en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming alsmede aan de regering van het Groothertogdom Luxemburg en ze in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie) te laten publiceren.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    2.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, Afdeling V — Rekenkamer (N6-0027/2005 — C6-0361/2005 — 2005/2094(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, volume III (N6-0027/2005 — C6-0361/2005),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op artikelen 272, lid 10, 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0113/2006),

    1.

    merkt op dat in 2004 de Europese Rekenkamer een begroting van 96 925 410 EUR, met een gebruikspercentage van 81,5%, beheerde;

    2.

    herinnert eraan dat de rekeningen 2004 van de Europese Rekenkamer zijn gecontroleerd door een extern bedrijf, KPMG (6), dat tot de volgende conclusie kwam: „Naar ons oordeel geven de [...] boekhoudkundige gegevens en financiële staten, overeenkomstig het Financieel Reglement, de uitvoeringsvoorschriften daarbij, de algemeen aanvraade boekhoudkundige beginselen en de interne regels van de Europese Rekenkamer, een getrouw beeld van het vermogen en de financiële situatie van de Europese Rekenkamer per 31 december 2004, van het economische resultaat, alsook van de staat van haar ontvangsten en uitgaven van het op die datum afgesloten boekjaar.”

    3.

    stelt met belangstelling vast dat in het certificaat (7) dat door de auditor van de Europese Rekenkamer, KPMG, is afgegeven, voor het eerst de aandacht wordt gevestigd op: „de informatie in toelichting 1 van de bijlage bij de financiële staten, die vermeldt dat krachtens boekhoudregel nr. 12”„Personeelsbeloningen”, vastgesteld bij besluit van 28 december 2004 door de rekenplichtige van de Commissie overeenkomstig artikel 133 van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, de Rekenkamer op 31 december 2004 voor het eerst een voorziening voor pensioenen voor de leden van de Europese Rekenkamer heeft geboekt, alsmede een langetermijnvordering op de lidstaten ten belope van 43 689 321 EUR. Het bedrag van de voorziening is vastgesteld op basis van een door de Europese Commissie verrichte actuariële beoordeling.

    4.

    merkt op dat de uitbreiding van het hoofdgebouw van de Europese Rekenkamer in Luxemburg, waaraan sinds 2001 werd gewerkt, in oktober 2003 in gebruik werd genomen, dus eerder dan de geplande datum van juni 2004; neemt er verder nota van dat de rekeningen voor het project op dit ogenblik worden afgesloten en er te zijner tijd een volledig verslag bij de begrotingsautoriteit zal worden ingediend;

    5.

    constateert bovendien dat het auditverslag van KPMG onder de buitenbalansverbintenissen een verwijzing bevat naar de voorgenomen verwerving door de Europese Rekenkamer van een grondstuk voor verdere uitbreiding (K3-project); merkt op dat het K3-project bedoeld is om te beantwoorden aan de verwachte behoeften van de Europese Rekenkamer als gevolg van de toekomstige toetreding van Bulgarije, Roemenië en één ander land tegen een geraamde kostprijs van 26 450 000 EUR (prijzen april 2003) (8); neemt nota van de wens van de Europese Rekenkamer „om de met een dergelijk project verbonden risico's beter te spreiden, zodat ze uiteindelijk niet in een te grote mate door de Europese belastingbetaler worden gedragen”; wil ingelicht worden over de manier waarop dit doel zal worden verwezenlijkt, met een speciale verwijzing naar de financiële aansprakelijkheid voor meerkosten;

    6.

    acht het een goede zaak om op regelmatige tijdstippen openbare offerteaanvragen te doen voor de aanwijzing van een externe firma om de rekeningen van de Europese Rekenkamer te controleren, maar spreekt zijn bezorgdheid uit over de dominante positie van een klein aantal grote accountantsbureaus in Luxemburg en elders; verzoekt om een transparante, eerlijke en voor het Parlement begrijpelijke procedure voor de aanbesteding van externe audits;

    7.

    stelt vast dat de Europese Rekenkamer na de jongste uitbreiding in 2004 tot 25 leden is gereorganiseerd in vier auditgroepen en een coördinatiegroep; vraagt zich af of een structuur met 25 leden en hun kabinetten wel het doeltreffendst is; roept de Rekenkamer op de mogelijkheid te onderzoeken om het aantal leden te verminderen tot een derde van het aantal lidstaten;

    8.

    herinnert aan het standpunt van het Select Committee on the European Union van het Britse Hogerhuis met betrekking tot de onderhandelingen over de Conventie over de toekomst van Europa:

    „De huidige structuur van de Europese Rekenkamer met 15 leden met een gelijke status, één uit iedere lidstaat, die optreden als een college, vraagt om verandering en zal zodra de uitbreiding een feit is ook moeten veranderen. Een Rekenkamer met meer dan 20 fulltime uitvoerende leden zou onpraktisch, traag en ondoeltreffend zijn. Het voorstel voor een systeem van „kamers”, een concept dat thans in het Verdrag van Nice is opgenomen, blijkt louter een mechanisme te zijn om leden op te slorpen zonder de efficiëntie te verbeteren en is niet radicaal genoeg om het probleem op te lossen.”

    9.

    herinnert eraan dat de heer Weber, voorzitter van de Europese Rekenkamer, in een toespraak in Straatsburg op 14 november 2005 de Commissie begrotingscontrole liet weten dat de Europese Rekenkamer bezig was met een interne evaluatie van zijn organisatie en methodes, die gevolgd zou worden door een „peer review”; hoopt dat het mogelijk zal zijn om de Europese Rekenkamer voor de volgende uitbreiding beter te stroomlijnen;

    10.

    stelt zich voor dat bij deze herziening van de werkmethodes van de Europese Rekenkamer het voorstel van het Britse House of Lords als een van de mogelijke opties zou kunnen worden overgenomen, namelijk vervanging van de huidige structuur door „een hooggekwalificeerde algemeen directeur, gesteund door bekwaam auditpersoneel, die rapporteert aan een parttime, niet-uitvoerend orgaan met vertegenwoordigers uit elke lidstaat”;

    11.

    is verheugd dat het jaarlijks activiteitenverslag samen met de door de gedelegeerd ordonnateur ondertekende verklaring naar de kwijtingsautoriteit wordt gestuurd;

    12.

    is verheugd dat het jaarverslag over de interne controle naar de kwijtingsautoriteit is gestuurd, maar betreurt het dat ondanks het verzoek in paragraaf 15 van zijn resolutie van 12 april 2005 (9) dit verslag van één bladzijde nog altijd geen duidelijk beeld van de huidige controleomgeving geeft;

    13.

    herinnert er betreffende de dienstwagens voor gebruik door leden van de Europese Rekenkamer aan dat in zijn resolutie van 27 oktober 2005 (10) de Europese Rekenkamer werd verzocht om tegen 1 november 2005 zijn administratieve beslissing van 15 juni 2004 zodanig te herzien dat het particuliere gebruik van dienstwagens wordt uitgesloten;

    14.

    verzoekt de Rekenkamer te overwegen opgaven van de financiële belangen van zijn leden te publiceren op de website van de Rekenkamer om zo bij te dragen aan een grotere transparantie van de instellingen; meent dat de transparantie zou verbeteren als er meer openbaarheid zou worden gegeven aan Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (11), bij voorbeeld door publicatie op de website van de Europese Rekenkamer;

    15.

    herinnert eraan dat na een onderzoek door OLAF er gedurende geruime tijd een gerechtelijke procedure tegen een voormalig lid van de Europese Rekenkamer hangende was bij de rechtbanken van het Groothertogdom Luxemburg; betreurt het dat de definitieve processen-verbaal die door OLAF naar de autoriteiten van de lidstaten worden doorgestuurd, al te vaak alleen maar worden geklasseerd zonder dat er een gevolg aan wordt gegeven; is van mening dat uitstel van behandeling door de rechter geen aanvaardbare respons is op een potentieel pijnlijk dossier; zal de behandeling van deze zaak door de Luxemburgse gerechtelijke autoriteiten aandachtig volgen.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    (6)  Verslag van de externe auditor over de boekhouding van de Rekenkamer voor het boekjaar 2004 (PB C 299 van 29.11.2005, blz. 1).

    (7)  Verslag van de externe auditor over de boekhouding van de Rekenkamer voor het boekjaar 2004 (PB C 299 van 29.11.2005, blz. 1).

    (8)  Bron: The buildings policy of the ECA, overview and state of play, september 2003.

    (9)  PB L 196 van 27.7.2005, blz. 47.

    (10)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0410.

    (11)  PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1. Verordening als laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1293/2004 (PB L 243 van 15.7.2004, blz. 26).

    P6_TA(2006)0162

    Kwijting 2004: Afdeling VI, Europees Economisch en Sociaal Comité

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 — Afdeling VI, Europees Economisch en Sociaal Comité (N6-0027/2005 — C6-0362/2005 — 2005/2095(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, volume III (N6-0027/2005 — C6-0362/2005),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid met name op de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0114/2006),

    1.

    verleent de secretaris-generaal van het Europees Economische en Sociaal Comité kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de regio's, de Europese Ombudsman en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming en ze in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L) te laten publiceren.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    2.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend integraal deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, Afdeling II — Europees Economisch en Sociaal Comité (N6-0027/2005 — C6-0362/2005 — 2005/2095(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, volume III (N6-0027/2005 — C6-0362/2005),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de geauditeerde instellingen (2),

    gezien de verklaring over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen gegeven door de Rekenkamer uit hoofde van artikel 248 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op artikelen 272, lid 10 en 275 en 276 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), met name op artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0114/2006),

    1.

    merkt op dat in 2004 het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) een begroting van 103 000 000 EUR, met een gebruikspercentage van 88,56 %, beheerde (2003: 98,12 %);

    2.

    merkt op, zoals wordt aangegeven in punt 9.23 van het bovenvermelde jaarverslag van de Rekenkamer, dat de interne controlenormen in juli 2004 zijn goedgekeurd, maar dat nog niet alle maatregelen die nodig zijn om ze volledig na te leven, genomen zijn;

    3.

    wijst in verband met de constateringen van de Rekenkamer in punt 9.7 van zijn jaarverslag aangaande de overdracht van een deel van de financiële regelingen voor het personeel, met de toepassing van een wegingscoëfficiënt, op het grote aantal gevallen die niet ondersteund waren door passende bewijzen van het recht van de ambtenaren op de gevraagde overmakingen; merkt op dat volgens door het EESC verstrekte informatie in 2005 herstelmaatregelen werden genomen;

    4.

    herinnert aan de verzekering die het EESC in 2004 gaf dat er geen andere onregelmatigheden van welke aard ook waren geweest met betrekking tot de betaling van de reisonkosten van zijn leden (6); wijst erop dat de Rekenkamer niettemin in zijn jaarverslag over het begrotingsjaar 2003, dat in november 2004 werd gepubliceerd, verwees naar drie gevallen waarin de aan leden van het EESC betaalde reisvergoeding het dubbele was van het in de eigen regels van het Comité beschreven bedrag; merkt op dat het Belgisch Openbaar Ministerie een formeel onderzoek heeft ingesteld op basis van een constatering door OLAF van sterk prima facie bewijsmateriaal dat gedurende een periode van zes jaar maar liefst 45 000 EUR aan uitgaven door een lid van het EESC onterecht waren gevorderd; is zich ervan bewust dat het EESC ertoe besliste de immuniteit van het betrokken lid in te trekken en dat voor eind 2006 een vonnis van de bevoegde Belgische rechtbank wordt verwacht;

    5.

    merkt op dat het EESC in 2004 zijn interne regels veranderde om een vice-voorzitter aan te stellen als verantwoordelijke voor begrotingszaken en voor de relaties met het Parlement;

    6.

    verwelkomt het feit dat het EESC het jaarlijks activiteitenverslag, met inbegrip van een verslag van de interne auditor en vergezeld van de verklaring van betrouwbaarheid door de gemachtigd ordonnateur, heeft doorgestuurd;

    7.

    bemerkt het voorbehoud van de secretaris-generaal van het EESC met betrekking tot de loonberekeningen met behulp van een nieuwe loonlijstsoftware (NAP) tijdens het begrotingsjaar 2004, een kwestie die ook in paragraaf 9.5 van het verslag van de Rekenkamer wordt beschreven;

    8.

    wijst op de volgende constateringen resulterend uit het jaarlijks activiteitenverslag:

    stijging van het aantal leden van 222 tot 317 (een stijging van 42,79 %) na de uitbreiding op 1 mei 2004,

    sluiting en vervanging van de Dienst beheer van gelden ter goede rekening vanaf 1 januari 2004 met een directe verwerking van betaalorders in het Si2-computerprogramma,

    een toename van de vertaalaanvragen met 33,5 % in vergelijking met 2003,

    een toename met 35 % van het aantal vergaderingen,

    problemen met NAP alsook problemen om al het in 2004 benodigde personeel aan te werven;

    9.

    merkt op dat naast zijn verhuizing naar het onlangs afgewerkte Belliardgebouw het EESC (samen met het Comité van de regio's) een gebouwenprogramma heeft dat vier andere gebouwen omvat (Belliard 68, Belliard 96, Trèves en Remorqueur) en dat het voor de toekomstige uitbreidingen nog meer kantooraccommodatie nodig zal hebben;

    10.

    wacht op de audit van het ECA over de aankoop- en renovatieprocedures voor alle door het Comité der Regio's en het EESC gedeelde gebouwen, met inbegrip van de gebouwen Belliard I en II; meent dat er ook een audit van de Montoyer-renovatie zou moeten zijn; wijst erop dat door het huren van gebouwen de risico's voor kleine instellingen aanzienlijk zouden afnemen en dat deze oplossing als een serieus alternatief voor toekomstige bouwprojecten moet worden beschouwd; is verheugd over het feit dat, naar aanleiding van het beleid ten aanzien van gevoelige functies, het hoofd van de infrastructuureenheid een andere functie heeft gekregen en dat op dit moment naar een nieuw hoofd wordt gezocht;

    11.

    verwelkomt het feit dat het jaarlijks activiteitenverslag van het EESC de resultaten omvat van ex postcontroles in overeenstemming met artikel 52 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (7), dat het volgende bepaalt:

    „Het resultaat van de verificaties achteraf wordt samen met andere elementen bekendgemaakt in het jaarlijkse activiteitenverslag van de gedelegeerde ordonnateur aan zijn Instelling.”

    12.

    meent dat het in dit opzicht nuttig zou zijn dat andere instellingen het voorbeeld van het EESC volgen.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    (6)  Zie paragraaf 3 van de resolutie van het Europees Parlement ter begeleiding van het besluit inzake kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2002 — Afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité (PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 698).

    (7)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0163

    Kwijting 2004: Afdeling VII, Comité van de Regio's

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 — Afdeling VII, Comité van de Regio's (N6-0027/2005 — C6-0363/2005 — 2005/2096(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekeningen van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, Volume III (N6-0027/2005 — C6-0363/2005),

    gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0115/2006),

    1.

    verleent de secretaris-generaal van het Comité van de Regio's kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Europese Ombudsman en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming en ze in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L) te laten publiceren.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    2.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, Afdeling VII — Comité van de Regio's (N6-0027/2005 — C6-0363/2005 — 2005/2096(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekeningen van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, Volume III (N6-0027/2005 — C6-0363/2005),

    gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0115/2006),

    1.

    merkt op dat in 2004 het Comité van de Regio's (CvdR) een begroting van 59 413 031 EUR, met een gebruikspercentage van 83,57%, beheerde;

    2.

    neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer in punt 9.24 van zijn jaarverslag dat de internecontrolenormen pas in november 2004 zijn goedgekeurd; wijst met name op het ontoereikende aantal ex-post controles en verificaties in 2004;

    3.

    benadrukt dat het CvdR in het verslag van de Rekenkamer de instelling is met het hoogste aantal kritiekpunten (punten 9.4, 9.5, 9.6, 9.7, 9.9, 9.11a en b, 9.13);

    4.

    betreurt dat in 2004 de interneauditfunctie werd vervuld door een tijdelijk personeelslid, dat werkzaam was op basis van hernieuwbare contracten van korte duur; is verheugd over de regeling die nu is getroffen;

    5.

    wijst erop dat volgens de informatie die is verstrekt bij de hoorzitting van de andere instellingen, georganiseerd door de Commissie begrotingscontrole op 25 januari 2006, bepaalde kwesties momenteel worden onderzocht door OLAF;

    6.

    wijst erop dat de vakbonden van het CvdR niet akkoord gaan met de recente reorganisatie van het CvdR, die is doorgevoerd ondanks een aantal probleempunten die reeds in eerdere kwijtingsresoluties zijn aangestipt;

    7.

    acht het betreurenswaardig dat de Rekenkamer geen rekening kon houden met het jaarlijkse activiteitenverslag van het CvdR, aangezien dit verslag nog niet was gepubliceerd toen de Rekenkamer zijn controle afsloot;

    8.

    wacht op de resultaten van de controle door de Rekenkamer van de verwervings- en renovatieprocedures voor alle gebouwen die worden gedeeld door het CvdR en het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC), met inbegrip van de gebouwen Belliard I en II; is van mening dat er tevens een controle moet plaatsvinden van de renovatie van het Montoyer-gebouw; wijst erop dat het Parlement destijds aanbevolen had te kopen; wijst erop dat het huren van gebouwen de risico's voor kleine instellingen aanzienlijk zou verminderen en dat deze oplossing moet worden overwogen als serieus alternatief voor toekomstige bouwprojecten; is verheugd over het feit dat, naar aanleiding van het beleid ten aanzien van gevoelige functies, het hoofd van de infrastructuureenheid een andere functie heeft gekregen en dat op dit moment naar een nieuw hoofd wordt gezocht;

    9.

    verzoekt de Rekenkamer om, in het licht van de problemen op het vlak van het financieel beheer bij het CvdR, een gedetailleerde analyse te maken van de praktijken van het CvdR met betrekking tot het beheer van ’off-budget’-rekeningen en deze te vergelijken met de dienovereenkomstige praktijken van de andere instellingen;

    10.

    wijst erop dat de gedelegeerde ordonnateur geen formele punten van voorbehoud heeft opgenomen in zijn betrouwbaarheidsverklaring, maar dat hij niettemin een aantal opmerkingen heeft bijgevoegd, te weten:

    vanwege problemen met de aanwerving van personeel met de noodzakelijke vaardigheden en omdat er in 2003 geen onderzoeken werden verricht, ontving de gedelegeerde ordonnateur (de nieuwe secretarisgeneraal van de CvdR) in 2004 geen volledige advisering en ondersteuning van de Interneauditdienst;

    het proces betreffende de verwerving van de nieuwe gebouwen voor de twee comités (EESC en CvdR) was in feite afgerond toen de nieuwe secretaris-generaal eind 2003 met zijn werkzaamheden begon; hierdoor waren de besluiten over contractuele kwesties en de inrichting reeds genomen;

    vanwege tekortkomingen met de nieuwe salarissoftware (NAP), beheerd door de Commissie, waren de gesubdelegeerde ordonnateurs en hun ex-ante controleurs niet in staat de accuraatheid van alle salarisberekeningen van het personeel te garanderen;

    de uitgebreide controle van overmakingen met toepassing van een aanpassingscoëfficiënt, waar om is verzocht vóór de inwerkingtreding van het nieuwe personeelsstatuut;

    11.

    begrijpt dat tekortkomingen in de NAP voor alle instellingen problemen opleverden en niet alleen voor het CvdR; verwacht na dit ’overgangsjaar’ sinds de invoering dat de NAP probleemloos functioneert;

    12.

    is van mening dat het CvdR zich had moeten richten op het opzetten van een volledig functionerende interneauditdienst in 2004, wetende welke uitdagingen de uitbreiding met zich mee zou brengen; wijst met name op de volgende uitdagingen: een aanzienlijke verhoging van de begroting in 2004 (+ 50 %), de uitbreiding van het personeelsbestand (+ 63 %), de komst van nieuwe leden (+ 43 %), de financiële en regelgevende gevolgen van het nieuwe personeelsstatuut en de verdere tenuitvoerlegging van het nieuwe Financieel Reglement, tezamen met de verhuizing van de meeste diensten van het CvdR naar de nieuwe gebouwen (Belliard 99-101 en Belliard 68) in juni 2004;

    13.

    wijst erop dat het CvdR in 2004 zijn regels voor de terugbetaling van reiskosten en de uitbetaling van reiskostenvergoedingen en presentiegelden van zijn leden heeft gewijzigd; bovendien heeft het een hervorming (verlaging van het aantal leden van 15 tot 8) doorgevoerd van het Comité voor financiële en administratieve zaken, het politiek orgaan binnen het CvdR dat verantwoordelijk is voor belangrijke financiële en administratieve besluiten, zoals begrotingen, kwijtingen en interne regels;

    14.

    herinnert eraan dat in verband met de bevindingen van OLAF het Openbaar Ministerie bij het Brusselse Hof van Beroep in maart 2005 vaststelde dat er onvoldoende bewijs was voor vervolging, om welke reden hij besloot de zaak te sluiten zonder verdere actie te ondernemen, maar verzoekt desalniettemin, gezien het gebrek aan follow-up bij het OLAF-rapport 2004 over fraude en onregelmatigheden bij het CvdR, dat het CvdR het systeem van gelden ter goede rekening voor het vergoeden van de reiskosten van de leden afschaft en overstapt op het systeem dat het Europees Economisch en Sociaal Comité hanteert.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    P6_TA(2006)0164

    Kwijting 2004: Afdeling VIII A, Europese Ombudsman

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 — Afdeling VIII A, Europese Ombudsman (N6-0027/2005 — C6-0364/2005 — 2005/2042(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, Volume III (N6-0027/2005 — C6-0364/2005),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0116/2006),

    1.

    verleent de Europese Ombudsman kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Europese Ombudsman en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming en ze in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L) te laten publiceren.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    2.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, Afdeling VIIIA — Europese Ombudsman (N6-0027/2005 — C6-0364/2005 — 2005/2042(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, Volume III (N6-0027/2005 — C6-0364/2005),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0116/2006),

    1.

    merkt op dat in 2004 de Europese Ombudsman (’de Ombudsman’) een begroting van 5 782 988 EUR, met een gebruikspercentage van 88,05 %, beheerde; wijst er verder op dat 2004 het eerste jaar was waarin de Ombudsman volledig autonoom werkte en bijgevolg volledig aansprakelijk was voor financiële aangelegenheden;

    2.

    wijst erop dat de Rekenkamer in haar jaarverslag over het begrotingsjaar 2004 aanstipt dat de audit geen aanleiding heeft gegeven tot opmerkingen met betrekking tot de Ombudsman;

    3.

    merkt op dat de betrouwbaarheidsverklaring die door de Ombudsman is ondertekend en aan zijn jaarlijks activiteitenverslag is gehecht, geen voorbehoud of opmerkingen bevat over managements- of controlekwesties;

    4.

    wijst erop dat, na de inwerkingtreding van het nieuwe Financieel Reglement in 2003, de Ombudsman als instelling met een autonome begroting moest voldoen aan de regels betreffende de scheiding en de onafhankelijkheid van de diverse actoren die bij de financiële verrichtingen zijn betrokken, ten einde de economische doeltreffendheid en doelmatigheid van de verrichtingen te waarborgen, en passende interne controlemechanismen moest invoeren;

    5.

    herinnert eraan dat de Ombudsman daarom aan de begrotingsautoriteit toestemming had gevraagd én gekregen om in 2004 het aantal administratieve medewerkers te verhogen dat zich bezighoudt met financiële en administratieve aangelegenheden; herinnert er verder aan dat deze nieuwe personeelsleden de Ombudsman in staat hebben gesteld in 2004 alle financiële taken te verrichten die tot eind 2003 via samenwerkingsakkoorden door de diensten van het Parlement werden uitgevoerd; wijst erop dat deze taken onder meer betrekking hadden op het beheer, de berekening en de verwerking van de dienstreizen en op de voorbereiding van de betalingsopdrachten voor de salarissen van het personeel en voor de vergoedingen van de Ombudsman;

    6.

    wijst erop dat de Ombudsman in 2004 bijgevolg de volledige controle had over de financiële verrichtingen met betrekking tot zijn deel van de begroting;

    7.

