EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R0594

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie van 16 maart 2023 tot vaststelling van bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen voor Afrikaanse varkenspest en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 (Voor de EER relevante tekst)

C/2023/1676

PB L 79 van 17/03/2023, p. 65–150 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 02/03/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/594/oj

17.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/65


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/594 VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2023

tot vaststelling van bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen voor Afrikaanse varkenspest en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 71, lid 3, en artikel 259, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Afrikaanse varkenspest is een infectieuze virale ziekte bij gehouden en in het wild levende varkens en kan ernstige gevolgen hebben voor de betrokken dierpopulatie en de rentabiliteit van de landbouw, waardoor de verplaatsingen van zendingen van die dieren en producten daarvan binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen worden verstoord.

(2)

Bij Verordening (EU) 2016/429 is een wetgevingskader vastgesteld voor de preventie en bestrijding van ziekten die kunnen worden overgedragen op dieren of mensen. Afrikaanse varkenspest valt in die verordening onder de definitie van een in de lijst opgenomen ziekte en is onderworpen aan de regels van die verordening voor de preventie en bestrijding van ziekten. Daarnaast is Afrikaanse varkenspest opgenomen in de lijst van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie (2) als een ziekte van categorie A, D en E bij Suidae, terwijl bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie (3) de in Verordening (EU) 2016/429 vastgestelde regels voor de bestrijding van ziekten van de categorieën A, B en C worden aangevuld, onder meer met ziektebestrijdingsmaatregelen voor Afrikaanse varkenspest.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn veterinairrechtelijke voorschriften voor dierlijke bijproducten vastgesteld teneinde risico’s voor de diergezondheid die aan deze bijproducten verbonden zijn, te voorkomen en tot een minimum te beperken. Daarnaast zijn bij Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie (5) bepaalde diergezondheidsvoorschriften vastgesteld voor dierlijke bijproducten die binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vallen, met inbegrip van voorschriften inzake de certificeringsvereisten voor verplaatsingen in de Unie van zendingen van die bijproducten. Die verordeningen bestrijken niet alle specifieke details en aspecten in verband met het risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest via van in beperkingszones II en III gehouden varkens verkregen dierlijke bijproducten en van in het wild levende varkens uit beperkingszones I, II en III verkregen dierlijke bijproducten. Daarom is het passend in deze verordening bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen vast te stellen ten aanzien van die dierlijke bijproducten en verplaatsingen van zendingen van dergelijke dierlijke bijproducten uit beperkingszones I, II en III.

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 van de Commissie (6) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest die door de in bijlage I bij die verordening vermelde lidstaten gedurende een beperkte periode in de in die bijlage vermelde beperkingszones I, II en III moeten worden toegepast. De in die uitvoeringsverordening vastgestelde regels zijn zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met internationale normen, zoals die van hoofdstuk 15.1 “Infection with African swine fever virus” van de Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (7) (WOAH-code).

(5)

Deze verordening moet tevens voorzien in een regionaliseringsaanpak die in aanvulling op de ziektebestrijdingsmaatregelen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 wordt toegepast, en moet de lijst bevatten van de beperkingszones van de lidstaten die getroffen zijn door uitbraken van Afrikaanse varkenspest of die vanwege de nabijheid van dergelijke uitbraken risico lopen (“de betrokken lidstaten”). Die beperkingszones moeten worden gedifferentieerd op basis van de epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest en het risiconiveau, en worden ingedeeld als beperkingszones I, II en III, waarbij beperkingszone III de gebieden met het hoogste risiconiveau ten aanzien van de verspreiding van die ziekte en met de meest dynamische ziektesituatie bij gehouden varkens omvat. Bovendien moeten die beperkingszones worden opgenomen in de lijst in bijlage I bij deze verordening, waarbij rekening moet worden gehouden met de door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten verstrekte informatie over de ziektesituatie, met wetenschappelijk gefundeerde beginselen en criteria voor de geografische vaststelling van een regionalisering ten aanzien van Afrikaanse varkenspest, met de met de lidstaten in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders overeengekomen richtsnoeren van de Unie inzake Afrikaanse varkenspest, openbaar beschikbaar op de website van de Commissie (8), met het risiconiveau ten aanzien van de verspreiding van Afrikaanse varkenspest en met de algemene epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de betrokken lidstaat en, in voorkomend geval, in naburige lidstaten of derde landen. Verder moeten alle daaropvolgende wijzigingen van de grenzen van de beperkingszones I, II en III in bijlage I bij deze verordening gebaseerd worden op soortgelijke overwegingen als bij de opname ervan in de lijst, en moet daarbij rekening worden gehouden met internationale normen zoals de WOAH-code, en moet de afwezigheid van de ziekte gedurende een periode van ten minste twaalf maanden in de zone of een land worden aangegeven. In bepaalde situaties moet, rekening houdend met de door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verstrekte motivering, met wetenschappelijk gefundeerde beginselen en criteria voor de geografische vaststelling van een regionalisering ten aanzien van Afrikaanse varkenspest en met de op het niveau van de Unie beschikbare richtsnoeren, die periode tot drie maanden worden teruggebracht.

