EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0570

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 570/2014 van de Commissie van 26 mei 2014 tot beëindiging van de gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van bepaalde vetalcoholen en mengsels daarvan, van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië

PB L 157 van 27.5.2014, p. 85–95 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 12/11/2016

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2014/570/oj

27.5.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/85


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 570/2014 VAN DE COMMISSIE

van 26 mei 2014

tot beëindiging van de gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van bepaalde vetalcoholen en mengsels daarvan, van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 9, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   BESTAANDE MAATREGELEN

(1)

De Raad heeft bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1138/2011 (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld op bepaalde vetalcoholen en mengsels daarvan („FOH”), van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië („definitieve verordening”). De definitieve verordening werd voorafgegaan door Verordening (EU) nr. 446/2011 van de Commissie (3) tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op FOH van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië („voorlopige verordening”). De bevindingen die leidden tot de instelling van het definitieve antidumpingrecht, worden hierna „de bevindingen van het oorspronkelijke onderzoek” genoemd.

(2)

Op 21 januari 2012 hebben PT Ecogreen Oleochemicals, een Indonesische producent-exporteur van FOH, Ecogreen Oleochemicals (Singapore) Pte. Ltd en Ecogreen Oleochemicals GmbH (hierna gezamenlijk „Ecogreen” genoemd) bij het Gerecht beroep ingesteld tot nietigverklaring van de definitieve verordening wat het antidumpingrecht ten aanzien van Ecogreen betreft (zaak T-28/12). Ecogreen betwistte de correctie die op basis van artikel 2, lid 10, onder i), van de basisverordening op zijn uitvoerprijs was toegepast teneinde die uitvoerprijs met de normale waarde van de onderneming te kunnen vergelijken.

(3)

In zaak T-249/06 (Interpipe Nikopolsky Seamless Tubes Plant Niko Tube ZAT (Interpipe Niko Tube ZAT) en Interpipe Nizhnedneprovsky Tube Rolling Plant VAT (Interpipe NTRP VAT) vs. Raad van de Europese Unie) heeft het Gerecht artikel 1 van Verordening (EG) nr. 954/2006 ten aanzien van Interpipe NTRP VAT onder meer op grond van een kennelijke beoordelingsfout bij de toepassing van de correctie op basis van artikel 2, lid 10, onder i), en ten aanzien van Interpipe Niko Tube ZAT op andere gronden nietig verklaard. Op 16 februari 2012 wees het Hof van Justitie de door de Raad en de Commissie ingestelde hogere voorzieningen af (gevoegde zaken C-191/09 P en C-200/09 P).

(4)

Aangezien de feitelijke omstandigheden van Ecogreen met betrekking tot de correctie op basis van artikel 2, lid 10, onder i), van de basisverordening vergelijkbaar waren met die van Interpipe NTRP VAT, werd het passend geacht de dumpingmarge van Ecogreen te herberekenen zonder toepassing van een correctie op grond van artikel 2, lid 10, onder i).

(5)

Op 21 december 2012 werd derhalve Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1241/2012 van de Raad van 11 december 2012 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1138/2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde vetalcoholen en mengsels daarvan, van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië (4) gepubliceerd, met terugwerkende kracht tot 12 november 2011 („wijzigingsverordening”).

(6)

De daarin voor Ecogreen vastgestelde dumpingmarge werd minimaal geacht in overeenstemming met artikel 9, lid 3, van de basisverordening. Het onderzoek met betrekking tot Ecogreen werd derhalve beëindigd zonder de instelling van maatregelen. Het Gerecht besloot vervolgens op 9 april 2013 dat niet over het beroep in zaak T-28/12 behoefde te worden beslist.

(7)

Hoewel alle andere producenten-exporteurs in India, Indonesië en Maleisië onderworpen bleven aan antidumpingrechten, moeten de bevindingen van het oorspronkelijke onderzoek, en met name de schadelijke gevolgen van de invoer met dumping, opnieuw worden beoordeeld in het licht van de bevindingen van de herziene dumpingmarge in de wijzigingsverordening.

B.   NIEUWE BEOORDELING VAN DE BEVINDINGEN VAN HET OORSPRONKELIJKE ONDERZOEK

1.   Kader van de nieuwe beoordeling

(8)

Op 28 februari 2013 werd een bericht inzake een gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van bepaalde vetalcoholen en mengsels daarvan, van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië („de betrokken landen”) gepubliceerd (5) („heropening”). In het bericht werd vermeld dat de heropening beperkt was tot het onderzoek naar de invloed die de onlangs ingestelde dumpingmarges kunnen hebben op de bevindingen betreffende met name schade en oorzakelijk verband van het oorspronkelijke onderzoek („nieuw onderzoek”).

(9)

De Commissie heeft de haar bekende betrokken producenten-exporteurs, importeurs en gebruikers en de bedrijfstak van de Unie officieel in kennis gesteld van de gedeeltelijke heropening van het onderzoek. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te worden gehoord.

(10)

Verscheidene partijen voerden aan dat het onduidelijk was op welke rechtsgrondslag de Commissie het oorspronkelijke onderzoek had heropend en welke gegevens de Commissie zou verzamelen om de feiten vast te stellen en conclusies te trekken in het huidige nieuwe onderzoek.

