EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0120

Zaak T-120/15: Beroep ingesteld op 6 maart 2015 — Proforec/Commissie

PB C 138 van 27.4.2015, p. 66–67 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/66


Beroep ingesteld op 6 maart 2015 — Proforec/Commissie

(Zaak T-120/15)

(2015/C 138/85)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Proforec Srl (Recco, Italië) (vertegenwoordigers: G. Durazzo, M. Mencoboni en G. Pescatore, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van verordening (EU) nr. 2015/39 van de Europese Commissie van 13 januari 2015, waartegen wordt opgekomen met de middelen die in het onderhavige verzoekschrift volledig worden omschreven;

als gevolg van de nietigverklaring alle stappen en maatregelen nemen die nodig zijn voor de annulering van de inschrijving van de beschermde geografische aanduiding „Focaccia di Recco col formaggio” in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen;

verwijzing van de Commissie in de kosten van de onderhavige procedure. Ingeval het beroep onverhoopt wordt verworpen, verrekening van de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens verzoekster belet de bestreden uitvoeringsverordening haar de facto haar product te blijven verhandelen, hoewel zij al ruim voor indiening van de aanvraag van bescherming bij de Commissie houdster van ingeschreven merken was en niet wordt betwist dat zij haar product al in 2006, dus meer dan vijf jaar geleden, rechtmatig in de Europese Unie in de handel heeft gebracht.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van artikel 15 van verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343, blz. 1)

Verzoekster voert aan dat bij de inwerkingtreding van de bestreden verordening geen overgangsperiode is voorzien om de voorraden en verpakkingen te verwerken.

2.

Tweede middel: strijd van de overwegingen 5 en 6 met overweging 7 van de bestreden verordening

Verzoekster voert aan dat de overwegingen 5 en 6 in strijd zijn met overweging 7 en stilzwijgend ook een benaming wordt beschermd waarvoor niet om inschrijving is verzocht en die verwarring kan scheppen over de geografische aanduiding van het voornaamste bestanddeel.

3.

Derde middel: onjuiste en oneerlijke uitlegging van de feiten door de Commissie

Overweging 9 verwijst naar vermeende schade aan bestaande producten. Deze schade is echter niet vermeend, maar reëel en de aanspraken van het Consorzio Focaccia di Recco dat de aanvraag heeft ingediend, verstoren de mededinging waardoor onrechtmatig schade kan worden berokkend aan de concurrenten op de markt en hun verworven rechten als gevolg van misbruik van bevoegdheid door de Commissie kunnen worden aangetast.

4.

Vierde middel: verval van de voorlopige bescherming

Verzoekster beweert dat de feiten in overweging 10 van de bestreden verordening onjuist zijn weergegeven, omdat de voorlopige nationale bescherming in Italië is vervallen doordat geen zelfcontroleplan voor het productdossier is opgesteld.

5.

Vijfde middel: schending van artikel 7, onder e), van verordening nr. 1151/2012

Verzoekster voert aan dat de bestreden verordening met het verbod op diepvriezen en andere conserveringstechnieken gedrag van het aanvragende Consorzio Focaccia di Recco rechtvaardigt dat onrechtmatig is niet in overeenstemming met het recht van de Unie en het vrij verkeer van goederen en diensten. Daarmee stelt de Commissie de daadwerkelijke omvang van het productdossier in de overwegingen 11 en 12 onjuist voor, hetgeen evident in strijd is met verordening nr. 1151/2012.


Top