(6)

Sinds de datum waarop Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 is vastgesteld, heeft de epidemiologische situatie in de Unie zich ontwikkeld en is in de lidstaten nieuwe ervaring en kennis over de epidemiologie van Afrikaanse varkenspest opgedaan. Teneinde de verspreiding van Afrikaanse varkenspest in de Unie te voorkomen, moeten de huidige bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen voor die ziekte die in die uitvoeringsverordening zijn vastgesteld, derhalve worden herzien en aangepast, waarbij met die ontwikkelingen rekening moet worden gehouden. Bij de in deze verordening vastgestelde bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen moet dus rekening worden gehouden met de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605.

(7)

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 bevat bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen voor Afrikaanse varkenspest die in het algemeen van toepassing zijn op verplaatsingen vanuit beperkingszones I, II en III van zendingen varkens die in die beperkingszones worden gehouden, en van producten daarvan. De verplaatsingen van zendingen in beperkingszones I, II en III gehouden varkens en producten daarvan binnen de beperkingszones vormen echter ook een risico in verband met de verspreiding van die ziekte en dragen bij tot de langdurige persistentie van de ziekte in die beperkingszones. Het is daarom wenselijk om, rekening houdend met de epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de betrokken lidstaten, specifieke verboden en risicobeperkende maatregelen vast te stellen voor verplaatsingen van zendingen gehouden varkens binnen die beperkingszones en het toepassingsgebied van de huidige bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen die in de regelgeving van de Unie zijn vastgesteld, dienovereenkomstig uit te breiden.

(8)

Met het oog op een doeltreffende en snelle reactie op nieuwe risico’s, zoals een bevestigde uitbraak van Afrikaanse varkenspest in een voorheen ziektevrije lidstaat of zone, zijn in het verleden afzonderlijke uitvoeringsbesluiten van de Commissie vastgesteld om, in voorkomend geval, de beperkingszone voor uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens, die beschermings- en bewakingszones omvatte, of de besmette zone in geval van een uitbraak van die ziekte bij in het wild levende varkens, snel op het niveau van de Unie vast te stellen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687. Met het oog op de duidelijkheid en transparantie van de regelgeving van de Unie is het passend dat na bevestiging van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden of in het wild levende varkens in een voorheen ziektevrije lidstaat of zone, de betrokken gebieden op het niveau van de Unie als beschermings- en bewakingszones of, in het geval van in het wild levende varkens, als besmette zone worden aangewezen en in de lijst in bijlage II bij deze verordening worden opgenomen met vermelding van de duur van die regionalisering. Om de territoriale continuïteit van beperkingszones voor gehouden of in het wild levende varkens te waarborgen, moet het in specifieke situaties en rekening houdend met de risicobeoordeling, in voorkomend geval ook mogelijk zijn om na de bevestiging van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest zones die voorheen ziektevrij waren in bijlage I bij deze verordening als beperkingszone II of III op te nemen in plaats van deze zones in bijlage II bij deze verordening op te nemen.