    wijst op het feit dat de interne auditeur in zijn beoordeling van de begrotingsverrichtingen van de Ombudsman in 2004 geen enkel gebied met grote risico's heeft geïdentificeerd, maar dat samen met het management een aantal actieplannen werd opgesteld om de risico's verder te beperken en de bestaande systemen te verbeteren, met name op het gebied van openbare aanbestedingen;

    8.

    wijst erop dat de Ombudsman in 2004 een nooit eerder geziene toename van het aantal klachten met 51% heeft gekend (totaal 2004: 3688), wat duidelijk aantoont dat er een grotere bewustwording is over de diensten die de Ombudsman verleent en dat de Europese instellingen meer informatie verstrekken; wijst erop dat de helft van deze toename toe te schrijven is aan klachten uit de 10 nieuwe lidstaten;

    9.

    stelt vast dat volgens de ramingen van de Ombudsman zelf, 74,8 % van deze klachten buiten zijn bevoegdheden viel; wijst erop dat de Ombudsman in 2004 niettemin 351 onderzoeken opende, waarvan de grote meerderheid betrekking had op de Commissie, met als belangrijkste type vermeend slecht beheer een gebrek aan transparantie, inclusief de weigering om informatie te verstrekken (22 %);

    10.

    is van oordeel dat de Ombudsman als model kan dienen voor andere instellingen, zowel wat de duidelijke afbakening van de bevoegdheden als het goed beheer van de begroting betreft.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    P6_TA(2006)0165

    Kwijting 2004: Afdeling VIII B, Europees toezichthouder gegevensbescherming

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 — Afdeling VIII B, Europese toezichthouder gegevensbescherming (N6-0027/2005 — C6-0365/2005 — 2005/2208(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, Volume III (N6-0027/2005 — C6-0365/2005),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0117/2006),

    1.

    verleent de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming en ze in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie) te laten publiceren.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    2.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, Afdeling VIII B — Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming (N6-0027/2005 — C6-0365/2005 — 2005/2208(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, volume III (N6- 0027/2005 — C6-0365/2005),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5971/2006 — C6-0092/2006),

    gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0117/2006),

    1.

    merkt op dat in 2004 de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming (ETGB) een begroting van 1 942 279 EUR, met een gebruikspercentage van 54,67%, beheerde;

    2.

    merkt op dat de audit van de ETGB door de Rekenkamer geen aanleiding gaf tot opmerkingen (punt 9.24 van het jaarverslag van de Rekenkamer);

    3.

    merkt op dat op 24 juni 2004 de secretarissen-generaal van de Commissie, het Europees Parlement en de Raad samen met de ETGB een overeenkomst voor administratieve samenwerking ondertekenden om de ETGB gedurende een aanloopperiode van drie jaar, te helpen. Krachtens die overeenkomst:

    zijn de rekenplichtige en interne auditor van de Commissie aangesteld als de rekenplichtige en auditor van de ETGB;

    bieden de Commissieafdelingen hulp bij alle taken met betrekking tot het beheer van personen die met de instelling verbonden zijn (aanwerving van personeel, bepaling van rechten, betaling van lonen, terugbetaling van medische kosten, betaling van dienstreizen, enz.);

    helpen de Commissieafdelingen de ETGB ook bij het vaststellen en uitvoeren van de begroting;

    wordt de ETGB geïnstalleerd in de gebouwen van het Europees Parlement; helpen de afdelingen van het Parlement de ETGB op het gebied van materiële faciliteiten en vakkennis in verband met zijn installatie in de gebouwen (veiligheid van de gebouwen, post, computers, telefoons, kantoren en benodigdheden);

    4.

    is van oordeel dat een vernieuwing van de samenwerkingsovereenkomst gezien de beperkte omvang van de administratie van de ETGB wenselijk is;

    5.

    verzoekt de Europees Toezichthouder voor gegevensbescherming de oprichting van zijn instelling voort te zetten en daarbij de grondbeginselen van wettigheid en regelmatigheid en een goed financieel beheer volledig in acht te nemen.


    (1)  PB L 53 van 23.2.2004.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.

    (3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    P6_TA(2006)0166

    Kwijting 2004: 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de utivoering van de begroting van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2004 (COM(2005)0485 — C6-0430/2005 — 2005/2157(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien het verslag van de Commissie betreffende de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2003 (COM(2005)0449),

    gezien de mededeling van de Commissie over de balansen en resultatenrekeningen van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2004 (COM(2005)0485 — C6-0430/2005),

    gezien de mededeling van de Commissie over het verslag over het financieel beheer van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfondsvoor het jaar 2004 (COM(2005)0307),

    gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over de activiteiten gefinancierd uit het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds betreffende het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de instellingen (1),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (2),

    gezien het speciale verslag nr. 2/2005 van de Rekenkamer over de begrotingssteun uit het EOF aan de ACS-staten: het beheer door de Commissie van het onderdeel „hervorming van de overheidsfinanciën”, vergezeld van de antwoorden van de Commissie (overgelegd krachtens artikel 248, lid 4, tweede alinea, van het EG-Verdrag) (3),

    gezien de aanbevelingen van de Raad van 22 februari 2006 (5677/2006 — C6-0094/2006, 5679/2006 — C6-0095/2006, 5680/2006 — C6-0096/2006, 5681/2006 — C6-0097/2006),

    gelet op artikel 33 van het Intern Akkoord van 20 december 1995 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het tweede financieel protocol van de vierde ACSEG-Overeenkomst (4),

    gelet op artikel 32 van het Intern Akkoord van 18 september 2000 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het financieel protocol bij de partnerschapsovereenkomst tussen de Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend te Cotonou (Benin) op 23 juni 2000, en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het EG-Verdrag van toepassing zijn (5),

    gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op artikel 74 van het Financieel Reglement van 16 juni 1998 van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de vierde ACS-EG-Overeenkomst (6),

    gelet op artikel 119 van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 van toepassing op het 9de Europees Ontwikkelingsfonds (7),

    gelet op artikel 70, artikel 71, derde streepje, en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6-0110/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer in haar betrouwbaarheidsverklaring voor de Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF) concludeert dat de jaarrekeningen over het begrotingsjaar 2004, behoudens enkele uitzonderingen, een getrouw beeld geven van de ontvangsten en de uitgaven voor het begrotingsjaar en de financiële situatie aan het eind van het jaar,

    B.

    overwegende dat de conclusie van de Rekenkamer over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen onder meer gebaseerd is op de controle van een steekproef van verrichtingen,

    C.

    overwegende dat de Rekenkamer op basis van de onderzochte stukken van oordeel is dat de in de rekeningen opgenomen en de aan de EOF's toegewezen bedragen aan vastleggingen en de betalingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    1.

    verleent de Commissie kwijting voor de uitvoering van de begroting van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer en de Europese Investeringsbank, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 249.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 261.

    (3)  PB C 249 van 7.10.2005, blz. 1.

    (4)  PB L 156 van 29.5.1998, blz. 108.

    (5)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.

    (6)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 53.

    (7)  PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1.

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen betreffende de uitvoering van de begroting van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2004 (COM(2005)0485 — C6-0430/2005 — 2005/2157(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien het verslag van de Commissie betreffende de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2003 (COM(2005)0449),

    gezien de mededeling van de Commissie over de balansen en resultatenrekeningen van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2004 (COM(2005)0485 — C6-0430/2005),

    gezien de mededeling van de Commissie over het verslag over het financieel beheer van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfondsvoor het jaar 2004 (COM(2005)0307),

    gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over de activiteiten gefinancierd uit het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds betreffende het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de instellingen (1),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (2),

    gezien het speciale verslag nr. 2/2005 van de Rekenkamer over de begrotingssteun uit het EOF aan de ACS-staten: het beheer door de Commissie van het onderdeel „hervorming van de overheidsfinanciën”, vergezeld van de antwoorden van de Commissie (overgelegd krachtens artikel 248, lid 4, tweede alinea, van het EG-Verdrag) (3),

    gezien de aanbevelingen van de Raad van 22 februari 2006 (5677/2006 — C6-0094/2006, 5679/2006 — C6-0095/2006, 5680/2006 — C6-0096/2006, 5681/2006 — C6-0097/2006),

    gelet op artikel 33 van het Intern Akkoord van 20 december 1995 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het tweede financieel protocol van de vierde ACSEG-Overeenkomst (4),

    gelet op artikel 32 van het Intern Akkoord van 18 september 2000 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het financieel protocol bij de partnerschapsovereenkomst tussen de Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend te Cotonou (Benin) op 23 juni 2000, en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het EG-Verdrag van toepassing zijn (5),

    gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op artikel 74 van het Financieel Reglement van 16 juni 1998 van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de vierde ACS-EG-Overeenkomst (6),

    gelet op artikel 119 van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 van toepassing op het 9de Europees Ontwikkelingsfonds (7),

    gelet op artikel 70, artikel 71, derde streepje, en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6-0110/2006),

    1.

    stelt vast dat de financiële situatie van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) per 31 december 2004 als volgt was:

    Tabel 1 — Gecumuleerde besteding van de EOF-middelen per 31 december 2004

    (miljoen euro)

     

    Situatie eind 2003 (8)

    Begrotingsuitovering in de loop van 2004 (8)

    Situatie eind 2004 (8)

     

    Totaalbedrag

    Uitvoeringsgraad %

    6de EOF

    7de EOF

    8ste EOF

    9de EOF

    Totaalbedrag

    6de EOF

    7de EOF

    8ste EOF

    9de EOF

    Totaalbedrag

    Uitvoeringsgraad %

    A — MIDDELEN (9)

    43 408,7

     

    -32,2

    -58,4

    -172,3

    656,0

    393,1

    7 439,4

    10 867,7

    11 590,6

    13 904,1

    43 801,8

     

    B — BESTEDING

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    1. Financiële vastleggingen

    33 317,0

    76,8

    -32,2

    -58,4

    -172,3

    2 638,1

    2 375,2

    7 439,4

    10 867,7

    11 590,6

    5 794,5

    35 692,2

    81,5

    2. Individuele juridische verbintenissen

    27 566,9

    63,5

    28,7

    121,4

    848,7

    1 747,5

    2 746,3

    7 378,3

    10 418,5

    9 775,2

    2 741,2

    30 313,2

    69,2

    3. Betalingen (9)

    23 504,1

    54,1

    30,0

    244,5

    1 191,9

    947,6

    2 413,9

    7 312,1

    9 849,6

    7 531,1

    1 225,2

    25 918,0

    59,2

    C — Nog te betalen (B1 - B3)

    9 812,9

    22,6

     

     

     

     

     

    127,3

    1 018,1

    4 059,5

    4 569,3

    9 774,1

    22,3

    D — Beschikbaar saldo (A - B1)

    10 091,7

    23,2

     

     

     

     

     

    0,0

    0,0

    0,0

    8 109,6

    8 109,6

    18,5

    Bron: Rekenkamer, jaarverslag over de activiteiten in het kader van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds betreffende het begrotingsjaar 2004 (PB C301 van 30.11.2005, blz. 257).

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen betreffende de uitvoering van de begroting van het 6de, 7de, 8ste en 9de EOF voor het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en de Europese Investeringsbank, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 249.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 261.

    (3)  PB C 249 van 7.10.2005, blz. 1.

    (4)  PB L 156 van 29.5.1998, blz. 108.

    (5)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.

    (6)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 53.

    (7)  PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1.

    (8)  Terwille van de consistentie met de financiële staten en het door de Commissie uitgebrachte overzicht van de financiële uitvoering werden de verrichtingen buiten beschouwing gelaten die de EIB nu autonoom beheert (eind 2003: toewijzing ad 2 245 miljoen euro, financiële vastleggingen ad 366 miljoen euro, afzonderlijke juridische verbintenissen ad 140 miljoen euro en betalingen ad 4 miljoen euro).

    (9)  Oorspronkelijke toewijzing voor het 6de, 7de, 8ste en 9de EOF, rente, diverse middelen en overdrachten van eerdere EOF's.

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2004 (COM(2005)0485 — C6-0430/2005 — 2005/2157(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien het verslag van de Commissie betreffende de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2003 (COM(2005)0449),

    gezien de mededeling van de Commissie over de balansen en resultatenrekeningen van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2004 (COM(2005)0485 — C6-0430/2005),

    gezien de mededeling van de Commissie over het verslag over het financieel beheer van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfondsvoor het jaar 2004 (COM(2005)0307),

    gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over de activiteiten gefinancierd uit het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds betreffende het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de instellingen (1),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (2),

    gezien het speciale verslag nr. 2/2005 van de Rekenkamer over de begrotingssteun uit het EOF aan de ACS-staten: het beheer door de Commissie van het onderdeel „hervorming van de overheidsfinanciën”, vergezeld van de antwoorden van de Commissie (overgelegd krachtens artikel 248, lid 4, tweede alinea, van het EG-Verdrag) (3),

    gezien het verslag 2005 van de Verenigde Naties over de millenniumontwikkelingsdoelstellingen (4),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 maart 2001 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap (5),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 maart 2005 over de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in 2004 (6),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 8 juni 2005 over de beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013 (7),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 november 2005 over een ontwikkelingsstrategie voor Afrika (8),

    gezien het jaarlijks activiteitenverslag 2004 van de Dienst voor samenwerking EuropeAid,

    gezien de mededeling van de Commissie over het jaarverslag 2005 over het communautaire ontwikkelingsbeleid en de implementatie van buitenlandse hulp in 2004 (COM(2005)0292),

    gezien de aanbevelingen van de Raad van 22 februari 2006 (5677/2006 — C6-0094/2006, 5679/2006 — C6-0095/2006, 5680/2006 — C6-0096/2006, 5681/2006 — C6-0097/2006),

    gezien de op 23 juni 2000 te Cotonou, Benin ondertekende partnerschapsovereenkomst (Overeenkomst van Cotonou) tussen de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (9),

    gelet op artikel 33 van het Intern Akkoord van 20 december 1995 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het tweede financieel protocol van de vierde ACS-EG-Overeenkomst (10),

    gelet op artikel 32 van het Intern Akkoord van 18 september 2000 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het financieel protocol bij de overeenkomst van Cotonou, en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het EG-Verdrag van toepassing zijn (11),

    gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op artikel 74 van het Financieel Reglement van 16 juni 1998 van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de vierde ACS-EG-Overeenkomst (12),

    gelet op artikelen 119 en 120 van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 van toepassing op het 9de Europees Ontwikkelingsfonds (13),

    gelet op artikel 70, artikel 71, derde streepje, en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6-0110/2006),

    A.

    overwegende dat de Commissie overeenkomstig artikel 119 van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 van toepassing op het 9de EOF alles in het werk moet stellen om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit vergezeld gaat en op verzoek van het Parlement verslag moet uitbrengen over de maatregelen die naar aanleiding van deze opmerkingen zijn genomen,

    B.

    overwegende dat met de hervorming van het beheer van de externe bijstand van de Gemeenschap een begin is gemaakt in mei 2000 (14), en met de hervorming van het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap in november 2000 (15),

    C.

    overwegende dat de overeenkomst van Cotonou op 1 april 2003 in werking is getreden,

    Het EOF en de millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MOD's),

    1.

    is van mening dat het ontwikkelingsbeleid een essentieel element vormt van het externe optreden van de Unie dat tot doel heeft de armoede uit te bannen door sociale en economische hervormingen, en door de sociale, onderwijs- en gezondheidsvoorzieningen te verbeteren, de productiecapaciteit van de arme bevolking te verhogen, een duurzame ontwikkeling te waarborgen en de betrokken landen te steunen zodat zij de groei en plaatselijke potentiële mogelijkheden kunnen stimuleren; stelt met voldoening vast dat de Commissie op deze weg, namelijk het halen van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MOD's), verder gaat;

    2.

    is van mening dat het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) een belangrijk instrument vormt om dit beleid in de Staten van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee (ACS-landen) ten uitvoer te leggen en dat de doeltreffendheid ervan moet worden versterkt door meer aandacht te besteden aan acties ter uitbanning van de armoede en door een snellere uitvoering, tezamen met meer transparantie, meer verantwoording en eerbiediging van de beginselen van goed financieel beheer;

    3.

    is zich bewust van de problemen om de impact van de steun van de Gemeenschap op het halen van de MOD's in een omgeving met meerdere donoren te meten; roept de Commissie op zich meer in te spannen om een behoorlijk mechanisme in te voeren om deze impact te meten en zich er niet toe te beperken de vorderingen van de ontwikkelingslanden in de richting van de MOD's te meten;

    4.

    is het eens met de Rekenkamer (16) dat er behoefte is aan objectieve, bruikbare en uitgebreide indicatoren om de doeltreffendheid van hulp te meten; vertrouwt erop dat hierin voor de periode 2007-2013 zal worden voorzien;

    5.

    wijst erop dat in 2004 op een totale financiering door EuropeAid voor de ACS-landen (EOF en algemene begroting van de Unie) van 2 723 miljoen EUR, 41% (1 129 miljoen EUR) bestemd was voor sociale infrastructuur en diensten; betreurt evenwel dat slechts 12 miljoen EUR (0,4 %) bestemd was voor basisonderwijs en 74 miljoen EUR (2,7 %) voor basisgezondheidszorg, ondanks de aanbeveling in paragraaf 6 van haar vorige resolutie over de kwijting (17); verzoekt de Commissie met klem de middelen voor deze sectoren te verhogen en wenst dat het percentage van de uitgaven van de Europese Unie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking dat aan het basisonderwijs en de basisgezondheidszorg in de ontwikkelingslanden wordt besteed, aanzienlijk wordt opgetrokken;

    6.

    staat erop dat er tijdens de volgende ronde van de nationale strategiedocumenten meer prioriteit wordt gegeven aan de belangrijkste MOD-gebieden, zoals gezondheid en onderwijs;

    7.

    juicht de aanwijzing van begrotingssteun per sector (18) toe als middel om de financiering voor onderwijs en gezondheid op te trekken; is van mening dat deze optie doeltreffender is dan algemene begrotingssteun, zelfs als deze aan de vorderingen in deze sectoren wordt gekoppeld;

    8.

    steunt de inspanningen van de Commissie om de bepalingen van de Overeenkomst van Cotonou in de praktijk te brengen; wijst er echter op dat de Commissie de eerlijke handel onvoldoende heeft bevorderd, terwijl dit in artikel 23, letter g) van de Overeenkomst wordt voorgeschreven; roept de Commissie op alle bepalingen van de Overeenkomst van Cotonou na te leven, met name ook artikel 23, letter g) betreffende de ontwikkeling van de handel, inclusief de bevordering van eerlijke handel;

    9.

    is van mening dat de waarden van democratisering, goed bestuur, mensenrechten, gelijkheid van kansen, in het bijzonder de eerbiediging van de rechten van de vrouw, de versterking van de rechtsstaat en de ontwikkeling van doeltreffende bevoegdheden van de gerechtelijke en civiele administratie niet alleen belangrijke waarden zijn door hun aard zelf, die moeten worden nagestreefd als doelstellingen van de externe bijstand, maar ook gunstige effecten kunnen hebben op het goede beheer van projecten voor externe bijstand;

    Rekeningen

    10.

    is bezorgd over het feit dat de modernisering van de EOF-rekeningen niet binnen de vastgestelde termijn klaar is en dat voor de boekhouding voorlopig nog van het bestaande OLAS-systeem (On-line Accounting System) gebruik wordt gemaakt; wil om de zes maanden op de hoogte worden gehouden van de vorderingen op het gebied van de modernisering van het nieuwe geïntegreerde IT-systeem (ABAC-FED) en van de tenuitvoerlegging ervan op de zetel en bij de delegaties;

    11.

    wijst erop dat, hoewel de EOF-middelen die door de Europese Investeringsbank (EIB) worden beheerd, in het kader van de kwijtingsprocedure niet door de Rekenkamer worden geëvalueerd noch door het Parlement worden gecontroleerd, maar dat deze wel in de EOF-rekeningen worden opgenomen; is van oordeel dat de overdracht van inlichtingen betreffende deze middelen (bedragen per soorten bestemming; overzicht van de resultaten) aan de kwijtingsautoriteit die bevoegd is om kwijting te geven voor de boekhouding van het EOF de transparantie zou kunnen vergroten; nodigt de EIB en de Commissie uit om deze inlichtingen te verstrekken en deze duidelijk in hun verslagen over het EOF aan te geven;

    Betrouwbaarheidsverklaring

    12.

    onderstreept dat, met uitzondering van problemen met betrekking tot het onderstaande, de Rekenkamer (19) van oordeel is dat de rekeningen een getrouw beeld geven van de inkomsten en uitgaven betreffende het 6de, 7de, 8ste en 9de EOF:

    a)

    het onvolledige karakter van de activa, voor zover de Commissie niet voldoende heeft onderzocht welk gedeelte van de voorschotten dat nog moet worden geregulariseerd, nog door de schuldenaren aan het EOF moet worden terugbetaald;

    b)

    het onvolledige karakter van de provisies voor twijfelachtige vorderingen, die geen getrouw beeld van het werkelijk bedrag van de oninbare vorderingen geven;

    c)

    het feit dat het saldo van de Stabex-middelen die in een gezamenlijk verslag over de financiële toestanden staan (832 miljoen EUR), niet betrouwbaar is;

    13.

    merkt op dat, volgens het jaarverslag van de Rekenkamer, het activiteitenverslag van de directeurgeneraal van EuropeAid geen belangrijke tekorten vermeldt die invloed hebben op de interne controle; benadrukt dat deze tekorten met name de ontoereikendheid van de audits en de follow-up betreffen en dat de tekorten die het beheer van de nationale ordonnateurs beïnvloeden een grotere werklast voor de delegaties met zich meebrengen; verzoekt de Commissie de nodige maatregelen te nemen en hierover verslag uit te brengen;

    14.

    wijst erop dat de Rekenkamer wat de onderliggende verrichtingen betreft van oordeel is dat de in de rekeningen opgenomen ontvangsten, de aan de EOF's toegewezen bedragen en de verplichtingen en betalingen van het begrotingsjaar over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn;

    15.

    herinnert eraan dat de Rekenkamer in haar jaarverslag onderstreept dat de onregelmatigheden waarover beraadslaagd is en de corruptie die buiten de controleomgeving van de Commissie is gepleegd, wegens hun aard zelf niet systematisch worden opgespoord door de toepassing van het auditbeleid en de auditnormen van de Rekenkamer; is van mening dat de Commissie er dus, in al haar acties betreffende externe bijstand, op moet toezien:

    dat haar controleomgeving wordt beschermd, uitgebreid, versterkt of doeltreffender wordt gemaakt,

    dat de bescherming van mensen die fraude, onregelmatigheden en wanbeheer aanklagen wordt verzekerd, zowel binnen de diensten van de Commissie en haar tussenpersonen als bij de nationale ordonnateurs en begunstigde instellingen, met inachtneming van zijn aanbeveling in paragraaf 9 hierboven;

    Verslag over het financieel beheer

    16.

    is verheugd over de kwantiteit en kwaliteit van de informatie in het verslag over het financieel beheer; verzoekt de Commissie dit verslag naar het voorbeeld van de Rekenkamer in de toekomst verder te verbeteren, met name om de bedragen voor projecten, begrotingssteun en niet-programmeerbare steun in het kader van het 9de EOF te kunnen vergelijken met deze in het kader van eerdere EOF's en om een overzicht van de administratieve kosten van de EOF's mogelijk te maken;

    17.

    juicht toe dat het gemiddeld aantal personeelsleden per beheerd segment van 10 miljoen EUR van 4,1 in 1999 tot 4,8 in 2004 is gestegen; betreurt dat dit cijfer ver onder het gemiddelde voor Europese donoren blijft en nu aan het dalen is;

    Verantwoording

    18.

    wijst erop dat, terwijl het Commissielid voor ontwikkeling en humanitaire hulp bevoegd is voor het EOF-beleid en voor de specifieke kwesties van de bijbehorende projecten en programma's beheerd door EuropeAid, het Commissielid voor buitenlandse betrekkingen en Europees nabuurschapsbeleid bevoegd is voor alle algemene beleids- en beheerskwesties betreffende de werking van EuropeAid dat instaat voor de uitvoering van het EOF; blijft bezorgd over het gebrek aan duidelijkheid op het gebied van de verantwoordelijkheid, wat tot dubbelzinnigheden en verslechterd functioneren kan leiden; nodigt de Commissie uit de verantwoordelijkheden betreffende het EOF en de externe bijstand duidelijker af te bakenen;

