EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0022

Zaak C-22/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein oikeus (Finland) op 17 januari 2011 — Finnair Oyj/Timy Lassooy

PB C 80 van 12.3.2011, p. 15–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 80/15


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein oikeus (Finland) op 17 januari 2011 — Finnair Oyj/Timy Lassooy

(Zaak C-22/11)

2011/C 80/30

Procestaal: Fins

Verwijzende rechter

Korkein oikeus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Finnair Oyj

Verwerende partij: Timy Lassooy

Prejudiciële vragen

1)

Dient verordening (EG) nr. 261/2004 (1) en in het bijzonder artikel 4 daarvan aldus te worden uitgelegd dat de toepassing daarvan beperkt is tot instapweigeringen die het gevolg zijn van overboekingen door luchtvaartmaatschappijen om commerciële redenen, of is de verordening ook van toepassing op instapweigeringen die voortvloeien uit andere redenen, zoals operationele redenen?

2)

Dient artikel 2, sub j, van de verordening aldus te worden uitgelegd dat de daarin bedoelde redelijke gronden uitsluitend factoren omvatten die betrekking hebben op de passagiers, of kunnen ook andere gronden instapweigering rechtvaardigen? Indien de verordening aldus moet worden opgevat dat een instapweigering eveneens kan worden gerechtvaardigd door andere gronden dan die welke verband houden met passagiers, moet de verordening dan zodanig worden uitgelegd dat ook een reorganisatie van een vlucht ten gevolge van de in de punten 14 en 15 van de considerans bedoelde buitengewone omstandigheden een instapweigering kan rechtvaardigen?

3)

Dient de verordening aldus te worden uitgelegd dat een luchtvaartmaatschappij zich niet alleen jegens de passagiers van de wegens buitengewone omstandigheden geannuleerde vlucht, maar ook jegens de passagiers van latere vluchten kan bevrijden van de aansprakelijkheid krachtens artikel 5, lid 3, van de verordening, wanneer zij getracht heeft om de negatieve gevolgen van de buitengewone omstandigheden — zoals een staking — te verdelen over een groep passagiers die groter is dan de groep passagiers van de geannuleerde latere vluchten, door de latere vluchten zo te reorganiseren dat voor geen enkele passagier de reis buitensporig vertraagd wordt? Anders gezegd, kan een luchtvaartmaatschappij zich ook op buitengewone omstandigheden beroepen jegens een passagier van een latere vlucht waarop de betrokken gebeurtenis geen directe invloed had? Maakt het enig verschil of de reisstatus en het recht op compensatie van de passagier worden beoordeeld in het licht van artikel 4 van de verordening, betreffende instapweigering, of in het licht van artikel 5, betreffende vluchtannulering?


(1)  Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91.


Top