(9)

Gezien de evoluerende epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens in de Unie, moeten de in deze verordening vastgestelde bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen, met inbegrip van de desbetreffende afwijkingen, die van toepassing zijn op beperkingszones II, ook van toepassing zijn op de in bijlage II bij deze verordening opgenomen besmette zones, naast de in de artikelen 63 tot en met 66 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 vastgestelde maatregelen. Vanwege het onmiddellijke risico op de verdere verspreiding van die ziekte bij in het wild levende varkens, mogen verplaatsingen van zendingen gehouden varkens en producten daarvan vanuit de in bijlage II bij deze verordening vermelde besmette zones naar andere lidstaten en naar derde landen echter niet worden toegestaan.

(10)

Artikel 16, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 voorziet voor bepaalde inrichtingen waar varkens worden gehouden en onder bepaalde voorwaarden in een afwijking, voor een periode van drie maanden na de bevestiging van een eerste uitbraak van Afrikaanse varkenspest in de lidstaat, van de verplichting om een veekerende afrastering te plaatsen. Om rekening te houden met de specifieke situatie in de lidstaten wanneer dergelijke veekerende afrasteringen om technische en administratieve redenen niet binnen een korte termijn kunnen worden geplaatst, is het passend in deze verordening een verlengde periode van zes maanden vast te stellen om te zorgen voor de correcte uitvoering van de bijzondere ziektebestrijdingsvoorschriften voor Afrikaanse varkenspest in een voorheen ziektevrije lidstaat of zone.

(11)

In de artikelen 166 en 167 van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat zendingen van landdieren afkomstige producten van dierlijke oorsprong die zijn geproduceerd of verwerkt in inrichtingen, levensmiddelenbedrijven of zones waarvoor noodmaatregelen of verplaatsingsbeperkingen gelden, vergezeld moeten gaan van de desbetreffende diergezondheidscertificaten. Artikel 19 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 bevat de verplichtingen voor de exploitanten met betrekking tot diergezondheidscertificaten voor verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens uit beperkingszones I, II en III, en bevat een lijst van zendingen waarvoor het diergezondheidscertificaat mag worden vervangen door het gezondheids- of identificatiemerk voor verplaatsingen van bepaalde zendingen vanuit die beperkingszones. Om de uitvoering van de bijzondere ziektebestrijdingsvoorschriften voor Afrikaanse varkenspest te waarborgen, moeten in deze verordening aangepaste bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de lijst van inrichtingen waarvoor de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat voor verplaatsingen van bepaalde zendingen het diergezondheidscertificaat mag vervangen door het gezondheids- of identificatiemerk.

(12)

Artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 bevat specifieke verboden ten aanzien van verplaatsingen van zendingen levende producten die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones. Artikel 31 van die uitvoeringsverordening bevat bovendien specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen levende producten die zijn verkregen van in beperkingszone II gehouden varkens, vanuit die beperkingszone op het grondgebied van dezelfde lidstaat worden toegestaan. Gezien het hoge niveau van biobeveiligingsmaatregelen in erkende inrichtingen voor levende producten, moeten in deze verordening specifieke voorwaarden worden vastgesteld voor afwijkingen met het oog op het toestaan van verplaatsingen van zendingen levende producten die zijn verkregen van in een beperkingszone III gehouden varkens, vanuit die beperkingszone op het grondgebied van dezelfde lidstaat. Dergelijke verplaatsingen mogen onder meer alleen door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat worden toegestaan als mannelijke en vrouwelijke donordieren sinds hun geboorte of gedurende een periode van ten minste drie maanden vóór de winning van de levende producten in erkende inrichtingen voor levende producten zijn gehouden, zoals vermeld in de WOAH-code. Op basis van de WOAH-code moet ook de verplichting worden vastgesteld om alle gehouden varkens in erkende inrichtingen die zendingen levende producten uit beperkingszone III mogen verplaatsen, ten minste eenmaal per jaar op Afrikaanse varkenspest te testen.

