Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R1313

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014 van de Commissie van 10 december 2014 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad

    PB L 354 van 11.12.2014, p. 17–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/10/2020: This act has been changed. Current consolidated version: 08/11/2019

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2014/1313/oj

    11.12.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 354/17


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1313/2014 VAN DE COMMISSIE

    van 10 december 2014

    tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    1.1.   Geldende maatregelen

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 1355/2008 (2) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”). De maatregelen zijn genomen in de vorm van een specifiek recht per onderneming uiteenlopend van 361,4 tot 531,2 EUR/t nettogewicht van het product.

    (2)

    Deze maatregelen zijn op 22 maart 2012 door het Hof van Justitie van de EU nietig verklaard (3), maar op 18 februari 2013 bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 158/2013 van de Raad (4) opnieuw ingesteld.

    1.2.   Verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

    (3)

    Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen van de definitieve antidumpingmaatregelen (5) heeft de Commissie op 12 augustus 2013 op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen ontvangen. Het verzoek is ingediend door de Federación Nacional de Asociaciones de Transformados Vegetales y Alimentos Procesados (FENAVAL) namens producenten die meer dan 75 % van de totale productie van bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten in de Unie vertegenwoordigen.

    (4)

    Het verzoek was gebaseerd op de overweging dat het vervallen van de definitieve antidumpingmaatregelen waarschijnlijk tot voortzetting van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie zou leiden.

    1.3.   Opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

    (5)

    Nadat de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 25 oktober 2013 door de bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (6) („het bericht van opening”) de opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening aangekondigd.

    1.4.   Onderzoek

    1.4.1.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

    (6)

    Het onderzoek naar de voortzetting van dumping had betrekking op de periode van 1 oktober 2012 tot en met 30 september 2013 (het „tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van herhaling van schade, had betrekking op de periode van 1 oktober 2009 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek („de beoordelingsperiode”).

    1.4.2.   Bij het onderzoek betrokken partijen

    (7)

    De Commissie heeft de volgende partijen officieel van de opening van het nieuwe onderzoek in kennis gesteld: de indiener van het verzoek, de producenten in de Unie en de desbetreffende verenigingen, de bekende producenten-exporteurs in de VRC en in de mogelijke referentielanden, niet-verbonden importeurs in de Unie en de desbetreffende verenigingen, leveranciers van producenten in de Unie en de desbetreffende verenigingen, een bekende betrokken consumentenorganisatie in de Unie en de vertegenwoordigers van het land van uitvoer. Deze partijen zijn in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

    (8)

    Gezien het kennelijk grote aantal producenten-exporteurs in de VRC en niet-verbonden importeurs in de Unie werd het overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening passend geacht na te gaan of gebruik moest worden gemaakt van een steekproef. Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, is deze partijen verzocht zich binnen vijftien dagen na de opening van het nieuwe onderzoek kenbaar te maken en haar de in het bericht van opening gevraagde gegevens te verstrekken.

    (9)

    Omdat slechts één groep producenten-exporteurs in de VRC de verzochte informatie heeft verstrekt, werd het niet noodzakelijk geacht een steekproef van producenten-exporteurs samen te stellen.

    (10)

    Er zijn ongeveer 32 niet-verbonden importeurs geïdentificeerd die zijn verzocht met het oog op de samenstelling van een steekproef informatie te verstrekken. Zeven van hen hebben zich gemeld en de voor de samenstelling van de steekproef vereiste informatie verstrekt. Drie van hen zijn voor de steekproef geselecteerd, maar slechts twee van hen hebben binnen de termijn bevestigd deel van de steekproef te willen uitmaken.

    (11)

    Op basis van het bovenstaande heeft de Commissie de belanghebbenden en alle partijen die zich binnen de in het bericht van opening vermelde termijn kenbaar hadden gemaakt, een vragenlijst toegezonden. Zij heeft antwoorden ontvangen van vijf producenten in de Unie, de medewerkende producent-exporteur in de VRC, twee niet-verbonden importeurs, acht leveranciers van producenten in de Unie, één vereniging van leveranciers van producenten in de Unie en één producent in het referentieland.

    (12)

    Twee verenigingen van importeurs hebben zich als belanghebbende gemeld. Ook vijf niet-verbonden importeurs hebben opmerkingen ingediend.

    (13)

    Wat de producenten in het referentieland betreft, zijn vier ondernemingen geïdentificeerd en uitgenodigd om de nodige gegevens te vertrekken. Slechts één van deze ondernemingen heeft de gevraagde gegevens verstrekt en met het controlebezoek ingestemd.

    (14)

    De Commissie heeft alle gegevens gecontroleerd die zij nodig achtte om vast te stellen of het waarschijnlijk was dat de dumping zou voortduren en dat opnieuw schade zou ontstaan, en om het belang van de Unie te bepalen. Bij de volgende belanghebbenden is ter plaatse een controle verricht:

    a)

    producenten in de Unie:

    Halcon Foods SAU, Murcia, Spanje,

    Conservas y Frutas SA, Murcia, Spanje,

    Agricultura y Conservas SA, Algemesí (Valencia), Spanje,

    Industrias Videca SA, Villanueva de Castellón (Valencia), Spanje;

    b)

    producent-exporteur in de VRC:

    Zhejiang Taizhou Yiguan Food Co., Ltd, China en zijn verbonden onderneming Zhejiang Merry Life Food Co., Ltd;

    c)

    niet-verbonden importeurs in de Unie:

    Wünsche Handelsgesellschaft International mbH & Co KG, Hamburg, Duitsland,

    I. Schroeder KG (GmbH & Co), Hamburg, Duitsland;

    d)

    producent in het referentieland:

    Frigo-Pak Gida Maddeleri Sanayi Ve Ticaret AS, Turkije.

    1.5.   Mededeling van de belangrijkste feiten en overwegingen en de hoorzittingen

    (15)

    Op 13 oktober 2014 heeft de Commissie de belangrijkste feiten en overwegingen medegedeeld op basis waarvan zij voornemens is antidumpingrechten in te stellen („mededeling van de definitieve bevindingen”). Na de mededeling van de definitieve bevindingen hebben verscheidene belanghebbenden schriftelijke opmerkingen gemaakt over hun standpunt betreffende deze bevindingen. De partijen die hierom verzochten, zijn in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden. Drie importeurs zijn op hun verzoek in aanwezigheid van de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures gezamenlijk gehoord. Eén Europese vereniging van handelaren is op haar verzoek door de diensten van de Commissie gehoord.

    2.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    2.1.   Betrokken product

    (16)

    Dit nieuwe onderzoek betreft hetzelfde product als het oorspronkelijke onderzoek, namelijk bereide of verduurzaamde mandarijnen, tangerines en satsuma's daaronder begrepen, en clementines, wilkings en andere dergelijke kruisingen van citrusvruchten, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, zoals gedefinieerd onder GN-post 2008, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken product)”, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 2008 30 55, 2008 30 75 en ex 2008 30 90.

    (17)

    Het betrokken product wordt verkregen door bepaalde soorten kleine citrusvruchten (voornamelijk satsuma's) te schillen en in partjes te verdelen en deze vervolgens in suikersiroop, sap of water gedompeld in verschillende grootten te verpakken om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van de verschillende markten.

    (18)

    Satsuma's, clementines en andere kleine citrusvruchten staan gezamenlijk bekend onder de benaming „mandarijn”. De meeste van deze fruitsoorten zijn geschikt voor consumptie als vers fruit of voor verwerking. Zij zijn onderling vergelijkbaar en de bereide of verduurzaamde producten die ervan worden gemaakt, worden daarom als één product beschouwd.

    2.2.   Soortgelijk product

    (19)

    De producenten in de Unie voeren aan dat het ingevoerde product en het product van de Unie om de volgende redenen soortgelijk zijn:

    beide producten hebben dezelfde of sterk vergelijkbare fysieke eigenschappen, zoals smaak, vorm, grootte en textuur;

    zij worden via dezelfde of soortgelijke kanalen verkocht en concurreren vooral op prijs;

    zij hebben beide hetzelfde of een vergelijkbaar eindgebruik;

    zij zijn gemakkelijk uitwisselbaar;

    zij zijn voor douanetariefdoeleinden in de gecombineerde nomenclatuur onder dezelfde codes ingedeeld.

    (20)

    Sommige importeurs beweren echter dat het ingevoerde product van betere kwaliteit is, aangezien het minder gebroken partjes (maximaal 5 %) bevat, alsmede beter smaakt, er beter uitziet en een betere structuur heeft dan het product van de Unie. Er wordt ook beweerd dat het ingevoerde product in geur verschilt van het product van de Unie.

    (21)

    De Commissie heeft deze argumenten onderzocht en gezien de beschikbare gegevens geconcludeerd dat de argumenten van de bedrijfstak van de Unie in overweging 19 juist zijn.

    (22)

    De argumenten van de importeurs moeten om de volgende redenen worden afgewezen:

    a)

    sommige kwaliteitsverschillen betreffende het aantal gebroken partjes, de smaak, het uiterlijk, de geur en de structuur tasten de basiskenmerken van het product niet aan. Het ingevoerde product is nog steeds uitwisselbaar en dient hetzelfde of een vergelijkbaar eindgebruik als het product van de Unie. Bovendien hebben de producenten in de Unie hun product, ook met een groter aandeel aan gebroken partjes, tijdens de beoordelingsperiode zowel aan de importeurs als aan dezelfde categorieën gebruikers/consumenten (bv. supermarktketens en toeleveranciers van de bakkerijsector) verkocht, die ook door de importeurs werden bediend. Daarnaast heeft één supermarktketen in de Unie tevens bevestigd dat zij het product van Europese en van Chinese oorsprong onder dezelfde merknaam en handelsmerk verkocht;

    b)

    het maximale aandeel van 5 % gebroken partjes is geen exclusief kenmerk van het ingevoerde product. Uit het onderzoek is immers gebleken dat de producenten in de Unie uiteenlopende kwaliteiten aanbieden met verschillende percentages gebroken partjes, waaronder een kwaliteit met maximaal 5 % gebroken partjes. Sommige importeurs kochten het product met een maximaal aandeel van 5 % gebroken partjes van producenten in de Unie.

