EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020D2126
Commission Implementing Decision (EU) 2020/2126 of 16 December 2020 on setting out the annual emission allocations of the Member States for the period from 2021 to 2030 pursuant to Regulation (EU) 2018/842 of the European Parliament and of the Council (Text with EEA relevance)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/2126 van de Commissie van 16 december 2020 tot vaststelling van de jaarlijkse emissieruimten voor de lidstaten voor de periode 2021 tot en met 2030 overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/2126 van de Commissie van 16 december 2020 tot vaststelling van de jaarlijkse emissieruimten voor de lidstaten voor de periode 2021 tot en met 2030 overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)
C/2020/8865
PB L 426 van 17.12.2020, p. 58–64
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 31/07/2024
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 32020D2126R(01) | (SL) | |||
Modified by | 32023D1319 | vervanging | bijlage II | 19/07/2023 | |
Modified by | 32024D1884 | vervanging | bijlage III | 31/07/2024 |
17.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 426/58 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/2126 VAN DE COMMISSIE
van 16 december 2020
tot vaststelling van de jaarlijkse emissieruimten voor de lidstaten voor de periode 2021 tot en met 2030 overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (1), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de jaarlijkse emissieruimten van de lidstaten voor de periode 2021 tot en met 2030 vast te stellen in de sectoren die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/842 vallen, moeten de desbetreffende berekeningen worden gemaakt op basis van de meest nauwkeurige beschikbare gegevens. Daarom worden de totale broeikasgasemissies in 2020 die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/842 vallen en door de lidstaten overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) aan de Commissie zijn gerapporteerd, vastgesteld na een uitgebreide beoordeling. Die beoordeling is verricht door de Commissie, bijgestaan door het Europees Milieuagentschap, overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, en omvat herziene gegevens over broeikasgasemissies betreffende het jaar 2005 en de jaren 2016 tot en met 2018 overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/842. |
(2) |
Gegevens van eenzelfde nauwkeurigheid als de herziene inventarisgegevens zijn vereist met betrekking tot broeikasgasemissies door vaste installaties die vallen binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (3), waarbij een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie (“het EU-ETS”) wordt vastgesteld op basis van het EU-register van geverifieerde emissies van die installaties (“het register”). Voor zover de EU-ETS-emissies van 2005 in het register niet overeenstemmen met het huidige toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG of Verordening (EU) 2018/842, worden de desbetreffende besluiten van de Commissie (4) die zijn vastgesteld op grond van Richtlijn 2003/87/EG of Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), alsmede de nationale toewijzingsplannen en de officiële briefwisseling tussen de Commissie en de respectieve lidstaten gebruikt om aanvullende emissiegegevens te verstrekken. |
(3) |
Om ervoor te zorgen dat de vastgestelde jaarlijkse emissieruimten consistent zijn met de gerapporteerde broeikasgasemissies voor elk jaar van de periode 2021 tot en met 2030, moeten de jaarlijkse emissieruimten van de lidstaten worden berekend in CO2-equivalenten door dezelfde waarden voor het aardopwarmingsvermogen toe te passen, namelijk de waarden die zijn vastgesteld in het 5e evaluatieverslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering en zijn opgenomen in de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 van de Commissie (6). |
(4) |
Voor de berekening van de jaarlijkse emissieruimte voor elke lidstaat voor het jaar 2030 overeenkomstig de reducties van de broeikasgasemissies van de lidstaten in 2030 in verhouding tot hun niveau van 2005, zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EU) 2018/842, is een methode van vijf stappen van toepassing. |
(5) |
Ten eerste wordt de waarde voor de broeikasgasemissies in 2005 bepaald. De hoeveelheid broeikasgasemissies van binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG vallende vaste installaties die in 2005 bestonden, wordt afgetrokken van de beoordeelde totale broeikasgasemissies voor het jaar 2005. Voor de lidstaten die sinds na 2005 aan het EU-ETS deelnemen, is de in Besluit 2013/162/EU vastgestelde hoeveelheid emissies voor 2005 van toepassing. De uitbreiding van het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG in 2013 wordt weerspiegeld door voor 2005 de equivalente waarde te berekenen van de overeenkomstige aanpassing van de jaarlijkse emissieruimte voor 2020 overeenkomstig Beschikking nr. 406/2009/EG, zoals vastgesteld in Uitvoeringsbesluit 2013/634/EU. Zoals vereist op grond van artikel 10, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2018/842 weerspiegelt de berekening ook wijzigingen van het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG ten aanzien van de van de installaties die eronder vallen tussen 2005 en 2012, op dezelfde wijze als bepaald in Besluit (EU) 2017/1471. |