(11)

De partijen stelden ook dat niet duidelijk was welk soort onderzoek werd ingeleid en wat het uiteindelijke resultaat zou kunnen zijn in de context van de hoogte van de definitieve maatregelen, welke periode zou worden bestreken en welke aspecten van het oorspronkelijke onderzoek opnieuw werden beoordeeld.

(12)

Er zij op gewezen dat deze heropening het onvermijdelijke gevolg is van de goedkeuring van de gewijzigde verordening, die op haar beurt het resultaat was van de bevindingen van het Gerecht in zaak T-249/06 (Interpipe Nikopolsky Seamless Tubes Plant Niko Tube ZAT (Interpipe Niko Tube ZAT) en Interpipe Nizhnedneprovsky Tube Rolling Plant VAT (Interpipe NTRP VAT) vs. Raad van de Europese Unie.

(13)

In het oorspronkelijke onderzoek bestreek het zogeheten onderzoektijdvak (OT) de periode van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010. De schadebeoordeling bestreek de periode van 1 januari 2007 tot het einde van het OT en werd „de beoordelingsperiode” genoemd.

(14)

Het huidige nieuwe onderzoek is gericht op hetzelfde OT en dezelfde beoordelingsperiode. De bevindingen voor deze tijdvakken tijdens het oorspronkelijke onderzoek wat schade en oorzakelijk verband betreft opnieuw worden beoordeeld in het licht van de onlangs vastgestelde dumpingmarges voor de Indonesische exporteurs in de wijzigingsverordening.

(15)

Zoals aangegeven in het heropeningsbericht, is het doel van het huidige nieuwe onderzoek meer specifiek om vast te stellen of de minimale dumpingmarge voor één producent-exporteur in Indonesië en de wijziging van de hoogte van de dumpingmarges voor de andere Indonesische ondernemingen die bij de wijzigingsverordening zijn vastgesteld, invloed kunnen hebben op de bevindingen van het oorspronkelijke onderzoek met betrekking tot de schade en het oorzakelijk verband.

(16)

De resultaten van het nieuwe onderzoek worden hieronder uiteengezet. NET als in het oorspronkelijke onderzoek worden bepaalde gegevens en informatie in geïndexeerde vorm verstrekt, met name om de vertrouwelijkheid van oorspronkelijk ingediende gegevens te waarborgen.

2.   Betrokken product en soortgelijk product

(17)

Bij het betrokken product gaat het om het in het oorspronkelijke onderzoek omschreven product, te weten verzadigde vetalcoholen met een koolstofketenlengte van C8, C10, C12, C14, C16 of C18 (exclusief vertakte isomeren), waaronder afzonderlijke verzadigde vetalcoholen (ook „zuivere fracties” genoemd) en mengsels met overwegend een combinatie van koolstofketenlengtes C6-C8, C6-C10, C8-C10, C10-C12 (doorgaans gecategoriseerd als C8-C10), mengsels met overwegend een combinatie van koolstofketenlengtes C12-C14, C12-C16, C12-C18, C14-C16 (doorgaans gecategoriseerd als C12-C14) en mengsels met overwegend een combinatie van koolstofketenlengtes C16-C18, van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië, momenteel ingedeeld onder GN-codes ex 2905 16 85, 2905 17 00, ex 2905 19 00 en ex 3823 70 00 („vetalcohol”).

(18)

De bevindingen van de wijzigingsverordening zijn niet van invloed op de bevindingen van het oorspronkelijke onderzoek over het betrokken product en het soortgelijke product.

3.   Dumping

(19)

Zoals vermeld in overweging 7 van de wijzigingsverordening, werden de dumpingmarges voor alle ondernemingen in Indonesië, behalve de andere producent-exporteur met een individuele marge, die was gebaseerd op die van de medewerkende Indonesische producent-exporteur met de hoogste dumpingmarge, herzien teneinde rekening te houden met de herberekende dumpingmarge van Ecogreen.

(20)

De in overweging 23 van de definitieve verordening vastgestelde dumpingmarges voor Indiase producenten-exporteurs en de in overweging 55 vastgestelde dumpingmarges voor Maleisische producenten-exporteurs werden niet door de wijzigingsverordening beïnvloed.

(21)

Zoals vermeld in overweging 6 van de wijzigingsverordening, werd de dumpingmarge voor Ecogreen vastgesteld op minder dan 2 % en ligt deze derhalve beneden de minimale drempel als bedoeld in artikel 9, lid 3, van de basisverordening. De invoer van deze producent-exporteur in de Unie moet in het nieuwe onderzoek derhalve worden beschouwd als invoer zonder dumping.

(22)

De ontwikkeling van de omvang, de prijs en het marktaandeel van de invoer zonder dumping van deze Indonesische exporteur gedurende de beoordelingsperiode is te zien in de onderstaande tabel. Zoals vermeld in overweging 16, worden de ingediende gegevens geïndexeerd.

Invoer

2007

2008

2009

OT

Ton

 

 

 

 

Index: 2007 = 100

100

110

107

115

Jaarlijkse Δ%

 

9,6

– 2,3

7,5

Marktaandeel

 

 

 

 

Index: 2007 = 100

100

107

110

113

Jaarlijkse Δ%

 

6,8

2,9

2,8

Gemiddelde prijs in EUR/ton

 

 

 

 

Index: 2007 = 100

100

110

91

91

Jaarlijkse Δ%

 

9,9

– 17,0

0,2

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

(23)

Met betrekking tot de tabel in overweging 70 van de voorlopige verordening, die werd bevestigd in overweging 64 van de definitieve verordening, en de bovenstaande tabel, liet het onderzoek zien dat de invoer zonder dumping slechts een beperkt deel van de totale invoer uit de betrokken landen uitmaakte en dat deze tijdens de beoordelingsperiode naar verhouding minder was gestegen dan de invoer met dumping. De invoer zonder dumping vertegenwoordigde in 2007 ongeveer 15-18 % van de totale invoer uit de betrokken landen en in het OT slechts 10-13 %.