    (23)

    Derhalve worden, net als in het oorspronkelijke onderzoek, het ingevoerde product en het door de bedrijfstak van de Unie geproduceerde product als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening beschouwd.

    3.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING VAN DUMPING

    3.1.   Voorafgaande opmerkingen

    (24)

    Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening is onderzocht of het waarschijnlijk is dat het vervallen van de bestaande maatregelen tot een voortzetting van de dumping leidt.

    (25)

    Zoals in overweging 9 reeds is vermeld, hoefde er geen steekproef van producenten-exporteurs in de VRC te worden samengesteld omdat slechts één groep ondernemingen heeft meegewerkt. Deze onderneming is goed voor 12 tot 20 % van de invoer van het betrokken product vanuit de VRC naar de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek (om redenen van vertrouwelijkheid worden geen precieze cijfers vermeld).

    3.2.   Invoer met dumping tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek

    3.2.1.   Referentieland

    (26)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moet de normale waarde worden vastgesteld op basis van de prijzen of de door berekening vastgestelde waarde in een geschikt derde land met een markteconomie („het referentieland”), of op basis van de prijs bij uitvoer uit een dergelijk derde land naar andere landen, met inbegrip van de Unie, of, indien zulks niet mogelijk is, op elke andere redelijke grondslag, met inbegrip van de in de Unie werkelijk betaalde of te betalen prijs van het soortgelijke product, indien nodig verhoogd met een redelijke winstmarge.

    (27)

    In het bericht van opening heeft de Commissie aangegeven voornemens te zijn om Turkije als geschikt referentieland voor het vaststellen van de normale waarde voor de VRC te gebruiken, en heeft zij belanghebbenden verzocht hun reacties mede te delen.

    (28)

    De Commissie heeft geen reacties ontvangen over het voorstel Turkije als referentieland te gebruiken. Geen van de belanghebbenden heeft producenten van het soortgelijke product uit andere referentielanden voorgesteld.

    (29)

    Eén van de Turkse producenten-exporteurs met wie contact is opgenomen, Frigo-Pak, heeft de vragenlijst binnen de termijn volledig ingevuld teruggestuurd en ingestemd met een controle ter plaatse.

    3.2.2.   Normale waarde

    (30)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening is de normale waarde vastgesteld op basis van de gecontroleerde informatie van de producent in Turkije. Deze onderneming verkocht het soortgelijke product niet op de binnenlandse markt en derhalve is de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening berekend op basis van de productiekosten, overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder b), verhoogd met een redelijk percentage voor verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder c), verhoogd met een redelijke winstmarge. De toegepaste VAA-marge komt overeen met de marge van de VAA-kosten van deze producent voor zijn binnenlandse verkoop van andere producten in blik en bedroeg 10 tot 20 % (om redenen van vertrouwelijkheid worden geen precieze cijfers vermeld). De gebruikte winstmarge is dezelfde als bij het aanvankelijke onderzoek, d.w.z. 6,8 %, hetgeen overeenkomt met de winst die de bedrijfstak van de Unie behaalde, voordat deze schade leed door de invoer met dumping uit de VRC.

    3.2.3.   Uitvoerprijs

    (31)

    De verkoop voor uitvoer naar de Unie van de medewerkende producent-exporteur geschiedde rechtstreeks aan in de Unie gevestigde onafhankelijke afnemers. Overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening werd de uitvoerprijs vastgesteld op basis van de werkelijk voor het product betaalde of te betalen prijzen bij uitvoer van de VRC naar de Unie.

    3.2.4.   Vergelijking

    (32)

    De normale waarde en de uitvoerprijs zijn vergeleken in het stadium af fabriek.

    (33)

    Om een billijke vergelijking te kunnen maken tussen de normale waarde en de uitvoerprijs van de medewerkende producent-exporteur, is overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening door middel van correcties rekening gehouden met verschillen in kosten van vervoer, verzekering en commissies en bankkosten die van invloed waren op de prijzen en de vergelijkbaarheid ervan.

    3.2.5.   Dumpingmarge

    (34)

    Zoals bepaald in artikel 2, lid 11, van de basisverordening is de dumpingmarge vastgesteld door de gewogen gemiddelde normale waarde te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs.

    (35)

    Uit deze vergelijking is gebleken dat er voor de medewerkende producent-exporteur sprake was van dumping. De dumpingmarge was meer dan 60 %.

    (36)

    Voor de VRC als geheel is bij een vergelijking van de gewogen gemiddelde uitvoerprijzen van Chinese invoer van het betrokken product, zoals door Eurostat gerapporteerd, met een voor het referentieland vastgestelde gewogen gemiddelde normale waarde (naar behoren aangepast om rekening te houden met de waarschijnlijke productmix van de Chinese invoer gezien de productmix van de verkoop aan de Unie van de medewerkende producent-exporteur voor vergelijkbare productsoorten) ook aanzienlijke dumping van zelfs nog hoger niveau vastgesteld.

    (37)

    Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft een Europese brancheorganisatie beweerd dat zij in tegenstelling tot Chinese producenten-exporteurs en Spaanse producenten niet de mogelijkheid had om de exacte berekeningen (dumping en schade) te controleren en heeft zij derhalve de Commissie verzocht nadere gegevens over de berekening van de dumping te verstrekken. Tijdens de hoorzitting in aanwezigheid van de raadadviseur-auditeur hebben ook drie importeurs aangegeven dat zij graag nadere gegevens over de berekening van de dumping hadden willen ontvangen.

    (38)

    In dit verband moet worden opgemerkt dat de gegevens waarop de Commissie haar berekeningen heeft gebaseerd, bedrijfsgeheimen en vertrouwelijke informatie bevatten. De medewerkende producent-exporteur die dergelijke gegevens heeft verstrekt, heeft naar behoren specifieke informatie ontvangen over de bijzonderheden van de berekening van de dumping en schade en heeft geen opmerkingen gemaakt of om nadere toelichting verzocht. De Commissie kan die gegevens niet voor inzage door andere belanghebbenden beschikbaar stellen zonder inbreuk te maken op de vertrouwelijkheid ervan. De door de Commissie gebruikte methode, zoals beschreven in de overwegingen 30 tot en met 36, is echter aan alle belanghebbenden bekendgemaakt. Tijdens de bovengenoemde hoorzitting heeft de raadadviseur-auditeur de importeurs ingelicht over de mogelijkheid hem te verzoeken de berekening van de Commissie te controleren, indien zij zich zorgen maakten over de nauwkeurigheid daarvan. De drie importeurs hebben de raadadviseur-auditeur in dit verband niet om zijn diensten verzocht.

    (39)

    In elk geval heeft de Europese brancheorganisatie zelf een dumpingmarge berekend door de gemiddelde prijzen bij invoer uit de VRC van Eurostat te vergelijken met de gemiddelde prijzen bij invoer uit Turkije van Eurostat. Volgens die brancheorganisatie wijst een dergelijke vergelijking op een lager niveau van dumping, circa 30 %. In dit verband moet allereerst worden opgemerkt dat bij een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen het exacte niveau van de dumping minder belangrijk is dan in een onderzoek waarin het niveau van het recht wordt vastgesteld. Ten tweede is de berekening van de Commissie, zoals toegelicht in de overwegingen 30 tot en met 33, gebaseerd op „reële” gegevens betreffende de normale waarde van de medewerkende en gecontroleerde Turkse producent en is een gedetailleerde vergelijking met de Chinese uitvoerprijzen gemaakt. Derhalve worden de gegevens waarop de Commissie haar berekening heeft gebaseerd, als betrouwbaarder en nauwkeuriger beschouwd dan de schatting die de brancheorganisatie in haar opmerkingen naar aanleiding van de mededeling van feiten en overwegingen heeft voorgesteld.

    (40)

    Tijdens de hoorzitting met de raadadviseur-auditeur voerden drie importeurs bovendien aan dat er geen sprake was van dumping. Zij baseerden hun bewering op het feit dat de Commissie had vastgesteld dat de gemiddelde verkoopprijzen van de medewerkende Chinese producent-exporteur op verscheidene belangrijke markten buiten de EU lager waren dan de gemiddelde verkoopprijs op de markt van de Unie. Dit argument moet worden afgewezen, aangezien dumping betekent dat op een markt tegen prijzen onder de normale waarde wordt verkocht en niet tegen prijzen die lager liggen dan op andere derde markten.

    3.3.   Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen worden ingetrokken

    3.3.1.   Voorafgaande opmerking

    (41)

    In aansluiting op de analyse waaruit is gebleken dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek invoer met dumping plaatsvond, is nagegaan hoe waarschijnlijk voortzetting van dumping is, indien de maatregelen worden ingetrokken; daarbij zijn de volgende elementen onderzocht: productie- en reservecapaciteit in de VRC; omvang en prijzen van de invoer met dumping uit de VRC; aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor invoer uit de VRC.

    (42)

    Tijdens een groot deel van het tijdvak van het nieuwe onderzoek waren er in de EU geen maatregelen van kracht, aangezien deze nietig waren verklaard (zie overweging 2). Tijdens die periode zonder maatregelen deed zich in 2011/2012 een piek in de invoer voor, die gedurende de rest van het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd gevolgd door een daling. Dit weerspiegelt eigenlijk meer een effect van voorraadvorming dan een werkelijke stijging/daling van het verbruik en wordt toegeschreven aan het hoge niveau van de Chinese invoer tussen maart en juli 2012, toen de maatregelen niet van kracht waren.

    3.3.2.   Productie, binnenlands verbruik en uitvoercapaciteit van de Chinese producenten

    (43)

    Wat de totale Chinese productie- en reservecapaciteit betreft, heeft de Commissie van geen van de Chinese producenten of van andere belanghebbenden enige informatie ontvangen. Overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening heeft de Commissie haar bevindingen op de beschikbare gegevens gebaseerd.

