EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0559

Zaak C-559/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank van koophandel te Antwerpen (België) op 7 november 2011 — Pelckmans Turnhout NV tegen Walter Van Gastel Balen NV e.a.

PB C 32 van 4.2.2012, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

4.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 32/13


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank van koophandel te Antwerpen (België) op 7 november 2011 — Pelckmans Turnhout NV tegen Walter Van Gastel Balen NV e.a.

(Zaak C-559/11)

2012/C 32/23

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank van koophandel te Antwerpen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Pelckmans Turnhout NV

Verweersters: Walter Van Gastel Balen NV, Walter Van Gastel NV, Walter Van Gastel Schoten NV, Walter Van Gastel Lifestyle NV

Prejudiciële vragen

1)

Is het zeven dagen op zeven openhouden van een winkel door een handelaar en het daarvoor reclame maken te beschouwen als handeling, ommissie, gedraging, voorstelling van zaken of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een handelaar, die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van een product aan consumenten, en dus als handelspraktijk in de zin van richtlijn 2005/29/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt [en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”)]?

2)

Verzetten richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt of een andere bepaling van EU-recht zoals o.m. artikel 34 of 35 VWEU of artikel 49 of 56 VWEU zich tegen een nationale bepaling, zoals die van de artikelen 8 tot en met 14 van de Wet van 10 november 2006 die — behoudens enkele uitzonderingen opgesomd in de Wet — de handelaar verplichten om een wekelijkse sluitingsdag voor de winkel te kiezen, gelet op het feit dat de handelaar zonder meer wordt verboden zeven dagen op zeven zijn winkel te openen en dit ongeacht de invloed die dit heeft of kan hebben op de gemiddelde consument en ongeacht of deze handeling in de concrete omstandigheden als strijdig met de professionele toewijding of de eerlijke handelsgebruiken kan beschouwd worden, en ook ongeacht het feit dat los van deze wet, de arbeidsrechtelijke rust van werknemers gewaarborgd is door andere wetgeving?


(1)  PB L 149, blz. 22.


Top