(13)

Artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 bevat de algemene voorwaarden voor afwijkingen van specifieke verboden ten aanzien van verplaatsingen van zendingen in beperkingszones I, II en III gehouden varkens buiten die zones. In artikel 14, lid 1, punt a), van die uitvoeringsverordening wordt verwezen naar een algemene voorwaarde van artikel 28, lid 2, punt a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, waarin is vereist dat alle toegestane verplaatsingen in de beschermingszone uitsluitend via aangewezen routes gebeuren. Rekening houdend met andere aanwezige risicobeperkende maatregelen die in deze verordening worden vastgesteld voor de verplaatsingen van zendingen in beperkingszones I, II en III gehouden varkens, en om onnodige beperkingen te vermijden, moet een verwijzing naar de algemene voorwaarden voor het toestaan van afwijkingen van verboden in de beschermingszone in artikel 28 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 worden vervangen door een verwijzing naar de algemene voorwaarden voor het toestaan van afwijkingen van verboden die relevant zijn voor de bewakingszone in artikel 43 van die gedelegeerde verordening, waarin onder meer vereist is dat bij alle toegelaten verplaatsingen prioriteit wordt gegeven aan hoofdwegen of hoofdspoorwegen.

(14)

In artikel 35 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 zijn specifieke voorwaarden vastgesteld voor het toestaan van verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 3 dat is verkregen van in beperkingszones II gehouden varkens, buiten die beperkingszones binnen dezelfde lidstaat, met het oog op de verwerking van dierlijke bijproducten door sterilisatie onder druk of bepaalde alternatieve methoden, de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren en de omzetting van dierlijke bijproducten en afgeleide producten in biogas of compost overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009. Op basis van de doeltreffendheid van de relevante verwerkingsmethoden om de risico’s van Afrikaanse varkenspest te beperken, moeten in deze verordening ook specifieke voorwaarden worden vastgesteld voor het toestaan van verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 3 dat is verkregen van varkens die in een beperkingszone III zijn gehouden, buiten die beperkingszone binnen dezelfde lidstaat, met het oog op de verwerking van dierlijke bijproducten door sterilisatie onder druk of bepaalde alternatieve methoden, de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren en de omzetting van dierlijke bijproducten en afgeleide producten in biogas of compost.

(15)

Artikel 44 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 voorziet in speciale gezondheidsmerken of, in voorkomend geval, identificatiemerken voor bepaalde producten van dierlijke oorsprong. Deze producten moeten worden voorzien van een speciaal gezondheidsmerk of, in voorkomend geval, van een identificatiemerk dat niet ovaal is en niet kan worden verward met het gezondheids- of identificatiemerk als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (9). Op basis van de in die verordening vastgestelde regels en met het oog op de doeltreffende toepassing van de bijzondere ziektebestrijdingsvoorschriften voor Afrikaanse varkenspest met betrekking tot verplaatsingen binnen of vanuit beperkingszones van bepaalde zendingen vers vlees en vleesproducten verkregen van gehouden of in het wild levende varkens, en omwille van de duidelijkheid, moet in deze verordening een concrete vorm van speciale merktekens worden vastgesteld, alsmede een uitgebreide reeks technische maatregelen voor de bestrijding van die ziekte. Daarnaast moet een overgangsperiode voor een geharmoniseerde vorm van dergelijke speciale merken worden ingevoerd om rekening te houden met de specifieke situatie van de bevoegde autoriteiten en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven in door Afrikaanse varkenspest getroffen lidstaten die de nodige maatregelen moeten treffen om de naleving van deze verordening te waarborgen.

(16)

Uit de ervaring die is opgedaan op het gebied van de bestrijding van Afrikaanse varkenspest in de Unie blijkt dat bepaalde risicobeperkingsmaatregelen en versterkte biobeveiligingsmaatregelen nodig zijn om de verspreiding van die ziekte in inrichtingen voor gehouden varkens te voorkomen. Deze maatregelen moeten worden opgenomen in bijlage III bij deze verordening en betrekking hebben op inrichtingen waarvoor afwijkingen gelden die zijn vastgesteld voor verplaatsingen van zendingen van in de beperkingszones I, II en III gehouden varkens.

