This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 22015D1808
Decision of the EEA Joint Committee No 249/2014 of 13 November 2014 amending Protocol 31 to the EEA Agreement, on cooperation in specific fields outside the four freedoms [2015/1808]
Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 249/2014 van 13 november 2014 tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden [2015/1808]
Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 249/2014 van 13 november 2014 tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden [2015/1808]
PB L 263 van 8.10.2015, p. 40–41
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 21994A0103(32) | toevoeging | artikel 1 lid 8d |
8.10.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 263/40 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER
Nr. 249/2014
van 13 november 2014
tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden [2015/1808]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name de artikelen 86 en 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het is wenselijk om de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 377/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van het Copernicus-programma en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 911/2010 (1). |
(2) |
Het is passend dat de deelname van de EVA-staten aan de activiteiten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 377/2014 met ingang van 1 januari 2014 wordt aangevat, zelfs als dit besluit wordt goedgekeurd na 10 juli 2014, of als na die datum kennisgeving wordt gedaan dat voldaan is aan de grondwettelijke vereisten, indien van toepassing. |
(3) |
In de EVA-staten gevestigde entiteiten moeten de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan activiteiten die van start gaan vóór de inwerkingtreding van dit besluit. De kosten voor activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 1 januari 2014, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door in de EU-lidstaten gevestigde entiteiten, mits dit besluit in werking treedt voor het einde van de betrokken activiteit. |
(4) |
Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt na artikel 1, lid 8 quater, het volgende ingevoegd:
„8 quinquies. |
|
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (2).
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 13 november 2014.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Kurt JÄGER
(1) PB L 122 van 24.4.2014, blz. 44.
(2) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.