    (44)

    Volgens het verslag van de Foreign Agricultural Service of the US Department of Agriculture (FSA/USDA) dat in het verzoek om een nieuw onderzoek was opgenomen en ook openbaar toegankelijk is (7), is de hoeveelheid verse mandarijnen die voor verwerking bestemd is, d.w.z. de productie van mandarijnen in blik, tussen 2009/2010 (520 000 ton) en het tijdvak van het nieuwe onderzoek (660 000 ton) in de VRC met 27 % gestegen. De productie van Chinese mandarijnen in blik volgde eenzelfde trend. Volgens dit verslag heeft de VRC de productie van mandarijnen in blik van 347 000 ton in 2009/2010 verhoogd tot 440 000 ton tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Voorts is in het verslag geraamd dat het binnenlandse verbruik van mandarijnen in blik in de VRC in 2013/2014 circa 100 000 tot 150 000 ton bedroeg. Aangezien in een andere openbare bron een binnenlands verbruik van 50 000 tot 100 000 ton werd geraamd (8), lijkt een schatting van het binnenlands verbruik van 100 000 ton redelijk. Rekening houdend met de bovenstaande informatie kan de voor uitvoer beschikbare hoeveelheid Chinese mandarijnen in blik tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek worden geraamd op circa 340 000 ton.

    (45)

    Ander bronnen geven iets andere ramingen over de tussen 2009 en 2014 voor uitvoer beschikbare hoeveelheid Chinese mandarijnen in blik (9). Ondanks de verschillen blijkt echter uit alle bronnen dat de voor uitvoer beschikbare hoeveelheid Chinese mandarijnen in blik per jaarlijks seizoen tussen 2009 en 2013 ten minste 300 000 ton bedroeg. Geen van de bronnen geeft aan dat de voor uitvoer beschikbare hoeveelheid Chinese mandarijnen in blik in de toekomst sterk zou kunnen verminderen.

    3.3.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

    (46)

    Ook al beliep de invoer uit de VRC tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek 19 253 ton, blijkt uit de invoergegevens van het oorspronkelijke onderzoek over de periode 2002-2007 dat Chinese fabrikanten meer dan 60 000 ton per seizoen voor de markt van de Unie konden reserveren, zoals bevestigd door de invoergegevens van Eurostat voor het seizoen 2011/2012. Daarnaast blijkt uit het hoge niveau van de invoer in 2011/2012, toen de maatregelen voor het grootste deel van die periode niet van toepassing waren (namelijk vanaf 22 maart 2012), dat de Unie, wat de prijzen betreft, voor Chinese fabrikanten een aantrekkelijke markt is en dat aanzienlijke hoeveelheden invoer met dumping uit de VRC naar de markt van de Unie zouden komen als de huidige antidumpingmaatregelen worden ingetrokken.

    (47)

    Het feit dat de VRC in de periode 2002-2007 (toen geen antidumpingmaatregelen golden) gemiddeld per seizoen aanzienlijk meer mandarijnen in blik naar de Unie heeft uitgevoerd (36 % meer) dan in de periode 2009-2013 (toen, behalve tussen 22 maart 2012 en 23 februari 2013, rechten werden geheven), hoewel de totale beschikbare omvang voor de uitvoer van de VRC over de hele wereld in de eerste periode lager was dan in de tweede, bevestigt nog sterker de waarschijnlijkheid dat, als de maatregelen worden ingetrokken, Chinese fabrikanten de omvang van hun uitvoer naar de Unie zullen vergroten tot het niveau dat tijdens het oorspronkelijke onderzoek is vastgesteld.

    3.3.4.   Prijzen bij uitvoer naar derde landen

    (48)

    Wat de uitvoer naar derde landen betreft, is uit het onderzoek gebleken dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek de gemiddelde verkoopprijzen van de uitvoer van de medewerkende onderneming naar verscheidene belangrijke markten (zoals Japan, Maleisië, de Filipijnen en Thailand) onder de gemiddelde verkoopprijzen naar de Unie lagen. Er kan daarom worden aangenomen dat de medewerkende producent-exporteur bij afwezigheid van maatregelen ten minste een deel van zijn uitvoer naar de Unie zal verleggen.

    (49)

    Ook uit de uitvoerstatistieken van de VRC betreffende luchtdicht verpakte bereide of verduurzaamde citrusvruchten blijkt dat het waarschijnlijk is dat de uitvoer van de VRC opnieuw op de Unie wordt gericht. Sterker nog, op basis van deze statistieken wordt geraamd dat tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek circa 20 000 ton van het desbetreffende product werden uitgevoerd tegen lagere gemiddelde prijzen dan de prijzen die in de EU werden betaald, ook al waren er op die markten geen antidumpingrechten op invoer uit de VRC van kracht. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek zou deze omvang overeenkomen met de binnenlandse verkoop van de bedrijfstak van de Unie en 71 % van de totale productie van de bedrijfstak van de Unie. Met andere woorden, op basis van de huidige omvang van de Europese markt voor mandarijnen in blik (totaal EU-verbruik: 44 523 ton) en overeenkomstig de informatie uit de statistieken van de uitvoer uit de VRC, komt de omvang van de huidige Chinese uitvoer naar de EU plus de potentiële omvang waarvan het economisch gezien zin heeft die opnieuw op de Unie te richten, vrijwel overeen met de volledige vraag in de EU naar mandarijnen in blik.

    3.3.5.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

    (50)

    Het onderzoek heeft bevestigd dat tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek de invoer uit de VRC tegen dumpingprijzen op de markt van de Unie werd voortgezet. Gezien de aanhoudende dumping, het feit dat de markt van de Unie een aanzienlijke markt is die voor de Chinese exporteurs in het verleden interessant was, dat de beschikbare productiecapaciteit in de VRC groter is dan het totale verbruik in de Unie en dat de Chinese producenten bereid en in staat zijn de uitvoer naar de Unie snel te vergroten indien daartoe een stimulans wordt gegeven, wordt geconcludeerd dat de dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet indien de maatregelen worden ingetrokken.

    4.   SCHADE

    4.1.   Algemene opmerkingen

    (51)

    Mandarijnen worden in de herfst en de winter geoogst. Het oogst- en verwerkingsseizoen vangt begin oktober aan en duurt tot eind januari (voor sommige soorten februari of maart) van het volgende jaar. De onderhandelingen over de meeste aankoop- (bv. door niet-verbonden importeurs) en verkoopcontracten vinden in de eerste maanden van het seizoen plaats. In de mandarijnen verwerkende industrie is het gebruikelijk het seizoen (de periode van 1 oktober tot en met 30 september van het volgende jaar) als basis voor vergelijkingen te nemen. NET als in het oorspronkelijke onderzoek heeft de Commissie dat bij haar analyse overgenomen.

    4.2.   Productie in de Unie en bedrijfstak van de Unie

    (52)

    Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek is het soortgelijke product in de Unie door de vijf producenten vervaardigd. De totale productie in de Unie van het soortgelijke product tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek is vastgesteld op basis van de antwoorden op de vragenlijst van vier individuele producenten die tijdens een controlebezoek zijn geverifieerd. De productie van de overblijvende producent die niet voldoende meewerkte en bij wie geen controlebezoek is afgelegd, is gebaseerd op het door die producent ingediende antwoord op de vragenlijst dat met de klacht is vergeleken. Op basis hiervan is de totale productie in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek geraamd op circa 28 500 ton.

    (53)

    Hieruit wordt geconcludeerd dat de bovengenoemde producenten in de Unie die samen de totale productie in de Unie voor hun rekening nemen, worden geacht de bedrijfstak van de Unie te vormen in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

    4.3.   Kennelijk verbruik op de markt van de Unie

    (54)

    Het verbruik in de Unie werd vastgesteld op basis van invoergegevens van Eurostat op Taric-niveau (geïntegreerd douanetarief van de Europese Gemeenschappen) — en komt derhalve exact overeen met de definitie van het betrokken product — en op basis van de omvang van de van de bedrijfstak van de Unie in de EU.

    (55)

    Hoewel de analyse eerder op seizoenen dan op kalenderjaren is gebaseerd, moet toch worden opgemerkt dat de bovengenoemde methode niet noodzakelijkerwijs het verbruik op het niveau van de verwerkende onderneming/consument weerspiegelt. Sterker nog, gezien het seizoengebonden karakter van de belangrijkste grondstof (vers fruit), is het in de sector zowel voor importeurs als voor producenten in de Unie gebruikelijk voorraden aan te leggen wanneer het verse fruit wordt ingeblikt en de verwerkte producten gedurende het gehele jaar aan distributeurs en verwerkende ondernemingen te verkopen. Het verbruik kan derhalve soms door het effect van het aanleggen van voorraden worden beïnvloed.

    (56)

    Op basis hiervan ontwikkelde het verbruik in de Unie zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

    Tabel 1

     

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Verbruik in de Unie (ton)

    66 487

    72 618

    90 207

    44 523

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    109

    136

    67

    (57)

    Tijdens de beoordelingsperiode bleef het verbruik van citrusvruchten in de Unie gemiddeld enigszins onder de 70 000 ton. Er was echter een piek in de invoer in 2011/2012, gevolgd door een daling tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Deze ontwikkeling weerspiegelt eigenlijk meer een effect van voorraadvorming dan een werkelijke stijging/daling van het verbruik en wordt toegeschreven aan het hoge niveau van de Chinese invoer tussen maart en juli 2012, toen de maatregelen tijdelijk niet van kracht waren (zie overweging 2). De piek in de invoer in 2011/2012 is gecompenseerd door een lager invoerniveau tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek en dus een lager verbruik in de Unie.