    Uitvoering en nog af te wikkelen vastleggingen (RAL)

    19.

    wijst erop dat EuropeAid voor eind 2004 melding maakt van een RAL van 9 776 miljoen EUR voor het EOF en van 11 607 miljoen EUR voor de begrotingslijnen die het beheert; is van mening dat dit veel te veel is en verzoekt de Commissie met klem de uitvoering van de externe bijstand te versnellen;

    20.

    wijst erop dat een snellere uitvoering uiteraard wenselijk is, maar dat dit op zich niet volstaat om te concluderen dat de prestaties van het EOF zijn verbeterd en dat het dus ook noodzakelijk is de doelstellingen beter te verwezenlijken; stelt vast dat het verslag over het financieel beheer de doelstellingen en de resultaten met elkaar vergelijkt, maar verzoekt de Commissie meer inspanningen te leveren om overeenkomstig het Financieel Reglement meetbare doelstellingen vast te stellen;

    21.

    nodigt de Commissie uit de haalbaarheid van de administratieve, wetgevende, technische en andere maatregelen te bestuderen om bij te dragen tot een betere beheersing en vermindering van de RAL op de gebieden van externe bijstand, voordat verdere verhogingen worden gepland, en hierover verslag uit te brengen;

    Begrotingssteun aan de ACS-landen

    22.

    wijst op de steeds grotere omvang van de begrotingssteun, met een bedrag van 624 miljoen EUR in 2004 in 23 ACS-landen; erkent dat begrotingssteun doeltreffend kan bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen om de armoede terug te dringen en het beheer van de overheidsmiddelen van de ontvangende landen te verbeteren door hen meer het gevoel te geven dat ze een eigen inbreng hebben; verzoekt de Commissie met klem haar instrumenten te verbeteren voor de evaluatie van economische hervormingen en de kwaliteit van het beheer van de overheidsfinanciën, die voorwaarden zijn om in aanmerking te komen voor begrotingssteun krachtens artikel 61, lid 2 van de Overeenkomst van Cotonou (20);

    23.

    steunt de inspanningen die de Commissie zich getroost om de benodigde instrumenten voor de follow-up en de evaluatie van de vooruitgang die bij de hervorming van de overheidsfinanciën in de begunstigde landen is geboekt, toe te passen en te verbeteren; verwacht dat de financieringsbeslissingen en -overeenkomsten, evenals het gebruik van gepaste hulpmiddelen, om de tenuitvoerlegging van de hervormingen te volgen, voortaan op meer gestructureerde wijze worden voorgesteld, teneinde duidelijk te maken dat de hervorming van de overheidsfinanciën van de begunstigde landen de goede richting uitgaat;

    24.

    verwacht van de Commissie dat zij bijzondere aandacht besteedt aan de perceptie van de binnenlandse ontvangsten en aan de strijd tegen fraude en corruptie in de ontvangende landen, en dat zij nieuwe inspanningen toestaat om terdege rekening te houden met deze problemen in het kader van de tenuitvoerlegging van de overheidsfinanciën;

    25.

    roept de Commissie op om haar relaties op plaatselijk niveau met de andere donoren, met name de inlichtingen betreffende de toekenning en de overmaking van de begrotingssteun, zoveel mogelijk te verbeteren, teneinde de actie te verbeteren bij het ontwerp, bij de planning en bijgevolg bij de evaluatie van de kwaliteit en de doeltreffendheid van de hervormingen van de overheidsfinanciën;

    26.

    moedigt de Commissie aan haar samenwerking met de hoogste controleorganen te versterken en systematischer te maken en om de regeringen van de begunstigde landen zoveel mogelijk uit te nodigen een meer actieve parlementaire deelname aan de controle en het proces van hervorming van de overheidsfinanciën te verzekeren;

    Hoogste controleorganen

    27.

    herhaalt het standpunt van het Parlement, de Raad en de Rekenkamer dat het van belang is de hoogste controleorganen van de ACS-landen bij de EOF-controle (21) te betrekken;

    28.

    wijst erop dat de Commissie verschillende manieren overweegt om de rol van de hoogste controleorganen van de ACS-landen te steunen en te bevorderen; dringt erop aan dat er tijdig, vóór de volgende kwijtingsronde, een beoordeling van de verschillende opties beschikbaar is;

    Opneming van het EOF in de begroting

    29.

    is van oordeel dat de opneming van het EOF in de algemene begroting veel complicaties en problemen bij de uitvoering van de opeenvolgende EOF's zou oplossen, de besteding van de middelen zou helpen versnellen en het huidige democratische deficit zou wegnemen;

    30.

    herinnert aan zijn reeds aangehaalde resolutie van 8 juni 2005 waarin het heeft verklaard:

    „Europees Ontwikkelingsfonds (EOF):

    herinnert eraan dat, op basis van het principe van de eenheid van de begroting en omwille van de transparantie, het zich resoluut heeft uitgesproken voor de opneming van het EOF in de algemene begroting, maar merkt op dat de opneming, op financieel vlak, andere beleidslijnen niet in gevaar zou kunnen brengen; onderstreept derhalve dat de opneming van het EOF in de begroting alleen aanvaardbaar is als het algemeen plafond van het financieel kader nieuwe middelen in de algemene begroting inbrengt; onderstreept dat de in de begroting opgenomen kredieten vooraf moeten worden toegewezen, teneinde te vermijden dat de ACS-landen daaronder lijden; onderstreept dat de opneming van het EOF in de algemene begroting moet plaatsvinden met eerbiediging van het principe van partnerschap met de ACS-landen”

    31.

    betreurt het feit dat de Europese Raad van Brussel van 15 en 16 december 2005 de opneming van het EOF in de begroting niet in aanmerking heeft genomen, maar stelt met voldoening vast dat de lidstaten zijn overeengekomen om voor de samenwerking met de ACS-landen voor de periode 2008-2013 een bedrag van 22 682 miljoen EUR (lopende prijs) toe te wijzen; nodigt de Raad en de Commissie niettemin uit om de opneming van dit EOF in de algemene begroting verder te zetten; wacht op het definitieve besluit over de financiële vooruitzichten 2007-2013 na afloop van het akkoord tussen het Parlement en de Raad over het nieuw interinstitutioneel akkoord;

    Decentralisatie van het beheer van hulp en steun

    32.

    steunt de decentralisering van de Commissie van hulpmiddelen en beslissingsbevoegdheden naar de delegaties van de Commissie; verwacht dat deze nieuwe organisatiestructuur het mogelijk zal maken de vastleggingen en de betalingen nog sneller uit te voeren en de follow-up van de projecten te verbeteren;

    33.

    wijst op de risico's van het decentralisatieproces van de delegaties van de Commissie in de ACS-landen, zoals de problemen om geschikt personeel te vinden en de mogelijkheid dat de diverse delegaties van de Commissie de regels anders interpreteren; benadrukt dat het noodzakelijk is de regels te verbeteren en een evenwicht te vinden tussen betere controlemechanismen en noodzakelijke rapportering enerzijds en doeltreffende en snelle besluitvorming waarbij de belangrijkste besluiten betreffende projecten door de delegaties worden genomen anderzijds;

    34.

    stelt met voldoening vast dat vrijwel alle delegaties gedecentraliseerd zijn; wil dat wordt bevestigd dat de decentralisatie van de middelen en beslissingsbevoegdheden naar de delegaties gepaard gaat met de opleiding van het personeel en met gepaste controles; verzoekt om een verslag over de stand van zaken van het decentralisatieproces, met een beschrijving van de verwachte voordelen door middel van kwantificeerbare indicatoren, de tot nu toe behaalde voordelen, de controlestructuren die binnen de delegaties worden gebruikt en de stand van zaken van de toepassing van de normen van interne controle;

    Stabex-middelen

    35.

    merkt op dat de Commissie klaar is met de inventarisatie van de Stabex-middelen in 2004; daaruit blijkt dat sommige ACS-landen niet de vereiste financiële overzichten overleggen, met als gevolg dat een onbepaald gedeelte van het aangegeven banksaldo van 832 miljoen EUR door de Commissie niet met betrouwbare documenten werd gestaafd; herhaalt zijn vorig jaar aan de Commissie gestelde eis om met de begunstigde landen te werken aan de verbetering van de controles en erop toe te zien dat de resterende middelen zo snel mogelijk worden vastgelegd;

    Normen van interne controle

    36.

    verwelkomt de inspanningen van de Commissie op het gebied van interne controle; is evenwel bezorgd over het feit dat de Commissie alleen de letter van bepaalde controlenormen respecteert; nodigt de Commissie uit verslag uit te brengen over de normen van interne controle;

    Zichtbaarheid en transparantie

    37.

    roept de Commissie dringend op om in het belang van een grotere transparantie en betere informatie over de betrouwbaarheid en het beheer van het 6de, 7de, 8ste en 9de EOF duidelijkheid te verschaffen over haar reactie op het verzoek om meer uitleg over een aantal kernzaken, dat de Rekenkamer heeft gedaan in hoofdstuk 1, paragraaf 8(a) van zijn jaarverslag met betrekking tot de verhoging van de aan het negende EOF toegewezen middelen, onder specifieke verwijzing naar het punt met betrekking tot de hulp aan de Democratische Republiek Congo;

    38.

    erkent dat de Commissie vooruitgang heeft geboekt om een betere zichtbaarheid van de communautaire acties op het gebied van externe bijstand te verzekeren en moedigt haar aan om haar inspanningen voort te zetten; betreurt het niettemin dat voor veel projecten en programma's die samen met de instellingen van de Verenigde Naties en met andere organisaties worden uitgevoerd, de belangrijke deelname van de Europese Unie niet zichtbaar is voor de bevolking; verzoekt de Commissie er bij deze organisaties op aan te dringen:

    een goede zichtbaarheid voor de bevolking van de bijdragen en de deelname van de EU te verzekeren,

    bepalingen te voorzien die het mogelijk maken op een voldoende hoog niveau evaluatie-, audit- en controleacties te ondernemen, ook voor de projecten en programma's die samen met of door tussenkomst van genoemde internationale organisaties of NGO's worden uitgevoerd.


    (1)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 249.

    (2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 261.

    (3)  PB C 249 van 7.10.2005, blz. 1.

    (4)  Verslag gepubliceerd door de afdeling informatie van de VN, DPI/2390 — mei 2005, http://millenniumindicators.un.org.

    (5)  PB C 277 van 1.10.2001, blz. 130.

    (6)  PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 142.

    (7)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0224.

    (8)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0445.

    (9)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

    (10)  PB L 156 van 29.5.1998, blz. 108.

    (11)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.

    (12)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 53.

    (13)  PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1.

    (14)  Zie de mededeling van de Commissie over de hervorming van het beheer van de externe bijstand, door de Commissie op 16 mei 2000 aangenomen.

    (15)  Zie de verklaring van de Raad en de Commissie over het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap, door de Raad algemene zaken (ontwikkeling) op 10 november 2000 aangenomen.

    (16)  Speciaal verslag nr. 4/2005, paragraaf 63.

    (17)  PB L 196 van 27.7.2005, blz. 155.

    (18)  Antwoord op vraag 1.4 van vragenlijst Commissie ontwikkelingssamenwerking.

    (19)  Rekenkamer, jaarverslag betreffende het begrotingsjaar 2004, blz. 261.

    (20)  

    „Rechtstreekse begrotingssteun ter ondersteuning van macro-economische of sectorale hervormingen wordt verleend indien:

    a)

    het beheer van de overheidsuitgaven op transparante, verantwoordelijke en doeltreffende wijze geschiedt;

    b)

    een goed uitgewerkt sectoraal of macro-economisch beleid door het land zelf is ingesteld en door de belangrijkste donoren is goedgekeurd, en

    c)

    overheidsopdrachten op open en transparante wijze worden gegund.”.

    (21)  Zie de paragrafen 21-24 van de resolutie met opmerkingen bij de besluiten waarbij de Commissie kwijting wordt verleend voor het financieel beheer van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds het begrotingsjaar 2002 (PB L 330 van 4.11.2004, blz. 128).

    P6_TA(2006)0167

    Kwijting 2004: Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0001/2005 — C6-0158/2005 — 2005/2106(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (4), inzonderheid artikel 12 bis,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0094/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de directeur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de directeur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 29.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 60.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2051/2004 (PB L 355 van 1.12.2004, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0001/2005 — C6-0158/2005 — 2005/2106(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (4), inzonderheid artikel 12 bis,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0094/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

    Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003 (in EUR x 1000)

     

    2004

    2003

    Ontvangsten

    Subsidies van de Commissie

    13 700

    14 500

    Ontvangsten voorgaande begrotingsjaren

    0

    0

    Diverse ontvangsten

    42

    3

    Bestemmingsontvangsten (Phare + derden)

    724

    792

    Financiële inkomsten

    0

    0

    Totaal ontvangsten (a)

    14 466

    15 295

    Begrotingsuitgaven van het begrotingsjaar

    Personeel — Titel I van de begroting

    Betalingen

    8 579

    7 554

    Overgedragen kredieten

    466

    443

    Administratie — Titel II van de begroting

    Betalingen

    768

    778

    Overgedragen kredieten

    542

    358

    Beleidsuitgaven — Titel III van de begroting (buiten ontvangsten met een bestemming)

    Betalingen

    2 508

    2 381

    Betalingen uit last van het verleden per 31/12/2003

    2 702

     

    Overgedragen kredieten

    0

    3 138

    Bestemmingsontvangsten (Phare + derden)

    Betalingen

    416

    546

    Overgedragen kredieten

    309

    246

    Totaal uitgaven (b)

    16 290

    15 444

    Resultaat van het begrotingsjaar (a-b)

    -1 824

    -149

    Uit het vorige begrotingsjaar overgedragen saldo

    -993

    -545

    Geannuleerde overgedragen kredieten

    56

    399

    Neutralisatie van de overdracht N-1 van titel III in verband met de overgang naar gesplitste kredieten

    3 138

     

    Niet-gebruikte heraanwendingen uit het vorige begrotingsjaar

    1

    10

    Terugbetalingen aan de Commissie

     

    -716

    Wisselkoersverschillen

    -4

    8

    Saldo van het begrotingsjaar

    374

    -993

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 29.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 60.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2051/2004 (PB L 355 van 1.12.2004, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0001/2005 — C6-0158/2005 — 2005/2106(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (4), inzonderheid artikel 12 bis,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0094/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    C.

    overwegende dat het Parlement op 12 april 2005 aan de Directeur kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2003 (6) en het Parlement in zijn resolutie met de opmerkingen bij het kwijtingsbesluit (7) onder meer bij het Centrum heeft aangedrongen op een voltooiing van de wijzigingen van het financieel beheer in de loop van 2005,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Centrum worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Centrum is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    dringt er bij het Centrum op aan om toekomstige begrotingen aan te passen zodat gesplitste kredieten naar behoren worden toegelicht;

    8.

    stelt tot zijn genoegen vast dat het Centrum in 2004 kans heeft gezien de overgedragen kredieten vergeleken met voorafgaande jaren sterk te verminderen, waardoor de door het Centrum uitgevoerde begroting een nauwkeuriger afspiegeling is van de door de Begrotingsautoriteit goedgekeurde begroting;

    9.

    beklemtoont dat het Centrum moet zorgen dat de rekeningen volledig zijn en bijbehorend toezicht wordt uitgeoefend op alle activiteiten, waaronder de aan- en verkopen door de personeelskantine;

    10.

    is bezorgd over de door de Rekenkamer geconstateerde onregelmatigheden in de procedures voor de gunning van contracten; neemt kennis van de door het Centrum genomen maatregelen om herhaling van dergelijke onregelmatigheden te voorkomen; verzoekt het Centrum te zorgen dat de specificaties van aanbestedingen en de mededingingsregels strikt worden nageleefd;

    11.

    neemt kennis van de opmerkingen van de Rekenkamer over inconsequenties van de aanwerving procedure; beklemtoont de noodzaak van billijkheid, openheid en transparantie bij de aanwerving; is verheugd over het voornemen van het Centrum om in 2005 een gids over aanwervingsprocedures op te stellen;

    12.

    neemt kennis van de opmerkingen in het commentaar bij de jaarrekening over 2004 dat nog niet alle stadia van het moderniseringsproces zijn voltooid; verwacht een vollediger verslag bij de rekeningen over 2005 ter bevestiging dat de wijzigingen van het financieel beheer zijn voltooid en dat, zo dit niet het geval mocht zijn, verklaart waarom, wat nog moet worden gedaan en wat het verwachte tijdschema voor de voltooiing is;

    13.

    is verheugd over de door de interne audits verstrekte informatie; neemt kennis van de aanbeveling van de raad van bestuur in zijn advies inzake de rekeningen over 2004 dat het Centrum moet zorgen voor volledige tenuitvoerlegging van de interne controlenormen; verzoekt het Centrum verslag uit te brengen over de op dit punt gemaakte vorderingen in zijn verslag betreffende de rekeningen over 2005, en over de vorderingen bij de instelling van een specifieke functie voor de interne audit en bij de aanwerving van een eigen interne auditor;

    14.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    15.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 29.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 60.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2051/2004 (PB L 355 van 1.12.2004, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  PB L 196 van 27.7.2005, blz. 68.

    (7)  PB L 196 van 27.7.2005, blz. 69.

    P6_TA(2006)0168

    Kwijting 2004: Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0002/2005 — C6-0159/2005 — 2005/2107(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Europese Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van de Stichting (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad van 26 mei 1975 betreffende de oprichting van een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (4), inzonderheid artikel 16,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van de Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0093/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de uitvoerend directeur van de Europese Stichting tot verbetering van de levensen arbeidsomstandigheden voor de uitvoering van de begroting van de Stichting voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 40.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 82.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 139 van 30.5.1975, blz. 1Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1111/2005 (PB L 184 van 15.7.2005, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0002/2005 — C6-0159/2005 — 2005/2107(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Europese Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van de Stichting (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad van 26 mei 1975 betreffende de oprichting van een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (4), inzonderheid artikel 16,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van de Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0093/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

    Winst-en-verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003 (x 1 000 EUR)

     

    2004

    2003

    Ontvangsten

    Subsidies van de Commissie

    18 000

    17 090

    Diverse ontvangsten

    85

    47

    Financiële inkomsten

    0

    35

    Totaal ontvangsten (a)

    18 085

    17 172

    Uitgaven

    Personeel — Titel I van de begroting

    Betalingen

    8 606

    8 927

    Overgedragen kredieten

    132

    109

    Huishoudelijke uitgaven — Titel II van de begroting

    Betalingen

    1 267

    968

    Overgedragen kredieten

    489

    224

    Beleidsuitgaven — Titel III van de begroting

    Betalingen

    5 056

    3 733

    Overgedragen kredieten

    2 522

    2 817

    Totaal uitgaven (b)

    18 072

    16 778

    Resultaat van het begrotingsjaar (a-b)

    13

    394

    Uit het vorige begrotingsjaar overgedragen saldo

    -1 296

    -1 836

    Geannuleerde overgedragen kredieten

    35

    118

    Niet-gebruikte heraanwendingen uit het vorige begrotingsjaar

    17

    19

    Uitzonderlijk resultaat uit vorige begrotingsjaren

    2

    0

    Geannuleerde overgedragen Phare-kredieten

    8

    0

    Geïnde ontvangsten Phare

    0

    639

    Te innen ontvangsten Phare

    0

    361

    Uitgaven Phare

    0

    -1 000

    Wisselkoersverschillen

    -4

    9

    Saldo van het begrotingsjaar

    -1 225

    -1 296

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 40.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 82.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 139 van 30.5.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1111/2005 (PB L 184 van 15.7.2005, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van de kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0002/2005 — C6-0159/2005 — 2005/2107(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Europese Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van de Stichting (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad van 26 mei 1975 betreffende de oprichting van een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (4), inzonderheid artikel 16,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van de Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0093/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van de Stichting worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door de Stichting is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    neemt nota van de bevindingen van de Rekenkamer dat 37% van de naar 2005 overgedragen kredieten betrekking hadden op verbintenissen die in december 2004 waren aangegaan en dat de meeste van die verbintenissen betrekking hadden op contracten voor in 2005 uit te voeren studies; herinnert de Stichting aan het beginsel van de eenjarigheid van de begroting en verzoekt haar dringend dit beginsel na te leven om een correcte en transparante uitvoering van de door de begrotingsoverheid vastgestelde begrotingen mogelijk te maken;

    8.

    juicht de door de Stichting genomen initiatieven toe om in antwoord op de bevindingen van de Rekenkamer de volledigheid en het gezonde beheer van de inventaris te verbeteren;

    9.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    10.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 40.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 82.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 139 van 30.5.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1111/2005 (PB L 184 van 15.7.2005, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0169

    Kwijting 2004: Europees Bureau voor wederopbouw

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0003/2005 — C6-0160/2005 — 2005/2108(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Bureau (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 2667/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw (4), inzonderheid artikel 8,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0095/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 19.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 15.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 306 van 7.12.2000, blz. 7 Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2068/2004 (PB L 358 van 3.12.2004, blz. 2).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0003/2005 — C6-0160/2005 — 2005/2108(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de jaarrekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van het Bureau (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 2667/2000 van de Raad van 5 december 2000 over het Europees Bureau voor wederopbouw, in het bijzonder artikel 8 (4),

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0095/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

    Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003 (6) (in EUR x 1000)

     

    2004

    2003

    Ontvangsten

    EG-subsidie

    231 909

    274 221

    Invordering van kosten (heraanwending Titel III)

    1 229

    1 318

    Ontvangsten uit administratieve verrichtingen (heraanwending Titel I en II)

    181

    199

    Overige exploitatieontvangsten

    6 113

    28 413

    Totaal exploitatieontvangsten

    239 432

    304 151

    Uitgaven

    Administratieve kosten

    — Personeelskosten

    17 575

    17 333

    — Overige administratieve kosten

    6 290

    6 475

    Beleidsuitgaven

    — Gecentraliseerd direct beheer

    268 965

    297 168

    Totaal administratieve kosten en beleidsuitgaven

    292 830

    320 976

    Overschot/(Tekort) uit beleidsuitgaven

    -53 398

    -16 825

    Uitzonderlijke baten

    738

    0

    Uitzonderlijke lasten

    -1 269

    -4 118

    Economisch resultaat van het jaar

    -53 929

    -20 943

    N.B.: De totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.

    Bron: Gegevens van het Bureau ‐ Deze tabel vormt een samenvatting van de gegevens die het Bureau heeft verstrekt in zijn jaarrekening.

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer en zorg te dragen voor de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 19.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 15.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 306 van 7.12.2000, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2068/2004 (PB L 358 van 3.12.2004, blz. 2).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  De gegevens voor 2003 zijn aangepast ten opzichte van de eerder vermelde gegevens om een verandering in boekhoudpraktijken weer te geven.

