EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011IE1160

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de harmonisatie van tot de consument gerichte beweringen inzake cosmetische producten (initiatiefadvies)

PB C 318 van 29.10.2011, p. 40–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

29.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/40


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de harmonisatie van tot de consument gerichte beweringen inzake cosmetische producten (initiatiefadvies)

2011/C 318/06

Rapporteur: Krzysztof OSTROWSKI

Op 20 januari 2011 besloot het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig art. 29, lid 2, van zijn reglement van orde een advies op te stellen over

Harmonisatie van tot de consument gerichte beweringen inzake cosmetische producten

(initiatiefadvies).

De afdeling Interne markt, productie en consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 23 juni 2011 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 13 en 14 juli 2011 gehouden 473e zitting (vergadering van 13 juli) onderstaand advies uitgebracht, dat met 115 stemmen vóór, bij 7 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1   Het EESC denkt dat zowel bedrijven die actief zijn op de interne markt als consumenten en toezichthoudende instanties baat zullen hebben bij een snelle invoering van gemeenschappelijke criteria en praktische leidraden voor beweringen inzake cosmetische producten.

1.2   Het EESC is dan ook blij dat de Europese Commissie is begonnen met het opstellen van gemeenschappelijke criteria voor beweringen inzake cosmetische producten en dat er al een blauwdruk van richtsnoeren voor gemeenschappelijke criteria op tafel ligt.

1.3   Overeenkomstig Verordening nr. 1223/2009 betreffende cosmetische producten moet de Commissie verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over beweringen die op basis van de vastgestelde gemeenschappelijke criteria zijn gedaan. Het EESC vindt echter dat het verslag eerder aan het Europees Parlement en de Raad moet worden voorgelegd, en niet pas in juli 2016.

1.4   Het EESC verzoekt de Commissie derhalve om snel met gemeenschappelijke criteria te komen, zodat het verslag minstens een jaar eerder kan worden opgesteld.

1.5   In afwachting van de door de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) opgestelde criteria voor beweringen inzake de milieuvriendelijke eigenschappen van producten stelt het EESC de Commissie voor om in de tussentijd eventueel gebruik te maken van nieuwe richtsnoeren voor beweringen ten aanzien van ethisch verantwoorde en milieuvriendelijke producten (en zich daarbij bijvoorbeeld te baseren op de nieuwe richtsnoeren die door de Deense ombudsman zijn opgesteld).

2.   Algemene opmerkingen

2.1   Beweringen inzake cosmetische producten

2.1.1

Beweringen inzake cosmetische producten zijn uitspraken die, meestal in advertenties, worden gedaan over de werking van een product (R. Schueller en P. Romanowski, C&T, januari 1998). Een bewering kan een woord, een zin, meerdere zinnen of slechts een onuitgesproken suggestie zijn. Bijvoorbeeld: „vermindert fijne lijntjes en rimpels in tien dagen” of eenvoudigweg „tegen veroudering”. Andere beweringen zijn bijvoorbeeld „100 % grijsdekking” voor haarverf of „70 % van de vrouwen gaf te kennen dat zij al na eenmalig gebruik geen roos meer hadden” in een consumentenonderzoek naar de effecten van een anti-roosshampoo.

2.1.2

Beweringen over producten en reclame, met inbegrip van andere vormen van publicitaire mededelingen (hierna samen „beweringen over producten” genoemd), zijn essentiële instrumenten om consumenten op de hoogte te brengen van de kenmerken en eigenschappen van producten en om hen te helpen bij de keuze van de producten die het beste aan hun behoeften en verwachtingen voldoen. Gezien het grote belang van cosmetische producten voor consumenten is het erg belangrijk dat zij over duidelijke, bruikbare, begrijpelijke, vergelijkbare en betrouwbare informatie beschikken om een weloverwogen keuze te kunnen maken.

2.1.3

Beweringen over producten zijn ook essentiële instrumenten voor cosmeticabedrijven die zich willen onderscheiden van hun concurrenten, en leveren op deze manier wellicht ook een bijdrage aan de goede werking van de interne markt door innovatie te stimuleren en concurrentie tussen bedrijven te bevorderen.