(17)

Sinds de datum waarop Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 is vastgesteld, heeft de epidemiologische situatie in de Unie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in verschillende lidstaten zich verder ontwikkeld, met name bij populaties van in het wild levende varkens, die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de overdracht en persistentie van het virus in de Unie. Ondanks de ziektebestrijdingsmaatregelen die de lidstaten overeenkomstig de voorschriften van de Unie hebben genomen, blijven in het wild levende varkens een belangrijke bron van overdracht en persistentie van die ziekte in de Unie. De uitbraken van die ziekte bij in het wild levende varkens vormen ook een risico voor de ziektevrije lidstaten als gevolg van de verplaatsingen van in het wild levende varkens of als onderdeel van de verspreiding door mensen via besmet materiaal. Rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in de Unie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest, moeten de lidstaten goed gecoördineerde en consistente bestrijdingsmaatregelen nemen. De toepassing van bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen vóór de insleep van Afrikaanse varkenspest is door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) ook aanbevolen in haar wetenschappelijk advies van 12 juni 2018 over Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen (10) en in het wetenschappelijk verslag van 18 december 2019 over epidemiologische analysen van Afrikaanse varkenspest in de Europese Unie (11).

(18)

Om de verspreiding van Afrikaanse varkenspest door in het wild levende varkens te voorkomen, zijn goed gecoördineerde maatregelen van de lidstaten dus van cruciaal belang om dubbel werk te vermijden. Deze verordening moet daarom voorzien in een verplichting voor de lidstaten om nationale actieplannen voor in het wild levende varkens op te stellen om de verspreiding van Afrikaanse varkenspest in de Unie te voorkomen door te zorgen voor een gecoördineerde en consistente aanpak in alle lidstaten (“de nationale actieplannen”). Bij de minimumeisen voor de nationale actieplannen moet rekening worden gehouden met het wetenschappelijk advies van de EFSA, met name over preventieve maatregelen om het bestand aan wilde zwijnen vóór de insleep van die ziekte uit te dunnen en te stabiliseren, over passieve bewaking en over biobeveiligingsmaatregelen tijdens de jacht op in het wild levende varkens, om tot een geharmoniseerde aanpak in de lidstaten te komen. Deze nationale actieplannen en de jaarlijkse resultaten van de uitvoering ervan moeten aan de Commissie en de andere lidstaten worden voorgelegd.

(19)

De beheersmaatregelen voor in het wild levende varkens die in het kader van de nationale actieplannen worden genomen, moeten in voorkomend geval verenigbaar zijn met de milieuvoorschriften van de Unie, met inbegrip van de natuurbeschermingsvoorschriften van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad (12) en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (13).

(20)

Gezien de recente ontwikkelingen in de epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de Unie en de in de Unie opgedane nieuwe ervaringen en kennis, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico’s, moeten in deze verordening herziene en uitgebreide bijzondere ziektebestrijdingsvoorschriften worden vastgesteld. Bijgevolg moet Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.

(21)

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 is van toepassing tot en met 20 april 2028. Gezien de huidige epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de Unie moeten de bij deze verordening vastgestelde bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen tot die datum worden gehandhaafd.

(22)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   In deze verordening worden regels vastgesteld betreffende:

a)

bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest die gedurende een beperkte periode moeten worden toegepast door de lidstaten (14) die zijn opgenomen in de lijsten in de bijlagen I en II, of waarvan gebieden in die lijsten zijn opgenomen (de betrokken lidstaten).

Die bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen zijn van toepassing op gehouden en in het wild levende varkens en op producten die zijn verkregen van varkens, naast de maatregelen die van toepassing zijn in de beschermings-, bewakings-, extra beperkings- en besmette zones die door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 21, lid 1, en artikel 63 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687;

b)

opname op het niveau van de Unie in de lijst in bijlage I van de beperkingszones I, II en III naar aanleiding van uitbraken van Afrikaanse varkenspest;

c)

opname op het niveau van de Unie in de lijst in bijlage II naar aanleiding van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest in een voorheen ziektevrije lidstaat of zone:

i)

van de beperkingszones, die beschermings- en bewakingszones omvatten, in het geval van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens;

ii)

van de besmette zones, in het geval van een uitbraak van die ziekte bij in het wild levende varkens.

