Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R1869

Verordening (EU) 2019/1869 van de Commissie van 7 november 2019 tot wijziging en rectificering van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan ongewenste stoffen in diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

C/2019/7927

PB L 289 van 8.11.2019, p. 32–36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/1869/oj

8.11.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/32


VERORDENING (EU) 2019/1869 VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2019

tot wijziging en rectificering van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan ongewenste stoffen in diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (1), en met name artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2002/32/EG verbiedt het gebruik van producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren en waarvan het gehalte aan ongewenste stoffen de in bijlage I bij die richtlijn vastgestelde maximumgehalten overschrijdt.

(2)

Uit de gegevens die van bevoegde autoriteiten en betrokken exploitanten van diervoederbedrijven zijn ontvangen, blijkt dat het algemene maximumgehalte van 2 mg/kg aan arseen in voedermiddelen van plantaardige oorsprong in de specifieke voedermiddelen leonardiet en turf niet haalbaar is. Daarom moet het maximum voor het totale gehalte aan arseen in deze voerdermiddelen worden verhoogd teneinde de levering te waarborgen. De verhoging heeft geen schadelijke gevolgen voor de diergezondheid of de volksgezondheid, omdat het voor arseen vastgestelde maximumgehalte voor aanvullende diervoeders en volledige diervoeders ongewijzigd blijft.

(3)

Uit de van betrokken exploitanten van diervoederbedrijven ontvangen gegevens blijkt dat het algemene maximumgehalte van 30 mg/kg aan arseen in toevoegingsmiddelen voor diervoeding behorende tot de functionele groep “Verbindingen van sporenelementen” voor het sporenelement dimangaanchloridetrihydroxide niet haalbaar is. Daarom moet het maximumgehalte aan arseen in dimangaanchloridetrihydroxide worden verhoogd op basis van de gegevens die zijn verkregen door de analysemethode inductief gekoppelde massaspectrometrie (ICP-MS). Het EU-referentielaboratorium voor metalen en stikstofverbindingen heeft bevestigd dat deze methode correcte resultaten oplevert wat betreft de aanwezigheid van arseen in sporenelementen. Deze verhoging heeft geen schadelijke gevolgen voor de diergezondheid of de volksgezondheid, omdat het vastgestelde maximumgehalte aan arseen voor aanvullende diervoeders en volledige diervoeders ongewijzigd blijft.

(4)

Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Commissie heeft in samenwerking met de betrokken partijen bepaalde bevindingen betreffende fluor in koolzure algenkalk onderzocht. Uit dat onderzoek is gebleken dat de achtergrondconcentratie van fluor in koolzure algenkalk in sommige gevallen het vastgestelde maximumgehalte aan fluor in koolzure algenkalk overschrijdt. Daarom moet het maximumgehalte aan fluor in koolzure algenkalk worden verhoogd van 1 000 mg/kg naar 1 250 mg/kg. Deze verhoging heeft geen schadelijke gevolgen voor de diergezondheid of de volksgezondheid, omdat het maximumgehalte aan fluor voor aanvullende diervoeders en volledige diervoeders ongewijzigd blijft.

(5)

Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG is bij Verordening (EU) 2017/2229 van de Commissie (2) met betrekking tot onder meer lood gewijzigd. Omwille van de duidelijkheid is de volledige vermelding van lood vervangen. In deze vervanging is in de lijst van voedermiddelen waarop het maximumgehalte van 15 mg/kg van toepassing is het voedermiddel koolzure algenkalk per vergissing weggelaten. Bij Verordening (EU) 2017/2229 is ook een nieuw maximumgehalte voor lood in dikoperoxide vastgesteld. De IUPAC-benaming (Internationale Unie voor Zuivere en Toegepaste Chemie) van het toevoegingsmiddel is echter koper(I)oxide. Overeenkomstig de aanbeveling van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in haar advies over kopermonoxide (3) moet het toevoegingsmiddel koper(I)oxide worden genoemd, wat niet het geval was in de Engelse, Italiaanse en Slowaakse taalversies van deze verordening. Die fouten moeten worden gerectificeerd.

(6)

Bepaalde voedermiddelen die behoren tot de categorie “vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten” worden in de handel gebracht als brijvoer in blik voor de rechtstreekse voeding van honden en katten. Omdat dit brijvoer in blik de mengvoeders vervangt, moet voor dit brijvoer in blik hetzelfde maximumgehalte aan kwik gelden als het maximumgehalte dat geldt voor mengvoeders, aangezien deze wijziging geen negatieve gevolgen heeft voor de diergezondheid.

