EUR-Lex Pristup zakonodavstvu Europske unije
Ovaj je dokument isječak s web-mjesta EUR-Lex
Dokument 62014CA0238
Case C-238/14: Judgment of the Court (Third Chamber) of 26 February 2015 — European Commission v Grand Duchy of Luxembourg (Failure of a Member State to fulfil obligations — Social policy — Directive 1999/70/EC — Framework agreement on fixed-term work concluded by ETUC, UNICE and CEEP — Occasional workers in the entertainment arts — Successive fixed-term employment contracts — Clause 5(1) — Measures to prevent the abusive use of successive fixed-term contracts — Concept of ‘objective grounds’ justifying such contracts)
Zaak C-238/14: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 26 februari 2015 — Europese Commissie/Groothertogdom Luxemburg (Niet-nakoming — Sociale politiek — Richtlijn 1999/70/EG — Raamovereenkomst EVV, Unice en CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Losse medewerkers in de amusementsindustrie — Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Clausule 5, lid 1 — Maatregelen ter voorkoming van misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd — Begrip „objectieve redenen” die dergelijke overeenkomsten rechtvaardigen)
Zaak C-238/14: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 26 februari 2015 — Europese Commissie/Groothertogdom Luxemburg (Niet-nakoming — Sociale politiek — Richtlijn 1999/70/EG — Raamovereenkomst EVV, Unice en CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Losse medewerkers in de amusementsindustrie — Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Clausule 5, lid 1 — Maatregelen ter voorkoming van misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd — Begrip „objectieve redenen” die dergelijke overeenkomsten rechtvaardigen)
PB C 138 van 27.4.2015., str. 23–23
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
27.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 138/23 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 26 februari 2015 — Europese Commissie/Groothertogdom Luxemburg
(Zaak C-238/14) (1)
((Niet-nakoming - Sociale politiek - Richtlijn 1999/70/EG - Raamovereenkomst EVV, Unice en CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd - Losse medewerkers in de amusementsindustrie - Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd - Clausule 5, lid 1 - Maatregelen ter voorkoming van misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd - Begrip „objectieve redenen” die dergelijke overeenkomsten rechtvaardigen))
(2015/C 138/31)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Enegren en D. Martin, gemachtigden)
Verwerende partij: Groothertogdom Luxemburg (vertegenwoordiger: D. Holderer, gemachtigde)
Dictum
1) |
Het Groothertogdom Luxemburg heeft, door handhaving van uitzonderingen op de maatregelen ter voorkoming van misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die worden aangegaan met losse medewerkers in de amusementsindustrie, niet voldaan aan de verplichtingen die op deze lidstaat rusten krachtens clausule 5 van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. |
2) |
Het Groothertogdom Luxemburg wordt verwezen in de kosten. |