Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Gelijke behandeling ongeacht ras of etnische afstamming

Gelijke behandeling ongeacht ras of etnische afstamming

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 2000/43/EG — toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

  • Richtlijn 2000/43/EG heeft tot doel discriminatie op grond van ras of etnische afstamming te bestrijden.
  • De richtlijn behelst de minimumeisen voor de invoering van het beginsel van gelijke behandeling van personen in de Europese Unie (EU). Door discriminatie te ontmoedigen moet de richtlijn bijdragen aan meer participatie in het economische en sociale leven en sociale uitsluiting verminderen.
  • Wijzigingsrichtlijn (EU) 2024/1499 bevat de minimumeisen voor instanties voor gelijke behandeling, inclusief die werkzaam zijn op het gebied van gelijke behandeling van personen, ongeacht hun ras of etnische afstamming.

KERNPUNTEN

  • Deze richtlijn is gebaseerd op het beginsel van gelijke behandeling van personen. De richtlijn verbiedt zowel directe1 als indirecte2 discriminatie, intimidatie3, instructies om te discrimineren en represailles4.
  • De richtlijn geldt voor iedereen en voor alle beroepssectoren betreffende:
    • toegang tot arbeid;
    • arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van bevordering en salariërings- en ontslagvoorwaarden;
    • toegang tot beroepsopleiding;
    • betrokkenheid bij een werkgevers- of werknemersorganisatie of enige beroepsorganisatie;
    • onderwijs;
    • toegang tot sociale bescherming en gezondheidszorg;
    • sociale voordelen;
    • toegang tot en aanbod van goederen en diensten, beschikbaar voor het publiek, met inbegrip van huisvesting.
  • De richtlijn geldt voor niet-EU-onderdanen, maar is niet van toepassing op verschillen in behandeling op grond van nationaliteit of de bepalingen inzake inreis en verblijf van burgers uit niet-EU-landen.

Afwijkingen van het beginsel van gelijke behandeling

  • Afwijking op gebied van arbeid wordt toegestaan wanneer ras of etnische afstamming een wezenlijke professionele vereiste vormt. Deze afwijking moet kunnen worden gerechtvaardigd door de aard van de activiteit en de voorwaarden waaronder deze wordt uitgevoerd. De afwijking moet legitiem en evenredig zijn.
  • De richtlijn staat positieve acties toe, namelijk nationale maatregelen om de nadelen in verband met ras of etnische afstamming te voorkomen of te compenseren.

Rechtsmiddelen en handhaving

  • Eenieder die zich een slachtoffer van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming acht, moet toegang krijgen tot gerechtelijke en/of administratieve procedures. Verenigingen en andere betrokken rechtspersonen mogen ook namens of ter ondersteuning van de klager of klaagster procedures aanspannen.

Het slachtoffer van discriminatie hoeft alleen maar een vermoeden van discriminatie aan te tonen, waarna de verweerde moet bewijzen dat er geen discriminatie heeft plaatsgevonden.

Sociale dialoog en civiele dialoog

  • De sociale partners zorgen voor de bevordering van gelijke behandeling, met name door toe te zien op de praktijk op het werk en door gedragscodes en collectieve overeenkomsten op te stellen. De richtlijn moedigt in het algemeen aan om overeenkomsten te sluiten met antidiscriminatieregels op gebieden die binnen de werkingssfeer van collectieve onderhandelingen vallen.
  • Civiele dialoog met het betrokken maatschappelijk middenveld wordt eveneens aangemoedigd.

Organen voor de bevordering van gelijke behandeling

Wijzigingsrichtlijn (EU) 2024/1499 verduidelijkt de rol van organen die op nationaal niveau zijn aangewezen om gelijke behandeling te bevorderen en discriminatie te bestrijden (organen voor gelijke behandeling). De richtlijn bevat de minimumeisen die de EU-lidstaten moeten toepassen met betrekking tot de rol en werking van deze organen, met inbegrip van de manier waarop zij slachtoffers na ontvangst van hun klacht moeten bijstaan. Deze organen moeten:

  • onafhankelijk zijn wat betreft hun rechtsstructuur, verantwoordingsplicht, begroting, personeel en organisatie;
  • voldoende middelen krijgen om al hun taken uit te voeren en hun verantwoordelijkheden doeltreffend uit te voeren;
  • eventuele gevallen van discriminatie kunnen onderzoeken en niet-bindend advies kunnen uitbrengen of een bindende beslissing kunnen nemen;
  • regelmatig worden geraadpleegd door de overheid en andere overheidsinstellingen over wetgeving en beleid op het gebied van gelijke behandeling en non-discriminatie;
  • gegevens verzamelen over hun eigen activiteiten;
  • plannen en publiekelijk rapporteren op regelmatige basis over hun werk en over de stand van zaken inzake gelijke behandeling en non-discriminatie.

Op grond van Wijzigingsrichtlijn (EU) 2024/1499 moeten lidstaten ook:

  • regels invoeren die de mogelijkheid van de buitengerechtelijke schikking van geschillen mogelijk maken;
  • erop toezien dat de organen voor gelijke behandeling het recht hebben op te treden in het burgerlijk en administratief recht met betrekking tot de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling;
  • ervoor zorgen dat instanties voor gelijke behandeling hun diensten kosteloos verlenen aan klagers op hun hele grondgebied, ook in plattelands- en afgelegen gebieden;
  • van instanties voor gelijke behandeling eisen dat zij toegankelijkheid garanderen en voor personen met een handicap redelijke huisvesting bieden voor al hun diensten en activiteiten.

Aanbeveling

Voortbouwend op Richtlijn 2000/43/EG en de mededeling van de Europese Commissie van 2020 tot vaststelling van het strategisch kader van de EU voor de Roma heeft de Raad van de Europese Unie in 2021 een aanbeveling aangenomen waarin de lidstaten worden verplicht om discriminatie tegen Roma te bestrijden en hun inclusie op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid en huisvesting te bevorderen.

De aanbeveling vervangt een aanbeveling die eerder in 2013 werd aangenomen.

VANAF WANNEER TREDEN DE REGELS IN WERKING?

Richtlijn 2000/43/EG moest per in nationaal recht zijn omgezet.

Wijzigingsrichtlijn (EU) 2024/1499 moet per in nationaal recht zijn omgezet. De regels in de wijzigingsrichtlijn moeten vanaf dezelfde datum van toepassing zijn.

ACHTERGROND

Het bestrijden van discriminatie en het respecteren van de rechten van personen die tot minderheden behoren, zijn de fundamentele beginselen van de EU, vervat in artikel 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Artikel 19 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet in een juridische basis om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden.

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

  1. Directe discriminatie. Wanneer iemand op grond van ras of etnische afstamming ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld.
  2. Indirecte discriminatie. Wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen van een bepaald ras of een bepaalde etnische afstamming in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
  3. Intimidatie. Ongewenst gedrag dat met ras of etnische afstamming verband houdt en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
  4. Represailles. Onrechtvaardige of wrede behandeling van iemand die over discriminatie klaagt of die iemand anders helpt bij een klacht over discriminatie.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (PB L 180 van , blz. 22-26).

laatste bijwerking

Naar boven