(24)

Uit het nieuwe onderzoek blijkt dat de gemiddelde prijzen van de invoer zonder dumping van Ecogreen gedurende de beoordelingsperiode met 9 % daalden, maar tussen 2009 en het einde van het OT stabiel bleven.

4.   Schade

4.1.   Productie in de Unie en bedrijfstak van de Unie

(25)

De bevindingen in de overwegingen 57 tot en met 61 van de definitieve verordening over de productie in de Unie en de bedrijfstak van de Unie worden niet beïnvloed door het nieuwe onderzoek en worden hierbij bevestigd.

4.2.   Verbruik in de Unie

(26)

De bevindingen in de overwegingen 64 tot en met 66 van de voorlopige verordening, die werden bevestigd in overweging 62 van de definitieve verordening, blijven ongewijzigd. Er wordt bevestigd dat, zoals uit de onderstaande tabel blijkt, het verbruik van vetalcohol in de Unie vrij stabiel was en in de beoordelingsperiode slechts licht steeg (2 %). Zoals vermeld in overweging 64 van de voorlopige verordening, werd de informatie over het verbruik in geïndexeerde vorm verstrekt om de vertrouwelijkheid van de gegevens te waarborgen.

Verbruik

2007

2008

2009

OT

Index: 2007 = 100

100

102

97

102

Jaarlijkse Δ%

 

2,2 %

– 4,8 %

4,6 %

4.3.   Invoer in de Unie uit de betrokken landen en prijsonderbieding

4.3.1.   Cumulatieve beoordeling van de invoer met dumping

(27)

Net als in het oorspronkelijke onderzoek werd onderzocht of een cumulatieve beoordeling van de invoer met dumping uit de drie betrokken landen nog steeds gerechtvaardigd was in overeenstemming met artikel 3, lid 4, van de basisverordening, gezien de herziene dumpingmarges voor de Indonesische producenten-exporteurs als hierboven vermeld in de overwegingen 19 en 21.

(28)

Artikel 3, lid 4, van de basisverordening bepaalt dat wanneer de invoer van een product uit meer dan één land terzelfder tijd aan een antidumpingonderzoek wordt onderworpen, de gevolgen van deze invoer uitsluitend cumulatief worden beoordeeld indien wordt vastgesteld dat: a) de dumpingmarge voor het uit elk land ingevoerde product meer dan minimaal is in de zin van artikel 9, lid 3, van die verordening en dat de uit elk land ingevoerde hoeveelheid niet verwaarloosbaar is; en b) een cumulatieve beoordeling van de gevolgen van de invoer gezien de concurrentieverhoudingen tussen de ingevoerde producten onderling alsmede tussen de ingevoerde producten en het soortgelijke product uit de Unie, opportuun is.

(29)

De bevindingen betreffende de omvang en de prijs van de invoer met dumping voor elk van de betrokken landen opnieuw werden beoordeeld voor de beoordelingsperiode. De informatie met betrekking tot de omvang van de invoer die werd gebruikt om de gemiddelde prijzen in de tabel in overweging 63, onder b), van de definitieve verordening vast te stellen, blijft ongewijzigd wat Maleisië en India betreft. De gegevens met betrekking tot Indonesië werden herzien om rekening te houden met het feit dat, zoals vermeld in overweging 21, één producent-exporteur niet langer geacht werd zijn producten met dumping op de markt van de Unie te brengen. De ontwikkeling van de onlangs vastgestelde invoer met dumping is hieronder weergegeven. Onder verwijzing naar overweging 16 wordt de informatie over de omvang van de invoer voor elk van de betrokken landen in geïndexeerde vorm verstrekt.

Omvang van de invoer met dumping

2007

2008

2009

OT

Maleisië

 

 

 

 

Index: 2007 = 100

100

161

141

137

Jaarlijkse Δ%

 

61,4 %

– 12,5 %

– 2,9 %

India

 

 

 

 

Index: 2007 = 100

100

118

104

143

Jaarlijkse Δ%

 

18,2 %

–11,8 %

37,5 %

Indonesië

 

 

 

 

Index: 2008 = 100

 

100

142

168

Jaarlijkse Δ%

 

 

42,1 %

17,9 %

(30)

Uit het onderzoek bleek dat de omvang van de invoer met dumping voor elk betrokken land tijdens het OT niet te verwaarlozen was en dat de aanwezigheid van invoer met dumping op de markt van de Unie tijdens de beoordelingsperiode, en in het bijzonder tijdens het OT, aanzienlijk bleef. Het feit dat in de wijzigingsverordening werd vastgesteld dat een van de Indonesische producenten-exporteurs niet met dumping verkocht, doet niet af aan deze conclusie.