(6) |
Ten tweede wordt de jaarlijkse emissieruimte voor elke lidstaat voor het jaar 2030 berekend door het in bijlage I bij Verordening (EU) 2018/842 vastgestelde percentage toe te passen op de berekende emissiewaarde voor 2005. |
(7) |
Ten derde wordt de gemiddelde hoeveelheid binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/842 vallende broeikasgasemissies van elke lidstaat in de jaren 2016, 2017 en 2018 berekend door de gemiddelde hoeveelheid geverifieerde broeikasgasemissies van de binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG vallende vaste installaties in de jaren 2016, 2017 en 2018 in de respectieve lidstaat en de CO2-emissies van de binnenlandse luchtvaart af te trekken van de gemiddelde totale beoordeelde broeikasgasemissies voor de jaren 2016, 2017 en 2018. |
(8) |
Ten vierde worden de jaarlijkse emissieruimten voor elke lidstaat voor de jaren 2021 tot en met 2029 berekend. Die ruimten worden vastgesteld op basis van een lineair traject dat begint bij de gemiddelde hoeveelheid voor de jaren 2016, 2017 en 2018 op vijf twaalfden van de afstand van 2019 tot 2020 en eindigt met de jaarlijkse emissieruimte voor 2030. Voor Griekenland, Kroatië en Hongarije begint het lineaire traject in 2020, aangezien dit resulteert in een lagere toewijzing voor die lidstaten. |
(9) |
Tot slot worden de resulterende waarden van de jaarlijkse emissieruimten aangepast. EU-ETS-emissierechten voor broeikasgasemissies door vaste installaties die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 2003/87/EG van het EU-ETS zijn uitgesloten, zoals door de lidstaten overeenkomstig dat artikel bij de Commissie aangemeld en die vanaf 2021 krachtens die richtlijn van het EU-emissieplafond zijn uitgesloten, vallen derhalve binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/842. Vervolgens worden de van het plafond afgetrokken hoeveelheden opgeteld bij de jaarlijkse emissieruimten van de desbetreffende lidstaten voor de periode 2021 tot en met 2030. De in bijlage IV bij Verordening (EU) 2018/842 gespecificeerde aanpassing wordt toegevoegd aan de jaarlijkse emissieruimte voor het jaar 2021 voor elke in die bijlage vermelde lidstaat. |
(10) |
De totale maximumhoeveelheden voor bepaalde lidstaten na de vermindering van de EU-ETS-emissierechten die overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2018/842 in aanmerking kunnen worden genomen voor de naleving door een lidstaat tussen 2021 en 2030, worden bepaald door de percentages die de lidstaten overeenkomstig artikel 6, lid 3, van die verordening hebben meegedeeld, toe te passen op de berekende broeikasgasemissiewaarden voor 2005. |
(11) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De waarden van de broeikasgasemissies van elke lidstaat in 2005 overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/842 zijn van toepassing zoals bepaald in bijlage I bij dit besluit.
Artikel 2
De jaarlijkse emissieruimte voor elke lidstaat voor elk jaar van de periode 2021 tot en met 2030 overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/842, aangepast overeenkomstig artikel 10 van die verordening, is van toepassing zoals bepaald in bijlage II bij dit besluit.
Artikel 3
De totale hoeveelheden die op grond van artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) 2018/842 in aanmerking kunnen worden genomen voor de naleving door een lidstaat in het kader van artikel 9 van die verordening, zijn van toepassing zoals bepaald in bijlage III bij dit besluit.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 16 december 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26.
(2) Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13).
(3) Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
(4) Besluit 2013/162/EU van de Commissie van 26 maart 2013 tot vaststelling van de jaarlijkse emissieruimte van de lidstaten voor de periode 2013 tot en met 2020 overeenkomstig Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 28.3.2013, blz. 106); Uitvoeringsbesluit 2013/634/EU van de Commissie van 31 oktober 2013 inzake de aanpassingen van de jaarlijkse emissieruimte van de lidstaten voor de periode 2013 tot en met 2020 overeenkomstig Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 292 van 1.11.2013, blz. 19); Besluit (EU) 2017/1471 van de Commissie van 10 augustus 2017 tot wijziging van Besluit 2013/162/EU om de jaarlijkse emissieruimte van de lidstaten voor de periode 2017 tot en met 2020 te herzien (PB L 209 van 12.8.2017, blz. 53).
