Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022O0989

    Richtsnoer (EU) 2022/989 van de Europese Centrale Bank van 2 mei 2022 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/31 inzake aanvullende tijdelijke maatregelen betreffende herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand (ECB/2022/19)

    ECB/2022/19

    PB L 167 van 24.6.2022, p. 135–139 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2022/989/oj

    24.6.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 167/135


    RICHTSNOER (EU) 2022/989 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

    van 2 mei 2022

    tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2021/975 inzake aanvullende tijdelijke maatregelen betreffende herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand (ECB/2014/31) (ECB/2022/19)

    DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

    Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1, eerste streepje, en de artikelen 5.1, 12.1, 14.3 en 18.2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Overeenkomstig artikel 18.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank mogen de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de “NCB’s” genoemd), om de doelstellingen van het Europees Stelsel van centrale banken te verwezenlijken, krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere marktpartijen, waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toereikend onderpand. In Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (1) zijn de algemene voorwaarden vastgelegd waaronder de ECB en de NCB’s bereid zijn krediettransacties aan te gaan, met inbegrip van de beleenbaarheidscriteria voor onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem.

    (2)

    Er moet meer duidelijkheid worden verschaft over de wijze waarop de referentierentevoeten voor verhandelbare activa worden behandeld met het oog op de beleenbaarheid ervan.

    (3)

    De Raad van bestuur heeft uitgebreid evaluatie uitgevoerd van de sinds 2020 aangenomen tijdelijke maatregelen ter versoepeling van de onderpandvereisten als reactie op de met de aan de verspreiding van de coronavirusziekte (COVID-19) gerelateerde uitzonderlijke economische en financiële omstandigheden. Deze maatregelen omvatten de tijdelijke vermindering van surpluspercentages, het behoud van de beleenbaarheid van activa of de geschiktheid van de emittenten en garanten van die activa die de minimumkredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem op 7 april 2020 vervulden, maar vervolgens zijn gedeclasseerd, en de mogelijkheid voor NCB’s om overheidsschuldbewijzen, die zijn uitgegeven door de centrale overheid van de Helleense Republiek en niet voldoen aan de kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem, als beleenbaar onderpand te aanvaarden. Deze evaluatie nam in aanmerking: a) dat deelnemende wederpartijen van het Eurosysteem aan uit hoofde van Besluit (EU) 2019/1311 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/21) (2) uitgevoerde doelgerichte langerlopende herfinancieringstransacties verder voldoende onderpand voor deze transacties moeten kunnen verstrekken; b) de neveneffecten voor de wederpartijen van het Eurosysteem in verband met elk van die maatregelen; c) de risico-overwegingen in verband met elk van die maatregelen, en d) overige markt- en beleidsoverwegingen.

    (4)

    In die context heeft de Raad van bestuur op 23 maart 2022 besloten om onder andere de voornoemde vermindering van surpluspercentages in twee fasen geleidelijk af te bouwen, de eerste fase beginnende op 8 juli 2022, teneinde de risicobescherming en de risicodoelmatigheid van het Eurosysteem te vergroten.

    (5)

    De Raad van bestuur heeft eveneens besloten om verhandelbare activa, en de emittenten en garanten van die activa, die de minimumkredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem op 7 april 2020 vervulden, maar vervolgens door de in het Eurosysteem aanvaarde ratingbureaus zijn gedeclasseerd naar een kredietkwaliteitsniveau dat onder de minimumvereisten van het Eurosysteem voor kredietkwaliteitsdrempels ligt, met ingang van 8 juli 2022 niet langer als beleenbare activa of geschikte emittenten en garanten van die activa te aanvaarden, teneinde terug te keren naar een consistente behandeling van emittenten, verhandelbare activa en garanten in het onderpandkader van het Eurosysteem, die onafhankelijk is van het tijdstip van de handelingen van de ratingbureaus.