(7)

De EFSA heeft een wetenschappelijke verklaring aangenomen over de aanwezigheid van vrij gossypol in heel katoenzaad (4). De EFSA is tot de conclusie gekomen dat een actualisering van het wetenschappelijk advies betreffende de risico’s voor de diergezondheid van de aanwezigheid van gossypol als ongewenste stof in diervoeding niet noodzakelijk is. Rekening houdend met de in die verklaring genoemde aanwezigheidsgegevens moet een hoger maximumgehalte worden vastgesteld voor vrij gossypol in het voedermiddel katoenzaad. Deze verhoging heeft geen schadelijke gevolgen voor de diergezondheid, omdat het vastgestelde maximumgehalte aan vrij gossypol voor volledige diervoeders ongewijzigd blijft.

(8)

Bij Richtlijn 2002/32/EG is slechts voor bepaalde toevoegingsmiddelen in de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen” een maximumgehalte vastgesteld aan dioxinen, som van dioxinen en dioxineachtige pcb’s en niet-dioxineachtige pcb’s. Uit recente bevindingen die zijn gemeld via het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders, blijkt echter dat dioxinen en dioxineachtige pcb’s in grote mate aanwezig zijn in andere toevoegingsmiddelen voor diervoeding behorende tot die functionele groep. Daarom moet het maximumgehalte voor dioxinen en pcb’s worden vastgesteld voor alle toevoegingsmiddelen voor diervoeding die behoren tot de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen”. Die maximumgehalten moeten bovendien ook gelden wanneer dezelfde toevoegingsmiddelen voor diervoeding zijn toegestaan in de functionele groepen “Stoffen ter bestrijding van radionucleïde contaminatie” en “Stoffen ter vermindering van de verontreiniging van diervoeders met mycotoxinen”.

(9)

Richtlijn 2002/32/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG wordt gewijzigd en gerectificeerd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 november 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10.

(2)  Verordening (EU) 2017/2229 van de Commissie van 4 december 2017 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten voor lood, kwik, melamine en decoquinaat (PB L 319 van 5.12.2017, blz. 6).

(3)  EFSA Journal 2015; 13(4):4057.

(4)  https://efsa.onlinelibrary.wiley.com/doi/epdf/10.2903/j.efsa.2017.4850


BIJLAGE

Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Afdeling I, punt 1, “Arseen”, wordt vervangen door:

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

“1.Arseen (1)

Voedermiddelen

2

 

met uitzondering van:

gemalen grasmeel, luzernemeel en klavermeel alsmede al dan niet gemelasseerde gedroogde suikerbietenpulp;

4

 

palmpitschilfers;

4 (2)

 

turf; leonardiet;

5 (2)

 

fosfaten, koolzure algenkalk;

10

 

calciumcarbonaat; koolzure magnesiavoederkalk (calciummagnesiumcarbonaat) (10); koolzure zeeschelpen;

15

 

magnesiumoxide; magnesiumcarbonaat;

20

 

vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten;

25 (2)

 

gemalen gedroogd zeewier en voedermiddelen op basis van zeewier.

40 (2)

 

Als tracer gebruikte ijzerpartikels.

50

 

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep “Verbindingen van sporenelementen”

30

 

met uitzondering van:

koper(II)sulfaat-pentahydraat; koper(II)carbonaat; dikoperchloridetrihydroxide; ijzer(II)carbonaat; dimangaanchloridetrihydroxide

50

 

zinkoxide; mangaanoxide; koperoxide.

100

 

Aanvullende diervoeders

4

 

met uitzondering van:

minerale diervoeders;

12

 

aanvullende diervoeders voor gezelschapsdieren die vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten en/of gemalen gedroogd zeewier en van zeewier afgeleide voedermiddelen bevatten;

10 (2)

 

formuleringen met langdurige afgifte voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel en een concentratie sporenelementen die meer dan honderd keer hoger is dan het vastgestelde maximumgehalte voor volledige diervoeders.

30

 

Volledige diervoeders

2

 

met uitzondering van:

volledige diervoeders voor vis en pelsdieren;

10 (2)

 

volledige diervoeders voor gezelschapsdieren die vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten en/of gemalen gedroogd zeewier en van zeewier afgeleide voedermiddelen bevatten.

10 (2)”

2)

In afdeling I, punt 3, “Fluor”, wordt in de kolom “Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12%” het cijfer voor het maximumgehalte voor koolzure algenkalk vervangen door “1 250”.

3)

Afdeling I, punt 4, “Lood”, wordt vervangen door:

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

“4. Lood (12)

Voedermiddelen

10

 

met uitzondering van:

groenvoeder (3);

30

 

fosfaten, koolzure algenkalk en koolzure zeeschelpen;

15

 

calciumcarbonaat; koolzure magnesiavoederkalk (calciummagnesiumcarbonaat) (10);

20

 

gist.