(5) Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 136).
(6) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 van de Commissie van 8 mei 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft waarden voor het aardopwarmingsvermogen en de richtsnoeren voor inventarisering en wat betreft het inventarisatiesysteem van de Unie, en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 666/2014 van de Commissie (PB L 230 van 17.7.2020, blz. 1).
BIJLAGE I
Waarden voor de broeikasgasemissies van elke lidstaat in 2005 overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/842
Lidstaat |
Waarde voor de broeikasgasemissies in 2005 in ton CO2-equivalent |
België |
81 605 589 |
Bulgarije |
22 326 386 |
Tsjechië |
64 965 295 |
Denemarken |
40 368 089 |
Duitsland |
484 694 619 |
Estland |
6 196 136 |
Ierland |
47 687 589 |
Griekenland |
62 985 180 |
Spanje |
241 979 192 |
Frankrijk |
401 113 722 |
Kroatië |
18 056 312 |
Italië |
343 101 747 |
Cyprus |
4 266 823 |
Letland |
8 597 807 |
Litouwen |
13 062 124 |
Luxemburg |
10 116 187 |
Hongarije |
47 826 909 |
Malta |
1 020 601 |
Nederland |
128 112 158 |
Oostenrijk |
56 991 984 |
Polen |
192 472 253 |
Portugal |
48 635 827 |
Roemenië |
78 235 752 |
Slovenië |
11 826 308 |
Slowakije |
23 137 112 |
Finland |
34 439 858 |
Zweden |
43 228 505 |
BIJLAGE II
Jaarlijkse emissieruimten voor elke lidstaat voor elk jaar van de periode van 2021 tot en met 2030 overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/842, aangepast overeenkomstig artikel 10 van die verordening
Lidstaat |
Aangepaste waarde van de jaarlijkse emissieruimte in ton CO2-equivalent |
|||||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
|
België |
71 141 629 |
69 130 741 |
67 119 852 |
65 108 964 |
63 098 075 |
61 087 187 |
59 076 298 |
57 065 410 |
55 054 522 |
53 043 633 |
Bulgarije |
27 116 956 |
25 159 860 |
24 805 676 |
24 451 491 |
24 097 307 |
23 743 123 |
23 388 939 |
23 034 755 |
22 680 571 |
22 326 386 |
Tsjechië |
65 984 531 |
60 913 974 |
60 283 497 |
59 653 019 |
59 022 541 |
58 392 064 |
57 761 586 |
57 131 109 |
56 500 631 |
55 870 153 |
Denemarken |
32 127 535 |
31 293 868 |
30 460 202 |
29 626 535 |
28 792 868 |
27 959 201 |
27 125 535 |
26 291 868 |
25 458 201 |
24 624 534 |
Duitsland |
427 306 142 |
413 224 443 |
399 142 745 |
385 061 046 |
370 979 348 |
356 897 650 |
342 815 951 |
328 734 253 |
314 652 554 |
300 570 856 |
Estland |
6 223 937 |
6 001 620 |
5 925 247 |
5 848 875 |
5 772 502 |
5 696 129 |
5 619 756 |
5 543 384 |
5 467 011 |
5 390 638 |
Ierland |
43 479 402 |
42 357 392 |
41 235 382 |
40 113 372 |
38 991 362 |
37 869 352 |
36 747 342 |
35 625 332 |
34 503 322 |
33 381 312 |
Griekenland |
46 227 407 |
46 969 645 |
47 711 883 |
48 454 122 |
49 196 360 |
49 938 598 |
50 680 836 |
51 423 075 |
52 165 313 |
52 907 551 |
Spanje |
200 997 922 |
198 671 005 |
196 344 088 |
194 017 170 |
191 690 253 |
189 363 335 |
187 036 418 |
184 709 500 |
182 382 583 |
180 055 665 |