(31)

De bevindingen betreffende de prijsstelling van de invoer met dumping voor elk van de betrokken landen werden eveneens opnieuw beoordeeld voor de beoordelingsperiode en zijn weergegeven in de onderstaande tabel. De prijzen in de tabel in overweging 63, onder b), van de definitieve verordening blijven ongewijzigd wat Maleisië en India betreft. De gegevens met betrekking tot Indonesië werden herzien om rekening te houden met het feit dat, zoals vermeld in overweging 21, één producent-exporteur niet langer geacht werd zijn producten met dumping op de markt van de Unie te brengen. Onder verwijzing naar overweging 16 werd de informatie over de prijs van de Indonesische exporteur die met dumping bleek te verkopen, in geïndexeerde vorm verstrekt.

Invoer op basis van Eurostat-gegevens (gecorrigeerd zodat het betrokken product en de invoer met dumping erin zijn opgenomen)

2007

2008

2009

OT

Gemiddelde prijs Maleisië in EUR/ton

911

944

799

857

Index: 2007 = 100

100

104

88

94

Jaarlijkse Δ%

 

3,6

– 15,4

7,3

Gemiddelde prijs India in EUR/ton

997

1 141

897

915

Index: 2007 = 100

100

114

90

92

Jaarlijkse Δ%

 

14,4

– 21,4

2,1

Gemiddelde prijs Indonesië in EUR/ton

 

 

 

 

Index 2008 = 100

 

100

70

72

Jaarlijkse Δ%

 

 

– 30,0

2,6

Bron: Eurostat en antwoorden op de vragenlijst.

(32)

Uit het onderzoek bleek dat, behalve voor 2007, toen geen invoer uit Indonesië plaatsvond, de prijsstelling van Indonesische producenten-exporteurs vrijwel hetzelfde bleef als in het oorspronkelijke onderzoek. Daarom kan de bevinding in overweging 63, onder b), van de definitieve verordening dat de prijsstelling en het prijsbeleid van de betrokken landen grotendeels gelijk waren, met name tijdens het OT, worden bevestigd. Het feit dat in het kader van de wijzigingsverordening werd vastgesteld dat een van de Indonesische producenten-exporteurs niet met dumping verkocht, doet niet af aan deze conclusie.

(33)

Voorts blijven de bevindingen in overweging 127 van de voorlopige verordening, die werden bevestigd in overweging 122 van de definitieve verordening, en met name de bevinding dat de schademarges die voor de betrokken landen waren vastgesteld, aanzienlijk boven de de-minimisdrempel van 2 % lagen, eveneens geldig. Ook zijn de verkoopkanalen en de prijstrends voor elk van de betrokken landen onderzocht en is geconstateerd dat deze vergelijkbaar zijn, zoals in onderstaande tabel te zien is. De prijzen van invoer uit de betrokken landen volgden na de piek in 2008 een dalende trend en waren op mondiaal niveau bijzonder laag in vergelijking met het gemiddelde van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, zoals bleek uit het onderzoek.

(34)

De tabel hieronder laat zien dat het marktaandeel van de invoer met dumping uit elk betrokken land gedurende de beoordelingsperiode over het geheel gezien toenam. Met betrekking tot overweging 16 wordt de informatie in geïndexeerde vorm verstrekt.

Marktaandeel van de invoer met dumping

2007

2008

2009

OT

Maleisië

 

 

 

 

Index: 2007 = 100

100

157

145

135

Jaarlijkse Δ%

 

57 %

–8 %

–7 %

India

 

 

 

 

Index: 2007 = 100

100

115

107

141

Jaarlijkse Δ%

 

15 %

–7 %

31 %

Indonesië

 

 

 

 

Index: 2008 = 100

 

100

142

168

Jaarlijkse Δ%

 

 

50 %

13 %

(35)

Op grond van de bovenstaande feiten en overwegingen blijkt uit het nieuwe onderzoek dat de bevindingen van het oorspronkelijke onderzoek met betrekking tot cumulatie ongewijzigd blijven. Derhalve wordt geoordeeld dat de voorwaarden van artikel 3, lid 4, van de basisverordening met betrekking tot de cumulatieve beoordeling van de invoer met dumping uit de betrokken landen nog steeds worden vervuld. De gevolgen van de invoer met dumping uit de betrokken landen kunnen in het nieuwe onderzoek naar schade en oorzakelijk verband dus gezamenlijk worden beoordeeld.

4.3.2.   Omvang, prijs en marktaandeel van de invoer met dumping

(36)

Om het cumulatieve niveau van de invoer met dumping op de markt van de Unie gedurende de beoordelingsperiode vast te stellen, wordt rekening gehouden met het feit dat de wijzigingsverordening de positieve bevindingen inzake dumping heeft bevestigd voor alle producenten-exporteurs in Indonesië, met uitzondering van Ecogreen. Hun uitvoer worden geacht met dumping te hebben plaatsgevonden en blijft dus onderworpen aan antidumpingrechten.

(37)

Zo wordt in het nieuwe onderzoek ook rekening gehouden met het feit dat de dumpingmarges die bij het oorspronkelijke onderzoek werden vastgesteld, voor alle producenten-exporteurs in India en Maleisië ongewijzigd blijven en dat hun invoer wordt geacht met dumping te hebben plaatsgevonden en dat daarvoor antidumpingrechten blijven gelden.

(38)

De omvang van de invoer met dumping uit de betrokken landen is gecorrigeerd voor de omvang van de invoer zonder dumping van één Indonesische producent-exporteur, zoals vermeld in overweging 29.

