Wybierz funkcje eksperymentalne, które chcesz wypróbować

Ten dokument pochodzi ze strony internetowej EUR-Lex

Dokument 62016CA0649

    Zaak C-649/16: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 20 december 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Peter Valach e.a. / Waldviertler Sparkasse Bank AG e.a. (Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EU) nr. 1215/2012 — Werkingssfeer — Vordering wegens aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad ingesteld tegen de leden van een schuldeiserscomité die in een insolventieprocedure een saneringsplan hebben afgewezen)

    PB C 72 van 26.2.2018, str. 26—26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.2.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 72/26


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 20 december 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Peter Valach e.a. / Waldviertler Sparkasse Bank AG e.a.

    (Zaak C-649/16) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Verordening (EU) nr. 1215/2012 - Werkingssfeer - Vordering wegens aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad ingesteld tegen de leden van een schuldeiserscomité die in een insolventieprocedure een saneringsplan hebben afgewezen))

    (2018/C 072/34)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Oberste Gerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Peter Valach, Alena Valachová, SC Europa ZV II a.s., SC Europa LV a.s., VAV Parking a.s., SC Europa BB a.s., Byty A s.r.o.

    Verwerende partijen: Waldviertler Sparkasse Bank AG, Československá obchodná banka a.s., Stadt Banská Bystrica

    Dictum

    Artikel 1, lid 2, onder b), van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet in die zin worden uitgelegd dat deze bepaling van toepassing is op een vordering wegens aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad die tegen de leden van een schuldeiserscomité is ingesteld wegens van hun stemgedrag over een saneringsplan in het kader van een insolventieprocedure, en dat een dergelijke vordering dus van de materiële werkingssfeer van die verordening is uitgesloten.


    (1)  PB C 104 van 3.4.2017.


    Góra