2.   In deze verordening worden ook regels vastgesteld met betrekking tot de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest die gedurende een beperkte periode door alle lidstaten moeten worden toegepast.

3.   Deze verordening is van toepassing op:

a)

de verplaatsingen van zendingen:

i)

varkens die worden gehouden in inrichtingen die zijn gelegen in beperkingszones I, II en III en in besmette zones als bedoeld in lid 1, punt c), ii);

ii)

levende producten, producten van dierlijke oorsprong en dierlijke bijproducten die zijn verkregen van gehouden varkens als bedoeld in punt a), i);

iii)

vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, uit beperkingszones I, II en III of uit besmette zones als bedoeld in lid 1, punt c), ii), indien dat vlees of die vleesproducten zijn verkregen van varkens die zijn gehouden in gebieden buiten die beperkings- en besmette zones en die zijn geslacht:

in slachthuizen die zijn gelegen in beperkingszones I, II of III of in besmette zones als bedoeld in lid 1, punt c), ii), of

in slachthuizen die zijn gelegen buiten die beperkings- en besmette zones;

b)

de verplaatsingen van:

i)

zendingen in het wild levende varkens in alle lidstaten;

ii)

zendingen, waaronder zendingen voor particulier gebruik door jagers, van producten van dierlijke oorsprong en dierlijke bijproducten die zijn verkregen van in het wild levende varkens in de beperkingszones I, II en III of die zijn verwerkt in inrichtingen die in die beperkingszones zijn gelegen;

c)

exploitanten van levensmiddelenbedrijven die omgaan met de in de punten a) en b) bedoelde zendingen;

d)

alle lidstaten, met betrekking tot het onder de aandacht brengen van Afrikaanse varkenspest;

e)

alle lidstaten, met betrekking tot de vaststelling van nationale actieplannen voor in het wild levende varkens om de verspreiding van Afrikaanse varkenspest in de Unie te voorkomen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687.

Daarnaast wordt verstaan onder:

a)

“varken”: een in de lijst in bijlage III bij Verordening (EU) 2016/429 opgenomen dier dat behoort tot de hoefdiersoorten in de familie Suidae;

b)

“levende producten”: sperma, oöcyten en embryo’s van varkens, verkregen van gehouden varkens voor kunstmatige voortplanting;

c)

“beperkingszone I”: een in bijlage I, deel I, opgenomen gebied van een lidstaat met een nauwkeurige geografische afbakening waarvoor bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen gelden en dat grenst aan beperkingszones II of III;

d)

“beperkingszone II”: een vanwege een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij een in het wild levend varken in deel II van bijlage I opgenomen gebied van een lidstaat met een nauwkeurige geografische afbakening waarvoor bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen gelden;

e)

“beperkingszone III”: een vanwege een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij een gehouden varken in deel III van bijlage I opgenomen gebied van een lidstaat met een nauwkeurige geografische afbakening waarvoor bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen gelden;

f)

“voorheen ziektevrije lidstaat of zone”: een lidstaat of een zone van een lidstaat waar tijdens de voorafgaande periode van twaalf maanden noch bij gehouden, noch bij in het wild levende varkens Afrikaanse varkenspest is bevestigd;

g)

“in bijlage II opgenomen gebied”: een gebied van een lidstaat dat is opgenomen in een van de volgende delen van bijlage II:

i)

in deel A, als besmette zone, na bevestiging van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij een in het wild levend varken in een voorheen ziektevrije lidstaat of zone, of

ii)

in deel B, als beperkingszone, die beschermings- en bewakingszones omvat, na een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij een gehouden varken in een voorheen ziektevrije lidstaat of zone;

h)

“materiaal van categorie 2”: dierlijke bijproducten als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1069/2009, die zijn verkregen van gehouden varkens;

i)

“materiaal van categorie 3”: dierlijke bijproducten als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1069/2009, die zijn verkregen van gehouden varkens;

j)

“erkend bedrijf voor dierlijke bijproducten”: een bedrijf dat door de bevoegde autoriteit is erkend overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1069/2009;

k)

“erkende inrichting voor levende producten”: een inrichting als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/686 van de Commissie (15);

l)

“geregistreerde inrichting voor levende producten”: een inrichting als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/686 van de Commissie.