2.1.4

Willen de beweringen over producten hun doel daadwerkelijk bereiken, m.a.w. willen zij niet alleen de voornoemde belangen van de consument maar ook die van de cosmeticabedrijven dienen, dan moet er een efficiënt kader voorhanden zijn dat valse beweringen over producten en misleiding van consumenten voorkomt, rekening houdend met de omstandigheden waarin en de middelen waarmee dergelijke beweringen worden gedaan (al dan niet in de pers, op TV of via nieuwe media als het internet en smart phones).

2.2   Wetgeving inzake beweringen over cosmetische producten in de EU

2.2.1

Verordening (EG) nr. 1223/2009 betreffende cosmetische producten (hierna „de cosmeticaverordening”) zal tegen juli 2013 Richtlijn 76/768/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten volledig vervangen. Belangrijkste doelstellingen van de nieuwe verordening zijn het waarborgen van een hoog niveau van consumentenbescherming en van de goede werking van de interne markt. De cosmeticaverordening stelt dat „de consument moet worden beschermd tegen misleidende vermeldingen over de werkzaamheid en andere kenmerken van cosmetische producten”.

2.2.2

De cosmeticaverordening heeft slechts betrekking op cosmetische producten en niet op geneesmiddelen, medische hulpmiddelen of biociden. In de zin van deze verordening wordt verstaan onder „cosmetische producten”: alle stoffen of mengsels die bestemd zijn om in aanraking te worden gebracht met de delen van het menselijke lichaamsoppervlak of met de tanden en kiezen en de mondslijmvliezen, met het uitsluitende of hoofdzakelijke oogmerk deze te reinigen, te parfumeren, het uiterlijk ervan te wijzigen en/of voornoemde lichaamsdelen te beschermen of in goede staat te houden of lichaamsgeuren te corrigeren. Stoffen of mengsels die bestemd zijn om te worden ingenomen, geïnhaleerd, ingespoten of ingebracht in het menselijk lichaam, worden niet als cosmetische producten beschouwd.

Cosmetische producten zijn bijvoorbeeld haarverzorgingsmiddelen (shampoo, crèmespoeling enz.), producten voor huidverzorging (bodylotion, gezichtscrème, nagelverzorgingsproducten enz.) of lichaamsverzorging (bad- en doucheproducten, tandpasta, deodorant/antitranspirant enz.), kleurcosmetica (haarkleuring, make-up enz.) en parfumerie (parfum, eau de toilette enz.).

2.2.3

In artikel 20 van de cosmeticaverordening staat dat „bij het maken van reclame voor cosmetische producten de tekst, de benamingen, merken en afbeeldingen of andere al dan niet figuratieve tekens niet mogen worden gebruikt om aan deze producten kenmerken of functies toe te schrijven die deze niet bezitten”.

2.2.4

Met betrekking tot misleidende beweringen over producten moeten ook de relevante artikelen van Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke „business-to-consumer”-handelspraktijken op de interne markt in aanmerking worden genomen.

2.2.5

Artikel 6 van deze richtlijn (misleidende handelingen) luidt als volgt: „Als misleidend wordt beschouwd een handelspraktijk die gepaard gaat met onjuiste informatie en derhalve op onwaarheden berust of, zelfs als de informatie feitelijk correct is, de gemiddelde consument op enigerlei wijze, inclusief door de algemene presentatie, bedriegt of kan bedriegen ten aanzien van een of meer van de volgende elementen, en de gemiddelde consument er zowel in het ene als in het andere geval toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen: (…).”

2.2.6

Artikel 7 van dezelfde richtlijn (misleidende omissies) vermeldt dat „als misleidende omissie wordt beschouwd een handelspraktijk die in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden en de beperkingen van het communicatiemedium in aanmerking genomen, essentiële informatie welke de gemiddelde consument, naargelang de context, nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, weglaat en die de gemiddelde consument er toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.” De voornaamste kenmerken van het product ten aanzien waarvan een bewering wordt gedaan, worden beschouwd als feitelijke informatie (in de mate waarin zulks gezien het medium en het product passend is).

2.2.7

Adverteerders dienen zich bovendien te houden aan de voorschriften die in Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame zijn opgenomen.