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2004 ((N6-0003/2005 — C6-0160/2005 — 2005/2108 (DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Bureau (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 2667/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw (4), inzonderheid artikel 8,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0095/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat, afgezien van het gebrek aan zekerheid over de vraag of ontvangsten op lange termijn wel volledig zijn geregistreerd, de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar, betrouwbaar is en dat, behoudens anomaliteiten bij de gunning van contracten vanwege verkeerde selectiecriteria, de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Bureau worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Bureau is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    stelt met genoegen vast dat de Rekenkamer het Bureau een positieve betrouwbaarheidsverklaring voor het begrotingsjaar 2004 heeft kunnen afgeven; looft het Bureau voor de gemaakte vorderingen; merkt evenwel op dat de Rekenkamer op enkele punten een voorbehoud heeft gemaakt bij zijn betrouwbaarheidsverklaring vanwege onzekerheden omtrent de volledigheid van de rekeningen en problemen met de procedure voor het gunnen van contracten; dringt er bij het Bureau op aan zijn inspanningen voort te zetten ter verbetering van het financieel beheer en toezicht, vooral wat betreft de door de Rekenkamer genoemde zwakke punten;

    8.

    verzoekt het Bureau advies te vragen ter verbetering van het beleid inzake het beheer van de kasmiddelen om een zo goed mogelijk gebruik te maken van de vaak aanzienlijke bedragen op de lopende bankrekeningen;

    9.

    neemt met bezorgdheid kennis van het door de Rekenkamer gemaakte voorbehoud ten aanzien van de rekeningen om redenen dat er geen zekerheid kan worden verkregen over de vraag of de transacties met betrekking tot tegenwaardefondsen, machtigingsregelingen en bijzondere gelden volledig zijn geregistreerd omdat doeltreffende interne controle procedures voor ontvangsten op lange termijn ontbreken; dringt erop aan dat alle transacties door de Rekenkamer kunnen worden geverifieerd;

    10.

    verwelkomt de verklaring die de plaatsvervangende speciale vertegenwoordiger van de secretarisgeneraal van de Verenigde Naties tegenover een delegatie van het Parlement heeft afgelegd dat gecertificeerde kopieën van alle documenten met betrekking tot projecten en programma's die zijn gefinancierd met middelen van het Bureau op verzoek beschikbaar zijn voor controle door de Rekenkamer; verzoekt de Rekenkamer met de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo (UNMIK) overeenstemming te bereiken over de precieze regelingen voor deze controles;

    11.

    roept de Rekenkamer, de Commissie en de verantwoordelijken van de VN in Kosovo op om met het oog op de verbetering van de betrouwbaarheid en de controle van het beheer van de begroting voor wat betreft programma's die samen met andere organen (UNMIK, IOM, enz.) worden uitgevoerd, zo snel mogelijk stappen te ondernemen ter herziening en verbetering van de tenuitvoerlegging van de financiële en administratieve kaderovereenkomst, ondertekend door de Commissie en de VN op 29 april 2003, en het Parlement op de hoogte te houden van de geboekte vooruitgang;

    12.

    roept de Commissie en het Europees Bureau voor wederopbouw op, teneinde de ernstige problemen van onbetrouwbaarheid en beschuldigingen van corrupte praktijken aan te pakken die momenteel in verband worden gebracht met de gunning van openbare aanbestedingscontracten en concessies voor uiterst gevoelige projecten zoals mobiele telefoniediensten, om in nauwe samenwerking met UNMIK en de Financiële Inlichtingen-eenheid (FIU) daarvan duidelijke en transparante regels voor openbare aanbestedingen vast te leggen en interne en hogere controle-instanties op te richten, en het Parlement op de hoogte te houden van de geboekte vooruitgang;

    13.

    roept de Commissie en de Rekenkamer op om, met het oog op maximale transparantie en betere begrotingscontrole, in het jaarlijkse verslag over het Europees Bureau voor wederopbouw een hoofdstuk op te nemen over de activiteiten van zowel OLAF als FIU met betrekking tot de programma's en projecten die in Kosovo zijn uitgevoerd en die financiering van de Gemeenschap hebben ontvangen;

    14.

    neemt nota van het voornemen van de Commissie om het mandaat van het Bureau te beëindigen eind 2008 en de activiteiten van het Bureau toe te vertrouwen aan de eigen delegaties van de Commissie en aan lokale bureaus; is van mening dat het Bureau binnen zijn mandaat altijd positieve resultaten heeft behaald, ondanks een groot aantal kritische opmerkingen van de Rekenkamer en een gebrek aan ondersteuning van de Commissie; is van mening dat de kennis die het personeel van het Bureau heeft vergaard opnieuw door de Commissie kan worden gebruikt; verzoekt zijn terzake bevoegde commissie te onderzoeken of de opheffing van het Bureau geen negatieve gevolgen zal hebben voor de noodzakelijke economische en politieke vorderingen en of de delegaties en de lokale bureaus van de Commissie in staat zijn de in het mandaat van het Bureau omschreven taken te vervullen;

    15.

    neemt kennis van de problemen die het Bureau ondervindt bij het aanwerven van geschikt personeel vanwege het kortlopende mandaat van het Bureau; meent dat in plaats van het Bureau geleidelijk aan op te heffen volgens een vooraf bepaald tijdschema, de duur van het mandaat afhankelijk moet worden gesteld van politieke en economische criteria en ontwikkelingen; is voorts van mening dat het mandaat (schrapping) om redenen van beleid moet worden verlengd en verruimd en merkt op dat dit tevens het Bureau zal helpen bij het aanwerven en houden van voldoende gekwalificeerd en ervaren personeel; meent dat de door en met het Bureau voor wederopbouw opgedane ervaring zonodig kan worden gebruikt voor het leveren van assistentie bij wederopbouw, bijvoorbeeld in Irak, Afghanistan, Pakistan, India en in de door de tsunami getroffen landen, en wel in een tweede fase nadat het Bureau voor humanitaire hulp de directe humanitaire nood heeft gelenigd;

    16.

    merkt met teleurstelling op dat de Rekenkamer opnieuw anomaliteiten heeft ontdekt bij de gunning van contracten vanwege onaangepaste selectiecriteria; dringt er bij het Bureau op aan om realistischer en geschikter selectiecriteria vast te stellen en deze strikt toe te passen om een transparante en eerlijke behandeling van inschrijvers te garanderen; neemt kennis van de verzekeringen van het Bureau dat voor verbeteringen zal worden gezorgd bij de audit in 2005;

    17.

    dringt er bij het Bureau op aan om zo spoedig mogelijk een standaardregeling in te stellen voor de behandeling van verzoeken om betaling, zoals door de Rekenkamer aanbevolen;

    18.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    19.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 19.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 15.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 306 van 7.12.2000, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2068/2004 (PB L 358 van 3.12.2004, blz. 2).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0170

    Kwijting 2004: Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0004/2005 — C6-0161/2005 — 2005/2109(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (4), inzonderheid artikel 12 bis,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0096/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de directeur van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de directeur van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 48.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 97.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 151 van 10.6.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1652/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 33).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0004/2005 — C6-0161/2005 — 2005/2109(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (4), inzonderheid artikel 12 bis,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A6-0096/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

    Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003 (in EUR x 1000)

     

    2004

    2003

    Ontvangsten

    Communautaire subsidies

    5 675

    7 318

    Andere ontvangsten

    421

    374

    Diversen

    35

     

    Financiële inkomsten

    21

    1

    Ontvangsten PHARE

    82

    676

    Totaal ontvangsten (a)

    6 234

    8 369

    Uitgaven

    Personeel — Titel 1 van de begroting

    Betalingen

    2 645

    2 618

    Overgedragen Kredieten

    85

    64

    Huishoudelijke uitgaven — Titel II van de begroting

    Betalingen

    447

    412

    Overgedragen kredieten

    37

    51

    Beleidsuitgaven — Titel III van de begroting

    Betalingen

    2 352

    1 678

    Overgedragen kredieten

    745

    1 162

    Bestemmingsontvangsten (PHARE en andere ontvangsten met een specifieke bestemming)

     

     

    Betalingen

    7

    377

    Overgedragen kredieten

    0

    694

    Totaal uitgaven (b)

    6 318

    7055

    Resultaat van het begrotingsjaar (a-b)

    -84

    1 334

    Uit het vorige begrotingsjaar overgedragen saldo

    98

    -1 579

    Geannuleerde overgedragen kredieten

    241

    301

    Niet-gebruikte heraanwendingen uit het vorige begrotingsjaar

    0

    38

    Afgeboekte verschuldigde bedragen

    -23

    0

    Wisselkoersverschillen

    -1

    5

    Terugbetalingen aan de Commissie

     

    0

    Saldo van het begrotingsjaar

    231

    98

    N.B.: De totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 48.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 97.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 151 van 10.6.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1652/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 33).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0004/2005 — C6-0161/2005 — 2005/2109(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (4), inzonderheid artikel 12 bis,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0096/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Centrum worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    is verheugd vast te kunnen stellen dat de Rekenkamer redelijke zekerheid verkregen heeft dat de rekeningen voor het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar zijn en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn;

    8.

    spreekt zijn bezorgdheid uit over het hoge aantal geannuleerde overgedragen kredieten, met name in titel 1 (Personeel);

    9.

    is verheugd dat de omvang van de overgedragen kredieten sterk is verminderd; is verheugd over de verzekeringen van het Centrum dat het maatregelen heeft getroffen om de omvang van de overgedragen kredieten verder te verminderen; moedigt het Centrum aan om de wijze waarop overdracht van kredieten wordt vastgesteld te verbeteren om een hoog percentage geannuleerde kredieten te vermijden;

    10.

    neemt met genoegen kennis van de verzekering van het Centrum dat er een risicoanalyse van interne controlenormen is verricht en dat de checklists voor verificatie ex ante zijn herzien;

    11.

    is bezorgd over de door de Rekenkamer geconstateerde onregelmatigheden in de procedures voor de uitschrijving en gunning van contracten; dringt er bij het Centrum op aan om de procedures zo spoedig mogelijk te verbeteren om soortgelijke onregelmatigheden in de toekomst te vermijden;

    12.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    13.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 48.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 97.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 151 van 10.6.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1652/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 33).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0171

    Kwijting 2004: Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0005/2005 — C6-0162/2005 — 2005/2110 (DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 302/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (4), inzonderheid artikel 11 bis,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0097/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de directeur van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de directeur van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 44.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 89.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 36 van 12.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1651/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 30).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0005/2005 — C6-0162/2005 — 2005/2110 (DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve jaarrekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 302/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (4), inzonderheid artikel 11 bis,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0097/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

    Winst-en-verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003

    (x 1 000 euro)

     

    2004

    2003

    Ontvangsten

    Subsidies van de Commissie

    11 730

    9 300

    Subsidies van Noorwegen

    514

    421

    Ontvangsten met bepaalde bestemming

    211

    335

    Andere ontvangsten

    33

    67

    Totaal ontvangsten (a)

    12 488

    10 122

    Begrotingsuitgaven

    Personeel — Titel I van de begroting

    Betalingen

    5 832

    5 189

    Overgedragen kredieten

    122

    80

    Huishoudelijke uitgaven — Titel II van de begroting

    Betalingen

    1 088

    555

    Overgedragen kredieten

    355

    267

    Beleidsuitgaven — Titel III van de begroting (m.u.v. bestemmingsontvangsten) Betalingen uit hoofde van betalingskredieten van het begrotingsjaar Overgedragen kredieten

    2 342

    2057

    Ontvangsten met bepaalde bestemming (Phare en derde landen)

    1 260

    1 469

     

    201

    500

    Totaal uitgaven (b)

    11 200

    10 117

    Resultaat van het begrotingsjaar (a-b)

    1 288

    5

    Uit het vorige begrotingsjaar overgedragen saldo Geannuleerde overgedragen kredieten

    295

    1 626

    245

    221

    Niet-gebruikte heraanwendingen uit het vorige begrotingsjaar Terugbetalingen aan de Commissie

    15

    21

    -3

    -1 584

    Terugbetalingen aan Noorwegen

    81

     

    Wisselkoersverschillen

    -1

    6

    Saldo van het begrotingsjaar

    1 920

    295

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 goed,

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 44.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 89.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 36 van 12.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1651/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 30).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2004 ((N6-0005/2005 — C6-0162/2005 — 2005/2110 (DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve jaarrekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 302/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (4), inzonderheid artikel 11 bis,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0097/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Centrum worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    is verheugd vast te kunnen stellen dat de Rekenkamer redelijke zekerheid verkregen heeft dat de rekeningen voor het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar zijn en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn;

    8.

    betreurt het uiterst hoge aantal overschrijvingen; dringt er bij het Centrum op aan zich beter te houden aan de begroting zoals oorspronkelijk vastgesteld door de Begrotingsautoriteit;

    9.

    neemt nota van de bevindingen van de Rekenkamer betreffende een aantal tekortkomingen bij het beheer van contracten; verwelkomt de stappen die het Centrum heeft ondernomen om het beheer van contracten te verbeteren;

    10.

    is het eens met de Rekenkamer dat de banksaldi moeten worden aangesloten met de boekhouding om fouten in de te betalen bedragen te kunnen ontdekken, en dat bankopdrachten moeten worden gecontrasigneerd; verwelkomt de maatregelen die het Centrum heeft genomen om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Rekenkamer; is verheugd over de toezegging van het Centrum dat een systeem voor contrasignering zal worden ingevoerd;

    11.

    Moedigt het Centrum aan in de toekomst het gebruik van elektronische rekenbladen af te schaffen om de integriteit van de geregistreerde gegevens te waarborgen, zoals aanbevolen door de Rekenkamer; verwelkomt de invoering door het Centrum van een nieuw, beter functionerend inventarissysteem;

    12.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    13.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie van de agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, integratie in de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 44.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 89.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 36 van 12.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1651/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 30).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0172

    Kwijting 2004: Europees Milieuagentschap

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0006/2005 — C6-0163/2005 — 2005/2111(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad van 7 mei 1990 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (4), inzonderheid artikel 13,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0098/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de uitvoerend directeur van het Europees Milieuagentschap voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Milieuagentschap, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 13.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 37.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 120 van 11.5.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1641/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0006/2005 — C6-0163/2005 — 2005/2111 (DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad van 7 mei 1990 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (4), inzonderheid artikel 13,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0098/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Milieuagentschap voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

    Resultatenrekening van de begrotingsjaren 2004 en 2003

    (x 1 000 Euro)

     

    2004

    2003

    Ontvangsten

    Communautaire subsidies

    28 658

    28 723

    Overige subsidies

    1 998

    1 080

    Bankrente

    128

    89

    Totaal ontvangsten (a)

    30 784

    29 891

    Uitgaven

    Totaal uitgaven titel 1

    Betalingen

    12 447

    11 123

    Betalingen — Subsidies

    2

     

    Overgedragen kredieten

    435

    315

    Overgedragen kredieten — Subsidies

    66

     

    Totaal uitgaven titel 2

    Betalingen (6)

    3 451

    2 447

    Overgedragen kredieten

    394

    395

    Totaal uitgaven titel 3

    Betalingen

    9 534

    5 997

    Betalingen — Subsidies

    14

     

    Overgedragen kredieten

    4 845

    7 008

    Overgedragen kredieten — Subsidies

    2 419

     

    Totaal uitgaven (b)

    33 606

    27 284

    Netto jaarresultaat (a - b)

    -2 822

    2 607

    Overgedragen en vervallen kredieten

    508

    295

    Overgedragen en vervallen restituties

    0

    36

    Van het vorige jaar overgedragen saldo

    -4 190

    -7 427

    Vervallen subsidies

    98

    322

    Koersverschillen

    3

    -4

    Verrekening betreffende voorgaande jaren

    43

    -18

    Overdracht van het saldo

    -6 360

    -4 190

    NB: De totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Milieuagentschap, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 13.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 37.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 120 van 11.5.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1641/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  Hierin is een bedrag van 905 823 euro aan onroerendgoedbelasting opgenomen, betaald aan de Deense regering. Het Agentschap is van mening dat dit bedrag moet worden gerestitueerd. Hierover wordt momenteel met de Deense regering onderhandeld.

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0006/2005 — C6-0163/2005 — 2005/2111(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad van 7 mei 1990 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (4), inzonderheid artikel 13,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0098/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Agentschap worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Agentschap is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer dat de beschikbare kredieten van 2004 zijn vastgelegd voor in 2005 uit te voeren acties, en dat kredieten voor personeelsuitgaven zijn overgebracht; dringt erop aan dat het Agentschap het jaarperiodiciteitsbeginsel eerbiedigt, zoals omschreven in het Financieel Reglement, en de bepalingen die de overdracht van kredieten voor personeelsuitgaven verbieden naleeft, om een correcte en transparante uitvoering van de begroting zoals vastgesteld door de begrotingsautoriteit te waarborgen;

    8.

    wijst op de zwakke punten bij de controle en op de tekortkomingen die de Rekenkamer heeft aangetroffen bij het controleren van de inventaris; dringt er bij het Agentschap op aan deze tekortkomingen onverwijld recht te zetten;

    9.

    verwelkomt de verzekering van het Agentschap dat de problemen die de Rekenkamer heeft aangetroffen met betrekking tot de wijziging van contracten zullen worden opgelost;

    10.

    steunt de inspanningen van het Agentschap om terugbetaling van onverschuldigd aan de stad Kopenhagen betaalde belastingen te bewerkstelligen;

    11.

    drukt haar tevredenheid uit over de effectieve uitvoering van de begroting van 2004;

    12.

    beschouwt het Europees Milieuagentschap als een bron van belangrijke milieu-informatie voor alle EU-instellingen en voor de communautaire beleidsvorming; is ingenomen met het feit dat het Agentschap erin geslaagd is ingewikkelde gegevens in gebruikersvriendelijke informatie om te zetten en zijn conclusies aan de bevolking mee te delen; prijst het Agentschap om zijn informatieve website;

    13.

    moedigt het Agentschap aan om zijn communicatiemethoden verder te blijven ontwikkelen teneinde meer media-aandacht aan te trekken voor zijn bevindingen en aldus het publieke debat over belangrijke milieukwesties, zoals de klimaatverandering, te voeden;

    14.

    wijst erop dat milieuprogramma's vaak minder effectief zijn doordat de milieueffecten van andere onderdelen van het communautaire beleid niet worden beoordeeld; nodigt het Agentschap uit om zijn activiteiten op het gebied van milieueffectbeoordelingen verder uit te bouwen;

    15.

    benadrukt de rol van het Agentschap bij de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de Europese milieuwetgeving;

    16.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    17.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 13.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 37.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 120 van 11.5.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1641/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0173

    Kwijting 2004: Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0007/2005 — C6-0164/2005 — 2005/2112(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk betreffende het begrotingsjaar 2004  (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk voor het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid op artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (4), inzonderheid artikel 14,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0099/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de directeur van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 1.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 23.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 216 van 20.8.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1112/2005 (PB L 184 van 15.7.2005, blz. 5).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0007/2005 — C6-0164/2005 — 2005/2112(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk voor het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid op artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (4), inzonderheid artikel 14,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0099/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk voor het begrotingsjaren 2004 and 2003;

    Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003 (x 1 000 EUR)

     

    2004

    2003

    Ontvangsten

    Communautaire subsidies

    9 542

    11 641

    Overige subsidies

    66

    66

    Andere ontvangsten

    111

    157

    Ontvangsten PHARE

    121

    824

    Totaal van de ontvangsten (a)

    9 840

    12 688

    Uitgaven

    Personeel — Titel I van de begroting

    Betalingen

    3 379

    3 245

    Overgedragen kredieten

    60

    87

    Huishoudelijke uitgaven — Titel II van de begroting

    Betalingen

    966

    1 146

    Overgedragen kredieten

    248

    186

    Beleidsuitgaven — Titel III van de begroting

    Betalingen (6)

    2 426

    2 559

    Overgedragen kredieten

    2 549

    5 859

    Uitgaven PHARE

    Betalingen

    0

    548

    Overgedragen kredieten

    0

    502

    Totaal van de uitgaven (b)

    9 628

    14 131

    Resultaat van het begrotingsjaar (c = a - b) (7)

    212

    -1 443

    Uit het vorige begrotingsjaar overgedragen saldo

    -1 987

    -1 108

    Geannuleerde overgedragen kredieten

    887

    766

    Niet-gebruikte heraanwendingen uit het vorige begrotingsjaar

    0

    1

    RO (PHAREII)

    144

    0

    Betalingen ten laste van in 2002 geannuleerde verplichting

    0

    - 191

    Wisselkoersverschillen

    0

    4

    Aan de Commissie terug te betalen bedrag PHARE

    - 39

    0

    Overlopend

    3

    - 16

    Resultaat van het begrotingsjaar exclusief economische correcties (d)

    - 779

    -1 987

    Nog in te vorderen begrotingsontvangsten

    0

    850

    Nog in te vorderen andere ontvangsten

    0

    3

    Aankoop van vaste activa

    58

    207

    Afschrijvingen

    - 175

    - 186

    Voorraad

    - 6

    0

    Buitengebruikstelling van vaste activa

    - 91

    0

    Afschrijvingen

    88

    0

    Diverse uitgaven

    - 34

    - 1

    Economische correcties (e)

    - 161

    873

    Saldo van het begrotingsjaar (d+e)

    - 940

    -1 113

    NB: de totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 1.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 23.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 216 van 20.8.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1112/2005 (PB L 184 van 15.7.2005, blz. 5).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  Dit bedrag omvat de in 2004 ten laste van de heraanwendingen verrichte betalingen (18 573 EUR).

    (7)  Berekening volgens de beginselen van artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 8).

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerking die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0007/2005 — C6-0164/2005 — 2005/2112(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk voor het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid op artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (4), inzonderheid artikel 14,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0099/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Agentschap worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Agentschap is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    is tevreden met de gerealiseerde beperking van de overboekingen; moedigt het Agentschap aan zijn inspanningen om de overboekingen voort te beperken, voort te zetten;

    8.

    dringt erop aan dat het Agentschap zo spoedig mogelijk gedetailleerde regels voor de uitvoering van zijn nieuwe financiële reglement en op risicoanalyse gebaseerde procedures voor interne controle vaststelt;

    9.

    benadrukt dat het Agentschap de regels betreffende de duur van kaderovereenkomsten moet eerbiedigen;

    10.

    verzoekt het Agentschap in de toekomst de negatieve resultaten bij het jaareinde en in de gewijzigde begrotingen voor het volgende begrotingsjaar op te nemen;

    11.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    12.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 1.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 23.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 216 van 20.8.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1112/2005 (PB L 184 van 15.7.2005, blz. 5).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0174

    Kwijting 2004: Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0008/2005 — C6-0165/2005 — 2005/2113(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Bureau (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 2965/94 van de Raad van 28 november 1994 tot oprichting van een Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (4), inzonderheid artikel 14,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0100/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de directeur van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formulert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de directeur van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 25.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 53.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 314 van 7.12.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1645/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 13).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0008/2005 — C6-0165/2005 — 2005/2113(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de rekeningen van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Bureau (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 2965/94 van de Raad van 28 november 1994 tot oprichting van een Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (4), inzonderheid artikel 14,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begrotingvan de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0100/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

    Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003

    (x 1 000 euro)

     

    2004

    2003

    Exploitatieontvangsten

    Gefactureerde bedragen van het begrotingsjaar

    23 423

    22 075

    Diverse ontvangsten

    150

    223

    Totaal (a)

    23 573

    22 298

    Exploitatieuitgaven

    Personeel

    11 929

    10 347

    Gebouwen, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven

    2 734

    2 095

    Beleidsuitgaven

    5 919

    3 618

    Toewijzing aan voorzieningen

    1 410

    2 195

    Totaal (b)

    21 992

    18 255

    Exploitatieresultaat (c = a - b)

    1 581

    4 043

    Financiële opbrengsten

    Bankrente

    387

    387

    Koerswinst

    1

    1

    Totaal (d)

    388

    388

    Financiële lasten

    Bankkosten

    7

    10

    Totaal (e)

    7

    10

    Financieel resultaat (f = d - e)

    381

    378

    Resultaat uit gewone activiteiten (g = c + f)

    1 962

    4 421

    Uitzonderlijke baten (h)

    2 230

    19

    Uitzonderlijke lasten (i)

    0

    9

    Buitengewoon resultaat (j = h - i)

    2 230

    10

    Resultaat van het begrotingsjaar (g + j)

    4 192

    4 431

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 25.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 53.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 314 van 7.12.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1645/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 13).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0008/2005 — C6-0165/2005 — 2005/2113 (DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de rekeningen van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Bureau (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 2965/94 van de Raad van 28 november 1994 tot oprichting van een Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (4), inzonderheid artikel 14,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0100/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    C.

    overwegende dat het Parlement op 12 april 2005 aan de Directeur kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2003 (6) en het Parlement in zijn resolutie met de opmerkingen bij het kwijtingsbesluit (7) onder meer bij het Bureau heeft aangedrongen op het verrichten van meer inspanningen om het probleem met betrekking tot de pensioenbijdragen op te lossen;

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlementkwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Bureau worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Bureau is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatieen activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    wijst op het hoge niveau van door het Bureau in 2004 geannuleerde kredieten; dringt er bij het Bureau op aan zijn begrotingsramingen te verbeteren, opdat de uitgevoerde begroting dichter bij de door de begrotingsautoriteit vastgestelde begroting blijft;

    8.

    is teleurgesteld te moeten vaststellen dat het conflict betreffende de betaling van het werkgeversaandeel in de pensioenrechten nog altijd niet is opgelost; dringt er bij het Bureau op aan meer inspanningen te verrichten om dit conflict op te lossen;

    9.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    10.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 25.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 53.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 314 van 7.12.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1645/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 13).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  PB L 196 van 27.7.2005, blz. 100.

