Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CN0273

    Zaak C-273/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākā tiesa (Letland) op 20 april 2018 — SIA „Kuršu zeme”

    PB C 259 van 23.7.2018, p. 22–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    201807060241993512018/C 259/302732018CJC25920180723NL01NLINFO_JUDICIAL20180420222211

    Zaak C-273/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākā tiesa (Letland) op 20 april 2018 — SIA „Kuršu zeme”

    Top

    C2592018NL2210120180420NL0030221221

    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākā tiesa (Letland) op 20 april 2018 — SIA „Kuršu zeme”

    (Zaak C-273/18)

    2018/C 259/30Procestaal: Lets

    Verwijzende rechter

    Augstākā tiesa

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: SIA „Kuršu zeme”

    Verwerende partij: Valsts ieņēmumu dienests

    Prejudiciële vraag

    Moet artikel 168, onder a), van richtlijn 2006/112/EG ( 1 ) aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen het verbod op aftrek van de voorbelasting, wanneer dit verbod enkel steunt op de bewuste betrokkenheid van de belastingplichtige bij het opzetten van transactiesimulaties, maar niet wordt aangegeven op welke wijze de betrokken transacties tot een nadeel voor de schatkist hebben geleid wegens niet-betaling van de btw of in de vorm van een onterecht verzoek tot teruggaaf van die belasting, in vergelijking met een situatie waarin die transacties in overeenstemming met de werkelijke omstandigheden ervan waren opgezet?


    ( 1 ) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).

    Top