(39)

Op grond van het bovenstaande worden de gegevens in overweging 70 van de voorlopige verordening, die zijn bevestigd in overweging 64 van de definitieve verordening, alsmede de bevindingen in de overwegingen 71 tot en met 73 van de voorlopige verordening betreffende de beoordeling van de invoer met dumping gedurende de beoordelingsperiode, zoals bevestigd in overweging 65 van de definitieve verordening, herzien zoals hieronder weergegeven. Onder verwijzing naar overweging 16 werd de informatie over de totale omvang van de invoer met dumping en het totale marktaandeel van de invoer met dumping in geïndexeerde vorm verstrekt.

Invoer met dumping uit de betrokken landen

2007

2008

2009

OT

Ton

 

 

 

 

Index: 2007 = 100

100

167

155

165

Jaarlijkse Δ%

 

67,0

– 7,3

6,5

Marktaandeel

 

 

 

 

Index: 2007 = 100

100

163

159

162

Jaarlijkse Δ%

 

62,7

– 2,3

1,8

Gemiddelde prijs van invoer met dumping in EUR/ton

931

1 007

827

878

Index: 2007 = 100

100

108

89

94

Jaarlijkse Δ%

 

8,2

– 17,9

6,1

Bron: Eurostat en antwoorden op de vragenlijst.

(40)

De omvang van de invoer met dumping uit de betrokken landen die in het huidige nieuwe onderzoek werd vastgesteld, steeg in de beoordelingsperiode aanzienlijk met 65 %. De grootste stijging deed zich voor van 2007 tot 2008, toen de invoer met 67 % steeg. De invoer nam daarna in 2009 licht af en steeg in het OT opnieuw tot bijna het niveau van 2008.

(41)

De herziene gemiddelde prijzen van de invoer met dumping uit de betrokken landen schommelden in de beoordelingsperiode sterk en lieten over het geheel gezien een daling met 6 % zien. Opmerkelijk genoeg bedroeg de daling tussen 2008 en het OT daarentegen maar liefst 14 %. Tijdens de gehele beoordelingsperiode lagen de gemiddelde prijzen van de invoer uit de betrokken landen altijd lager dan die welke in de rest van de wereld waren vastgesteld en onderboden zij de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, wat leidde tot een toename van het marktaandeel van de invoer met dumping

(42)

Het marktaandeel van de invoer met dumping uit de betrokken landen steeg in de beoordelingsperiode aanzienlijk met 62 %. De grootste stijging vond plaats van 2007 tot 2008. De invoer daalde licht tijdens de economische crisis, wat leidde tot een geringe vermindering van het marktaandeel van de betrokken landen met 4 % van 2008 tot 2009, maar hun marktaandeel nam voor het einde van de beoordelingsperiode opnieuw toe.

(43)

De uitsluiting van de invoer zonder dumping van Ecogreen doet derhalve niets af aan de bevindingen in het oorspronkelijke onderzoek met betrekking tot de omvang, de prijs en het marktaandeel van de invoer met dumping, en deze worden derhalve bevestigd.

4.3.3.   Prijsonderbieding

(44)

De marges van de prijsonderbieding die in het oorspronkelijke onderzoek werden vastgesteld, werden uiteengezet in de overwegingen 74 en 75 van de voorlopige verordening en bevestigd in overweging 67 van de definitieve verordening. De afzonderlijke berekeningen voor elk van de betrokken exporteurs werden niet beïnvloed door de wijzigingsverordening. Deze bevindingen worden derhalve bevestigd.

(45)

De gemiddelde prijsonderbieding die voor de met dumping ingevoerde producten voor de drie landen samen werd vastgesteld en cumulatief werd beoordeeld na uitsluiting van de invoer zonder dumping, bedraagt 2 %. Deze ogenschijnlijk lage prijsonderbieding moet worden gezien in het licht van het feit dat de bedrijfstak van de Unie zich gedwongen zag zijn prijzen te verlagen als gevolg van de aanwezigheid van laaggeprijsde invoer op de markt van de Unie. Deze prijzen dekten evenwel niet de productiekosten, met name tijdens het OT. De gemiddelde prijsonderbieding voor de cumulatief beoordeelde invoer met dumping, Ecogreen uitgezonderd, bedroeg 22 %.

(46)

In reactie op de mededeling van de bevindingen van de Commissie voerde een importeur van FOH van oorsprong uit Indonesië aan dat de gemiddelde prijs van de invoer zonder dumping lager zou zijn dan de gemiddelde prijs van de invoer geproduceerd door de Indonesische producent-exporteur waarvoor nog maatregelen gelden. Dat argument doet echter niets af aan de bevinding van prijsonderbieding voor de cumulatief beoordeelde invoer met dumping.

4.4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

(47)

De bevindingen in de overwegingen 76 tot en met 91 van de voorlopige verordening, die zijn bevestigd in de overwegingen 71 tot en met 84 van de definitieve verordening, met betrekking tot de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie worden niet beïnvloed door de wijzigingsverordening en kunnen dan ook worden bevestigd.

(48)

Uit het oorspronkelijke onderzoek is gebleken dat de meeste schade-indicatoren betreffende de bedrijfstak van de Unie, zoals productie (– 17 %), bezettingsgraad (– 15 %), verkochte hoeveelheden (– 18 %), marktaandeel (– 12 %) en werkgelegenheid (– 13 %), tijdens de beoordelingsperiode verslechterden. Met name de schade-indicatoren die betrekking hebben op de financiële prestaties van de bedrijfstak van de Unie, zoals de kasstroom en de winstgevendheid, lieten een grote daling zien. Dat betekent dat het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om kapitaal aan te trekken werd ondermijnd, met name tijdens het OT.