    (7)  PB L 196 van 27.7.2005, blz. 101.

    P6_TA(2006)0175

    Kwijting 2004: Europees Geneesmiddelenbureau

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0009/2005 — C6-0166/2005 — 2005/2114(DEC)

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2004 en de antwoorden van het Bureau (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag en met name artikel 276 daarvan,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 over het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (4), inzonderheid artikel 68,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad, houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie Begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volkgezondheid en voedselveiligheid (A6-0101/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de uitvoerend directeur van het Europees Geneesmiddelenbureau voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Geneesmiddelenbureau, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 17.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 8.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG. Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0009/2005 — C6-0166/2005 — 2005/2114(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2004 en de antwoorden van het Bureau (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag en met name artikel 276 daarvan,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 over het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezienVerordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (4), inzonderheid artikel 68,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad, houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie Begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volkgezondheid en voedselveiligheid (A6-0101/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Geneesmiddelenbureau voor de begrotingsjaren 2003 en 2004;

    Economische resultatenrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003 (x 1 000 euro)

     

    2004

    2003

    Ontvangsten

    Vergoedingen voor vergunningen voor het in de handel brengen

    68 412

    58 657

    Subsidie van de Commissie, met inbegrip van de bijdragen uit hoofde van de EER

    20 529

    19 786

    Communautaire subsidie voor weesgeneesmiddelen

    4 026

    2 814

    Bijdragen voor communautaire programma's

    0

    1 208

    Ontvangsten in verband met administratieve verrichtingen

    1 973

    1 703

    Diverse ontvangsten

    1 473

    1 788

    Totaal (a)

    96 413

    85 956

    Uitgaven (6)

    Personeelsuitgaven

    34 333

    29 663

    Huishoudelijke uitgaven

    11 224

    10 835

    Beleidsuitgaven

    38 573

    32 838

    Toewijzing aan afschrijvingen

    3 650

    2 364

    Andere gegevens

    280

    0

    Totaal (b)

    88 060

    75 700

    Resultaat (c = a - b)

    8 353

    10 256

    Resultaat (e)

    1 160

    676

    Resultaat van het begrotingsjaar (f = c + e)

    9 513

    10 932

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Geneesmiddelenbureau, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 17.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 8.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG. Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  Het als uitgaven in het begrotingsjaar te beschouwen aandeel van de overgedragen kredieten is beoordeeld als geheel, en niet op basis van afzonderlijke verrichtingen.

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0009/2005 — C6-0166/2005 — 2005/2114(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2004 en de antwoorden van het Bureau (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag en met name artikel 276 daarvan,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 over het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (4), inzonderheid artikel 68,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad, houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie Begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volkgezondheid en voedselveiligheid (A6-0101/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Bureau worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Bureau is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    merkt op dat de Rekenkamer heeft vastgesteld dat de met de banken afgesloten contracten een looptijd van langer dan vijf jaar hadden, in strijd met de uitvoeringsregels van het financieel reglement van het Bureau, die eisen dat minstens om de vijf jaar een uitnodiging tot inschrijving moet plaatsvinden; neemt kennis van het antwoord van het Bureau waarin de redenen worden uiteengezet voor de vertraging die is opgetreden bij de oproep tot inschrijving en de voordelen die verbonden zijn aan rechtstreekse onderhandelingen met de bank; zal hiermee rekening houden bij de overweging tot herziening van het Financieel Reglement;

    8.

    merkt op dat de uitvoeringsgraad van zowel de operationele als de administratieve begroting in 2004 lager was dan in 2003; is zeer verheugd dat de begrotingslijn voor weesgeneesmiddelen volledig is uitgevoerd;

    9.

    wijst erop dat de nieuwe wetgeving op farmaceutisch gebied, die in 2004 is aangenomen, aanzienlijke invloed heeft gehad op het werk van het Bureau en op zijn beheerstructuren; feliciteert het Bureau met zijn succesvolle aanpassing aan het nieuwe regelgevingskader;

    10.

    merkt op dat de tenuitvoerlegging door de lidstaten van het pan-Europese systeem voor geneesmiddelenbewaking (EudraVigilance-database) trager is verlopen dan verwacht; is echter verheugd over de recente aankondiging van de uitvoerend directeur dat de situatie in de loop van 2005 aanzienlijk is verbeterd;

    11.

    dringt er bij het Bureau op aan de contacten met de consumentenorganisaties te intensiveren om de bewustwording inzake giftige en eventueel schadelijke elementen in geneesmiddelen te vergroten; onderstreept dat het de taak van het Bureau is het algemeen belang te verdedigen;

    12.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    13.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 17.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 8.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG. Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0176

    Kwijting 2004: Eurojust

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0010/2005 — C6-0167/2005 — 2005/2115(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van Eurojust (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276, en het EU-Verdrag, inzonderheid artikel 41,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (4), inzonderheid artikel 36,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0092/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de administratief directeur van Eurojust voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de administratief directeur van Eurojust, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 33.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 68.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit 2003/659/JBZ (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 44).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van Eurojust voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0010/2005 — C6-0167/2005 — 2005/2115(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van Eurojust (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276, [en het EU-Verdrag, inzonderheid artikel 41],

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (4), inzonderheid artikel 36,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A6-0092/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van Eurojust voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

    Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003 (in EUR x 1000)

     

    2004

    2003 (6)

    Exploitatieontvangsten

    Communautaire subsidies

    8 726

    6 441

    Diverse ontvangsten

    397

    12

    Totaal (a)

    9 123

    6 453

    Exploitatieuitgaven

    Aankopen van goederen en diensten

    4 476

    3 228

    Personeelsuitgaven

    4 142

    2 112

    Toewijzing aan de afschrijvingen

    332

    211

    Totaal (b)

    8 950

    5 551

    Economisch resultaat van het begrotingsjaar (a - b)

    173

    902

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de administratief directeur van Eurojust, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 33.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 68.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1. Besluit gewijzigd door Besluit 2003/659/JBZ (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 44).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  De jaarrekening voor 2003 is herrekend zodat de terugbetaling op het positieve begrotingsresultaat aan de Europese Commissie voor 2002 en 2003 is inbegrepen.

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0010/2005 — C6-0167/2005 — 2005/2115(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van Eurojust (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276, [en het EU-Verdrag, inzonderhid artikel 41],

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (4), inzonderheid artikel 36,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A6-0092/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van Eurojust worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door Eurojust is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    is verheugd vast te kunnen stellen dat de Rekenkamer redelijke zekerheid verkregen heeft dat de rekeningen voor het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar zijn en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn;

    8.

    wenst volledig op de hoogte gehouden te worden van de voornemens van de Nederlandse gastautoriteiten met betrekking tot een nieuw onderkomen voor Eurojust; wenst in het bijzonder op de hoogte gehouden te worden van de mogelijkheden voor Eurojust en Europol om in hetzelfde gebouw gevestigd te zijn en van de omstandigheden van een dergelijke verhuizing, alsmede van de financiële steun die het gastland hiervoor aan Eurojust zal verstrekken;

    9.

    merkt op dat Eurojust een andere begroting heeft uitgevoerd dan die welke door de Begrotingautoriteit is vastgesteld; verlangt met klem dat Eurojust de juiste procedures volgt en voortaan de goedkeuring van de Begrotingautoriteit afwacht alvorens uitvoering te geven aan enigerlei wijziging;

    10.

    beklemtoont dat het beginsel van scheiding van de taken van de ordonnateur en rekenplichtige moet worden geëerbiedigd en dat er geen herhaling mag plaatsvinden van de situatie in 2004 toen een personeelslid beide taken vervulde;

    11.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    12.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 33.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 68.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1. Besluit gewijzigd door Besluit 2003/659/JBZ (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 44).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0177

    Kwijting 2004: Europese Stichting voor opleiding

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0011/2005 — C6-0168/2005 — 2005/2116(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van de Stichting (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 1360/90 van de Raad van 7 mei 1990 tot oprichting van een Europese Stichting voor opleiding (4), inzonderheid artikel 11,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0102/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de directeur van de Europese Stichting voor opleiding voor de uitvoering van de begroting van de Stichting voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan deel uitmaakt te doen toekomen aan de directeur van de Europese Stichting voor opleiding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 36.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 75.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 131 van 23.5.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1648/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 22).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van de Europese Stichting voor Opleiding voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0011/2005 — C6-0168/2005 — 2005/2116(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van de Stichting (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 1360/90 van de Raad van 7 mei 1990 tot oprichting van een Europese Stichting voor opleiding (4), inzonderheid artikel 11,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0102/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van de Europese Stichting voor opleiding voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

    Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003 (6)

    (x 1 000 euro)

     

    2004

    2003

    Ontvangsten

    Subsidies van de Commissie

    17 600

    18 100

    Andere donoren

    800

    523

    Diverse ontvangsten

    80

    17

    Financiële inkomsten

    Totaal ontvangsten (a)

    18 480

    18 640

    Uitgaven

    Personeel — Titel I van de begroting

    Betalingen

    11 122

    10 771

    Overgedragen kredieten

    123

    329

    Huishoudelijke uitgaven — Titel II van de begroting

    Betalingen

    1 213

    1 076

    Overgedragen kredieten

    247

    310

    Beleidsuitgaven — Titel III van de begroting

    Betalingen

    3 449

    3 396

    Overgedragen kredieten

    1 168

    1 087

    Bestemmingsontvangsten

    Betalingen

    260

    237

    Overgedragen kredieten

    540

    286

    Totaal uitgaven (b)

    18 122

    17492

    Resultaat van het begrotingsjaar (a - b)

    358

    1148

    Uit het vorige begrotingsjaar overgedragen saldo

    -1 318

    -2 155

    Geannuleerde overgedragen kredieten

    204

    375

    Terugbetalingen aan de Commissie

    0

    -703

    Wisselkoersverschillen

    -4

    17

    Saldo van het begrotingsjaar

    -759

    -1 318

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van de Europese Stichting voor Opleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van de Europese Stichting voor opleiding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 36.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 75.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 131 van 23.5.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1648/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 22).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  In de winst- en verliesrekening en de balans zijn slechts de specifieke activiteiten van de Stichting opgenomen, en niet de voor de Commissie beheerde programma's.

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0011/2005 — C6-0169/2005 — 2005/2116(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van de Stichting (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EEG) nr. 1360/90 van de Raad van 7 mei 1990 tot oprichting van een Europese Stichting voor opleiding (4), inzonderheid artikel 11,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0102/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat, met uitzondering van het feit dat de uitgaven met betrekking tot de Tempus-programma's niet zijn opgenomen, de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    C.

    overwegende dat het Parlement op 12 april 2005 aan de directeur kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van de Stichting voor het begrotingsjaar 2003 (6) en dat het Parlement in zijn resolutie met de opmerking bij het kwijtingsbesluit (7) onder meer opmerkte dat de Rekenkamer de Stichting opnieuw bekritiseerde voor het niet op juiste wijze in zijn rekeningen opnemen van de uitgaven in verband met de Tempus-programma's, en dat het Parlement verwachtte in het jaarlijkse activiteitenverslag voor 2004 van de Stichting volledig te worden geïnformeerd over een oplossing die, in overleg met de Commissie, dient te worden toegepast voor het correct weergeven van dergelijke middelen in de rekeningen van de Stichting;

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten de Stichting worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door de Stichting is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    is teleurgesteld te moeten vaststellen dat de Stichting het probleem betreffende de juiste presentatie in zijn rekeningen van uitgaven in verband met het Tempus-programma nog altijd niet heeft opgelost; wijst erop dat dit probleem voortduurt ondanks herhaalde kritiek van de Rekenkamer in de jaarverslagen sinds 1999, en dat de Rekenkamer als gevolg daarvan een verklaring met voorbehoud met betrekking tot de rekeningen van de Stichting heeft afgegeven; dringt erop aan dat de rekeningen van de Stichting stroken met de beginselen van eenheid en begrotingswaarachtigheid;

    8.

    dringt erop aan dat de Stichting zich houdt aan de geldende reglementen betreffende de publicatie van een begroting die is onderverdeeld in artikelen en posten, met een bijgevoegd organigram; zal niettemin bij de behandeling van de herziening van het Financieel Reglement rekening houden met de antwoorden van de Stichting, waarin wordt gewezen op de disproportionele kosten van publicatie en wordt toegezegd te zullen zorgen voor transparantie;

    9.

    verwelkomt de gedetailleerde informatie over de ontwikkeling van interne controle door de Stichting die is opgenomen in het jaarlijkse activiteitenverslag voor 2004; kijkt uit naar een voortgangsverslag binnen het jaarlijkse activiteitenverslag voor 2005 en naar het overzichtsverslag over de interne controles in 2005, zoals vereist in artikel 72, lid 5, van de financiële kaderregeling;

    10.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    11.

    verzoekt de Commissie om de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 36.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 75.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 131 van 23.5.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1648/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 22).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  PB L 196 van 27.7.2005, blz. 113.

    (7)  PB L 196 van 27.7.2005, blz. 114.

    P6_TA(2006)0178

    Kwijting 2004: Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0012/2005 — C6-0169/2005 — 2005/2117(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (4), inzonderheid artikel 19,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0103/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 9.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 30.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 724/2004 (PB L 129 van 29.4.2004, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0012/2005 — C6-0169/2005 — 2005/2117(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (4), inzonderheid artikel 19,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0103/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor de begrotingsjaren 2004 en 2003:

    Resultatenrekening van begrotingsjaren 2004 en 2003

    (x 1 000 EUR)

     

    2004

    2003 (6)

    Ontvangsten

    Gemeenschapssubsidies

    12 800

    2 630

    Overige ontvangsten

    5

    2

    Totaal begrotingsontvangsten (a)

    12 805

    2 632

    Uitgaven

    Personeel — Titel I van de begroting

    Betalingen

    3 594

    647

    Overgedragen kredieten

    143

    66

    Huishoudelijke uitgaven — Titel II van de begroting

    Betalingen

    635

    238

    Overgedragen kredieten

    684

    315

    Beleidsuitgaven — Titel III van de begroting

    Betalingen

    437

    13

    Overgedragen kredieten

    2 074

    155

    Totaal begrotingsontvangsten (b)

    7 567

    1 434

    Saldo (c = a - b)

    5 238

    1 198

    Geannuleerde overgedragen kredieten

    251

    Koersverschillen

    - 1

    0

    Saldo van de begrotingsuitvoering van het begrotingsjaar (d)

    5 488

    1 198

    Variatie in kredietoverdrachten van rechtswege en te ontvangen rekeningen

    2 089

    399

    Variatie in investeringen voor het begrotingsjaar

    242

    11

    Variatie in schulden (Commissie)

    -5 489

    -1 198

    Afschrijvingen voor het begrotingsjaar

    - 43

    - 3

    Variatie in voorschotten voor leveranciers

    56

    Resultaat van economische aanpassingen voor het begrotingsjaar (e)

    2 343

    407

    NB: De totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 9.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 30.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 724/2004 (PB L 129 van 29.4.2004, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  De gegevens voor het begrotingsjaar 2003 zijn herbewerkt om zich te houden aan het beginsel van toerekening van baten en lasten.

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0012/2005 — C6-0169/2005 — 2005/2117(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (4), inzonderheid artikel 19,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0103/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten het Agentschap worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Agentschap is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    is verheugd over het feit dat de Rekenkamer van oordeel is dat de rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ver 2004 betrouwbaar zijn en de onderliggende verrichtingen in hun geheel genomen wettelijk en regelmatig;

    8.

    benadrukt dat het Agentschap op zijn begroting duidelijk onderscheid moet maken tussen vastleggings- en betalingskredieten; is verheugd op te kunnen merken dat het Agentschap contact onderhoudt met de Commissie met als doel passende modellen op te stellen voor de presentatie van zijn begrotingsgegevens, en verwacht dat toekomstige begrotingen in passende vorm zullen worden gepresenteerd;

    9.

    wijst op het lage uitvoeringsniveau van de begroting 2004 en op het hoge niveau van overgedragen kredieten; neemt nota van de uitleg van het Agentschap dat dit het gevolg was van de late start van aanbestedingsprocedures vanwege een gebrek aan operationeel personeel op managementniveau; hoopt dat het probleem met de personeelsbezetting is opgelost;

    10.

    neemt nota van de vaststelling door de Rekenkamer van een aantal tekortkomingen in het internecontrolesysteem; is verheugd over de maatregelen die het Agentschap heeft genomen om zijn internecontrolesysteem te versterken en dergelijke problemen in de toekomst te voorkomen;

    11.

    betreurt het beperkte gebruik van de kredieten voor maatregelen tegen verontreiniging van de zee: zowel bij de vastleggings- als bij de betalingskredieten werd slechts 200 000 EUR van de beschikbare 700 000 EUR gebruikt, wat neerkomt op een uitvoering van 28 %; herinnert eraan dat maatregelen tegen verontreiniging een fundamenteel onderdeel vormen van de werkzaamheden van het Agentschap en dringt erop aan dat de beschikbare kredieten in de toekomst daadwerkelijk worden gebruikt;

    12.

    wijst erop dat de communautaire subsidie voor het Agentschap gestegen is van 2 630 000 EUR in 2003 tot 12 800 000 EUR in 2004, maar dat het Agentschap in 2004 nog niet eens 60 % van deze kredieten heeft aangewend;

    13.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    14.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 9.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 30.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 724/2004 (PB L 129 van 29.4.2004, blz. 1).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0179

    Kwijting 2004: Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0013/2005 — C6-0170/2005 — 2005/2118(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (4), inzonderheid artikel 49,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0104/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de directeur van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de directeur van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 5.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 1.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1701/2003 (PB L 243 van 27.9.2003, blz. 5).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0013/2005 — C6-0170/2005 — 2005/2118(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (4), inzonderheid artikel 49,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0104/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart over de begrotingsjaren 2004 en 2003

    Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003 (6)

    (1000 euro)

     

    2004

    2003

    Exploitatieontvangsten

    Communautaire subsidies

    7 777

    3 725

    Overige subsidies

    248

    0

    Vergoeding van de uitgaven

    3

    0

    Overige ontvangsten

    350

    0

    Totaal (a)

    8 378

    3 725

    Exploitatieuitgaven

    Personeel

    5 556

    662

    Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven

    689

    92

    Overige administratieve uitgaven

    743

    82

    Toewijzing aan de voorzieningen

    89

    1

    Beleidsuitgaven

    2 081

    261

    Totaal (b)

    9 158

    1 098

    Exploitatieresultaat (c = a - b)

    -780

    2 627

    Financiële opbrengsten (d)

    0

    0

    Financiële lasten (e)

    2

    0

    Financieel resultaat (f = d - e)

    -2

    0

    Resultaat van het begrotingsjaar (g = c + f)

    -782

    2 627

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 5.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 1.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1701/2003 (PB L 243 van 27.9.2003, blz. 5).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  De gegevens van het begrotingsjaar 2003 zijn zodanig herbewerkt dat ze vergelijkbaar zijn na de overgang op de boekhouding op basis van het baten-lastenstelsel.

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0013/2005 — C6-0170/2005 — 2005/2118(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (4), inzonderheid artikel 49,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0104/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Agentschap worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Agentschap is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    is verheugd over het feit dat de Rekenkamer heeft vastgesteld dat de rekeningen van het Agentschap voor 2004 betrouwbaar zijn en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn;

    8.

    neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer dat de kredieten noch in de oorspronkelijke begroting van het Agentschap, noch in de in het Publicatieblad bekendgemaakte gewijzigde begrotingen zijn uitgesplitst tot het niveau van artikelen en posten, zoals bepaald in artikel 22 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002; herinnert het Agentschap aan het beginsel van specialiteit en dringt er op aan dit beginsel te eerbiedigen om een helderde en transparante uitvoering van de door de begrotingsautoriteit vastgestelde begroting mogelijk te maken;

    9.

    wijst erop dat het Agentschap het verlies op de begroting 2003 niet in een gewijzigde begroting voor 2004 heeft opgenomen, zoals de regels voorschrijven; verwacht dat het Agentschap in de toekomst negatieve eindejaarsbalansen zal opnemen in gewijzigde begrotingen voor het volgende begrotingsjaar;

    10.

    is bezorgd over de door de Rekenkamer vastgestelde anomaliën in het begrotingsbeheer, waaronder het feit dat de overschrijvingen in de gewijzigde begrotingen niet werden aangegeven, noch gemotiveerd, alsmede het feit dat de raad van beheer niet werd geïnformeerd over de overschrijvingen en de betaling van voorschotten buiten de begroting om; verwelkomt de stappen die het Agentschap onderneemt om het begrotingsbeheer te verbeteren;

    11.

    wijst erop dat het Agentschap in 2004 nog geen uitvoeringsvoorschriften voor zijn financieel reglement had vastgesteld en evenmin een risicoanalyse had verricht of internecontrolenormen had uitgewerkt; verwelkomt de definitieve vaststelling door het Agentschap in juni 2005 van de uitvoeringsvoorschriften voor zijn financieel reglement, en de aanwerving van een functionaris voor risicobeheer/interne controle;

    12.

    stelt vast de procedures voor personeelsselectie van het Agentschap van selectieronde tot selectieronde verschillen en dringt er bij de Commissie en het Agentschap op aan aanwervingsprocedures overeen te komen die transparanter en samenhangender zijn en waarmee tegemoet gekomen kan worden aan de behoefte van het Agentschap aan personeel met specifieke kwalificaties;

    13.

    is verheugd over de verzekering van het Agentschap dat de aanwervingsprocdures geformaliseerd zullen worden door procedurehandboeken uit te werken om de transparantie van de besluiten op dit gebied te verbeteren en schijnbaar willekeurige variaties in de aanwervingsprocedures te vermijden, zoals benadrukt door de Rekenkamer;

    14.

    wijst erop dat het grootste deel (70 %) van de subsidie van de Commissie werd besteed aan de titels I en II, die uitsluitend betrekking hebben op personeel en administratieve uitgaven, en dat slechts circa 10% van de subsidie besteed werd aan operationele uitgaven; wijst er tevens op dat de stijging van de uitgaven in 2004 ten opzichte van 2003 ten behoeve van personeel en administratie veel hoger was dan de stijging van de operationele uitgaven;

    15.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    16.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 5.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 1.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1701/2003 (PB L 243 van 27.9.2003, blz. 5).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0180

    Kwijting 2004: Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

     

    1.

    Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0014/2005 — C6-0171/2005 — 2005/2119(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot instelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (4), in het bijzonder artikel 44,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0105/2006),

    1.

    verleent kwijting aan de directeur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor de uitvoering van de begroting van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2004;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van de Europese Autoriteit voor de voedselveiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 21.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 45.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    2.

    Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0014/2005 — C6-0171/2005 — 2005/2119(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot instelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (4), in het bijzonder artikel 44,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0105/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

    Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003 (in EUR x 1000)

     

    2004

    2003 (6)

    Exploitatie-inkomsten

    20 591

    10 171

    Totaal exploitatie-inkomsten

    20 591

    10 171

    Administratieve uitgaven

    Personeelsuitgaven

    -7 564

    -3 213

    Gebouwen en bijbehorende uitgaven

    -4 192

    -781

    Andere uitgaven

    -1 263

    -536

    Afschrijvingen en waardeverminderingen

    -333

    -204

    Beleidsuitgaven

    -6431

    -2159

    Totaal exploitatie-uitgaven

    -19 783

    -6 894

    Exploitatiewinst (-verlies)

    808

    3 277

    Opbrengsten uit financiële verrichtingen

    0

    1

    Kosten van financiële verrichtingen

    -7

    -3

    Winst/(verlies) op financiële verrichtingen

    -6

    -2

    Lopende winst/(lopend verlies)

    802

    3 275

    Uitzonderlijke baten

    -27

    402

    Uitzonderlijke lasten

     

     

    Uitzonderlijke winst/(uitzonderlijk verlies)

    -27

    402

    Resultaat van het begrotingsjaar

    775

    3 677

    NB: De totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van de Europese Autoriteit voor de voedselveiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 21.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 45.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  De gegevens van het begrotingsjaar 2003 zijn zodanig herbewerkt dat het principe van een boekhouding op basis van het batenlastenstelsel in acht wordt genomen.

