Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CA0515

    Zaak C-515/18: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 24 oktober 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Tribunale Amministrativo Regionale per la Sardegna - Italië) – Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato/Regione autonoma della Sardegna (Prejudiciële verwijzing – Verordening (EG) nr. 1370/2007 – Diensten op het gebied van openbaar personenvervoer – Spoorvervoer – Openbaredienstcontracten – Onderhandse gunning – Verplichting tot voorafgaande bekendmaking van een aankondiging betreffende de onderhandse gunning – Omvang)

    PB C 432 van 23.12.2019, p. 12–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    23.12.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 432/12


    Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 24 oktober 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Tribunale Amministrativo Regionale per la Sardegna - Italië) – Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato/Regione autonoma della Sardegna

    (Zaak C-515/18) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Verordening (EG) nr. 1370/2007 - Diensten op het gebied van openbaar personenvervoer - Spoorvervoer - Openbaredienstcontracten - Onderhandse gunning - Verplichting tot voorafgaande bekendmaking van een aankondiging betreffende de onderhandse gunning - Omvang)

    (2019/C 432/13)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Tribunale Amministrativo Regionale per la Sardegna

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato

    Verwerende partij: Regione autonoma della Sardegna

    in tegenwoordigheid van: Trenitalia SpA

    Dictum

    Artikel 7, leden 2 en 4, van verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat de bevoegde nationale instanties die voornemens zijn een openbaredienstcontract voor personenvervoer per spoor onderhands te gunnen, niet verplicht zijn om ten eerste alle nodige informatie bekend te maken of mee te delen aan de geïnteresseerde marktdeelnemers opdat deze een voldoende gedetailleerde inschrijving kunnen opstellen die het voorwerp kan uitmaken van een vergelijkende beoordeling, en om ten tweede over te gaan tot een dergelijke vergelijkende beoordeling van alle inschrijvingen die zij na de bekendmaking van die informatie eventueel hebben ontvangen.


    (1)  PB C 436 van 3.12.2018.


    Top