    (58)

    Sommige importeurs beweerden dat zij geen voorraden hadden gevormd. Zij beweerden ook dat zij sinds 6 oktober 2011, toen de advocaat-generaal zijn conclusie in zaak C-338/10 uitsprak, er al van overtuigd waren dat het Hof van Justitie de maatregelen nietig zou verklaren. Derhalve hebben zij de inklaring van het betrokken product uitgesteld tot het arrest van het Hof van Justitie was gewezen.

    (59)

    In dit verband moet eraan worden herinnerd dat het aanleggen van voorraden kan worden gedefinieerd als het verzamelen en opslaan van een reservevoorraad. Uit de gegevens die de Commissie ter beschikking staan, blijkt dat er, sinds de nietigverklaring van de maatregelen op 22 maart 2012, tot in juli 2012 een massale invoer van het betrokken product heeft plaatsgevonden, gemiddeld bijna 9 000 ton per maand. Daarna en tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek daalde het gemiddelde niveau van de invoer tot slechts ongeveer 1 650 ton per maand, wat circa 2 000 ton per maand minder was in vergelijking met het gemiddelde invoerniveau in de periode voorafgaand aan de nietigverklaring van de maatregelen. De Commissie concludeerde dat de importeurs, om in een relatief kort tijdsbestek een dergelijk omvangrijk niveau van maandelijkse invoer te bereiken, grote hoeveelheden van het betrokken product hadden verzameld. Dit werd inderdaad bevestigd door enkele importeurs die toegaven dat zij de inklaring hadden uitgesteld toen zij ervan overtuigd raakten dat de antidumpingrechten nietig zouden worden verklaard. Derhalve moet het argument dat de importeurs geen voorraden hadden gevormd, worden afgewezen.

    4.4.   Invoer in de Unie uit de VRC

    (60)

    Aangezien slechts één groep Chinese exporteurs aan het onderzoek heeft meegewerkt en deze groep tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek circa 12 tot 20 % van de totale invoer vanuit de VRC vertegenwoordigde (om redenen van vertrouwelijkheid worden geen precieze cijfers vermeld), is geconcludeerd dat de gegevens van Eurostat — waar nodig op het niveau van de Taric-code (geïntegreerd douanetarief van de Europese Gemeenschappen) — het meest nauwkeurig waren en de beste informatiebron vormden voor de omvang en de prijzen van de invoer. Desalniettemin zijn ook de individuele prijzen van de medewerkende Chinese importeur onderzocht.

    4.4.1.   Omvang en marktaandeel

    (61)

    Tijdens de beoordelingsperiode ontwikkelden de omvang en de overeenkomstige marktaandelen van de Chinese invoer zich als volgt:

    Tabel 2

    Invoer uit China

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Omvang van de invoer (ton)

    47 235

    41 915

    59 613

    19 294

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    89

    126

    41

    Marktaandeel

    71 %

    57,7 %

    66,1 %

    43,3 %

    (62)

    Na de instelling van de antidumpingmaatregelen in 2008 kende de invoer uit de VRC in het algemeen een dalende trend. Er wordt aan herinnerd dat de invoer in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek (2006/2007) 56 108 ton bedroeg.

    (63)

    Zoals hierboven toegelicht, was er echter in 2011/2012 een piek in de invoer. Deze piek was onmiskenbaar het resultaat van de nietigverklaring van de antidumpingmaatregelen in maart 2012. Sterker nog, gelet op de maandelijkse ontwikkeling van de Chinese invoer op basis van gegevens van Eurostat, werden in de periode van maart 2012 tot en met juli 2012 niveaus van 6 000 tot 12 000 ton bereikt (gemiddeld bijna 9 000 ton per maand), terwijl de maandelijkse Chinese invoer in het algemeen tussen de 2 000 en 6 000 ton fluctueerde. In dit verband moet worden opgemerkt dat de maatregelen in maart 2012 nietig werden verklaard en in februari 2013 weer werden ingesteld, maar dat op 29 juni 2012 registratie werd ingevoerd (10), hetgeen een verkillend effect op de invoer had.

    (64)

    Tijdens de beoordelingsperiode vertoonde het Chinese marktaandeel net als de omvang van de een dalende trend, van 71 naar 43 %. Zelfs rekening houdend met het ongebruikelijke niveau van de Chinese invoer in 2011/2012 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek daalde het marktaandeel van circa 70 % in 2009/2010 tot een gemiddelde van 55 % in de jaren daarna.

    4.4.2.   Prijs en prijsonderbieding

    Tabel 3

    Invoer uit China

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Gemiddelde invoerprijs (EUR/ton)

    677

    744

    1 068

    925

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    110

    158

    137

    (65)

    Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, zijn de prijzen van de invoer uit de VRC in de beoordelingsperiode met 37 % gestegen. Er moet echter worden opgemerkt dat de prijzen in de periode 2011/2012 aanzienlijk zijn gestegen en vervolgens tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek zijn gedaald.

    (66)

    Aangezien de omvang van de invoer van de enige medewerkende exporteur tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek slechts circa 12 tot 20 % van de invoer vanuit de VRC vertegenwoordigde (om redenen van vertrouwelijkheid worden geen precieze cijfers vermeld), is op basis van invoerstatistieken prijsonderbieding ook voor de gehele uitvoer vanuit de VRC onderzocht.

    (67)

    Te dien einde zijn de gewogen gemiddelde prijzen van de medewerkende producenten in de Unie bij verkoop aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie vergeleken met de overeenkomstige gewogen gemiddelde cif-prijzen (kosten, verzekering en vracht) van de invoer uit de VRC zoals door Eurostat gerapporteerd. Deze cif-prijzen zijn aangepast om rekening te houden met kosten voor inklaring, namelijk douanerechten en de kosten na invoer.

    (68)

    Op deze basis is uit de vergelijking gebleken dat de invoer van het betrokken product tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek de prijzen van de bedrijfstak van de Unie met 4,8 % heeft onderboden, wanneer bij de berekeningen rekening wordt gehouden met de gevolgen van de geldende antidumpingrechten. De prijsonderbiedingsmarge bedraagt echter 28 % wanneer de invoerprijzen zonder antidumpingrechten worden beschouwd.

    (69)

    Wanneer de door de medewerkende Chinese exporteur gerapporteerde invoerprijzen, naar behoren gecorrigeerd, worden beschouwd, kan tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek een onderbiedingsmarge van 14 % worden vastgesteld, rekening houdend met de geldende antidumpingrechten. Bij aftrek van het effect van de antidumpingrechten komt de onderbiedingsmarge uit op een niveau van 20 %. Er moet worden opgemerkt dat het merendeel van deze uitvoer tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek plaatsvond, toen de maatregelen nietig waren verklaard.

    4.5.   Invoer uit andere derde landen in de Unie

    (70)

    In de beoordelingsperiode behaalde de invoer uit andere derde landen nooit een marktaandeel van meer dan 11,2 %. Deze invoer was voor het grootste gedeelte afkomstig uit Turkije (tijdens de beoordelingsperiode ten minste 89 %).

    Tabel 4

     

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Omvang van de invoer uit andere derde landen (ton)

    4 033

    8 078

    10 090

    4 717

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    200

    250

    117

    Marktaandeel

    6,1 %

    11,1 %

    11,2 %

    10,6 %

    4.6.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

    (71)

    Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvat het onderzoek van de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische factoren en indicatoren die van invloed zijn op de situatie van deze bedrijfstak in de beoordelingsperiode.

    (72)

    Hoewel alle vijf producenten in de Unie een antwoord op de vragenlijst hebben ingediend, is in aanmerking genomen dat het antwoord van één van de producenten niet volledig kon worden gebruikt, aangezien dit antwoord niet tijdens een controlebezoek is geverifieerd. De analyse is derhalve op de volgende methode gebaseerd.

    (73)

    De macro-economische indicatoren (productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, omvang van de verkoop, marktaandeel, werkgelegenheid, productiviteit, groei, hoogte van de dumpingmarges en herstel van de gevolgen van dumping in het verleden) zijn voor de gehele bedrijfstak van de Unie beoordeeld. De beoordeling is gebaseerd op de informatie van de vier volledig medewerkende producenten in de Unie. Wat de producent betreft van wie het antwoord op de vragenlijst niet was gecontroleerd, is de beoordeling gebaseerd op de door deze producent verstrekte gegevens die voor zover mogelijk kruislings zijn gecontroleerd met de gegevens in de klacht en zijn gecontroleerde jaarrekeningen.

    (74)

    De micro-economische indicatoren (voorraden, verkoopprijzen, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen, vermogen om kapitaal aan te trekken, lonen) zijn geanalyseerd op het niveau van de vier volledig medewerkende producenten in de Unie. De beoordeling is op hun informatie gebaseerd die tijdens een controlebezoek naar behoren is geverifieerd.

    4.6.1.   Macro-economische indicatoren

    4.6.1.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

    Tabel 5

     

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Productie (ton)

    11 815

    33 318

    29 672

    28 763

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    282

    251

    243

    Productiecapaciteit (ton)

    77 380

    77 380

    77 380

    77 380

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    100

    100

    100

    Bezettingsgraad

    15 %

    43 %

    38 %

    37 %

    (75)

    De productie is in de beoordelingsperiode sterk gestegen van circa 12 000 ton naar bijna 29 000 ton tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. In het seizoen 2009/2010 was de productie klein, aangezien de bedrijfstak van de Unie nog leed onder de gevolgen van de invoer met dumping van Chinese mandarijnen in blik die in het vorige seizoen waren ingevoerd, en onder het feit dat de bedrijfstak nog een voorraad van het vorige seizoen aanhield toen de antidumpingmaatregelen nog niet van kracht waren. In het seizoen 2010/2011 steeg de productie, zodra de nieuwe Chinese invoer door de in werking getreden antidumpingmaatregel werd getroffen.

    (76)

    Aangezien de productiecapaciteit in de Unie tijdens deze periode ongewijzigd bleef, is de bezettingsgraad dienovereenkomstig gestegen. Deze bleef echter systematisch onder de 50 %.