    3.

    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0014/2005 — C6-0171/2005 — 2005/2119(DEC))

    Het Europees Parlement,

    gezien de definitieve rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot instelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (4), in het bijzonder artikel 44,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0105/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat, met uitzondering van onregelmatigheden bij aanwervingen en de gunning van contracten, de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van de Autoriteit worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door de Autoriteit is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    neemt kennis van de opmerkingen van de Rekenkamer over de anomaliteiten in verband met de verklaringen van de ordonnateurs waarop de overboekingen van kredieten ten dele zijn gebaseerd; is verheugd over de verzekering van de Autoriteit dat het systeem voor het inlichten van de rekenplichtige over uitgaven nauwkeuriger en betrouwbaarder zal zijn;

    8.

    merkt met teleurstelling op dat de Rekenkamer opnieuw anomaliteiten heeft ontdekt in de toepassing van de voorschriften voor de aanwerving van personeel; dringt er bij de Autoriteit op aan om de voorschriften in verband met selectieprocedures transparanter toe te passen; neemt met voldoening kennis van de verzekering van de Autoriteit dat selectieprocedures en besluiten over aanwerving zijn bijgesteld om voor meer transparantie te zorgen; dringt er bij de Autoriteit op aan te blijven streven naar verbetering van de regelmatigheid van procedures voor aanwerving van personeel;

    9.

    is bezorgd over de door de Rekenkamer geconstateerde onregelmatigheden in de procedures voor de gunning van contracten; is verheugd over de door de Autoriteit genomen maatregelen ter voorkoming van dergelijke problemen in de toekomst; dringt er bij de Autoriteit op aan om al het nodige in het werk te stellen ter verbetering van de transparantie bij zijn besluiten over de gunning van contracten om iedere verdenking van een bevoordeling te vermijden, zoals door de Rekenkamer beklemtoond;

    10.

    merkt op dat 2004 voor de Autoriteit het tweede werkjaar was; herinnert eraan dat de Autoriteit, als gevolg van de uitgestelde beslissing van de Raad over haar permanente zetel, in overgangsomstandigheden moest blijven werken;

    11.

    merkt op dat de Autoriteit er niet in geslaagd is haar personeelsbestand rond te krijgen, voornamelijk als gevolg van de aangekondigde verhuizing naar Parma in 2005; vindt het daarom begrijpelijk dat het met minder personeel niet mogelijk was alle acties in de operationele begroting volledig uit te voeren;

    12.

    drukt zijn tevredenheid uit over de volledige uitvoering van de vastleggingskredieten voor zowel de operationele als de administratieve begroting;

    13.

    dringt er bij de Autoriteit op aan om te handelen in overeenstemming met artikel 14, lid 4 van Verordening (EG) nr. 178/2002, vooral als het gaat om de waarschijnlijke gevolgen op korte en lange termijn voor de gezondheid van consumenten van nieuwe voedingsmiddelen zoals GGO's;

    14.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    15.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 21.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 45.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    P6_TA(2006)0181

    Vermogensbeheer

    Resolutie van het Europees Parlement over vermogensbeheer (2006/2037(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien het Groenboek over de verbetering van het EU-kader voor beleggingsfondsen (COM(2005)0314) en het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 15 maart 2006,

    gezien Richtlijnen 2001/107/EG (1) en 2001/108/EG (2) van het Europees Parlement en de Raad van 21 januari 2002 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) met het oog op de reglementering van beheersmaatschappijen en vereenvoudigde prospectussen en, betreffende beleggingen van icbe's,

    gezien Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (3) (MiFID),

    gezien Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 ter instelling van een nieuwe comitéstructuur voor financiële diensten (4),

    gezien Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (5),

    gezien Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling (6) en Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (7),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 januari 2004 over de toekomst van risicodekkingsfondsen en derivaten (8),

    gezien het deskundigenverslag over vermogensbeheer van 7 mei 2004,

    gezien de door de bevoegde commissie georganiseerde hoorzitting van 21 november 2005,

    gezien het advies van het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) aan de Europese Commissie van 26 januari over de verduidelijking van de definities met betrekking tot de toegelaten activa waarin icbe's mogen beleggen,

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0106/2006),

    A.

    overwegende dat de primaire doelstellingen van de regelingen inzake het vermogensbeheer erin bestaan de beleggersbescherming te waarborgen, de diversiteit van de financiering van de reële economie te vergroten en gelijke voorwaarden op de interne markt te scheppen,

    B.

    overwegende dat een wettelijk kader het concurrentievermogen van de Europese industrie dient te bevorderen, zowel binnen de interne Europese markt als ten opzichte van niet-Europese mededingers op Europees en mondiaal niveau, en geen belemmering mag vormen voor nieuwe deelnemers op een open, concurrerende en klantgerichte markt voor vermogensbeheer,

    C.

    overwegende dat MiFID het geschikte wetgevingsinstrument is ter bevordering van transparantie inzake de distributiekosten en de toeslagen die de distributeurs voor fondsen van derden berekenen, terwijl het niet van toepassing is op interne distributie,

    D.

    overwegende dat de samenwerking van de toezichthouders van het grootste belang is om de stabiliteit en de ontwikkeling van de Europese financiële markt ten behoeve van de beleggers en de Europese industrie te waarborgen,

    E.

    overwegende dat het vermogensbeheer een geschikt instrument is om tot een duurzaam pensioenstelsel en een efficiënte en toereikende kapitaalvoorziening ten behoeve van een dynamische economie te komen,

    F.

    overwegende dat moet worden benadrukt dat de Europese sector vermogensbeheer nog steeds kleinschalig is in vergelijking met die van de VS en dat derhalve maatregelen op Europees niveau nodig zijn om de economische efficiëntie te verhogen,

    G.

    overwegende dat de Commissie wordt verzocht te onderzoeken of er een wetsinstrument kan worden voorgesteld ter bevordering van de convergentie van de regelgevingspraktijk en de voorwaarden die in de verschillende lidstaten gelden;

    Algemene aspecten

    Samenhang met andere richtlijnen

    1.

    is van oordeel dat de koppeling van Richtlijn 85/611/EEG (9) (icbe-richtlijn), de MiFID-richtlijn en de daaruit voortvloeiende maatregelen op niveau 2, alsmede Richtlijn 2000/31/EG (10) de e-commerce-richtlijn al te ruime interpretatiemogelijkheden met zich meebrengt en verheldering en consolidatie vereist;

    2.

    wijst op ongerijmdheden tussen de regulering van de icbe's en andere beleggingen en verzoekt de Commissie, het CEER en het Comité van Europese Toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB) te zorgen voor een hoog standaardniveau van transparantie en beheer van belangenconflicten, alsmede vereisten inzake informatieverschaffing en aldus de gelijke behandeling van icbe's en concurrerende producten te waarborgen;

    Doelstellingen en tenuitvoerlegging van de icbe-richtlijnen

    3.

    constateert dat de doelstellingen, beleggersbescherming en productdiversiteit, waarborging van eerlijke mededingingsvoorwaarden en een groter prestatie- en concurrentievermogen op mondiaal niveau, ondanks de bestaande EG-regelgeving, nog niet in voldoende mate zijn bereikt;

    4.

    constateert dat het potentieel van Richtlijnen 2001/107/EG en 2001/108/EG (Icbe III) nog lang niet ten volle is benut; acht het noodzakelijk de omzetting en interpretatie van deze richtlijnen in de verschillende lidstaten nauwlettend te controleren en roept de Commissie op snel en daadkrachtig op te treden om de in de verschillende lidstaten vastgestelde tekortkomingen te corrigeren; acht het evenwel noodzakelijk om verder te gaan en Richtlijn 85/611/EEG zoals gewijzigd bij Icbe III ten dele te herzien met het oog op de verwezenlijking van de in paragraaf 3 omschreven doelstellingen; het gaat hierbij om de volgende terreinen: een vereenvoudigd prospectus, wijziging van de kennisgevingsprocedure, de opheffing van de fiscale belemmeringen bij grensoverschrijdende fusies en bij het grensoverschrijdend poolen van fondsen en, indien nodig, de aanpassing van in aanmerking komende activa aan marktontwikkelingen;

    Voorlichting en bescherming van de beleggers

    5.

    constateert dat binnen het bestaande wetgevingskader de omzetting van het vereenvoudigd prospectus in de verschillende lidstaten op uiteenlopende wijze heeft plaatsgevonden en dat daarbij ten dele bijkomende hoge nationale eisen zijn gesteld, ondanks Aanbeveling 2004/384/EG (11) van de Commissie betreffende bepaalde gegevens die in het vereenvoudigd prospectus moeten worden vermeld;

    6.

    stelt voor dat het vereenvoudigd prospectus — in de geest van het voorstel van de European Federation of Investment Funds and Companies (FEFSI) van oktober 2003 — de vorm van een fact sheet zou aannemen, dat voor transparantie tegenover de beleggers zorgt en voor heel Europa vastgelegde korte, gestandaardiseerde, begrijpelijke en vergelijkbare informatie van twee à drie bladzijden in hun eigen taal bevat, met inbegrip van informatie over de aard en de risico's van de gebruikte financiële instrumenten, waarbij het op uniforme wijze berekend totale-kostenpercentage en de load fees dienen te worden aangegeven, de vermogensbeheerstrategie in begrijpelijke termen moet worden beschreven en voor gedetailleerde gegevens dient te worden verwezen naar: de betreffende passages in het volledige prospectus; meent dat dit document aan de beleggers moet worden verstrekt voordat deze op een icbe inschrijven;

    7.

    hoopt dat de komende aanbevelingen van het CEER bij deze criteria aansluiten en verzoekt de Commissie daarmee rekening te houden bij de evaluatie van de tenuitvoerlegging van Icbe III en een wijziging van Richtlijn 85/611/EEG uit te werken aangaande de gegevens die in het vereenvoudigd prospectus moeten worden gepubliceerd , teneinde van deze richtlijn een bindende Europese regelgeving inzake een volledig geharmoniseerd vereenvoudigd prospectus te maken; het vereenvoudigd prospectus dient te worden ontwikkeld na raadpleging van alle betrokken partijen, met inbegrip van de sector zelf en consumentenorganisaties, na rechtstreekse tests met consumenten, en met ondersteuning van marketingdeskundigen, omdat de consumenten anders waarschijnlijk nog steeds geen prospectus zullen lezen en begrijpen;

    8.

    wijst op het beginsel van adequaat en passend advies inzake de financiële situatie van de belegger zoals dit is neergelegd in MiFID, en dat een beoordeling van de operationele risico's omvat; stelt vast dat kleine beleggers, met name als het om een eerste belegging gaat, dienen te worden geïnformeerd over de mogelijkheden en aansprakelijkheden bij klachten en, voor zover de nationale wet hierin voorziet, over de mogelijkheid om een ombudsman in te schakelen;

    9.

    beklemtoont het belang van versterking van de kennis van beleggers van de bestaande beleggingsproducten en nog meer van nieuwe producten, en moedigt de lidstaten, de regio's en de bevoegde lokale autoriteiten aan fundamentele kennis inzake financiële diensten en beleggingsaangelegenheden een plaats te geven in het onderwijs;

    10.

    is verheugd over de inspanningen van de sector om veranderingen door te voeren die erop zijn gericht een langdurige klantenbinding op te bouwen, met inbegrip van veranderingen die de kostentransparantie ten goede komen;

    11.

    stelt vast dat werknemers in de sector financiële diensten een belangrijke rol vervullen bij het identificeren van de wensen van de consument; benadrukt dan ook dat de sector financiële diensten moet streven naar adequate en continuë opleiding van zijn werknemers teneinde professioneel advies te waarborgen en in te spelen op de huidige en toekomstige ontwikkelingen;

    Risicobeheer

    12.

    moedigt de Commissie aan om op risicobeheer te letten en verdere studies op het gebied van effectieve risicobeheersing uit te voeren;

    13.

    acht het op lange termijn geboden onder meer naar de volgende kwesties te kijken: de uiteenlopende risico's van de verschillende elementen in de waardeketen en het risicoprofiel van de diverse producten;

    Europees paspoort

    Productpaspoort

    14.

    wijst erop dat een geharmoniseerd vereenvoudigd prospectus zoals de Commissie nastreeft, een voorwaarde vormt voor een doeltreffend productpaspoort;

    15.

    wijst erop dat de nationale regelgevers er verschillende interpretaties op na houden van de vraag welke activa onder Richtlijn 85/611/EEG vallen, dat de aan de oorspronkelijke kennisgevingsprocedure en bij latere aanmeldingen van wijzigingen in de samenstelling van fondsen gestelde eisen door een gebrek aan coherentie bij de omzetting van de richtlijn aanzienlijk variëren en dat de kennisgevingsprocedure in de praktijk onbedoeld een vergunningsprocedure is geworden;

    16.

    verzoekt de Commissie om als onderdeel van een ambitieuzere benadering een nieuwe en vereenvoudigde kennisgevingsprocedure voor te stellen, die is gebaseerd op erkenning van de toelating door de toezichthouder van de lidstaat van oorsprong, wederzijdse erkenning van het productpaspoort en onderlinge kennisgeving tussen de regelgevers;

    17.

    wijst erop dat de voorschriften inzake reclame en consumentenbescherming niet geharmoniseerd zijn; verzoekt de lidstaten en de toezichthouders derhalve zich krachtiger in te zetten om praktische oplossingen voor deze problemen te vinden; onderstreept dat reclame niet misleidend mag zijn en moedigt de sector en distributiemaatschappijen aan op eigen initiatief een met MiFID overeenkomende vrijwillige gedragscode te ontwikkelen en toe te passen;

    Beheerderspaspoort en bewaarderspaspoort

    18.

    betreurt de onduidelijke juridische situatie die uit Richtlijn 2001/107/EG is ontstaan en roept de Commissie ertoe op zich in te spannen om tot een echt beheerderspaspoort voor dit doel te komen, wat geharmoniseerde regels voor beheermaatschappijen vereist;

    19.

    attendeert erop dat het gebruik van het beheerderspaspoort in Italië en Groot-Brittannië reeds wettelijk mogelijk is;

    20.

    is van oordeel dat het in de praktijk een goede zaak zou zijn om ofwel voor een „lead supervisor”- aanpak, of voor een duidelijk afgebakende „split supervision”-aanpak te kiezen, waarbij coördinatie tot stand moet komende tussen de „supervisors” en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de toezichthouders nauwkeurig en onaanvechtbaar worden vastgelegd;

    21.

    acht een bewaarderspaspoort niet haalbaar op de korte termijn zolang niet aan de voorwaarden voor de invoering hiervan, namelijk harmonisatie van de rol en verantwoordelijkheden van de bewaarder, is voldaan, maar zou het scheppen van de mogelijkheid tot de grensoverschrijdende delegatie van de zuivere bewaarfunctie (custody) toejuichen, waarbij deze delegatie een beslissing van de bewaarder zou moeten blijven teneinde een hoog niveau van bescherming van de belegger te waarborgen;

    Standaardisering van de fondsadministratie

    22.

    onderstreept dat de inefficiëntie van de fondsadministratie een belemmering vormt voor verdere groei;

    23.

    benadrukt dat orderverwerking en settlement van fondsentransacties verschillen van clearing en settlement van effectentransacties, waarbij orderuitvoering en settlement vaak een geïntegreerd proces vormen;

    24.

    verzoekt de sector zijn eigen initiatieven uit te breiden, in samenwerking met de Commissie en de nationale regelgevers, als de sector hierom verzoekt, om een operationeel, gestandaardiseerd en samenhangend Europees model voor fondsadministratie in een veilige omgeving te ontwerpen, dat ervoor zorgt dat de kosten kunnen worden verminderd; suggereert dat zodoende uiteindelijk uniforme gemeenschappelijke normen zouden worden ontwikkeld;

    25.

    pleit ervoor de fondsadministratie door middel van het scheppen van gemeenschappelijke normen in grotere mate langs elektronische weg te doen uitvoeren;

    Grensoverschrijdende consolidatie

    26.

    constateert dat het volume van de Europese fondsen en hun aantal suboptimaal zijn en dat een grotere consolidatie lagere kosten en/of hogere nettowinsten voor de investeerders met zich mee zou brengen; constateert ook dat meer flexibiliteit en een hogere kwaliteit, met name met het oog op meer grensoverschrijdende mededinging overeenkomstig de Europese mededingingswetgeving, gunstig zou zijn;

    27.

    is niet van oordeel dat delegaties een oplossing vormen die optimaal is voor alle gevallen, gezien de bijkomende kosten voor lokale medewerkers en gezien het feit dat bepaalde functies niet voor delegaties in aanmerking komen;

    28.

    verzoekt de Commissie verder te werken aan het identificeren en wegnemen van de hinderpalen die de ontwikkeling van een echte interne markt in de weg staan, met name wat de behandeling van grensoverschrijdende fusies en verschillende vormen van het poolen van activa onder grensoverschrijdend beheer betreft; benadrukt de belangrijke rol van fiscale belemmeringen, de beperkte mogelijkheden voor de toepassing van belastingvoordelen voor buitenlandse fondsen, de feitelijk plaatsvindende dubbele belasting op buitenlandse fondsen en de classificatie van grensoverschrijdende en binnenlandse fusies en het poolen als belastbaar feit; acht een nieuwe rechtsgrondslag noodzakelijk en merkt op dat de Commissie zich zou moeten laten leiden door de beginselen van Richtlijnen 2005/56/EG (12) betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen en 90/434/EEG (13) betreffende de fiscale regeling voor fusies;

    29.

    constateert dat de branche de wens heeft om grensoverschrijdend poolen te ontwikkelen en daarbij uit te gaan van de opgedane nationale ervaringen, zoals binnenlandse master-feeder-structuren, o.a. in Frankrijk, Spanje en Luxemburg, maar wil dat de totale kosten die dergelijke regelingen voor de belegger met zich meebrengen (inclusief load fees), duidelijk moeten worden aangegeven;

    30.

    verzoekt het CEER en het CETVB te werken aan een grotere convergentie van het toezicht op het gebied van het poolen en is van oordeel dat de beide comités op het gebied van pensioenen met elkaar moeten samenwerken;

    31.

    wijst erop dat een wijziging in Richtlijn 85/611/EEG nodig is om master-feeder funds te kunnen toestaan;

    32.

    wijst erop dat beide vormen van poolen mogelijk moeten zijn („entity pooling” en „virtual pooling”); is van mening dat een dialoog tussen toezichtsautoriteiten nodig is, opdat pooling effectief kan functioneren;

    33.

    wijst er evenwel op dat er naast de fiscale harmonisatie ook moet worden gezorgd voor de convergentie van de algemene door de wet- en regelgeving geschapen voorwaarden en dat maatregelen ten behoeve van grensoverschrijdende consolidatie niet tot gevolg mogen hebben dat een klein aantal grote beheermaatschappijen een dominante positie verwerven en de mededinging verstoren;

    Distributiestructuur

    34.

    is in beginsel verheugd over het ontstaan van een open architectuur door concurrerende distributiekanalen;

    35.

    moedigt de sector aan, de rechtstreekse distributie via internet verder uit te breiden, evenwel met adequate beschermingsmaatregelen ten behoeve van de beleggers;

    36.

    betreurt echter dat in een aantal lidstaten distributie en verkoop vaak op lokaal niveau blijven en de concurrentiesituatie duidelijk onderontwikkeld is;

    37.

    heeft bedenkingen wat betreft de prijsbepaling, de transparantie inzake de distributiekosten en de toeslagen die de distributeurs voor fondsen van derden berekenen, en verzoekt de Commissie deze kwestie uit het oogpunt van het mededingingsrecht te onderzoeken; is van oordeel dat dit moet gelden voor alle financiële producten die aan eindbeleggers worden verkocht, teneinde te voorkomen dat distributeurs te hoge prijzen berekenen;

    38.

    pleit voor een uniforme regeling inzake de distributie en de voorlichting met betrekking tot elk product dat wordt verkocht aan kleine beleggers; is van mening dat de distributeur de klant met name informatie moet verstrekken over de kosten van de waardeketen; wijst er opnieuw op dat alle openbaarmakingsverplichtingen niet alleen op icbe's, maar tevens op alle concurrerende producten van toepassing dienen te zijn; is van mening dat de functies van vermogensbeheer, pooling en distributie duidelijk moeten worden vastgelegd en bekendgemaakt aan de cliënten;

    Beleggingsbeleid

    39.

    acht het noodzakelijk de onder de icbe's vallende beleggingen uit te breiden, deze overeenkomstig de veranderingen en innovaties die zich op de markt hebben voorgedaan aan te passen en voor de hele EU op uniforme wijze te definiëren;

    40.

    acht het noodzakelijk dat beleggers worden geïnformeerd wanneer de structuur van de beleggingsportefeuille zo wordt gewijzigd dat de eerder gedefinieerde strategische asset allocatie verandert; is van oordeel dat beïnvloedingen door derden aan de cliënten moeten worden bekendgemaakt;

    41.

    wijst erop dat beleggersvoorlichting ten minste moet inhouden dat een nieuw vereenvoudigd prospectus wordt verspreid waarin de veranderingen ten opzichte van de oorspronkelijke versie zijn aangegeven;

    42.

    is verheugd over het advies van het CEER inzake de toegelaten activa voor icbe-beleggingen en steunt het standpunt dat beursgenoteerde vastgoedfondsen (REIT's), participatiefondsen en certificaten onder de toegelaten activa dienen te worden opgenomen en roept de Commissie op om met alle belanghebbenden te onderzoeken of op basis hiervan voorschriften kunnen worden goedgekeurd, zonder dat een beroep op primaire wetgeving wordt gedaan; betreurt echter dat fondsen die in hefboomfondsen beleggen buiten het mandaat van het CEER vallen; roept de Commissie op te onderzoeken of hiervoor een bepaling in Richtlijn 85/611/EEG dient te worden opgenomen; benadrukt dat beursgenoteerde vastgoedfondsen (REIT's) nog steeds moeten voldoen aan de vereisten op het gebied van risicobeheer waarin de richtlijn en Aanbeveling van de Commissie 2004/383/EG (14) betreffende het gebruik van financiële derivaten voor icbe's voorzien en tegelijk naar een algemene praktijk op het gebied van risicobeheer moet worden gestreefd;

    Excursie: Beleggingen in andere fondsen dan icbe's

    43.

    stelt vast dat vastgoedfondsen, hefboomfondsen, fondsen die in hefboomfondsen beleggen, participatiefondsen, certificaten en pensioenfondsen niet onder Richtlijn 85/611/EEG vallen; stelt echter eveneens vast dat in toenemende mate in deze beleggingsvormen wordt geïnvesteerd;

    44.

    verzoekt de Commissie de situatie op het gebied van beleggingen in andere fondsen dan icbe's verder te volgen en het Parlement in de nabije toekomst te informeren over de voordelen en andere gevolgen die geschikte investeerders in dergelijke fondsen zullen ondervinden van een nieuwe regulering, waarbij met name de volgende maatregelen moeten worden onderzocht: enerzijds een EU-wijde regeling voor onderhandse plaatsingen en een studie over het mechanisme om dergelijke producten voor retail investment fondsen toe te staan, wanneer dit wenselijk wordt, en anderzijds een Europa-wijd kader voor indirecte investeringen in vastgoed;

    45.

    roept de lidstaten overeenkomstig de richtlijn pensioenfondsen op de volledige of gedeeltelijke overdracht van de vermogensbeheerfunctie van de pensioenfondsen naar andere ondernemingen toe te staan;

    Toezicht

    46.

    benadrukt het belang van een coherente omzetting en tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving en van de zogeheten comités van niveau 3 en hun onderlinge samenwerking;

    47.

    verzoekt de nationale toezichthouders nauwer met elkaar samen te werken en, met name, toezichthouders van andere lidstaten toegang tot informatie te verlenen, en wijst op het belang van toezichtsarbitrage; acht dit van groot belang, met name met het oog op de verwachte groei bij de grensoverschrijdende verkoop van fondsproducten aan niet-professionele beleggers, de uitbreiding van de kanalen voor elektronische marketing en adviesdiensten en het door de fondsensector en zijn financiële partners in de bank- en verzekeringssector getoonde belangstelling voor een EU-wijd beheerderspaspoort;

    48.

    roept de Commissie op contacten te onderhouden met de toezichthouders van derde landen, ook om hen op de hoogte te houden van de veranderingen in de communautaire wetgeving en om hen ervan verzekeren dat de icbe-producten van hoge kwaliteit zijn;

    Lamfalussy

    49.

    erkent dat de Lamfalussy-procedure — op basis van succesvolle ervaringen met reeds omgezette richtlijnen (Richtlijn 2003/6/EG (15) betreffende marktmisbruik, Richtlijn 2003/71/EG (16) betreffende het prospectus) op veel gebieden een belangrijke rol heeft gespeeld bij het verbeteren en waarborgen van een doeltreffende en consequente tenuitvoerlegging van de maatregelen in de gehele EU;

    50.

    merkt op dat het van voordeel zou zijn indien de zogeheten comités van niveau 3 zich sterker aan de beginselen eenvoud, duidelijkheid en uitvoerbaarheid zouden houden en meer gemeenschappelijke methoden zouden ontwikkelen;

    51.

    stelt vast dat de Lamfalussy-procedure ten tijde van de uitwerking van Richtlijn 85/611/EEG nog niet bestond en dat Richtlijn 85/611/EEG als gevolg van de gedetailleerde wetgeving die op dit ogenblik bestaat, niet tot een volwaardige Lamfalussy-richtlijn kan worden omgevormd, zonder een volledige herziening en herstructurering ervan; is van mening dat dit thans niet wenselijk is, maar acht dit het overwegen waard, als de maatregelen die in de nabije toekomst worden genomen, niet doeltreffend zijn;

    52.

    is verheugd dat reeds enkele mechanismen in de geest van de Lamfalussy-procedure worden toegepast, bijvoorbeeld raadpleging en coöperatie van alle betrokkenen, alsmede convergentie van beste praktijken, en beveelt als praktische oplossing aan dat de wetgevingsamendementen die op Richtlijn 85/611/EEG, zoals gewijzigd bij Icbe III, worden ingediend, met de Lamfalussy-beginselen stroken;

    53.

    spoort de Commissie en de Raad aan om de lopende onderhandelingen over comitologie op een voor alle partijen bevredigende wijze af te sluiten, waarbij het Parlement in alle comitologieprocedures in verband met medebeslissingsprocedures een onbeperkt evocatierecht moet krijgen; beschouwt de sluiting van een akkoord hierover als voorwaarde voor de voortzetting van het Lamfalussy-proces; herinnert eraan dat voor belangrijke richtlijnen op het gebied van financiële diensten, zoals de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (Markets in Financial Instruments Directive, MiFID) en de in de maak zijnde herschikkingen van de richtlijnen inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen, op 1 april 2008 een uitdovingsclausule van kracht wordt, als het Parlement voor die tijd geen onbeperkt evocatierecht krijgt;

    *

    * *

    54.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB L 41 van 13.2.2002, blz. 20.