    (6)

    Voorts heeft de Raad van bestuur besloten NCB’s te blijven toestaan om door de centrale overheid van de Helleense Republiek uitgegeven verhandelbare schuldbewijzen, die niet voldoen aan de kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem, maar voldoen aan alle overige op verhandelbare activa toepasselijke beleenbaarheidscriteria, als beleenbaar onderpand te aanvaarden, voor ten minste zolang herinvesteringen in die schuldbewijzen voortduren in het kader van het pandemie-noodaankoopprogramma (PEPP) (3), onder voorbehoud van een specifiek schema van surpluspercentages. Deze maatregel zal tijdelijk zijn en is gebaseerd op de volgende aanvullende overwegingen: a) de noodzaak om de versnippering in de toegang tot het monetair beleid van het Eurosysteem te blijven voorkomen, hetgeen de goede werking van het transmissiemechanisme van het monetair beleid op de Griekse economie zou kunnen schaden, terwijl deze nog steeds herstellende is van de gevolgen van de pandemie; b) de verbintenissen die de Helleense Republiek is aangegaan in het kader van het verscherpt toezicht en de monitoring van de uitvoering daarvan door de instellingen van de Unie uit hoofde van Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (4); c) het feit dat de schuldverminderingsmaatregelen op middellange termijn voor de Helleense Republiek die in het kader van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme zijn genomen, afhankelijk zijn van verdere uitvoering van deze verplichtingen; d) de voor de ECB beschikbare informatie over de economische en financiële situatie van de Helleense Republiek vanwege de betrokkenheid van de ECB in het versterkt toezichtkader; e) het feit dat zelfs na het einde van het versterkt toezicht: i) de economische, financiële en begrotingssituatie van de Helleense Republiek regelmatig zal worden gecontroleerd in het kader van het post-programmatoezicht krachtens artikel 14 van Verordening (EU) nr. 472/2013 en het driemaandelijks vroegtijdig waarschuwingssysteem van het Europees stabiliteitsmechanisme; ii) de schuldverminderingsmaatregelen voor de Helleense Republiek gekoppeld zullen blijven aan dat post-programmatoezicht, en iii) de geplande betalingen aan de Helleense Republiek in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit uit hoofde van Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (5) onderworpen zijn aan de succesvolle voltooiing van de overeengekomen mijlpalen en streefdoelen overeenkomstig artikel 24 van die verordening; f) de uitvoering van regelmatige overheidsschuldhoudbaarheidsbeoordelingen door het Europees stabiliteitsmechanisme, de Europese Commissie en de ECB; g) het feit dat zelfs na het einde van het versterkt toezicht de ECB toegang zal behouden tot informatie over de economische en financiële situatie van de Helleense Republiek via de in bovenstaand punt e), i) en iii), beschreven mechanismen.

    (7)

    Derhalve moet Richtsnoer 2014/528/EU van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/31) (6) dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijzigingen

    Richtsnoer 2014/528/EU (ECB/2014/31) wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In artikel 7 wordt lid 3 vervangen door:

    “3.   In lid 1 aangeduide verhandelbare schuldinstrumenten met coupons die gekoppeld zijn aan één geldmarktrente die bepaald wordt door een centrale bank, of door een beheerder overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (*1), of een geldmarktrente die als benchmark van een derde land is opgenomen in het in artikel 36 van die verordening bedoelde register in de denominatievaluta, of aan inflatie-indexen zonder discrete marge (discrete range), zonder margeaanwas (range accrual), clickcoupons (ratchets) of gelijkaardige complexe structuren voor het betrokken land, vormen eveneens beleenbaar onderpand voor monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem.

    (*1)  Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).”."

    2)

    In artikel 8 bis wordt lid 3 geschrapt.

    3)

    In artikel 8 ter wordt lid 12 vervangen door:

    “12.   De bepalingen van dit artikel blijven van kracht tot en met 7 juli 2022.”.

    4)

    Bijlage II bis wordt vervangen door bijlage I bij dit richtsnoer.