    (77)

    Eén Europese vereniging van handelaren beweerde dat één producent in de Unie sinds 2012/2013 de productie heeft gestaakt en dat deze producent en twee andere zich financieel in een moeilijke positie bevinden. Daarom wordt aangevoerd dat de cijfers over productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad kunstmatig hoog waren.

    (78)

    In dit verband moet er allereerst aan worden herinnerd dat uit de informatie die in de loop van het onderzoek is verzameld, is gebleken dat alle producenten in de Unie die deel uitmaken van de bedrijfstak van de Unie, tijdens de beoordelingsperiode in alle seizoenen hebben geproduceerd. Het eerste argument dat één producent de productie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoektijd heeft gestaakt, moet derhalve worden afgewezen.

    (79)

    Wat het argument van de moeilijke financiële situatie van producenten in de Unie betreft, bevond één van de producenten in de Unie zich tijdens de beoordelingsperiode inderdaad in een insolventieprocedure. Uit het onderzoek bleek echter dat de productie van die producent tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk was gestegen, terwijl zijn capaciteit ongewijzigd bleef. Derhalve werd geconcludeerd dat de insolventieprocedure geen negatieve invloed op de output van die producent had. Tegen de twee andere producenten in de Unie is echter pas na de beoordelingsperiode een insolventieprocedure ingeleid. Bovendien bevestigt dit de conclusie (zie de overwegingen 96 tot en met 98) dat de schade eigenlijk werd voortgezet en dat de bedrijfstak van de Unie zich nog steeds in een fragiele financiële situatie bevond.

    4.6.1.2.   Omvang van de verkoop en marktaandeel in de Unie

    Tabel 6

     

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Omvang van de verkoop (ton)

    15 219

    22 625

    20 504

    20 512

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    149

    135

    135

    Marktaandeel (van het verbruik in de Unie)

    22,9 %

    31,2 %

    22,7 %

    46,1 %

    (80)

    De verkoop door de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie nam in de beoordelingsperiode met 35 % toe.

    (81)

    Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie vertoonde tijdens de beoordelingsperiode ook een stijgende trend. Zelfs rekening houdend met het effect van voorraadvorming op het niveau van het verbruik in de Unie in 2011/2012 en tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek, steeg het marktaandeel van circa 23 % aan het begin van de periode tot een gemiddelde van 35 % in de laatste twee jaar.

    4.6.1.3.   Werkgelegenheid en productiviteit

    Tabel 7

     

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Werkgelegenheid

    350

    481

    484

    428

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    137

    138

    122

    Productiviteit (ton per werknemer)

    34

    69

    61

    67

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    205

    182

    199

    (82)

    Tijdens de beoordelingsperiode zijn zowel de werkgelegenheid als de productiviteit gestegen en weerspiegelen deze de algehele stijging van de productie en de omvang van de verkoop. De stijging van de productiviteit in het seizoen 2010/2011 hield verband met de grotere omvang van de productie die het gevolg was van het feit dat de antidumpingmaatregelen in die periode volledig van kracht werden.

    (83)

    De bovenstaande werkgelegenheidscijfers betreffen voltijdequivalenten en laten dus niet het absolute aantal seizoengebonden arbeidsplaatsen zien. Om een beter beeld te krijgen van de omvang van het aantal banen, moet worden opgemerkt dat het cijfer voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek in voltijdequivalenten staat voor circa 2 400 seizoengebonden arbeidsplaatsen.

    4.6.1.4.   Groei

    (84)

    De bedrijfstak van de Unie wist tot 2011 van de groei op de markt van de Unie te profiteren. Zodra echter de maatregelen tegen de VRC werden opgeheven (zie overweging 2) en de Chinese invoer de markt van de Unie overspoelde, verloor de bedrijfstak van de Unie een flink stuk van zijn marktaandeel. Nadat de rechten weer waren ingesteld, kon de bedrijfstak van de Unie zijn verloren marktaandeel terugwinnen, zij het ten koste van een verslechterende financiële situatie.

    4.6.1.5.   Omvang van de dumping en herstel van eerdere dumping

    (85)

    Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek duurde de dumping op een aanzienlijk niveau voort, zoals in punt 3.2.5 toegelicht (zie de overwegingen 34 en 35).

    (86)

    De gevolgen van de omvang van de werkelijke dumpingmarge voor de bedrijfstak van de Unie kunnen, gezien de omvang van de invoer met dumping uit de VRC, niet als te verwaarlozen worden beschouwd. Er wordt opgemerkt dat de bedrijfstak van de Unie nog aan het herstellen is van de gevolgen van eerdere dumping, met name wat bezettingsgraad en winstgevendheid betreft (in vergelijking met het oorspronkelijke onderzoek.

    4.6.2.   Micro-economische indicatoren

    4.6.2.1.   Voorraden

    Tabel 8

     

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Voorraden (ton)

    2 020

    2 942

    7 257

    9 729

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    146

    359

    482

    (87)

    In de afgelopen twee seizoenen hebben de producenten in de Unie hun voorraad aanzienlijk vergroot. Dit weerspiegelt het feit dat in de beoordelingsperiode de productie meer is gestegen dan de verkoop.

    4.6.2.2.   Verkoopprijzen in de Unie

    Tabel 9

     

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Gemiddelde verkoopprijs per eenheid (EUR/ton)

    1 260

    1 322

    1 577

    1 397

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    105

    125

    111

    (88)

    Tijdens de beoordelingsperiode slaagde de bedrijfstak van de Unie erin zijn prijzen in de EU met 11 % te verhogen. De stijging was vooral duidelijk tot 2011/2012, maar de prijzen daalden vervolgens tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Dit wordt toegeschreven aan het hoge niveau van de Chinese invoer tussen maart en juli 2012, toen de maatregelen niet van kracht waren, en aan de onderbieding van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie door de prijzen van het betrokken product uit de VRC.

    4.6.2.3.   Winstgevendheid en kasstroom

    Tabel 10

     

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Winstgevendheid

    – 29,8 %

    5,9 %

    6,4 %

    – 2,9 %

    (89)

    Tijdens de beoordelingsperiode verbeterde de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie in eerste instantie aanmerkelijk, d.w.z. in de periode 2010/2011-2011/2012. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd de bedrijfstak van de Unie echter weer verliesgevend.

    (90)

    De verbetering van de winstgevendheid houdt duidelijk verband met het feit dat de bedrijfstak van de Unie er in de jaren na de instelling van de antidumpingmaatregelen in slaagde de omvang van de verkoop en de productie te vergroten en de verkoopprijs te verhogen. De terugkeer naar een verliesgevende situatie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek is het gevolg van lagere verkoopprijzen door de plotselinge toevloed van Chinese invoer na de nietigverklaring van de rechten door het Hof van Justitie van de EU.

    (91)

    In dit verband moet eraan worden herinnerd dat in de periode maart-juli 2012 een aanzienlijke hoeveelheid Chinese producten vrij van antidumpingrechten is ingevoerd. Daarnaast bleek de Chinese invoer tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek de prijzen in de Unie aanzienlijk te onderbieden, met name bij aftrek van het effect van de antidumpingrechten. Dit heeft tot een algehele prijsverlaging geleid, wat op zijn beurt in een verliesgevende situatie voor de bedrijfstak van de Unie resulteerde.

    Tabel 11

     

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Kasstroom (EUR)

    1 211 342

    3 078 496

    – 1 402 390

    – 2 023 691

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    254

    – 116

    – 167

    (92)

    Tijdens de beoordelingsperiode kwam de ontwikkeling van de kasstroom vooral overeen met de ontwikkeling van de algehele winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie in samenhang met het effect van voorraadstijgingen, met name tijdens de laatste twee jaar in de analyse.

    4.6.2.4.   Investeringen, rendement van investeringen, vermogen om kapitaal aan te trekken en groei

    Tabel 12

     

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Investeringen (EUR)

    318 695

    416 714

    2 387 341

    238 473

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    131

    749

    75

    Rendement van investeringen (nettoactiva)

    – 60 %

    29 %

    19 %

    – 1 %

    (93)

    Tijdens de beoordelingsperiode investeerde een deel van de bedrijfstak van de Unie in het onderhoud en de optimalisering van de bestaande productie-installaties. Het investeringsniveau is met name in de periode 2011/2012 gestegen, hoogstwaarschijnlijk aangemoedigd door het winstniveau tijdens en onmiddellijk voorafgaand aan dat jaar. De investeringen zijn voornamelijk door één producent in de Unie gedaan om een bron voor de levering van grondstoffen ter aanvulling op bestaande bronnen veilig te stellen en de naleving van milieuvoorschriften te verbeteren. Tijdens de beoordelingsperiode gingen het rendement van de investeringen en de winstgevendheidtrend vrijwel gelijk op.

    (94)

    Een deel van de bedrijfstak van de Unie had tijdens de beoordelingsperiode problemen om kapitaal aan te trekken, maar slaagde er uiteindelijk in zijn schulden te herstructureren.

    4.6.2.5.   Lonen

    Tabel 13

     

    2009/2010

    2010/2011

    2011/2012

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Arbeidskosten per werknemer (EUR)

    23 578

    21 864

    21 371

    23 025

    Index (2009/2010 = 100)

    100

    93

    91

    98

    (95)

    Het gemiddelde loonniveau bleef in de beoordelingsperiode redelijk stabiel, terwijl de productiekosten per eenheid daalden.

    4.7.   Conclusie

    (96)

    Uit de analyse van de schade blijkt dat de situatie van de bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode aanzienlijk is verbeterd. Door de instelling van de antidumpingmaatregelen aan het einde van 2008 kon de bedrijfstak van de Unie zich langzaam maar zeker herstellen van de schadelijke gevolgen van de dumping, en zijn potentieel op de markt van de Unie verder benutten. Dat de bedrijfstak van de Unie voordeel heeft gehaald uit de maatregelen, blijkt vooral uit de hogere productie- en verkoopniveaus en met name het winstniveau.

