This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CN0491
Case C-491/21: Request for a preliminary ruling from the Înalta Curte de Casație și Justiție (Romania) lodged on 10 August 2021 — WA v Direcția pentru Evidența Persoanelor și Administrarea Bazelor de Date din Ministerul Afacerilor Interne
Zaak C-491/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Înalta Curte de Casaţie şi Justiţie (Roemenië) op 10 augustus 2021 — WA / Direcţia pentru Evidenţa Persoanelor şi Administrarea Bazelor de Date din Ministerul Afacerilor Interne
Zaak C-491/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Înalta Curte de Casaţie şi Justiţie (Roemenië) op 10 augustus 2021 — WA / Direcţia pentru Evidenţa Persoanelor şi Administrarea Bazelor de Date din Ministerul Afacerilor Interne
PB C 481 van 29.11.2021, p. 18–18
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 481/18 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Înalta Curte de Casaţie şi Justiţie (Roemenië) op 10 augustus 2021 — WA / Direcţia pentru Evidenţa Persoanelor şi Administrarea Bazelor de Date din Ministerul Afacerilor Interne
(Zaak C-491/21)
(2021/C 481/23)
Procestaal: Roemeens
Verwijzende rechter
Înalta Curte de Casaţie şi Justiţie
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: WA
Verwerende partij: Direcţia pentru Evidenţa Persoanelor şi Administrarea Bazelor de Date din Ministerul Afacerilor Interne
Prejudiciële vraag
1) |
Moeten artikel 26, lid 2, VWEU, artikel 20, artikel 21, lid 1, en artikel 45, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie alsmede de artikelen 4, 5 en 6 van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (1), aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling die niet toestaat dat een identiteitskaart die binnen de Europese Unie als reisdocument kan dienen, aan een onderdaan van een lidstaat wordt verstrekt omdat hij zijn woonplaats in een andere lidstaat heeft gevestigd? |