EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0299

Zaak T-299/18: Beroep ingesteld op 16 mei 2018 — Strabag Belgium/Parlement

PB C 259 van 23.7.2018, p. 41–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

201807060581993892018/C 259/562992018TC25920180723NL01NLINFO_JUDICIAL20180516414221

Zaak T-299/18: Beroep ingesteld op 16 mei 2018 — Strabag Belgium/Parlement

Top

C2592018NL4110120180516NL0056411422

Beroep ingesteld op 16 mei 2018 — Strabag Belgium/Parlement

(Zaak T-299/18)

2018/C 259/56Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Strabag Belgium (Antwerpen, België) (vertegenwoordigers: M. Schoups, K. Lemmens en M. Lahbib, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

het onderhavige verzoek tot nietigverklaring ontvankelijk en gegrond verklaren;

bijgevolg overgaan tot nietigverklaring van (i) het besluit van 19 april 2018 houdende bevestiging van het besluit van het Europees Parlement van 24 november 2017 om de opdracht betreffende een raamovereenkomst voor werkzaamheden door een algemene aannemer aan de gebouwen van het Europees Parlement te Brussel (oproep tot inschrijving nr. 06/D20/2017/M036) niet aan SA Strabag Belgium maar aan vijf andere inschrijvers te gunnen, en (ii) het verslag van de analyse van de inschrijvingen (addendum), dat op 26 maart 2018 is opgesteld door de beoordelingscommissie die is benoemd door de bevoegde ordonnateur;

het Europees Parlement verwijzen in alle kosten van het geding, daaronder begrepen de rechtsplegingsvergoeding.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster één middel aan, dat gebaseerd is op schending van de volgende bepalingen:

(i)

artikel 110, lid 5, van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB 2012, L 298, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EU, Euratom) nr. 2015/1929 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 2015 (PB 2015, L 286, blz. 1), waarin is bepaald dat de Commissie bevoegd is om overeenkomstig artikel 210 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de nadere bepalingen inzake de gunningscriteria, waaronder de economisch meest voordelige inschrijving;

(ii)

artikel 151 van gedelegeerde verordening (EU) 2015/2462 van de Commissie van 30 oktober 2015 tot wijziging van gedelegeerde verordening (EU) nr. 1268/2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB 2015, L 342, blz. 7), waarbij de voorschriften zijn vastgesteld die van toepassing zijn in geval van abnormaal lage inschrijvingen;

(iii)

artikel 102 van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, waarin het transparantiebeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het beginsel van gelijke behandeling en het beginsel van non-discriminatie zijn erkend als algemene beginselen inzake overheidsopdrachten.

Volgens verzoekster zijn deze voorschriften geschonden omdat in het bestreden besluit:

(i)

wordt vermeld dat geen enkel gegeven dat is verstrekt in de inschrijvingen of in de aanvullende inlichtingen waarom vervolgens is verzocht, de conclusie wettigt dat de inschrijving van een van de vennootschappen aan wie de opdracht is gegund, abnormaal laag is uit het oogpunt van de toepasselijke regeling, en

(ii)

de bovengenoemde inschrijving zonder passende motivering wordt aangewezen als de laagste regelmatige inschrijving, terwijl deze inschrijving onmiskenbaar niet de laagste regelmatige inschrijving was, abnormaal lage prijzen bevatte en na een concreter en grondiger onderzoek door het Europees Parlement onregelmatig had moeten worden verklaard en had moeten worden geweerd.

Top