    (2)  PB L 41 van 13.2.2002, blz. 35.

    (3)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

    (4)  PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9.

    (5)  PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10.

    (6)  PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3.

    (7)  PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1.

    (8)  PB C 92 E van 16.4.2004, blz. 407.

    (9)  PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3.

    (10)  PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.

    (11)  PB L 144 van 30.4.2004, blz. 44.

    (12)  PB L 310 van 25.11.2005, blz. 1.

    (13)  PB L 225 van 20.8.1990, blz. 1.

    (14)  PB L 144 van 30.4.2004, blz. 34.

    (15)  PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.

    (16)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.

    P6_TA(2006)0182

    Staatssteun voor innovatie

    Resolutie van het Europees Parlement over de sectoriële aspecten van het actieplan voor staatssteun: steun voor innovatie (2006/2044(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie van 21 september 2005 over het raadplegingsdocument inzake staatssteun voor innovatie (COM(2005)0436),

    gezien de mededeling van de Commissie over het actieplan staatssteun — minder en beter gerichte staatssteun: een routekaart voor de hervorming van het staatssteunbeleid 2005-2009, van 7 juni 2005 (COM(2005)0107),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 februari 2006 over de hervorming van de staatssteun 2005-2009 (1),

    gezien de ontwerpmededeling van de Commissie van 21 december 2005 over de richtsnoeren voor regionale steun van de lidstaten in de periode 2007-2013 (2),

    gezien de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (3),

    gezien het Scorebord van de industriële O&O-investeringen van de EU in 2005 (4),

    gezien de mededeling van de Commissie over staatssteun en risicokapitaal (5),

    gezien de mededeling van de Commissie van 12 oktober 2005, getiteld: Meer onderzoek en innovatie Investeren voor groei en werkgelegenheid: een gemeenschappelijke aanpak (COM(2005)0488),

    gezien de Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 5 december 2002 betreffende de toepassing van artikel 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidssteun (6),

    gelet op de doelstellingen van de Strategie van Lissabon,

    gelet op de artikelen 2, 5, 81, 82, 87, 88 en 163 van het EG-Verdrag,

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en het advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6-0073/2006),

    A.

    overwegende dat de EU ernaar streeft de algehele omvang van de staatssteun te verminderen en te herschikken, ten behoeve van horizontale doelstellingen,

    B.

    overwegende dat het peil van de innovatie in de EU niet optimaal is en achterblijft bij dat van de handelspartners als het gaat om zowel investeringen in O&O als om groei van de productiviteit; overwegende dat de algehele tendens van de „brain-drain” en het wegvloeien van investeringen uit de EU naar andere delen van de wereld moet worden gekeerd,

    C.

    overwegende dat er in het geval van innovatie en O&O, sprake is van horizontale steun op een gebied dat van wezenlijk belang is voor de concurrentiekracht van de Europese Unie en één van de gebieden waar de staatssteun van onze concurrenten wezenlijk hoger is dan wat in de Europese Unie is toegestaan,

    D.

    overwegende dat innovatieprocessen ruimte voor ontwikkeling en mogelijkheden tot experimenteren vereisen,

    E.

    overwegende dat de prestatiekloof wat betreft innovatie tussen de EU en haar concurrenten in de wereld te wijten is aan factoren zoals geringe openbare en particuliere investeringen in O&O, onvoldoende geschoolde werknemers en belemmeringen in verband met de EU-octrooiregeling,

    F.

    overwegende dat overheidssteun een zeer onbelangrijke plaats inneemt onder de factoren die van invloed zijn op besluiten over investeringen in O&O; dat de omvang van directe overheidsteun aanzienlijk varieert van de ene tot de andere lidstaat en één van de factoren is die de ondernemingen bij hun besluiten voor investeringen in O&O in aanmerking nemen, hetgeen niet los van een gunstig bedrijfsklimaat voor O&O gezien mag worden en aan de concurrentieregels van de Europese Gemeenschap moet beantwoorden,

    G.

    overwegende dat het innovatiebeleid op het gebied van technologie en O&O duidelijk maar een klein deel van de nationale begrotingen van de lidstaten en van hun BBP uitmaakt, wat op zijn beurt een factor is die bijdraagt tot de vertraging in de omzetting van de Lissabon-doelstellingen en bij de verwezenlijking van het doel om de werkgelegenheid en de cohesie te verhogen,

    H.

    overwegende dat staatssteun een uitzondering moet blijven, een middel om onevenwichtigheden recht te trekken die niet met gewone beleidsmiddelen te behandelen zijn, en dat de geringe mate van investeringen in O&O om een veel bredere beleidsaanpak vraagt,

    I.

    overwegende dat staatssteun, in overeenstemming met de conclusies van de voorzitter van de Europese raad van Luxemburg van 22 en 23 maart 2005, als hefboom moet dienen voor de ontwikkeling van onderzoek, onderwijs en alle vormen van innovatie, en een echte dialoog mogelijk moet maken tussen alle geïnteresseerden in de publieke en de private sector,

    J.

    overwegende dat het van groot belang is om duidelijk af te bakenen wat onder innovatie en O&O wordt verstaan teneinde misbruik van de regels voor de staatssteun te voorkomen,

    I.   Algemene opmerkingen

    1.

    herinnert eraan dat staatssteun een uitzondering moet blijven: een middel om onevenwichtigheden recht te zetten die niet met gewone beleidsmiddelen te behandelen zijn; beklemtoont dat het van belang is om de samenhang te verzekeren tussen dergelijke maatregelen en andere tot beperking van onnodige regelgeving en invoering van verdere deregulerende maatregelen, voor investeringen in onderwijs en opleiding, voor een passende infrastructuur, die zorgen dat de octrooiregeling bevorderlijk is voor innovatie, voor eerlijke concurrentie, om de toegang tot risicodragend kapitaal te vergemakkelijken, voor het aanmoediging van een ondernemingsgeest, het wegnemen van belemmeringen voor het vrij verkeer van werknemers en onderzoekers in de EU en het goedkeuren van een gemeenschappelijk beleid voor legale immigratie, zodat de EU de beste en schranderste mensen kan aantrekken;

    2.

    benadrukt dat verder dient te worden verduidelijkt hoe de staatssteunregels zullen worden toegepast op de internationale en grensoverschrijdende economische activiteiten van ondernemingen, onderzoeksinstituten en academische instellingen;

    3.

    is van oordeel dat staatssteun voor innovatie een aanvulling moet vormen op de overeenkomstige uniforme beleidsmaatregelen van de Gemeenschap en een duidelijke, meetbare toegevoegde waarde moet hebben voor de begunstigden en daarnaast een bijkomend effect op de bredere lokale, regionale en nationale economie;

    4.

    benadrukt dat het noodzakelijk is lessen te trekken uit vroegere gevallen waarin staatssteun zijn doel niet bereikt heeft, evenals gevallen waarin het een doeltreffend instrument is gebleken om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken;

    5.

    is verheugd over het feit dat de Commissie voor een open raadpleging heeft gekozen en moedigt de voortzetting van de dialoog aan teneinde vóór afronding van het nieuw wettelijk kader, dat zo spoedig mogelijk dient te worden ingevoerd, alle punten te verduidelijken; is van oordeel dat de doelstelling van innovatie multidimensioneel en complex is en dat al te restrictieve definities en regelingen moeten worden vermeden; beveelt aan een datum voor een tussentijdse herziening van het kader vast te leggen voor het geval het moet worden bijgesteld; merkt bovendien op dat rekening dient te worden gehouden met de herziening van het Oslo-handboek waarin het methodologisch raamwerk voor het meten van innovatie is vastgelegd;

    6.

    verzoekt de Commissie om meer gedetailleerde informatie over de mogelijke ontwrichtende gevolgen van staatssteun, en om rekening te houden met de staatsteun die door de voornaamste internationale concurrenten van de Europese unie gegeven wordt, zowel op sectorieel als horizontaal niveau, en zijn mogelijke ontwrichtende en stimulerende uitwerkingen op wereldschaal; wijst erop dat het doeltreffend beheer van het innovatiebeleid, internationale toetsing, het lering trekken uit beleid in andere landen, voortdurende observatie en effectbeoordeling de beste reacties zijn op de uitdaging van de mondiale concurrentie;

    II.   Beginselen van de controle op staatssteun voor innovatie

    7.

    is verheugd over de benadering om nieuwe regelgeving die concrete en welomschreven activiteiten in verband met innovatie ondersteunt, op te nemen in het bestaande acquis communautaire, voorzover het op een samenhangende en transparante manier gebeurt;

    8.

    is verheugd over de economische benadering van staatssteun voor innovatie en zou waar nodig de invoering van voorschriften vooraf toejuichen, mits zij doorzichtig, niet-discriminerend en uitvoerbaar zijn en rechtszekerheid bieden; dringt erop aan dat de Commissie, in nauwe samenwerking met het Parlement, op gezette tijden de toepasselijkheid van dergelijke voorschriften herziet en evalueert; benadrukt eveneens dat de criteria om subsidies voor innovatie te verlenen aan verschillende voorwaarden onderworpen moeten worden, zoals de kenmerken van de betreffende bedrijfsector, de structuur van de markt en de invloed van het bedrijf op de markt;

    9.

    hamert erop dat de bevordering van grensoverschrijdende samenwerking en publiek-private partnerschappen voor onderzoek, de verspreiding van de onderzoeksresultaten en belangrijke onderzoeksprogramma's fundamentele prioriteiten voor de staatssteun ten behoeve van O&O moeten vormen;

    10.

    verlangt dat staatssteun voor innovatie van tijdelijke aard is, volgens doorzichtige en rationele criteria verleend wordt, proportioneel is en strikt en doeltreffend wordt gecontroleerd en wordt onderworpen aan periodieke effectbeoordeling door middel van door de lidstaten en de Commissie te verrichten analyses achteraf; stelt ook nadrukkelijk dat staatsteun rekening moet houden met de „afstand van de markt” of m.a.w. de niet commerciële fase van het innovatieproces, en onderlijnt dat het toenemend belang van innovatie geen voorwendsel mag zijn om staatsteun aan bedrijven te geven;

    11.

    herinnert eraan dat innovatie een integraal onderdeel van alle zakelijke activiteiten vormt en benadrukt dat er in de regels en criteria duidelijk moet worden vastgelegd dat innovatieve processen op zich nog geen staatssteun rechtvaardigen; benadrukt dat staatssteun alleen voor innovaties dient te worden verleend die niet via normale commerciële middelen kunnen worden gefinancierd en die tot de algemene doelstellingen van het bedrijfsleven en de samenleving bijdragen;

    12.

    acht de term „ondoelmatige marktwerking” beter dan „marktfalen”, en verzoekt om een meer gedetailleerde en bruikbaarder omschrijving; stelt voor dat er verder zorgvuldig gekeken wordt welke hindernissen de innovatie in de weg staan en dat haar daadwerkelijke waarde cijfermatig uitgedrukt wordt;

    13.

    beklemtoont de noodzaak van betrouwbare statistische gegevens over ondoelmatigheden zowel van de markt als van staatssteun voor innovatie, en ook over de doelmatigheid van staatssteun voor innovatie;

    14.

    erkent dat kleine en middelgrote ondernemingen en startende ondernemingen het meest van ondoelmatigheden van de markt te lijden hebben; merkt tevens op dat staatssteun minder concurrentievervalsende gevolgen heeft als hij wordt verleend voor activiteiten op een zekere afstand van de markt of aan kleine en middelgrote ondernemingen en startende ondernemingen;

    15.

    benadrukt de noodzaak om een innovatievriendelijk klimaat voor KMO's te scheppen teneinde hun onbenut innovatiepotentieel te stimuleren;

    16.

    wijst in dit verband met nadruk op het belang van de KMO's, die uiteraard over beperkte financiële middelen beschikken, waardoor ze een groter aandeel van de steun moeten krijgen; meent dat de innovatieintermediairs, die in het document genoemd worden, daarom een grotere rol moeten spelen zodra hun aard en rol verder zijn verduidelijkt en de nodige infrastructuur die zij moeten bieden, ook de IT-infrastructuur, de opbouw van netwerken en de koppeling aan internationale databanken omvat;

    17.

    wijst erop dat KMO's vaak terugdeinzen voor de grote risico's van technologische innovatie, hoewel die niet alleen individuele voordelen zou kunnen opleveren, maar potentieel ook aan de samenleving als geheel ten goede zou kunnen komen; benadrukt dat het dringend noodzakelijk is staatshulp op ondersteunende acties ter stimulering van KMO's te richten en de risico's die aan technologische innovatieprocessen verbonden zijn te verminderen; benadrukt voorts dat het nodig is het ondernemingsklimaat in het algemeen te verbeteren;

    18.

    beschouwt grote ondernemingen als een essentieel onderdeel van het innovatiesysteem; is echter van mening dat staatssteun aan grote ondernemingen geschikt is om samenwerking met innovatieclusters en excellentiepolen aan te moedigen (grote bedrijven, KMO's en kennisinstellingen), mits zij aan de criteria van voorschriften vooraf voldoen;

    19.

    is zich bewust van het feit dat staatssteun noodzakelijk kan zijn in de aanloopfase van innovatieve of wetenschappelijke en technologische onderzoeksprojecten die ver van de markt verwijderd zijn;

    20.

    merkt op dat het stimulerend effect van verschillende instrumenten voor staatssteun moeilijk is vast te stellen maar wel door het stellen van een reeks standaardvragen kan worden vergemakkelijkt; meent dat zo min mogelijk gebruik moet worden gemaakt van directe subsidies;

    21.

    twijfelt aan het onderscheid tussen technologische en niet-technologische innovatie; merkt op dat niet-technologische innovatie van groot belang is, met name bij het verwerven van mededingingsvoordelen door KMO's; pleit in plaats daarvan voor een definitie van innovatie die onderscheid maakt tussen regelmatige dagelijkse verrichtingen van ondernemingen en hun activiteiten in verband met innovatie; stelt voor om met name projecten die bijkomende of nieuwe voordelen voor klanten opleveren, risico inhouden, intentioneel zijn, overdraagbare voordelen bezitten en gunstige externe gevolgen hebben voor staatssteun in aanmerking te laten komen;

    22.

    is van oordeel dat regionale staatssteun en staatssteun voor innovatie complementair zijn en op minder ontwikkelde regio's moeten zijn gericht teneinde de economische en sociale cohesie te bevorderen; is van mening dat dergelijke steun anders alleen ten goede zou komen aan de groei van de meer ontwikkelde regio's en landen; meent dat regionale steunregelingen, telkens als ze ten opzichte van staatsteun voor innovatie een aanvullend karakter dragen, met de regels op de interne markt en de concurrentie verenigbaar moeten zijn; meent verder dat er bijzondere aandacht geschonken moet worden aan de omschrijving van staatsteun voor innovatie en zijn beschikbaarheid voor plaatselijke KMO's, waar mogelijkheden om zich te vernieuwen van levensbelang voor zijn;

    23.

    roept de Commissie op ervoor te zorgen dat de regionale steunregelingen toekomstgerichter worden, meer in het bijzonder door steun voor immateriële investeringen toe te laten;

    24.

    roept de Commissie op ervoor te zorgen dat steun uit de structuurfondsen van de EU niet als onwettige staatssteun beschouwd wordt wanneer hij met cofinanciering uit andere bronnen wordt gecombineerd; vraagt voorts de desbetreffende procedures te wijzigen opdat dubbele kennisgeving van dergelijke steun aan de Commissie vermeden wordt;

    III.   Steun voor het nemen van risico's en voor experimenten

    25.

    deelt de mening dat staatssteun moet worden toegekend op grond van criteria die in het voordeel zijn van innovatieve starterbedrijven en KMO's in plaats van op grond van subsidieerbare uitgaven; merkt op dat beslissingen over de toekenning van staatssteun op efficiënte wijze en binnen duidelijk afgebakende tijdslimieten dienen te worden genomen;

    26.

    stelt voor om voor ondernemingen met een langere O&O-cyclus de eis van de bestaansduur tot 8 jaar te verlengen;

    27.

    is voorstander van het voorstel om financiële steun te verlenen door middel van de risicodragend kapitaal niet alleen voor de aanloop- en opstartfase maar ook daarna; beklemtoont echter dat dat geen optimale oplossing vertegenwoordigt en dat elke vorm van steun van kortlopende aard moet zijn en een aanvulling van op de eerste plaats particuliere investeringen;

    28.

    benadrukt dat de grenzen voor O&O-kosten nauwlettend moeten worden gecontroleerd;

    29.

    stelt vast dat in gebieden en landen waar een bijzonder ongunstig vernieuwingsklimaat heerst, het gevoel van groter risico bij privé investeerders en financiële instellingen een factor kan zijn die op de innovatie bijzonder remmend werkt;

    30.

    is zich ervan bewust dat de toegang van innovatieve KMO's tot risicokapitaal tot nu toe zeer beperkt is, met name in de eerste fasen van hun ontwikkeling; steunt derhalve het voorstel om staatssteun te gebruiken om particuliere investeringen aan te trekken voor regionale risicokapitaalfondsen die in de vorm van publiek-private partnerschappen zijn georganiseerd en die een grotere flexibiliteit dienen te hebben met betrekking tot de publieke investeringstranches;

    IV.   Een innovatievriendelijk ondernemingsklimaat

    31.

    dringt aan op verdere verduidelijking van de wettelijke status van intermediairs als het gaat om de omvang van de diensten die zij leveren; steunt het bonnensysteem maar stelt voor om een element van medefinanciering in te voeren om meer particuliere investeringen aan te trekken; meent echter dat vergoeding van 100 % tot vervalsing van de concurrentie kan leiden;

    32.

    beveelt aan dat universiteiten en hun onderzoekscentra als „innovatie-intermediairs” deelnemen aan of nauw samenwerken met regionale publiek-private partnerschappen; is van oordeel dat hierdoor een groot synergetisch effect zou ontstaan met een betere onderlinge afstemming van de onderzoeks- en innovatieactiviteiten van universiteiten en de behoeften van de verschillende innovatieve clusters van innovatieve KMO's en innovatieve ondernemingen;

    33.

    verzoekt om nadere opheldering over de wijze waarop voorschriften inzake staatssteun van toepassing zijn op universiteiten en onderzoeksinstellingen die economische activiteiten ontplooien;

    34.

    twijfelt eraan of het wel juist is om toe te staan dat staatssteun aan kleine en middelgrote ondernemingen wordt verleend voor het aanstellen van hooggekwalificeerd personeel, omdat kleine en middelgrote ondernemingen toegang hebben tot specialistische kennis en vaardigheden via de diensten van intermediairs en deskundigen;

    35.

    is ervan overtuigd dat de banden tussen het bedrijfsleven en de universiteiten versterkt moeten worden, onder andere door de mobiliteit van hooggekwalificeerd personeel van alle specialismen tussen universiteiten en bedrijven, met name KMO's, te verhogen; meent dat overheidssteun die banden tot stand moet helpen brengen, vooral bij begeleidingsplannen; is verheugd over het voorstel van de Commissie om de intellectuele-eigendomsrechten tussen de partners (bedrijven en publieke onderzoeksinstellingen) van onderzoeks- en innovatieprogramma's naar rato te verdelen op basis van de bijdrage van elke partner, aangezien hiervan een sterke impuls uitgaat voor het ontstaan van expertisecentra; roept de Commissie derhalve op specifieke voorstellen in te dienen ter verduidelijking van de wettelijke status van intellectuele eigendom onder dergelijke omstandigheden;

    36.

    meent dat clusters op organische wijze ontstaan en derhalve alleen op tijdelijke basis voor staatssteun in aanmerking komen tijdens de opstartfase om het hoofd te bieden aan administratieve problemen en het overwinnen van belemmeringen in verband met samenwerking;

    37.

    meent dat staatssteun voor infrastructuur moet voldoen aan de eis van technische neutraliteit en open toegang, vastgestelde gevallen van marktfalen moet aanpakken en de mogelijkheden voor innovatie moet uitbreiden;

    *

    * *

    38.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0054.

    (2)  PB C 54 van 4.3.2006, blz. 13.

    (3)  PB C 45 van 17.2.96, blz. 5, zoals gewijzigd door de mededeling van de Commissie betreffende de verlenging van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling,PB C 310 van 8.12.2005, blz. 10.

    (4)  Gepubliceerd door de Commissie op 9.12.2005.

    (5)  PB C 235 van 21.8.2001, blz. 3.

    (6)  PB L 337 van 13.12.2002, blz. 3.