2.3   Huidige praktijk op de interne markt

2.3.1

Uit recente Europese rechtszaken blijkt dat de eerder genoemde regelgeving door verschillende autoriteiten in de lidstaten verschillend wordt geïnterpreteerd, omdat de regels voor beweringen over cosmeticaproducten voor meerderlei uitleg vatbaar zijn. Dit is een loden last voor cosmeticabedrijven die actief zijn op de gemeenschappelijke markt, omdat zij er niet van op aan kunnen dat zij in Hongarije of het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld niet zullen worden aangeklaagd door de bevoegde nationale instanties voor een reclame die in Frankrijk legaal was. In veel gevallen heeft dit al tot zware boetes voor cosmeticabedrijven geleid. In 2007 stelde de Hongaarse Mededingingsautoriteit bijvoorbeeld vast dat de resultaten van klinisch onderzoek dat in de VS en Frankrijk had plaatsgevonden (van het type „klinische tests hebben aangetoond dat bij x% van de proefpersonen positieve resultaten werden bereikt”), niet konden worden gebruikt om de doeltreffendheid van cosmetische producten in Hongarije aan te tonen. De Hongaarse autoriteiten zijn van mening dat huidtypes van land tot land en van regio tot regio verschillen. Daarom geven de resultaten van deze tests - die onder andere klimatologische omstandigheden, met andere vochtigheidscondities, bij vrouwen met andere eetgewoonten zijn uitgevoerd - Hongaarse consumenten geen goede informatie over de doeltreffendheid van deze cosmetische producten. Geen enkele andere EU-lidstaat is tot dusver tot dezelfde conclusie gekomen. Bovendien zijn de eisen die lokaal aan „natuurlijke”, „biologische” of „organische” producten worden gesteld, ook anders. Voorts kunnen consumenten de dupe worden van verschillen in wetsinterpretatie, omdat dit ertoe kan leiden dat zij in de ene lidstaat beter worden beschermd dan in de andere.

2.3.2

Door verschillen in interpretatie wegens het ontbreken van gemeenschappelijke criteria en praktische leidraden voor beweringen over producten moeten cosmeticabedrijven die actief zijn op de interne markt, zelf élke bewering en élke advertentie in élke lidstaat checken om er zeker van te zijn dat zij volgens de wet van het desbetreffende land handelen. Hierdoor worden deze bedrijven op extra kosten gejaagd. Door gemeenschappelijke leidraden op te stellen voor beweringen over cosmetische producten in de EU kunnen deze kosten in de hand worden gehouden; het geld dat daarmee wordt uitgespaard, kan vervolgens worden gebruikt voor innovatie, onderzoek en prijsverlagingen. Er zij op gewezen dat bijna een derde van de omzet van de wereldwijde cosmeticamarkt in de EU wordt gerealiseerd en dat de Europese Unie meer dan 4 000 cosmeticabedrijven telt, die direct en indirect 1,7 miljoen mensen van werk voorzien.

Het feit dat cosmeticabedrijven die actief zijn op de interne markt elke bewering en elke advertentie in elke lidstaat moeten checken, betekent ook dat de interne markt niet bestaat in dit marktsegment.

2.3.3

Ook consumenten zijn niet gebaat bij verschillen in interpretatie als gevolg van het ontbreken van gemeenschappelijke leidraden voor beweringen inzake cosmetische producten in de EU. Zij weten immers niet hoe zij een bepaalde bewering moeten inschatten wanneer zij hetzelfde product in verschillende lidstaten kopen. Dat kan tot verwarring leiden. Als er geen gemeenschappelijke criteria bestaan voor bijvoorbeeld „natuurlijke”, „biologische” of „organische” producten, zullen consumenten zich afvragen wat de werkelijke kwaliteit van het product is. Dankzij het internet kunnen consumenten tegenwoordig ook gemakkelijk over de grens gaan shoppen en kunnen tal van producten in tal van landen met slechts „een enkele muisklik” worden aangeschaft. Wanneer zij lezen dat een bepaald product tegen cellulitis in het ene land „binnen 10 dagen tot vermindering van cellulitis leidt”, terwijl datzelfde product in andere landen vergezeld gaat van de mededeling dat „regelmatig sporten en een aangepast dieet” noodzakelijk zijn om de gewenste resultaten te bereiken, dan kunnen zij in verwarring raken over de werkelijke doeltreffendheid van dat product. Bovendien moeten er gemeenschappelijke criteria voor beweringen opgesteld, zodat consumenten verschillende producten uit dezelfde categorie kunnen vergelijken (bijv. twee soorten gezichtscrème). Daarvoor moeten consumenten alle beweringen gemakkelijk kunnen natrekken op basis van gemeenschappelijke criteria. Alleen aan de hand van duidelijke en concrete beweringen die op een algemeen aanvaarde wijze tot stand zijn gekomen, kunnen consumenten producten vergelijken en een weloverwogen keuze maken die het best aan hun behoeften beantwoordt.

