Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019TN0734

Zaak T-734/19: Beroep ingesteld op 4 november 2019 – Junqueras i Vies/Parlement

PB C 432 van 23.12.2019, p. 68–68 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 432/68


Beroep ingesteld op 4 november 2019 – Junqueras i Vies/Parlement

(Zaak T-734/19)

(2019/C 432/78)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Oriol Junqueras i Vies (Sant Joan de Vilatorrada, Spanje) (vertegenwoordiger: A. Van den Eynde Adroer, advocaat)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

Verzoeker verzoekt het Gerecht vast te stellen dat het beroep tegen het bestreden besluit en de bijlagen daarbij tijdig is ingesteld, dat beroep ontvankelijk te verklaren en, ten gronde, het bestreden besluit van het Europees Parlement nietig te verklaren met verwijzing van verweerder in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen het besluit van de voorzitter van het Europees Parlement, de heer Sassoli, van 22 augustus 2019, waarbij deze zich onbevoegd heeft verklaard en derhalve het beroep van 4 juli 2019 tegen het verzoek om overeenkomstig artikel 8 van het Intern Reglement van het Parlement voor de procesvoering de urgentieprocedure in werking te stellen om de parlementaire immuniteit van de heer Junqueras i Vies te garanderen, niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker één middel aan, waarin wordt gesteld dat er sprake is van schending van artikel 8 van het intern Reglement van het Europees Parlement, aangezien de voorzitter van het Europees Parlement heeft verklaard niet bevoegd te zijn om het op 4 juli 2019 ingediende verzoek om bescherming van de parlementaire immuniteit van de heer Oriol Junqueras i Vies te behandelen, terwijl de zaak ernstige juridische vragen oproept over de naleving van het recht van de Unie, en met name over de bescherming van de immuniteit van de leden van het Europees Parlement. Dit besluit is genomen zonder dat de zaak is behandeld en uitsluitend op basis van de mededeling van de Junta Electoral Central de España (centrale kiescommissie van Spanje), die de zetel van de heer Oriol Junqueras i Vies vacant heeft verklaard.

In dit verband wordt betoogd dat:

het vereiste van een belofte of eed op de Spaanse grondwet, dat is voorgeschreven door de nationale kiesregeling, een inhoudelijk vereiste is dat in strijd is met de Europese Verkiezingsakte van 1976.

het feit dat de zetel door de centrale kiescommissie van Spanje vacant is verklaard om een reden die niet is voorzien in de Europese Verkiezingsakte van 1976, en zonder dat het vervangingsmechanisme voor de zetel in werking is getreden, in strijd is met artikel 13 van die Verkiezingsakte en met het Besluit inzake de samenstelling van het Europees Parlement.

het besluit ongemotiveerd en willekeurig is, aangezien er, gelet op de feiten en de beschreven situatie, zowel bij de strafkamer van de Tribunal Supremo de España (hoogste rechterlijke instantie, Spanje) als bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, ernstige twijfels zijn gerezen met betrekking tot het recht van de Europese Unie, die hebben geleid tot het verzoek om een prejudiciële beslissing dat is ingeschreven onder nummer C-502/19 en door het Hof ontvankelijk is verklaard.

de uitlegging van artikel 8 van het Reglement van het Europees Parlement zo doeltreffend mogelijk moet overeenstemmen met de rechten en voorschriften die zijn vastgelegd in het [Verdrag betreffende de Europese Unie], in de artikelen 39, 20.1, 20.2, 21 en 52 van het [Handvest van de grondrechten van de Europese Unie], in artikel 3 van Protocol nr. 1 van het [Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundaméntele vrijheden], in artikel 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, in artikel 5 van de Europese Verkiezingsakte van 1976 en in artikel 3, lid 1, van het Reglement van het Europees Parlement, alsook met de rechtspraak en de berichten waarin die artikelen worden uitgelegd, zodat het ongemotiveerde besluit van de president van het Europees Parlement om zich onbevoegd te verklaren om het overeenkomstig artikel 8 van het Reglement van het Europees Parlement bij hem ingediende verzoek in behandeling te nemen, die artikelen schendt en dus nietig is.


Top