    5)

    Bijlage II ter wordt vervangen door bijlage II bij dit richtsnoer.

    Artikel 2

    Vankrachtwording en tenuitvoerlegging

    1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving ervan aan de NCB’s.

    2.   De NCB’s nemen de nodige maatregelen om te voldoen aan dit richtsnoer en passen dit richtsnoer met ingang van 8 juli 2022 toe, met uitzondering van de maatregelen om te voldoen aan artikel 1, punten 2 en 3, die zij met ingang van 30 juni 2022 zullen toepassen. Zij stellen de Europese Centrale Bank uiterlijk op 20 mei 2022 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.

    Artikel 3

    Geadresseerden

    Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

    Gedaan te Frankfurt am Main, 2 mei 2022.

    Voor de Raad van bestuur van de ECB

    De president van de ECB

    Christine LAGARDE


    (1)  Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (richtsnoer algemene documentatie) (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).

    (2)  Besluit (EU) 2019/1311 van de Europese Centrale Bank van 22 juli 2019 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2019/21) (PB L 204 van 2.8.2019, blz. 100).

    (3)  Besluit (EU) 2020/440 van de Europese Centrale Bank van 24 maart 2020 betreffende een tijdelijk pandemie-noodaankoopprogramma (ECB/2020/17) (PB L 91 van 25.3.2020, blz. 1).

    (4)  Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 21 mei 2013 betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten in de eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (PB L 140 van 27.5.2013, blz. 1 ).

    (5)  Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).

    (6)  Richtsnoer 2014/528/EU van de Europese Centrale Bank van 9 juli 2014 inzake aanvullende tijdelijke maatregelen betreffende herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand en tot wijziging vn Richtsnoer ECB/2007/9 (ECB/2014/31) (PB L 240 van 13.8.2014, blz. 28).


    BIJLAGE I

    Bijlage II bis bij Richtsnoer 2014/528/EU (ECB/2014/31) wordt vervangen door:

    “BIJLAGE II BIS

    Surpluspercentages (in %) toegepast op uit hoofde van artikel 3, lid 2, van dit richtsnoer beleenbare effecten op onderpand van activa

    Gewogen gemiddelde restlooptijd  (*1)

    Surpluspercentage

    [0,1)

    5,4

    [1,3)

    8,1

    [3,5)

    11,7

    [5,7)

    13,5

    [7,10)

    16,2

    [10, ∞)

    27

    ”.

    (*1)  D.w.z. [0,1) gewogen gemiddelde restlooptijd korter dan één jaar, [1,3) gewogen gemiddelde restlooptijd gelijk aan of langer dan één jaar en korter dan drie jaar enz.


    BIJLAGE II

    Bijlage II ter bij Richtsnoer 2014/528/EU (ECB/2014/31) wordt vervangen door:

    “BIJLAGE II TER

    Surpluspercentages (in %) toegepast op in artikel 8 bis genoemde beleenbare verhandelbare activa

    Kredietkwaliteit

    Restlooptijd (jaren)  (*1)

    Categorie I

    vastrentende coupon

    nulcoupon

    variabele coupon

    Categorie 4

    [0,1)

    7,2

    7,2

    7,2

    [1,3)

    10,8

    11,7

    10,8

    [3,5)

    12,6

    13,5

    12,6

    [5,7)

    14,0

    15,3

    14,0

    [7,10)

    14,9

    16,2

    14,9

    [10, ∞)

    16,2

    18,9

    16,2

    Categorie 5

    [0,1)

    9

    9

    9

    [1,3)

    12,6

    13,5

    12,6

    [3,5)

    14,9

    15,8

    14,9

    [5,7)

    16,2

    17,6

    16,2

    [7,10)

    17,1

    18,5

    17,1

    [10, ∞)

    18,5

    21,2

    18,5

    ”.

    (*1)  D.w.z. [0,1) restlooptijd korter dan één jaar, [1,3) restlooptijd gelijk aan of langer dan één jaar en korter dan drie jaar enz.


    Top