5

 

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep “Verbindingen van sporenelementen”

100

 

met uitzondering van:

zinkoxide;

400

 

mangaan(II)oxide, ijzer(II)carbonaat, koper(II)carbonaat, koper(I)oxide.

200

 

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen”

30

 

met uitzondering van:

clinoptiloliet van vulkanische oorsprong; natroliet-fonoliet.

60

 

Voormengsels (6)

200

 

Aanvullende diervoeders

10

 

met uitzondering van:

minerale diervoeders;

15

 

formuleringen met langdurige afgifte voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel en een concentratie sporenelementen die meer dan honderd keer hoger is dan het vastgestelde maximumgehalte voor volledige diervoeders.

60

 

Volledige diervoeders

5”

4)

Afdeling I, punt 5, “Kwik”, wordt vervangen door:

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

“5. Kwik (4)

Voedermiddelen

0,1

 

met uitzondering van:

vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten die bestemd zijn voor de productie van mengvoeders voor voedselproducerende dieren;

0,5

 

vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten die bestemd zijn voor de productie van mengvoeders voor honden, katten, siervissen en pelsdieren;

1,0 (13)

 

vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten die bestemd zijn voor de productie van brijvoer in blik voor de rechtstreekse voeding van honden en katten;

0,3

 

calciumcarbonaat; koolzure magnesiavoederkalk (calciummagnesiumcarbonaat) (10).

0,3

 

Mengvoeders

0,1

 

met uitzondering van:

minerale diervoeders;

0,2

 

mengvoeders voor vis;

0,2

 

mengvoeders voor honden, katten, siervissen en pelsdieren.

0,3”

5)

In afdeling III, punt 1, “Vrij gossypol”, wordt in de kolom “Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12%” het cijfer voor het maximumgehalte voor katoenzaad vervangen door “6 000”.

6)

In afdeling V, punt 1, “Dioxine”, wordt in de kolom “Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren” de vierde vermelding betreffende de toevoegingsmiddelen voor diervoeders kaoliniethoudende klei, vermiculiet, natroliet-fonoliet, synthetische calciumaluminaten en clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong, behorende tot de functionele groep “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen”, vervangen door:

 

“Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen” (*1).

(*1)  Het maximumgehalte geldt ook voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeders behorende tot de functionele groepen “Stoffen ter bestrijding van radionucleïde contaminatie” en “Stoffen ter vermindering van de verontreiniging van diervoeders met mycotoxinen” die ook behoren tot de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen”.”."

7)

In afdeling V, punt 2, “Som van dioxinen en dioxineachtige pcb’s”, wordt in de kolom “Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren” de vierde vermelding betreffende de toevoegingsmiddelen voor diervoeders kaoliniethoudende klei, vermiculiet, natroliet-fonoliet, synthetische calciumaluminaten en clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong, behorende tot de functionele groep “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen”, vervangen door:

 

“Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen” (*2).

(*2)  Het maximumgehalte geldt ook voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeders behorende tot de functionele groepen “Stoffen ter bestrijding van radionucleïde contaminatie” en “Stoffen ter vermindering van de verontreiniging van diervoeders met mycotoxinen” die ook behoren tot de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen”.”."

8)

In afdeling V, punt 3, “Niet-dioxineachtige pcb’s”, wordt in de kolom “Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren” de vierde vermelding betreffende de toevoegingsmiddelen voor diervoeders kaoliniethoudende klei, vermiculiet, natroliet-fonoliet, synthetische calciumaluminaten en clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong, behorende tot de functionele groep “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen”, vervangen door:

 

“Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen” (*3).

(*3)  Het maximumgehalte geldt ook voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeders behorende tot de functionele groepen “Stoffen ter bestrijding van radionucleïde contaminatie” en “Stoffen ter vermindering van de verontreiniging van diervoeders met mycotoxinen” die ook behoren tot de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen”.”."


(*1)  Het maximumgehalte geldt ook voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeders behorende tot de functionele groepen “Stoffen ter bestrijding van radionucleïde contaminatie” en “Stoffen ter vermindering van de verontreiniging van diervoeders met mycotoxinen” die ook behoren tot de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen”.”.

(*2)  Het maximumgehalte geldt ook voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeders behorende tot de functionele groepen “Stoffen ter bestrijding van radionucleïde contaminatie” en “Stoffen ter vermindering van de verontreiniging van diervoeders met mycotoxinen” die ook behoren tot de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen”.”.

(*3)  Het maximumgehalte geldt ook voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeders behorende tot de functionele groepen “Stoffen ter bestrijding van radionucleïde contaminatie” en “Stoffen ter vermindering van de verontreiniging van diervoeders met mycotoxinen” die ook behoren tot de functionele groepen “Bindmiddelen” en “Antiklontermiddelen”.”.”


Top