(49)

Rekening houdend met het bovenstaande wordt de conclusie dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening, bevestigd.

5.   Oorzakelijk verband

(50)

Na de bevestiging van het bestaan van aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie is opnieuw beoordeeld of er nog steeds sprake is van een oorzakelijk verband tussen de genoemde schade naar aanleiding van de herziene bevindingen betreffende dumping, zoals vastgesteld in de wijzigingsverordening, en de herziene invoer met dumping uit de betrokken landen.

5.1.   Gevolgen van de invoer met dumping

(51)

Zoals aangegeven in overweging 26, was het verbruik in de Unie in de beoordelingsperiode vrij stabiel en steeg het met slechts 2 %.

(52)

Uit de tabel in overweging 39, waarin de invoer van de Indonesische exporteur die zijn producten volgens de wijzigingsverordening niet met dumping op de markt van de Unie verkocht, buiten beschouwing wordt gelaten, blijkt dat de herziene omvang van de invoer met dumping uit de drie betrokken landen aanzienlijk bleef en in de beoordelingsperiode sterk toenam, namelijk met ruim 60 000 ton in absolute termen en met meer dan 60 % in relatieve termen. Ook het marktaandeel van de invoer met dumping nam in die periode aanzienlijk toe, en wel met ruim vijf procentpunten.

(53)

Deze ontwikkelingen zijn sterk vergelijkbaar met die welke in het oorspronkelijke onderzoek werden vastgesteld, en met name in de overwegingen 86 tot en met 94 van de definitieve verordening. De toename van het marktaandeel, dat in het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld op 57 %, bedraagt nu met de herziene gegevens meer dan 60 % voor de beoordelingsperiode.

(54)

Het nieuwe onderzoek bevestigde dat de invoer met dumping uit de betrokken landen de bedrijfstak van de Unie inderdaad onder druk zette, en wel vanaf het jaar 2008, toen deze invoer met 67 % groeide. In dat jaar waren de prijzen van de invoer met dumping, zoals weergegeven in overweging 39, veel lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie. Dit resulteerde in een aanzienlijke daling van de verkochte hoeveelheden (– 15,4 %) en van het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, die zij in de rest van de beoordelingsperiode nooit hadden kunnen goedmaken. Tegelijkertijd nam het marktaandeel van de invoer met dumping uit de betrokken landen met meer dan negen procentpunten toe.

(55)

In overweging 72 van de definitieve verordening werd aangegeven dat de bedrijfstak van de Unie, om het hoofd te bieden aan deze druk, zijn verkoopprijzen fors moest verlagen, met 16,9 % in 2009 en met nog eens met 5,3 % tijdens het OT. Weliswaar wist de bedrijfstak van de Unie het verlies aan marktaandeel met dit prijsbeleid te beperken, maar toch ontstonden er aanzienlijke verliezen tijdens de beoordelingsperiode, zoals beschreven in overweging 86 van de voorlopige verordening en bevestigd in overweging 78 van de definitieve verordening. Deze situatie viel samen met de aanwezigheid van grote hoeveelheden laaggeprijsde invoer met dumping op de markt van de Unie, met name tijdens het OT.

(56)

In 2009 nam de absolute omvang van de invoer met dumping uit de betrokken landen weliswaar met 7,3 % af, hetgeen samenhing met de economische neergang en de inkrimping van de EU-markt, maar daarbij wordt opgemerkt dat de gemiddelde prijs van de invoer met dumping met 17,9 % daalde; dit is meer dan de daling van 16,9 % van de prijs van de bedrijfstak van de Unie. Tijdens het OT moest de bedrijfstak van de Unie zijn prijzen verlagen en leed hij financiële verliezen.

(57)

Uit de bovenstaande overwegingen blijkt dat de aanwezigheid van grote hoeveelheden laaggeprijsde invoer met dumping op de markt van de Unie ernstige gevolgen had voor het prijsbeleid van de bedrijfstak van de Unie op haar belangrijkste markt en negatieve gevolgen had voor zijn economische situatie, met name tijdens het OT.

(58)

De bovengenoemde importeur voerde aan dat in de analyse van het oorzakelijke verband de overige Indonesische invoer met dumping niet cumulatief moest worden beoordeeld van de invoer uit India en Maleisië, op basis van factoren zoals het stabiele marktaandeel, het hogere prijspeil, het ontbreken van onderbieding, de lagere prijsbederfmarge van die invoer uit Indonesië en de parallelle ontwikkeling van het marktaandeel van de Indonesische bedrijfstak en dat van de bedrijfstak van de Unie. De importeur beweerde verder dat er geen oorzakelijk verband bestond tussen de schade en de invoer met dumping uit Indonesië, indien niet cumulatief beoordeeld.