    (97)

    De situatie is echter tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek gewijzigd. De maatregelen werden in maart 2012 nietig verklaard en de invoer uit de VRC steeg enorm tot juni 2012, toen de invoer moest worden geregistreerd. Importeurs gebruikten de nietigverklaring van de antidumpingrechten om in 2011/2012 voorraden op te bouwen en brachten deze producten tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek tegen goedkope prijzen op de EU-markt. Dit leidde tot een aanzienlijke algehele druk op de prijzen op de EU-markt en als gevolg daarvan verslechterde de financiële situatie van de bedrijfstak opnieuw. Sterker nog, de bedrijfstak moest zijn prijzen wel verlagen om het niveau van de verkoop te handhaven. Dit had echter ernstige gevolgen voor de financiële situatie.

    (98)

    De nog steeds schade veroorzakende situatie van de bedrijfstak van de Unie wordt het best geïllustreerd door een reeks negatieve financiële indicatoren, namelijk winstgevendheid en kasstroom, in combinatie met hoge voorraadniveaus en een lage bezettingsgraad. Deze situatie ontmoedigt nieuwe investeringen en remt de groei af.

    (99)

    Eén Europese vereniging van handelaren trok de bevindingen inzake schade in twijfel omdat de omvang van de verkoop, de werkgelegenheid en de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie, alsmede het niveau van investeringen van een van de producenten in de Unie zich tijdens de beoordelingsperiode positief hebben ontwikkeld.

    (100)

    Dit argument moet echter worden afgewezen. Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening is de lijst van relevante economische factoren die moeten worden onderzocht, immers niet limitatief, één of meer van deze factoren zijn niet noodzakelijkerwijze doorslaggevend betreffende het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de betrokken bedrijfstak van de Unie. Zoals toegelicht in overweging 98 zijn de door de belanghebbende voorgestelde indicatoren voor de Commissie niet doorslaggevend voor haar conclusies over de schade voor de bedrijfstak van de Unie. De conclusie dat de schade voortduurde, is eerder gebaseerd op de negatieve financiële indicatoren betreffende winstgevendheid en kasstroom, in combinatie met hoge voorraadniveaus en een lage bezettingsgraad.

    5.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING VAN SCHADE

    5.1.   Effect van de verwachte omvang van de invoer en gevolgen voor de prijzen bij het intrekken van de maatregelen

    (101)

    Indien de maatregelen worden ingetrokken, zal de omvang van de invoer naar verwachting stijgen en zal de bedrijfstak van de Unie opnieuw schade lijden. Dit is gebaseerd op de volgende elementen.

    (102)

    Uit de bovenstaande analyse (zie overweging 44) blijkt dat, hoewel de omvang van de Chinese uitvoer naar de Unie na de instelling van maatregelen aan het einde van 2008 aanmerkelijk daalde, Chinese producenten nog steeds aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product vervaardigen waarvan het meeste voor de uitvoer bestemd is.

    (103)

    Wat de verwachte omvang en prijzen betreft, is het duidelijk dat de markt van de Unie voor Chinese producenten-exporteurs zeer aantrekkelijk blijft. Ten eerste is de markt van de Unie qua omvang de op twee na grootste markt voor Chinese mandarijnen in blik in de wereld. Daarnaast blijkt uit de ontwikkeling na de nietigverklaring van de maatregelen dat Chinese exporteurs in staat zijn snel aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product naar de markt van de Unie uit te voeren zonder ook maar hun verkopen van andere markten te hoeven verleggen. Tot slot kan de VRC in dit verband gemakkelijk meer dan 60 000 ton per seizoen naar de markt van de Unie exporteren, zoals blijkt uit invoergegevens uit het oorspronkelijke onderzoek, hetgeen overeenkomt met bijna 90 % van het gemiddelde verbruik in de Unie in de beoordelingsperiode.

    (104)

    Als de VRC inderdaad zijn uitvoer naar de EU verhoogt als gevolg van intrekking van de maatregelen, leidt dat hoogstwaarschijnlijk op de middellange termijn tot een algemene prijsdaling op de EU-markt. Dit zou de EU-producenten in een nog moeilijker positie brengen, zoals hieronder toegelicht.

    (105)

    Ten tweede blijkt uit de Chinese databank (11), wat de prijzen betreft, dat de VRC in het verleden aanzienlijke hoeveelheden naar derde landen uitvoerde tegen prijzen onder de uitvoerprijzen naar de EU. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek was de omvang van de uitvoer naar deze derde landen circa 20 000 ton, wat overeenkomt met 71 % van de totale productie in de Unie. Gezien de aantrekkelijkheid van het prijsniveau op de EU-markt is de conclusie dat indien de maatregelen worden beëindigd, Chinese exporteurs deze hoeveelheden waarschijnlijk naar de lucratievere markt van de Unie zullen verleggen.

    (106)

    Bovendien heeft de bovenstaande analyse (zie de overwegingen 68 en 69) aangetoond dat de Chinese invoer op de markt van de Unie de prijzen van de producenten in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanzienlijk hebben onderboden, met name bij aftrek van het effect van de antidumpingrechten. Zelfs als de Chinese invoerprijzen in 2011/2012, toen de maatregelen niet van kracht waren, stegen, bleef, volgens Eurostatgegevens, de hoogte ervan nog sterk achter bij het niveau van de EU-prijzen. Op die basis is de grootte van het prijsverschil in 2011/2012 zowaar vergelijkbaar met dat tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

    (107)

    Op de markt voor bereide of verduurzaamde citrusvruchten is de prijsconcurrentie zeer groot, aangezien de concurrentie vooral op basis van de prijzen plaatsvindt. Dit wordt nog versterkt door het feit dat er gewoonlijk relatief grote hoeveelheden worden verkocht. Als goedkope invoer met dumping in aanzienlijke hoeveelheden op de markt van de Unie beschikbaar komt, heeft dat directe gevolgen voor het algemene prijsniveau op deze markt, hetgeen tot een algehele prijsverlaging zou leiden.

    (108)

    De nietigverklaring van de antidumpingrechten aan het einde van de beoordelingsperiode is een perfecte illustratie van wat er zou gebeuren als de maatregelen vervallen.

    (109)

    Zodra de maatregelen door het Hof van Justitie van de EU nietig waren verklaard en totdat de invoer moest worden geregistreerd, steeg de omvang van de Chinese invoer snel en aanzienlijk. De enorme aanwezigheid van deze goedkope invoer op de markt van de Unie heeft de producenten in de Unie ertoe gedwongen hun prijzen te verlagen om hun positie qua omvang van de verkoop en de productie te handhaven, hetgeen tot een verliesgevende situatie leidde.

    (110)

    Dit was het gevolg van invoer zonder antidumpingrechten gedurende een periode van vijf maanden. De gevolgen voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie zouden onmiskenbaar nog veel ernstiger zijn als de maatregelen vervallen. Indien opnieuw invoer van grote hoeveelheden tegen lage prijzen plaatsvindt, zal de schade voor de bedrijfstak van de Unie naar alle waarschijnlijkheid nog verergeren. De producenten in de Unie zouden dan met een daling van de productie, de omvang van de verkoop en de prijzen worden geconfronteerd, wat tot grotere verliezen zou leiden. Berekening van de prijsonderbieding op basis van de gegevens in punt 4.4.2 (zie de overwegingen 68 en 69), maar onder aftrek van de antidumpingrechten, wijst op een onderbieding van meer dan 20 %.

    (111)

    Eén Europese vereniging van handelaren beweerde dat de bedrijfstak van de Unie geen schade zou leiden als de maatregelen zouden worden ingetrokken, omdat er in de toekomst kleinere hoeveelheden invoer van het betrokken product zouden worden verwacht. Dit argument is gebaseerd op de volgende redenen. Ten eerste zouden zowel het binnenlandse verbruik van vers fruit in de VRC, als de uitvoer van vers fruit uit de VRC naar Rusland in de toekomst stijgen. Ten tweede zou het binnenlandse verbruik van mandarijnen in blik in de VRC naar verwachting eveneens stijgen. Ten derde tonen de statistieken van Eurostat het bovenstaande aan, aangezien hieruit een lagere invoer van de betrokken producten blijkt sinds het seizoen 2012/2013.

    (112)

    Deze argumenten moeten echter om de volgende redenen worden afgewezen:

    a)

    ten eerste, zelfs als het binnenlandse verbruik in de VRC en de uitvoer van vers fruit uit de VRC naar verwachting zal stijgen, wordt op basis van de beschikbare gegevens (12) tevens een stijging van de Chinese productie van vergelijkbare omvang verwacht. Derhalve wordt geconcludeerd dat de beschikbaarheid van vers fruit voor de Chinese conservenindustrie in het seizoen 2013/2014 niet substantieel zal worden beïnvloed;

    b)

    ten tweede is in overweging 44 geconcludeerd dat het binnenlandse verbruik van mandarijnen in blik in de VRC circa 100 000 ton per seizoen bedraagt en niets wijst erop dat dit cijfer in de toekomst naar verwachting zal stijgen. De belanghebbenden hebben ook geen bewijs geleverd dat het verbruik zou stijgen;

    c)

    wat de derde reden betreft, moet er aan worden herinnerd dat de geringere invoer van het betrokken product in het seizoen 2012/2013 (het tijdvak van het nieuwe onderzoek) redelijkerwijs kan worden verklaard door het effect van het aanleggen van voorraden als gevolg van de enorme invoer in het seizoen 2011/2012 tijdens de eerste vijf maanden na de nietigverklaring van de maatregelen (zie overweging 59).

    (113)

    Dezelfde Europese vereniging van handelaren beweerde ook dat de beschikbaarheid van grotere hoeveelheden vers fruit op de markt van de Unie, vermoedelijk als gevolg van het Russische embargo, de prijzen van dat fruit zou drukken, waardoor de bedrijfstak van de Unie zijn concurrentievermogen verder zou kunnen verbeteren.