    P6_TA(2006)0183

    Verkeersveiligheid: eCall naar de burger brengen

    Resolutie van het Europees Parlement over verkeersveiligheid: eCall naar de burger brengen (2005/2211(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien het Witboek van de Commissie „het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen” (COM(2001)0370) en onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 februari 2003 hierover (1),

    gezien de mededeling van de Commissie „Informatie- en communicatietechnologie voor veilige en intelligente voertuigen” (COM(2003)0542),

    gezien de mededeling van de Commissie „Europees actieprogramma voor verkeersveiligheid — Terugdringing van het aantal verkeersslachtoffers met de helft in de periode tot 2010: een gedeelde verantwoordelijkheid” (COM(2003)0311) en meer recentelijk haar publicatie „20 000 levens redden op onze wegen” van oktober 2004,

    gezien de aanbeveling van de Commissie van 6 april 2004 inzake handhaving op het gebied van verkeersveiligheid (2004/345/EG) (2),

    gezien de Verklaring van Verona over verkeersveiligheid van 5 december 2003 evenals de conclusies over de tweede conferentie van Verona van 2004 en de daaropvolgende toezegging gedaan door de ministers van Vervoer van de EU om de verkeersveiligheid als een prioriteit te beschouwen,

    gezien de mededeling van de Commissie „i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid” (COM(2005)0229),

    gezien de tweede mededeling over eSafety „eCall naar de burger brengen” van de Commissie (COM(2005)0431),

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0072/2006),

    A.

    overwegende dat in de EU-25 gedurende het jaar 2004 43 000 mensen bij verkeersongelukken om het leven zijn gekomen en dat door eCall, een pan-Europese dienst/functie voor noodoproepen vanuit voertuigen tot 2 500 mensenlevens per jaar zouden kunnen worden gered en de ernst van de door ongevallen opgelopen verwondingen mogelijkerwijs in 15 % van de gevallen kan worden verminderd,

    B.

    overwegende dat de introductie van het eCall-systeem de jaarlijkse externe kosten van het wegvervoer met maar liefst 26 miljard EUR zou kunnen verminderen, wat voor de burgers op een lastenverlichting van maximaal 26 miljoen EUR zou neerkomen; overwegende dat ernaar moet worden gestreefd externe kosten te reduceren, en niet te internaliseren,

    C.

    overwegende dat door het eCall-systeem de responstijd bij een ongeval in de stad met ongeveer 40 % en in plattelandsgebieden met ongeveer 50 % zou kunnen worden verkort,

    D.

    overwegende dat het eCall-systeem moet worden toegejuicht als eerste stap van het initiatief „De intelligente auto”, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie COM(2005)0229,

    E.

    overwegende dat grootschalige uitrol van eCall tegen 2009 een van de prioriteiten van het eSafetyinitiatief vormt,

    F.

    overwegende dat grote vooruitgang is geboekt op het gebied van eSafety-technologieën, -systemen en diensten en dat de ontwikkeling van Galileo tevens potentieel biedt voor de toekomst,

    1.

    verwelkomt het feit dat vier landen tijdens de tweede eSafety-vergadering op hoog niveau met de lidstaten, het memorandum van overeenstemming (MoU) over de invoering van eCall hebben ondertekend, namelijk Griekenland, Italië, Litouwen en Slovenië, die zich hebben geschaard bij de ondertekenaars Finland, Zweden en als het meest recente ondertekenende land Cyprus;

    2.

    voelt zich bemoedigd door de toezeggingen van andere lidstaten, die de procedure voor de ondertekening van het MoU reeds hebben gestart (Denemarken, Duitsland, Nederland en de Tsjechische Republiek) en roept de landen die dit nog niet hebben gedaan op de nodige politieke wil aan de dag te leggen om dit alsnog te doen;

    3.

    benadrukt dat het, ten behoeve van de volledige invoering van eCall in 2009, van groot belang is dat alle lidstaten het MoU zo spoedig mogelijk ondertekenen, teneinde de andere betrokkenen duidelijk te signaleren dat zij zich voor de tenuitvoerlegging van eCall willen inzetten;

    4.

    stelt dat het met het oog op het overeengekomen tijdschema voor het Galileo-programma verkieslijk zou zijn indien de uitrol van eCall kon worden gesynchroniseerd met de volledig operationele fase, maar dat vertragingen bij de introductie van Galileo geen belemmering mogen vormen voor de implementatie van eCall;

    5.

    is overtuigd dat het MoU dient te worden vervangen door een zo spoedig mogelijk door alle stakeholders te ondertekenen intentieverklaring, teneinde daadwerkelijke vooruitgang te kunnen boeken;

    6.

    dringt er derhalve bij de autoriteiten van de lidstaten op aan informatie over eCall op te nemen in het materiaal voor hun publiciteitscampagnes inzake verkeersveiligheid;

    7.

    is verheugd over het onverdeeld positieve standpunt van de industrie inzake de introductie van het eCall-systeem;

    8.

    merkt op dat het eCall-systeem is gebaseerd op het gebruik van het alarmnummer 112 en de E112- dienst (vereisten met betrekking tot locatie-informatie in openbare mobiele netwerken in verband met noodoproepen);

    9.

    herinnert eraan dat het merendeel van de lidstaten niet bijzonder snel is met de aanmoediging van het gebruik van het universele Europese alarmnummer 112; roept de Commissie op de tenuitvoerlegging door de lidstaten van Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten te evalueren op het gebied van de juiste beantwoording en afhandeling van oproepen naar het universele Europese alarmnummer, met inbegrip van de locatie van de oproeper;

    10.

    dringt er bij de lidstaten op aan de invoering van E112 zo spoedig mogelijk af te ronden, het gebruik van 112 en E112 te promoten en adequate voorzieningen te treffen wat betreft taalcursussen, beschikbaarheid, locatie-identificatie en de verwerking van oproepen, opdat de alarmcentrales aan de E112-regeling voldoen en vervolgens ook aan de verwerking van eCall-oproepen kunnen worden aangepast;

    11.

    constateert dat de Commissie en de industrie tot verschillende ramingen van de kosten van een aan boord geïnstalleerd eCall-systeem komen;

    12.

    nodigt de Commissie en de industrie uit een diepgaandere analyse uit te voeren van de kosteneffectiviteit van elke afzonderlijke stap die voor de tenuitvoerlegging van eCall noodzakelijk is;

    13.

    is zich ervan bewust dat de voor eCall vereiste technologie de vroegtijdige toepassing van andere innovatieve actieve veiligheidsvoorzieningen zal vergemakkelijken doordat zij de marginale kosten van de invoering daarvan reduceert;

    14.

    is zich bewust van het feit dat veel nieuwe technologieën niet in één klap kunnen worden ingevoerd en moedigt de Commissie en de industrie derhalve aan te onderzoeken of de geleidelijke invoering en grootschalige uitrol van eCall mogelijk is via een combinatie van aan boord geïnstalleerde systemen en alternatieve systemen zoals het gebruik van mobiele telefoons van de automobilisten, Bluetooth-technologie en ingebouwde mobiele telefoons, waarbij steeds bijzonder dient te worden gelet op het recht op privacy van bestuurders en passagiers;

    15.

    gezien de potentiële kosten van het eCall-systeem, die wellicht in gebieden met een permanente handicap hoger kunnen zijn, en in het besef dat veel nieuwe technologieën duur kunnen zijn en dat kopers van nieuwe auto's (met name in het goedkopere marktsegment) niet altijd bereid of in staat zijn de volledige kosten daarvan te betalen; roept alle betrokkenen op samen te werken om prikkels te formuleren die de invoering van het eCall-systeem zouden bespoedigen (bijvoorbeeld door een koppeling met verzekeringsstelsels);

    16.

    is bijzonder bezorgd dat de kosten van eCall veel te duur zouden kunnen blijken voor de bevolkingsgroepen die daar juist de grootste baat bij zouden hebben, bijvoorbeeld de bewoners van het platteland of afgelegen gebieden; vindt dat het eCallsysteem op termijn moet worden toegepast op alle voertuigen, met inbegrip van vrachtwagens;

    17.

    verwelkomt toekomstige initiatieven en mededelingen van de Commissie op het gebied van eSafety;

    18.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.


    (1)  PB C 43 E van 19.2.2004, blz. 250.

    (2)  PB L 111 van 17.4.2004, blz. 75.

    P6_TA(2006)0184

    Bevordering meertaligheid en taalonderwijs in de Europese Unie

    Resolutie van het Europees Parlement over de maatregelen ter bevordering van meertaligheid en taalonderwijs in de Europese Unie: de Europese indicator van het taalvermogen (2005/2213(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie met de titel „De Europese indicator van het taalvermogen” (COM(2005)0356),

    gezien de mededeling van de Commissie met de titel „Een nieuwe kaderstrategie voor meertaligheid” (COM(2005)0596),

    gezien de mededeling van de Commissie met de titel „Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen: actieplan 2004 — 2006” (COM(2003)0449),

    gezien het programma voor „Onderwijs en opleiding 2010: de dringende noodzaak tot hervormingen voor het welslagen van de strategie van Lissabon” (document van de Raad nr. 6905/04 EDUC 43),

    gezien de mededeling van de Commissie met de titel „Ontwerp voor het gezamenlijke voortgangsverslag 2006 van de Raad en de Commissie over de implementatie van het werkprogramma “Onderwijs en opleiding 2010”” (COM(2005)0549),

    gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 15 en 16 maart 2002 in Barcelona,

    gezien de conclusies van 24 mei 2005 van de Raad van ministers voor Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur betreffende nieuwe onderwijs- en opleidingsindicators,

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0074/2006),

    A.

    overwegende dat de culturele en taalkundige diversiteit van de Europese Unie inmiddels deel uitmaakt van de Europese identiteit,

    B.

    overwegende dat meertaligheid effectievere communicatie en een beter wederzijds begrip vergemakkelijkt,

    C.

    overwegende dat het voor de totstandkoming van een Europa met een breed draagvlak onder de bevolking en van de kennissamenleving, die beide doelstellingen zijn van de strategie van Lissabon, essentieel is dat elke burger buiten zijn eigen taal ten minste twee andere talen praktisch beheerst, ervan uitgaande dat de verwerving van slechts één gemeenschappelijke communicatietaal (als een lingua franca) niet volstaat,

    D.

    overwegende dat het vermogen om buitenlandse talen te verstaan en daarin te kunnen communiceren, alsmede een hogere norm voor taalbeheersing van groot belang zijn voor een effectievere inzet van de arbeidsbevolking in Europa, aangezien taalvaardigheden met het oog op de bevordering van de volledige uitoefening van de rechten en vrijheden die voortvloeien uit de mobiliteit binnen de Europese Unie en de verwezenlijking van een heuse Europese arbeidsmarkt een fundamentele vereiste zijn voor alle Europese burgers,

    E.

    overwegende dat de doelstellingen van een grotere en meer verspreide taalbeheersing een kwaliteitsmaatstaf voor de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels vormt, alsook twee van de criteria aan de hand waarvan wordt beoordeeld hoeveel vooruitgang is geboekt op weg naar de doelstelling om van de Europese Unie de meest dynamische kenniseconomie ter wereld te maken, als onderdeel van een meer samenhangende politieke unie, verenigd in verscheidenheid,

    F.

    overwegende dat de Europese Raad in maart 2002 in Barcelona heeft opgeroepen tot de instelling van een taalbeheersingsindicator teneinde het huidige gebrek aan informatie over de werkelijke taal- en communicatievaardigheden van de EU-burgers te verhelpen,

    G.

    overwegende dat het actieplan „Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen” weliswaar een positieve stap vormt voor de realisatie van de doelstelling van Barcelona (moedertaal+twee), maar dat de EU de inspanningen op dit gebied onmiskenbaar dient te verhogen,

    H.

    overwegende dat er binnen de Europese Unie veel verschillende taalbeheersingscertificaten in omloop zijn, waardoor het lastig is de bereikte niveaus van de certificaathouders met elkaar te vergelijken en waardoor de uit de uitwisseling van goede werkwijzen voortvloeiende voordelen niet worden benut, wat ook het vrije verkeer van arbeidskrachten en studenten binnen de Europese Unie belemmert,

    I.

    overwegende dat een aantal betrouwbare indicatoren voor de individuele taalbeheersingsniveaus (vooral van jonge mensen) moeten worden ingesteld, zodat de beleidslijnen op taalonderwijs van hoge kwaliteit kunnen worden afgestemd,

    J.

    overwegende dat de Eurobarometer-enquête uit september 2005 aantoonde dat gemiddeld slechts 50 % van alle EU-burgers beweert dat zij in een andere taal dan hun moedertaal een gesprek kunnen voeren, waarbij de onderlinge verschillen tussen de lidstaten overigens enorm groot waren,

    K.

    overwegende dat uit informatie van de Commissie blijkt dat het gemiddeld aantal vreemde talen dat op een middelbare school wordt gegeven, ver achterblijft bij de streefwaarde die door de Europese Raad in Barcelona voor een betere beheersing van basisvaardigheden is bepaald, met name door onderwijs in twee talen vanaf zeer jonge leeftijd,

    1.

    verwelkomt het voorstel van de Commissie om een Europese indicator van het taalvermogen toe te voegen aan de criteria die de lidstaten in het kader van het programma „Onderwijs en opleiding 2010” gebruiken;

    2.

    grijpt deze gelegenheid aan om te benadrukken hoe belangrijk Europese indicatoren zijn bij de beoordeling van de vooruitgang op de weg naar de gemeenschappelijke doelstellingen van de strategie van Lissabon op het gebied van onderwijs en opleidingen en hoe belangrijk het programma „Onderwijs en opleiding 2010” is voor de nationale beleidsvorming en de onderlinge vergelijking daarvan en de invoering van een Europees strategisch kader voor de overgang naar een kenniseconomie door goede werkwijzen te bevorderen en uit te wisselen;

    3.

    merkt op dat de indicator in kwestie tot doel heeft op gezette tijden op basis van objectieve tests een nauwkeurig en betrouwbaar beeld te geven van het algehele beheersingsniveau van vreemde talen in alle lidstaten;

    4.

    meent dat bij de taaltests ook met twee- en meertalige kinderen rekening moet worden gehouden;

    5.

    deelt het standpunt van de Commissie dat deze indicator in de beginfase wordt gebruikt om de kennis van de vijf meest onderwezen talen in de onderwijs- en opleidingsstelsels binnen de Unie (Engels, Frans, Duits, Spaans en Italiaans) te beoordelen; roept de Commissie en de Raad echter op de nodige maatregelen te nemen om deze tests in een volgende fase in meer officiële talen van de Europese Unie te houden, zonder dat dit nadelige gevolgen heeft voor het onderwijs en de ontwikkeling van andere talen die niet door deze indicator worden getest;

    6.

    is van mening dat het bestaan van objectieve criteria voor het vaststellen van taalbeheersingsniveaus en de invoering van een gemeenschappelijk referentiekader in geen enkel opzicht de keuzevrijheid of de organisatiemethoden van de nationale onderwijsstelsels belemmeren; schaart zich dan ook achter de aanbeveling van de Commissie om het gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen van de Raad van Europa voor de Europese indicator te gebruiken;

    7.

    roept de lidstaten op actief aan de tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de indicator deel te nemen en het taalonderwijs een nieuwe stimulans te geven, ook met behulp van succesvolle intensieve taalprogramma's;

    8.

    dringt er bij de lidstaten op aan meertaligheid te bevorderen door een beter beleid te voeren dat gericht is op het uitbreiden van het huidige aantal talen in het lespakket, waarbij de gemeenschappelijke doelstellingen van de strategie van Lissabon voorrang moeten krijgen;

    9.

    roept de Commissie voorlichting over de voordelen van taalonderwijs vanaf jonge leeftijd actief aan te moedigen; meent dat de meertaligheid meer dient te worden vergroot door initiatieven die de bevolking over de voordelen van het beheersen van vreemde talen informeren, zoals het initiatief van de Raad van Europa voor een Europese dag van de talen (26 september) en het EU-initiatief voor een Europees kwaliteitsmerk voor taal;

    10.

    schaart zich achter het voorstel van de Commissie om de lidstaten en regionale autoriteiten met bevoegdheden voor het talenbeleid volledig bij de ontwikkeling van de indicator te betrekken en om hiertoe een raad met vertegenwoordigers van de lidstaten op te zetten die de Commissie over beleids- en technische zaken en over alle vormen van technische ondersteuning kan adviseren en de voortgang van het praktische gebruik van de indicator in de lidstaten en de regio's met bevoegdheden voor het talenbeleid kan volgen;

    11.

    wijst op het feit dat de door de Commissie voorgestelde indicator geen extra beslag op de EU-begroting legt, omdat de geschatte operationele kosten door de bestaande Socrates- en Leonardo da Vinci-programma's en het nieuwe geïntegreerde programma '„evenslang leren” worden gedekt;

    12.

    roept de Commissie en de Raad op er dienovereenkomstig voor te zorgen dat binnen het nieuwe geïntegreerde programma „Levenslang leren” de nodige middelen voor het bevorderen van taalonderwijs worden uitgetrokken;

    13.

    roept de Raad en de Commissie op ervoor te zorgen dat in de volgende financiële vooruitzichten voldoende geld wordt gereserveerd voor maatregelen die het gebruik van de indicator moeten optimaliseren;

    14.

    roept de Raad op zich aan te sluiten bij de aanpak, parameters en tijdsplanning van de Commissie inzake de invoering en tenuitvoerlegging van de Europese indicator van het taalvermogen, zodat de voorbereidingen zo snel mogelijk kunnen worden afgerond en de indicator in gebruik kan worden genomen, want dit is immers een uiterst belangrijk beleidsinstrument;

    15.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

    P6_TA(2006)0185

    Diabetes

    Verklaring van het Europees Parlement over diabetes

    Het Europees Parlement,

    gelet op artikel 116 van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat diabetes een ernstige chronische en progressieve ziekte is waaraan in de EU meer dan 25 miljoen mensen lijden, en dat een toename van 16% tot 2025 wordt verwacht,

    B.

    overwegende dat tot de ernstige en dure complicaties van diabetes onder andere hart- en vaatziekten en hartaanvallen, nierstoringen, amputaties en blindheid behoren,

    C.

    overwegende dat zo'n 60 000 000 mensen in Europa het risico lopen pre-diabetes te ontwikkelen,

    D.

    overwegende dat een EU-strategie voor diabetes zou bijdragen tot het binnen de perken houden van de uitgaven voor volksgezondheid in de lidstaten, aangezien diabetescomplicaties 5-10% van de totale volksgezondheidsuitgaven opslorpen,

    E.

    overwegende dat de waarde van een gecoördineerde EU-benadering aangetoond is door de aanbeveling van de Raad van 2 december 2003 betreffende kankerscreening (1),

    F.

    overwegende dat het Oostenrijkse voorzitterschap van de EU (2006) prioriteit toekent aan diabetes van type-2,

    1.

    is verheugd over het initiatief van het voorzitterschap betreffende diabetes;

    2.

    roept de Commissie en de Raad op om:

    diabetes in de nieuwe strategie voor gezondheid van de EU als prioriteit op te nemen, als een veel voorkomende ziekte met grote gevolgen in de hele Europese Unie,

    de lidstaten aan te sporen nationale diabetesplannen te ontwikkelen;

    op EU-niveau een strategie voor diabetes te ontwikkelen en een aanbeveling van de Raad op te stellen inzake diabetespreventie, -diagnose en -controle;

    een strategie te ontwikkelen voor het bevorderen van de consumptie en productie van gezond voedsel;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter deze verklaring, met de namen van de ondertekenaars, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    Lijst van ondertekenaars

    Adamou, Agnoletto, Allister, Andersson, Andrejevs, Andria, Andrikienė, Antoniozzi, Arnaoutakis, Ashworth, Atkins, Attard-Montalto, Attwooll, Aubert, Audy, Auken, Ayala Sender, Aylward, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barón Crespo, Barsi-Pataky, Battilocchio, Beazley, Becsey, Belet, Belohorská, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Birutis, Blokland, B-sch, Bonde, Bourzai, Bowis, Bowles, Bozkurt, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Brie, Brok, Budreikaitė, van Buitenen, Buitenweg, van den Burg, Bushill-Matthews, Busk, Busquin, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Calabuig Rull, Callanan, Camre, Capoulas Santos, Carlotti, Casa, Casaca, Cashman, Cavada, Chatzimarkakis, Chichester, Christensen, Coelho, Corbett, Corbey, Cornillet, Correia, Coveney, Cramer, Crowley, Czarnecki R., Daul, Davies, de Brún, Dehaene, De Keyser, Demetriou, Deprez, De Sarnez, Descamps, Dess, De Vits, Dičkutė, Didžiokas, Dillen, Dimitrakopoulos, Dionisi, Di Pietro, Dombrovskis, Douay, Dover, Doyle, Drčar Murko, Duka-Zólyomi, Ebner, Ek, El Khadraoui, Elles, Esteves, Estrela, Ettl, Evans Jillian, Evans Jonathan, Evans Robert, Fernandes, Ferreira A., Ferreira E., Figueiredo, Fjellner, Flasarová, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Fontaine, Ford, Freitas, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, García Pérez, Garriga Polledo, Gaubert, Gauzès, Gentvilas, Geremek, Geringer de Oedenberg, Giertych, Gill, Gklavakis, Golik, Gollnisch, Gomes, Gomolka, Grabowska, Graefe zu Baringdorf, Grech, Gröner, de Groen-Kouwenhoven, Grosch, Grossetête, Gruber, Guardans Cambó, Guellec, Guerreiro, Guidoni, Gurmai, Hall, Harbour, Harkin, Hasse Ferreira, Hassi, Hatzidakis, Haug, Heaton-Harris, Hedh, Hedkvist Petersen, Henin, Hennicot-Schoepges, Herczog, Herranz García, Higgins, Honeyball, Hoppenstedt, Horáček, Howitt, Hudacký, Hudghton, Hughes, Isler Béguin, Itälä, Jäätteenmäki, Jałowiecki, Janowski, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Jørgensen, Jonckheer, Jordan Cizelj, Juknevičienė, Kacin, Kaczmarek, Kallenbach, Karas, Karatzaferis, Karim, Kasoulides, Kaufmann, Kauppi, Kinnock, Kirkhope, Klass, Klich, Koch, Kohlíček, Korhola, Kósáné Kovács, Krasts, Kratsa-Tsagaropoulou, Kristensen, Kristovskis, Krupa, Kułakowski, Kušķis, Kusstatscher, Lamassoure, Lambert, Landsbergis, Lang, Langendries, Laperrouze, La Russa, Lavarra, Lehne, Le Pen J.- M., Le Rachinel, Lewandowski, Libicki, Lienemann, Liese, Lipietz, Locatelli, López-Istúriz White, Louis, Lucas, Ludford, Lulling, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McGuinness, Madeira, Malmström, Manders, Markov, Marques, Martin D., Martinez, Masiel, Masip Hidalgo, Maštálka, Mastenbroek, Mathieu, Matsakis, Matsis, Matsouka, Mavrommatis, Meijer, Méndez de Vigo, Menéndez del Valle, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Moraes, Morgan, Morgantini, Morillon, Musacchio, Muscardini, Muscat, Myller, Napoletano, Navarro, Newton-Dunn, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Obiols i Germà, Özdemir, Olajos, Olbrycht, O'Neachtain, Oomen-Ruijten, Oviir, Paasilinna, Pack, Paleckis, Panayotopoulos-Cassiotou, Parish, Pavilionis, Peterle, Pflüger, Pīks, Pinheiro, Pinior, Piotrowski, Pittella, Pleštinská, Polfer, Pomés Ruiz, Portas, Posdorf, Prodi, Purvis, Queiró, Rack, Ransdorf, Rasmussen, Reul, Ribeiro e Castro, Ries, Riis-Jørgensen, Rivera, Rizzo, Rocard, Rogalski, Roithová, Romagnoli, Romeva i Rueda, Roszkowski, Roth-Behrendt, Rouček, Rübig, Rühle, Rutowicz, Sacconi, Saïfi, Sakalas, Salinas García, Salvini, Samaras, Samuelsen, Sánchez Presedo, dos Santos, Sartori, Savi, Scheele, Schierhuber, Schlyter, Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schwab, Seeber, Seeberg, Segelström, Seppänen, Sifunakis, Silva Peneda, Sinnott, Skinner, Škottová, Smith, Sommer, Sonik, Sornosa Martínez, Staes, Staniszewska, Starkevičiūtė, Šťastný, Stauner, Sterckx, Stevenson, Strož, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Svensson, Swoboda, Szymański, Tajani, Takkula, Tannock, Tarabella, Tarand, Thomsen, Thyssen, Titley, Toia, Tomczak, Toubon, Trakatellis, Triantaphyllides, Turmes, Tzampazi, Ulmer, Vaidere, Valenciano Martínez-Orozco, Vanhecke, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varvitsiotis, Vatanen, Vaugrenard, Verges, Vergnaud, de Villiers, Vincenzi, Vlasák, Vlasto, Voggenhuber, Wagenknecht, Watson, Weber H., Weber M., Westlund, Wiersma, Wijkman, Willmott, Wojciechowski B., Wojciechowski J., Wortmann-Kool, Wynn, Zaleski, Zani, Zapałowski, Zappala', Zatloukal, Ždanoka, Zieleniec, Zīle, Zvěřina, Zwiefka


    (1)  PB L 327 van 16.12.2003, blz. 34.


    Top