(59)

Dit argument werd afgewezen omdat de factoren die — soms selectief — door de importeur werden aangevoerd, op grond van artikel 3, lid 4, van de basisverordening niet relevant worden geacht om vast te stellen of al dan niet cumulatie moet worden toegepast, met name wat betreft de concurrentievoorwaarden tussen de ingevoerde producten en de soortgelijke producten van oorsprong uit de Unie. De conclusie van het oorspronkelijke onderzoek luidde dat het betrokken product een tussenproduct is, dat voornamelijk wordt gebruikt als input voor de productie van vetalcoholsulfaten, -ethoxylaten en -ethersulfaten, en dat het ingevoerde product rechtstreeks concurreert met het in de Unie geproduceerde product, ongeacht het land van oorsprong. De uniformiteit van de concurrentie op de markt van de Unie rechtvaardigt derhalve een cumulatieve beoordeling van de invoer in de zin van artikel 3, lid 4, onder b), van de basisverordening. De argumenten van de importeur hebben geen betrekking op deze conclusie en kunnen pas relevant worden wanneer de invoer niet cumulatief wordt beoordeeld. Aangezien er geen grond is om de bevindingen van het oorspronkelijke onderzoek over cumulatie te wijzigen, wordt de analyse van de gevolgen van de invoer met dumping bevestigd.

(60)

Daarbij moet worden opgemerkt dat de rest van de Indonesische invoer plaatsvond tegen dumpingprijzen, dat het marktaandeel ervan over de betrokken periode zeer sterk steeg en dat met die invoer de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie werden onderboden.

(61)

Ten slotte vermeldde de importeur dat Ecogreen meer onderbood dan de overige Indonesische producenten-exporteurs en dat derhalve — aangezien de invoer van Ecogreen wordt geacht te verwaarlozen gevolgen te hebben — a fortiori dezelfde conclusie moet gelden voor de overige Indonesische invoer.

(62)

Deze conclusie is gebaseerd op een onjuiste premisse. De uitspraak van het Hof heeft geleid tot een wijziging van de dumpingmarge van Ecogreen, die toen de de-minimisdrempel werd. Alleen om die reden moesten de gevolgen van de invoer van Ecogreen als te verwaarlozen worden beschouwd. Het argument wordt daarom afgewezen.

(63)

Op grond van de bovenstaande bevindingen wordt geconcludeerd dat de invoer met dumping aanmerkelijke schade veroorzaakte voor de bedrijfstak van de Unie.

5.2.   Gevolgen van andere factoren

(64)

De gevolgen van andere factoren voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie in de context van oorzakelijk verband werden eveneens opnieuw onderzocht.

5.2.1.   Invoer zonder dumping uit Indonesië

(65)

Zoals vermeld in overweging 23, steeg de invoer zonder dumping naar verhouding minder dan de invoer met dumping en maakte deze slechts een klein deel van de totale invoer uit de betrokken landen tijdens het OT uit. Bovendien bleek uit het onderzoek ook dat deze invoer slechts een bescheiden marktaandeel had tijdens de beoordelingsperiode, en in het bijzonder tijdens het OT.

(66)

De omvang van de invoer met dumping nam tussen 2009 en het eind van het OT met 6,5 % toe — meer dan het marktherstel dat blijkt uit de stijging met 4,6 % van het verbruik in de Unie — en won dus aan marktaandeel.

(67)

Derhalve wordt geoordeeld dat de gevolgen die de invoer zonder dumping mogelijk op de markt van de Unie heeft gehad tijdens het OT, niet kunnen opwegen tegen de aanzienlijke negatieve gevolgen van de invoer met dumping die in detail worden beschreven in de overwegingen 51 tot en met 57.

(68)

Op grond van de bovenstaande bevindingen wordt geoordeeld dat de aanwezigheid van invoer zonder dumping van Ecogreen op de markt van de Unie tijdens het OT niet van dien aard was dat het oorzakelijke verband tussen de invoer met dumping en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade tijdens het OT erdoor wordt verbroken.

5.2.2.   Andere in het oorspronkelijke onderzoek onderzochte factoren

(69)

In het oorspronkelijke onderzoek werd een aantal andere factoren in de context van de mogelijke oorzaken van de aanmerkelijke schade van de bedrijfstak van de Unie onderzocht, namelijk: de invoer in de Unie uit de rest van de wereld, de uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie, de gevolgen van de economische crisis en de verkopen van de vertakte isomeren die niet onder de productomschrijving vallen.

(70)

Aangezien deze factoren niet worden beïnvloed door de herziene dumpingmarges die voor de Indonesische producenten-exporteurs zijn vastgesteld, worden de bevindingen en de conclusie in de overwegingen 95 tot en met 100 van de definitieve verordening met betrekking tot deze factoren bevestigd. Deze factoren hebben geen zodanige rol gespeeld dat het geconstateerde oorzakelijke verband tussen de invoer met dumping en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade erdoor wordt verbroken.

5.3.   Conclusie inzake het oorzakelijke verband

(71)

Uit het huidige nieuwe onderzoek blijkt dat er nog steeds een duidelijk en rechtstreeks verband is tussen de toename van de omvang van de invoer met dumping en de negatieve gevolgen daarvan voor de prijzen en de aanmerkelijke schade van de bedrijfstak van de Unie tijdens het OT.

(72)

Uit de bovenstaande analyse blijkt dat de omvang van de invoer zonder dumping beperkt was in vergelijking met de massa aan met dumping ingevoerde producten uit de betrokken landen. In de context van een vrij stabiel verbruik steeg deze invoer met dumping in de beoordelingsperiode aanzienlijk, zowel in absolute als in relatieve termen, en de aanwezigheid ervan had een sterk negatieve invloed op de markt van de Unie. Er werd immers geconstateerd dat de bedrijfstak van de Unie als gevolg van de verstoring op de markt zijn prijzen met ingang van 2008 fors moest verlagen (met 22,2 %) en niet in staat was zijn kosten te dekken en een redelijke winst te behalen, met name tijdens het OT.