    (114)

    Een dergelijk argument is echter pure speculatie en wordt niet door enig bewijs gestaafd. Zelfs als de prijzen van grondstoffen in de toekomst dalen, wordt dat nog niet als voldoende reden beschouwd om de negatieve gevolgen van invoer met dumping voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie te verhelpen. Sterker nog, er wordt gesteld dat, indien de maatregelen niet worden gehandhaafd, opnieuw invoer met dumping in aanzienlijke hoeveelheden zal plaatsvinden die nog meer schade voor de bedrijfstak van de Unie tot gevolg zal hebben. Dit zou, naargelang van het geval, de bedrijfstak van de Unie de mogelijkheid ontnemen om het positieve effect van een mogelijke toekomstige daling van de grondstofprijzen volledig te benutten. Het argument wordt daarom afgewezen.

    5.2.   Conclusie

    (115)

    Op deze gronden wordt geconcludeerd dat intrekking van de maatregelen ten aanzien van de invoer van de VRC naar alle waarschijnlijkheid tot voortzetting van de schade voor de bedrijfstak van de Unie zal leiden.

    6.   BELANG VAN DE UNIE

    6.1.   Inleiding

    (116)

    Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening is onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen niet in strijd is met het belang van de Unie als geheel. Het belang van de Unie is bepaald aan de hand van een afweging van de belangen van de betrokkenen, namelijk die van de bedrijfstak van de Unie enerzijds, en die van importeurs en andere belanghebbenden anderzijds.

    (117)

    Bij het oorspronkelijke onderzoek werden antidumpingmaatregelen niet in strijd met het belang van de Unie geacht. Bovendien kan nu, omdat het om een nieuw onderzoek gaat waarbij een situatie wordt onderzocht waarin al antidumpingmaatregelen van toepassing waren, worden nagegaan of die maatregelen ongewenste negatieve gevolgen voor de betrokken partijen hebben gehad.

    (118)

    Op basis hiervan is onderzocht of er, ondanks de vastgestelde waarschijnlijkheid van voortzetting van schade veroorzakende dumping, kan worden geconcludeerd dat handhaving van de maatregelen in dit specifieke geval niet in het belang van de Unie is.

    6.2.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

    (119)

    In de perioden tijdens de beoordelingsperiode waarin de maatregelen van kracht waren, heeft de bedrijfstak van de Unie, bestaande uit vijf producenten in landbouwgebieden in Spanje, zijn marktaandeel vergroot en de prijs van het betrokken product tot een niveau kunnen verhogen waarbij de bedrijfstak de handel weer tot break-even kon optrekken of rendabel kon maken. De cijfers betreffende de omvang van de productie en de werkgelegenheid verbeterden eveneens. Indien de maatregelen worden ingetrokken, zou de bedrijfstak van de Unie zich in een veel slechtere situatie bevinden, zoals hierboven beschreven (met de waarschijnlijkheid van herhaling van schade), in de zin van lagere verkoopprijzen en verder stijgende verliezen (zie overweging 110). Bovendien zouden nieuwe investeringen ter versterking van de ondernemingen en ter verbetering van hun concurrentievermogen op de markt van het betrokken product in het gedrang komen. De voortzetting van maatregelen zou in het belang van de bedrijfstak van de Unie zijn en de bedrijfstak helpen zijn potentieel verder te benutten op een markt van de Unie waar de concurrentie is hersteld.

    6.3.   Belang van importeurs, handelaren en detailhandel

    (120)

    Zoals in overweging 10 vermeld, is gezien het kennelijk grote aantal niet-verbonden importeurs van een steekproef gebruikgemaakt. De importeurs bevinden zich voornamelijk in Duitsland, maar onder andere ook in landen als het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Tsjechië.

    (121)

    Twee ondernemingen die het betrokken product tijdens de beoordelingsperiode invoerden, hebben aan het onderzoek meegewerkt. De samengevoegde handel in bereide citrusvruchten van deze partijen bedroeg 3,8 % van hun samengevoegde omzet. Hoewel de handel in bereide citrusvruchten voor deze importeurs niet de winstgevendste is, is dit inherent aan hun commerciële keuze, die erin bestaat een zeer groot scala van producten aan bepaalde klanten (bv. supermarktketens) aan te bieden om grote contracten af te sluiten waarbij minder winstgevend producten worden gecompenseerd met verkopen van andere producten en met schaalvoordelen.

    (122)

    Er lijken geen aanwijzingen te zijn dat voortzetting van de maatregelen aanmerkelijke negatieve gevolgen voor de activiteiten van de twee importeurs zou hebben. Zij zijn niet van dit product afhankelijk, terwijl de toeleveringsketen zich aan de kosten in verband met het antidumpingrecht heeft aangepast. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat de maatregelen de markt van de Unie niet voor Chinese exporteurs hebben afgesloten, aangezien het betrokken product ondanks de maatregelen tijdens de gehele beoordelingsperiode in aanzienlijke hoeveelheden is ingevoerd.

    (123)

    Een andere importeur argumenteerde dat de antidumpingrechten negatieve gevolgen voor zijn handel in bereide citrusvruchten had. Gezien het ontbreken van door die importeur verstrekte, controleerbare gegevens wordt ervan uitgegaan dat de negatieve gevolgen die voortzetting van antidumpingmaatregelen voor deze partijen kan hebben, niet opwegen tegen de positieve gevolgen van de maatregelen voor de bedrijfstak van de Unie.

    (124)

    Sommige partijen hebben op een tekort aan productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Unie gewezen. Er moet worden opgemerkt dat het niet-voortzetten van rechten tot een situatie kan leiden waarin de alternatieve leveringsbron zijn activiteiten moet sluiten en er voor importeurs slechts één leveringsbron overblijft (invoer uit China). Er wordt aan herinnerd dat supermarktketens en detailhandelaren prijs stellen op handhaving van continuïteit van het aanbod voor hun onderneming. Eén van hen steunt zelfs voortzetting van de maatregelen om concurrentieredenen en om over ten minste twee leveringsbronnen te kunnen beschikken. Bovendien heeft de bedrijfstak van de Unie, die bij lange na nog geen bevredigende bezettingsgraad heeft bereikt, de capaciteit om de markt van de Unie in een kader van herstelde concurrentie verder te bedienen. Het feit dat de bedrijfstak van de Unie momenteel niet 100 % van de behoeften in de Unie vervult, kan in dit geval geen rechtvaardiging zijn voor de oneerlijke handelspraktijken van de Chinese exporteurs, noch voor opheffing van de maatregelen.

    (125)

    Eén Europese vereniging van handelaren argumenteerde dat voortzetting van de maatregelen de normale bedrijfsvoering van haar leden zou beperken, aangezien een groot deel van de activiteiten verband houdt met de handel in het betrokken product. In dit verband moet worden opgemerkt dat antidumpingrechten bedoeld zijn om oneerlijke handelspraktijken, bv. dumping, te corrigeren en niet om de handel te beperken. Er wordt aan herinnerd dat de Commissie tot de conclusie is gekomen dat handhaving van deze correctie in dit geval nog steeds noodzakelijk is.

    6.4.   Belang van gebruikers

    (126)

    Met het oog op de beoordeling zijn de gebruikers in twee categorieën onderverdeeld: enerzijds huishoudens; en anderzijds professionele/industriële gebruikers in sectoren zoals de productie van dranken, jam of yoghurt, bakkerijproducten en catering.

    (127)

    Er hebben zich geen partijen uit deze categorieën of vertegenwoordigers van hun belangen aangemeld, noch op enigerlei wijze aan het onderzoek meegewerkt.

    (128)

    Eén importeur voerde aan dat de op het betrokken product opgelegde antidumpingrechten concurrentiebeperkend zijn en derhalve niet in het belang van de consumenten in de Unie zijn. Dit argument is echter niet met bewijsmateriaal gestaafd.

    (129)

    Gezien het beperkte gewicht van het betrokken product in het budget van een gemiddeld huishouden in de Unie is er geen bewijs dat een eventuele stijging van de consumentenprijs die voortvloeit uit voortzetting van de maatregelen, de positieve gevolgen van de maatregelen voor de bedrijfstak van de Unie teniet kan doen.

    (130)

    Zelfs als niet kan worden bestreden dat de voortzetting van rechten in theorie een negatieve invloed op enkele professionele/industriële gebruikers kan hebben in de zin van lagere marges, is er geen bewijs dat kosten afkomstig van het betrokken product (in vergelijking met de totale kosten ervan) significant zijn. Eventuele negatieve gevolgen van de voortzetting van de maatregelen voor deze categorie gebruikers zouden derhalve niet onevenredig groot zijn.

    6.5.   Belang van leveranciers

    (131)

    Zowel individuele leveranciers van vers fruit aan de bedrijfstak van de Unie, als één vereniging van dergelijke leveranciers verklaarden dat de maatregelen in hun belang zijn en ook gunstig zijn voor nieuwe investeringen en arbeidsplaatsen. De verkoop van fruit aan producenten in de Unie is een belangrijke aanvullende bron van inkomsten voor leveranciers en het opdrogen daarvan zou in de desbetreffende Spaanse regio's tot ernstige verstoringen in de landbouwsector kunnen leiden. In de regio Valencia alleen al zouden naar schatting meer dan 2 000 coöperatieleden worden getroffen. Wat betreft het aantal seizoengebonden arbeidsplaatsen, onder meer bij het plukken, het vervoer en de opslag van fruit, gaat het in de regio Valencia en Murcia om ten minste 2 500 arbeidsplaatsen.

    (132)

    Uit de gegevens van de vereniging van Spaanse leveranciers blijkt dat als de Chinese invoer meer dan 60 000 ton bedraagt, wat zich tijdens het oorspronkelijke onderzoek al tweemaal heeft voorgedaan, de leveranciers naar alle waarschijnlijkheid worden geconfronteerd met een situatie waarin zij de totale hoeveelheid satsuma's die voor de conservenindustrie van de Unie is bestemd, niet kunnen verkopen.