Frankrijk |
335 726 735 |
326 506 522 |
317 286 309 |
308 066 096 |
298 845 883 |
289 625 670 |
280 405 456 |
271 185 243 |
261 965 030 |
252 744 817 |
Kroatië |
17 661 355 |
16 544 497 |
16 576 348 |
16 608 198 |
16 640 049 |
16 671 899 |
16 703 749 |
16 735 600 |
16 767 450 |
16 799 301 |
Italië |
273 503 734 |
268 765 611 |
264 027 488 |
259 289 365 |
254 551 242 |
249 813 118 |
245 074 995 |
240 336 872 |
235 598 749 |
230 860 626 |
Cyprus |
4 072 960 |
3 980 718 |
3 888 477 |
3 796 235 |
3 703 993 |
3 611 752 |
3 519 510 |
3 427 269 |
3 335 027 |
3 242 785 |
Letland |
10 649 507 |
8 854 834 |
8 758 222 |
8 661 610 |
8 564 998 |
8 468 386 |
8 371 774 |
8 275 162 |
8 178 551 |
8 081 939 |
Litouwen |
16 112 304 |
13 717 534 |
13 488 659 |
13 259 784 |
13 030 909 |
12 802 033 |
12 573 158 |
12 344 283 |
12 115 408 |
11 886 533 |
Luxemburg |
8 406 740 |
8 147 070 |
7 887 400 |
7 627 731 |
7 368 061 |
7 108 391 |
6 848 721 |
6 589 052 |
6 329 382 |
6 069 712 |
Hongarije |
49 906 277 |
43 342 400 |
43 484 478 |
43 626 556 |
43 768 634 |
43 910 712 |
44 052 791 |
44 194 869 |
44 336 947 |
44 479 025 |
Malta |
2 065 044 |
1 239 449 |
1 187 854 |
1 136 258 |
1 084 663 |
1 033 068 |
981 473 |
929 878 |
878 282 |
826 687 |
Nederland |
98 513 233 |
96 677 516 |
94 841 800 |
93 006 083 |
91 170 366 |
89 334 649 |
87 498 932 |
85 663 215 |
83 827 498 |
81 991 781 |
Oostenrijk |
48 768 448 |
47 402 495 |
46 036 542 |
44 670 589 |
43 304 636 |
41 938 683 |
40 572 729 |
39 206 776 |
37 840 823 |
36 474 870 |
Polen |
215 005 372 |
204 376 828 |
201 204 624 |
198 032 420 |
194 860 216 |
191 688 012 |
188 515 807 |
185 343 603 |
182 171 399 |
178 999 195 |
Portugal |
42 526 461 |
40 821 093 |
40 770 978 |
40 720 863 |
40 670 748 |
40 620 633 |
40 570 518 |
40 520 403 |
40 470 288 |
40 420 173 |
Roemenië |
87 878 093 |
76 914 871 |
76 884 391 |
76 853 912 |
76 823 433 |
76 792 954 |
76 762 474 |
76 731 995 |
76 701 516 |
76 671 037 |
Slovenië |
11 403 194 |
11 107 762 |
10 991 138 |
10 874 515 |
10 757 891 |
10 641 268 |
10 524 644 |
10 408 021 |
10 291 397 |
10 174 774 |
Slowakije |
23 410 477 |
21 151 422 |
21 052 577 |
20 953 731 |
20 854 886 |
20 756 040 |
20 657 195 |
20 558 350 |
20 459 504 |
20 360 659 |
Finland |
28 840 335 |
27 970 110 |
27 099 886 |
26 229 661 |
25 359 436 |
24 489 212 |
23 618 987 |
22 748 762 |
21 878 538 |
21 008 313 |
Zweden |
31 331 358 |
30 731 996 |
30 132 635 |
29 533 273 |
28 933 911 |
28 334 550 |
27 735 188 |
27 135 826 |
26 536 464 |
25 937 103 |
BIJLAGE III
Totale hoeveelheden die uit hoofde van artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) 2018/842 in aanmerking kunnen worden genomen voor de naleving door een lidstaat in het kader van artikel 9 van die verordening
Lidstaat |
Totale hoeveelheid in ton CO2-equivalent |
België |
15 423 456 |
Denemarken |
8 073 618 |
Ierland |
19 075 035 |
Luxemburg |
4 046 475 |
Malta |
204 120 |
Oostenrijk |
11 398 397 |
Finland |
6 887 972 |