(73)

Het nieuwe onderzoek bevestigde ook dat de gevolgen van andere factoren dan de invoer met dumping niet zodanig waren dat daardoor het geconstateerde oorzakelijke verband tussen de invoer met dumping en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade wordt verbroken.

(74)

Bijgevolg blijkt uit het nieuwe onderzoek dat er sprake is van een oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping uit India, Indonesië en Maleisië en de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie in het OT heeft geleden. De conclusies van de overwegingen 101 en 102 van de definitieve verordening worden hierbij bevestigd.

6.   Belang van de Unie

(75)

De conclusie in overweging 118 van de definitieve verordening met betrekking tot het belang van de Unie is niet aantoonbaar beïnvloed door de wijzigingsverordening en wordt hierbij bevestigd.

C.   NIEUWE BEOORDELING VAN DE DEFINITIEVE MAATREGELEN

(76)

Zoals hierboven vermeld, bleek uit het nieuwe onderzoek van de relevante feiten en bevindingen van het oorspronkelijke onderzoek, waarin rekening is gehouden met de nieuwe dumpingmarges zoals vastgesteld in de wijzigingsverordening, dat de overige invoer met dumping uit India, Indonesië en Maleisië naar de Unie in het OT aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie veroorzaakt.

(77)

Gezien de conclusies van het oorspronkelijke onderzoek ten aanzien van dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie en gezien het feit dat de huidige nieuwe onderzoek bevestigde dat er een oorzakelijk verband is tussen de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade en de overige invoer met dumping uit de betrokken landen, moeten de bij de wijzigingsverordening ingestelde definitieve maatregelen op hetzelfde niveau worden bevestigd. Derhalve wordt geconcludeerd dat dit nieuwe onderzoek moet worden beëindigd zonder wijziging van de definitieve maatregelen zoals ingesteld bij de definitieve verordening.

(78)

De geldende antidumpingmaatregelen, zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1138/2011 van de Raad en gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1241/2012 van de Raad, blijven geldig en moeten derhalve van kracht blijven. De ingestelde maatregelen hielden specifieke rechten in die als volgt werden vastgesteld voor elke betrokken producent-exporteur:

Land

Onderneming

Definitief specifiek antidumpingrecht

(EUR per ton netto)

India

VVF Ltd (India)

46,98

Alle andere ondernemingen

86,99

Indonesië

P.T.Ecogreen Oleochemicals

0,00

P.T. Musim Mas

45,63

Alle andere ondernemingen

45,63

Maleisië

KL-Kepong Oleomas Sdn.Bhd.

35,19

Emery Oleochemicals (M) Sdn. Bhd.

61,01

Fatty Chemical Malaysia Sdn. Bhd

51,07

Alle andere ondernemingen

61,01

(79)

De autoriteiten van de betrokken landen, de exporteurs en hun verenigingen, alle belanghebbenden in de Unie, met name de bedrijfstak van de Unie, importeurs en verenigingen van gebruikers en handelaren, zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was de gedeeltelijke heropening van het nieuwe antidumpingonderzoek betreffende de invoer van vetalcohol uit de betrokken landen te beëindigen en zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken en te worden gehoord. De mondelinge en schriftelijke opmerkingen van deze betrokkenen zijn in overweging genomen, maar hebben de conclusies van deze verordening niet gewijzigd.

(80)

Eén producent-exporteur heeft in overeenstemming met artikel 8, lid 1, van de basisverordening een prijsverbintenis aangeboden.

(81)

Er werd met name vastgesteld dat de producent-exporteur in kwestie naast het betrokken product nog een reeks andere producten produceert en deze andere producten aan dezelfde klanten verkoopt. Dit zou een ernstig risico van kruiscompensatie creëren en een doeltreffend toezicht op de verbintenis bijzonder moeilijk maken, hetgeen de doeltreffendheid van een prijsverbintenis in het onderhavige geval zou ondermijnen. Op basis daarvan heeft de Commissie geconcludeerd dat het verbintenisaanbod kan niet worden aanvaard.

(82)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van op verzadigde vetalcoholen met een koolstofketenlengte van C8, C10, C12, C14, C16 of C18 (exclusief vertakte isomeren), waaronder afzonderlijke verzadigde vetalcoholen (ook „zuivere fracties” genoemd) en mengsels met overwegend een combinatie van koolstofketenlengtes C6-C8, C6-C10, C8-C10, C10-C12 (doorgaans gecategoriseerd als C8-C10), mengsels met overwegend een combinatie van koolstofketenlengtes C12-C14, C12-C16, C12-C18, C14-C16 (doorgaans gecategoriseerd als C12-C14) en mengsels met overwegend een combinatie van koolstofketenlengtes C16-C18, momenteel ingedeeld onder GN-codes ex 2905 16 85, 2905 17 00, ex 2905 19 00 en ex 3823 70 00 (Taric-codes 2905168510, 2905190060, 3823700011 en 3823700091) en van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië, wordt beëindigd zonder dat de geldende rechten worden gewijzigd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 mei 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 293 van 11.11.2011, blz. 1.

(3)  PB L 122 van 11.5.2011, blz. 47.

(4)  PB L 352 van 21.12.2012, blz. 1.

(5)  PB C 58 van 28.2.2013, blz. 24.


Top