2.4   De behoefte aan gemeenschappelijke praktische leidraden in de EU

2.4.1

Overeenkomstig artikel 20 van de cosmeticaverordening stelt de Commissie in samenwerking met de lidstaten en na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (WCCV) of andere relevante instanties, en rekening houdend met het bepaalde in Richtlijn 2005/29/EG, een actieplan op en stelt zij een lijst vast van gemeenschappelijke criteria voor beweringen die ten aanzien van cosmetische producten mogen worden gebruikt.

2.4.2

De Commissie is vorig jaar, in samenwerking met belanghebbenden (nationale autoriteiten, consumentenorganisaties, cosmeticaproducenten, toeleveranciers, MKB enz.), begonnen met het opstellen van gemeenschappelijke criteria voor cosmetische producten. Het EESC is blij met de vooruitgang die sindsdien is geboekt, getuige het feit dat er inmiddels een blauwdruk van richtsnoeren op tafel ligt.

2.4.3

Uiterlijk op 11 juli 2016 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over het gebruik van beweringen op basis van de vastgestelde gemeenschappelijke criteria. Indien het verslag tot de conclusie leidt dat ten aanzien van cosmetische producten gebruikte beweringen niet in overeenstemming zijn met de gemeenschappelijke criteria, neemt de Commissie in samenwerking met de lidstaten passende, strengere maatregelen om naleving van deze criteria te garanderen. In zo’n geval moet de Commissie de reikwijdte van de leidraden wellicht heroverwegen en van algemene leidraden overstappen op een meer gedetailleerde aanpak (bijv. wetgevende maatregelen, zoals in het geval van beweringen inzake voedingsmiddelen).

2.4.4

Het EESC staat vierkant achter het idee om via gemeenschappelijke criteria tot een geharmoniseerd EU-kader te komen waarmee het gebruik van beweringen voor alle cosmetische producten kan worden verantwoord. Deze criteria moeten van toepassing zijn op alle primaire en secundaire beweringen inzake cosmetische producten in alle media; naar gelang van het product, de verpakking, de beweringen ten aanzien van het product en de context mogen specifieke kenmerken worden vermeld, met dien verstande dat innovatie niet mag worden belemmerd en dat dezelfde regels in acht worden genomen.

2.4.5

Het EESC vindt echter dat de Commissie vaart moet zetten achter deze procedure. Als de richtsnoeren voor gemeenschappelijke criteria inderdaad al voor een groot deel op papier staan, dan zou de Commissie ervoor moeten zorgen dat zij begin 2012 in werking treden, zodat het verslag ruim voor 2016 aan het Europees Parlement kan worden voorgelegd.

2.4.6

In de ontwerprichtsnoeren van de Commissie voor gemeenschappelijke criteria wordt momenteel niet specifiek verwezen naar beweringen over de milieuvriendelijke eigenschappen van een product. Deze kwestie wordt binnen de ISO afgehandeld. Het is op dit moment echter moeilijk te zeggen of de ISO-normen geschikt zullen zijn voor gebruik in de EU en wanneer deze zullen worden ingevoerd. Daarom verzoekt het EESC de Commissie om voorlopig eventueel gebruik te maken van nieuwe richtsnoeren voor beweringen ten aanzien van ethisch verantwoorde en milieuvriendelijke producten (en zich daarbij bijvoorbeeld te baseren op de nieuwe richtsnoeren die door de Deense ombudsman zijn opgesteld).

2.4.7

Het EESC is van mening dat beweringen moeten worden onderbouwd door objectieve wetenschappelijke studies (bijv. klinisch onderzoek) of door subjectieve consumentenonderzoeken. Zowel de studies als de onderzoeken moeten aan bepaalde, algemeen aanvaarde criteria voldoen (omvang doelgroep, representativiteit enz.) zodat zij de consument niet misleiden.

Brussel, 13 juli 2011

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


Top