    (133)

    Eén Europese vereniging van handelaren beweerde dat de leveranciers subsidies mogen verwachten om de hoeveelheden fruit die wegens het embargo niet naar Rusland kunnen worden uitgevoerd, van de hand te doen. Deze belanghebbende heeft echter geen bewijs ter staving van het argument inzake subsidie ingediend. Bovendien zouden eventueel alleen subsidies beschikbaar zijn voor niet-verkocht fruit dat voor de uitvoer naar Rusland bestemd was, en niet voor fruit dat niet aan de bedrijfstak van de Unie was verkocht als gevolg van de schade door het betrokken product na het vervallen van de maatregelen. Het argument wordt daarom afgewezen.

    6.6.   Conclusie

    (134)

    Uit het onderzoek is gebleken dat de bestaande antidumpingmaatregelen de markt van de Unie niet voor Chinese invoer hebben afgesloten en dat zij aan het herstel van de bedrijfstak van de Unie hebben bijgedragen. Aangezien dit herstel nog in volle gang is, is voortzetting van de maatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie. Indien de maatregelen komen te vervallen, komt een einde aan dit herstelproces, zijn winstgevende prijsniveaus niet meer haalbaar en krijgt de bedrijfstak van de Unie grote verliezen te verduren. Bovendien zou een aanvullende bron van inkomsten voor talrijke coöperaties en seizoenarbeiders in verschillende landbouwgebieden, waar weinig alternatieve werkgelegenheid is, in gevaar komen.

    (135)

    Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de geldende maatregelen geen noemenswaardige negatieve gevolgen hebben gehad voor de economische situatie van de importeurs in de Unie die aan het onderzoek hebben meegewerkt. Gezien de beschikbare gegevens blijkt dat de gevolgen van de maatregelen voor andere partijen die zich hebben gemeld, of voor importeurs, handelaren, gebruikers en detailhandelaren ook niet erg groot kunnen worden geacht. Eventuele prijsstijgingen als gevolg van de voortzetting van antidumpingmaatregelen lijken, als die al mochten optreden, niet disproportioneel, in vergelijking met de voordelen voor de bedrijfstak van de Unie door het opheffen van de handelsverstoring als gevolg van de invoer met dumping.

    (136)

    Rekening houdend met alle in de bovenstaande overwegingen geschetste factoren wordt geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om de geldende antidumpingmaatregelen niet te handhaven.

    7.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

    (137)

    Alle partijen zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan het wenselijk wordt geacht de bestaande maatregelen te handhaven. Bovendien hebben zij hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen kunnen maken. Wanneer deze opmerkingen gegrond waren, is daarmee rekening gehouden.

    (138)

    Uit het bovenstaande volgt dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde bereide citrusvruchten van oorsprong uit de VRC krachtens artikel 11, lid 2, van de basisverordening met nog eens vijf jaar moeten worden verlengd.

    (139)

    Sommige partijen beweerden dat maatregelen met een kwantitatief element (een quotasysteem) de voorkeur verdienen boven antidumpingmaatregelen. Dit argument houdt echter geen stand aangezien de vorm van de maatregelen overeenkomstig de basisverordening tijdens een nieuw onderzoek bij het vervallen van die maatregel niet kan worden gewijzigd. Dit argument kan ook geen afbreuk doen aan de bevindingen in het kader van dit onderzoek, namelijk dat aan de voorwaarden voor handhaving van de antidumpingmaatregelen is voldaan.

    (140)

    Een onderneming mag echter een verzoek betreffende de toepassing van deze individuele antidumpingrechten indienen wanneer zij nadien van naam verandert. Het verzoek moet aan de Commissie worden gericht (13). Het verzoek moet alle relevante informatie bevatten die kan aantonen dat de wijziging niet van invloed is op het recht van de onderneming dat op haar van toepassing is. Indien de naamswijziging van de onderneming niet van invloed is op het individuele recht dat op haar van toepassing is, wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht over de naamswijziging bekendgemaakt.

    (141)

    Het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité heeft geen advies uitgebracht,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Hierbij wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld voor bereide of verduurzaamde mandarijnen, tangerines en satsuma's daaronder begrepen, en clementines, wilkings en andere dergelijke kruisingen van citrusvruchten, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, zoals omschreven onder GN-post 2008 en momenteel ingedeeld onder de GN-codes 2008 30 55, 2008 30 75 en ex 2008 30 90 (Taric-codes 2008309061, 2008309063, 2008309065, 2008309067 en 2008309069), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

    2.   De definitieve antidumpingrechten die van toepassing zijn op de in lid 1 omschreven door onderstaande ondernemingen vervaardigde producten is als volgt:

    Onderneming

    EUR/t nettogewicht product

    Aanvullende Taric-code

    Yichang Rosen Foods Co., Ltd, Yichang, Zhejiang

    531,2

    A886

    Zhejiang Taizhou Yiguan Food Co. Ltd (14), Huangyan, Zhejiang

    361,4

    A887

    Zhejiang Xinshiji Foods Co., Ltd, Sanmen, Zhejiang en de verbonden producent Hubei Xinshiji Foods Co., Ltd, Dangyang City, Hubei Province

    490,7

    A888

    Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs, zoals vermeld in de bijlage

    499,6

    A889

    Alle overige ondernemingen

    531,2

    A999

    Artikel 2

    1.   Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs met het oog op de vaststelling van de douanewaarde derhalve overeenkomstig artikel 145 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (15) derhalve verhoudingsgewijs is verminderd, wordt het op basis van artikel 1 berekende antidumpingrecht met hetzelfde percentage verminderd als de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

    2.   Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    Artikel 3

    Artikel 1, lid 2, kan worden gewijzigd door een nieuwe producent-exporteur aan de niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen toe te voegen waarvoor bijgevolg het gewogen gemiddelde recht van 499,6 EUR/t nettogewicht product geldt, wanneer een nieuwe producent-exporteur in de Volksrepubliek China de Commissie voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat hij:

    a)

    het in artikel 1, lid 1, omschreven product in het tijdvak van het nieuwe onderzoek (1 oktober 2012 tot en met 30 september 2013) en in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek (1 oktober 2006 tot en met 30 september 2007) niet naar de Unie uitvoerde;

    b)

    niet verbonden is met een producent-exporteur in de Volksrepubliek China voor wie de bij deze verordening ingestelde antidumpingmaatregelen gelden, en

    c)

    het betrokken product hetzij werkelijk naar de Unie heeft uitgevoerd, dan wel een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om na het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek een aanzienlijke hoeveelheid naar de Unie uit te voeren.

    Artikel 4

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 10 december 2014.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1355/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopig recht op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 350 van 30.12.2008, blz. 35).

    (3)  Arrest van het Hof van Justitie van 22 maart 2012 in zaak C-338/10, Grünwald Logistik Service GmbH (GLS)/Hauptzollamt Hamburg-Stadt.

    (4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 158/2013 van de Raad van 18 februari 2013 tot hernieuwde instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen, enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 49 van 22.2.2013, blz. 29).

    (5)  PB C 94 van 3.4.2013, blz. 9.

    (6)  PB C 310 van 25.10.2013, blz. 9.

    (7)  United States Department of Agriculture Foreign Agricultural Service, Citrus: World Markets and Trade, januari 2013. Beschikbaar op: http://usda.mannlib.cornell.edu/usda/fas/citruswm//2010s/2013/citruswm-01-24-2013.pdf

    (8)  „Will plastic cups boost Chinese mandarin consumption”, Foodnews, 26 july 2013. https://www.agra-net.net/agra/foodnews/canned/canned-fruit/mandarins/will-plastic-cups-boost-chinese-mandarin-consumption--1.htm

    (9)  Idem; FSA/USDA Gain Reports over fruit voor 2008-2013 (beschikbaar op: http://gain.fas.usda.gov/Pages/Default.aspx); statistische databank van de Chinese douane verstrekt door Goodwill China Business Information Limited.

    (10)  PB L 169 van 29.6.2012, blz. 50.

    (11)  Zie voetnoot 9.

    (12)  FSA/USDA Gain Reports over citrusfruit d.d. 12/13/2013. Beschikbaar op: http://gain.fas.usda.gov/Pages/Default.aspx

    (13)  Europese Commissie, Directoraat-generaal Handel, Directoraat H, Wetstraat 170, 1040 Brussel, België.

    (14)  PB C 264 van 13.9.2013, blz. 20 (naamswijziging).

    (15)  Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).


    BIJLAGE

    Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs

     

    Hunan Pointer Foods Co., Ltd, Yongzhou, Hunan

     

    Ningbo Pointer Canned Foods Co., Ltd, Xiangshan, Ningbo

     

    Yichang Jiayuan Foodstuffs Co., Ltd, Yichang, Hubei

     

    Ninghai Dongda Foodstuff Co., Ltd, Ningbo, Zhejiang

     

    Huangyan No 2 Canned Food Factory, Huangyan, Zhejiang

     

    Zhejiang Xinchang Best Foods Co., Ltd, Xinchang, Zhejiang

     

    Toyoshima Share Yidu Foods Co., Ltd, Yidu, Hubei

     

    Guangxi Guiguo Food Co., Ltd, Guilin, Guangxi

     

    Zhejiang Juda Industry Co., Ltd, Quzhou, Zhejiang

     

    Zhejiang Iceman Group Co., Ltd, Jinhua, Zhejiang

     

    Ningbo Guosheng Foods Co., Ltd, Ninghai

     

    Yi Chang Yin He Food Co., Ltd, Yidu, Hubei

     

    Yongzhou Quanhui Canned Food Co., Ltd, Yongzhou, Hunan

     

    Ningbo Orient Jiuzhou Food Trade & Industry Co., Ltd, Yinzhou, Ningbo

     

    Guangxi Guilin Huangguan Food Co., Ltd, Guilin, Guangxi

     

    Ningbo Wuzhouxing Group Co., Ltd, Mingzhou, Ningbo


    Top