HOOFDSTUK II

BIJZONDERE REGELS VOOR DE INSTELLING VAN BEPERKINGS- EN BESMETTE ZONES IN GEVAL VAN EEN UITBRAAK VAN AFRIKAANSE VARKENSPEST

Artikel 3

Bijzondere regels voor de onmiddellijke instelling van beperkings- en besmette zones in geval van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden of in het wild levende varkens

In geval van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden of in het wild levende varkens stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat onmiddellijk een van de volgende zones in:

a)

in geval van een uitbraak bij gehouden varkens, een beperkingszone overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, onder de in dat artikel neergelegde voorwaarden, of

b)

in geval van een uitbraak bij in het wild levende varkens, een besmette zone overeenkomstig artikel 63 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687.

Artikel 4

Bijzondere regels voor de instelling van een extra beperkingszone in geval van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden of in het wild levende varkens

1.   In geval van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden of in het wild levende varkens kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat, op basis van de criteria en beginselen voor de geografische afbakening van beperkingszones zoals vastgesteld in artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429, een extra beperkingszone instellen die grenst aan de in artikel 3 van deze verordening bedoelde ingestelde beperkingszone of besmette zone, teneinde de beperkingszone of besmette zone af te bakenen ten opzichte van gebieden waarvoor geen beperkingen gelden.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zorgt ervoor dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde extra beperkingszone overeenstemt met de beperkingszone I die overeenkomstig artikel 5 in de lijst in deel I van bijlage I is opgenomen.

Artikel 5

Bijzondere regels voor opname in de lijst van beperkingszones I in geval van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden of in het wild levende varkens in een gebied van een lidstaat dat grenst aan een gebied waar geen uitbraak van Afrikaanse varkenspest officieel is bevestigd

1.   Naar aanleiding van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden of in het wild levende varkens in een gebied van een lidstaat dat grenst aan een gebied waar geen uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden of in het wild levende varkens officieel is bevestigd, wordt dat gebied waar geen uitbraak is bevestigd, indien nodig in de lijst in bijlage I, deel I opgenomen als beperkingszone I.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zorgt ervoor dat, nadat een gebied in de lijst in deel I van bijlage I bij deze verordening als beperkingszone I is opgenomen, een overeenkomstig artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 ingestelde extra beperkingszone onverwijld wordt aangepast zodat deze ten minste de desbetreffende beperkingszone I omvat die voor die lidstaat in de lijst in bijlage I bij deze verordening is opgenomen.

3.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat stelt onverwijld de desbetreffende extra beperkingszone in overeenkomstig artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429, indien de beperkingszone I in de lijst in bijlage I bij deze verordening is opgenomen.

Artikel 6

Bijzondere regels voor opname in de lijst van beperkingszones II of van besmette zones in geval van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens in een lidstaat

1.   Na een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens in een gebied van een lidstaat wordt dat gebied in deel II van bijlage I bij deze verordening als beperkingszone II opgenomen, tenzij dat gebied overeenkomstig lid 2 van dit artikel moet worden opgenomen.

2.   Na een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens in een voorheen ziektevrije lidstaat of zone wordt dat gebied als besmette zone in deel A van bijlage II opgenomen, tenzij dat gebied vanwege de nabijheid van een beperkingszone II en om de territoriale continuïteit van die beperkingszone II te waarborgen, overeenkomstig lid 1 van dit artikel als een beperkingszone II moet worden opgenomen.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zorgt ervoor dat de overeenkomstig artikel 63 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde besmette zone onverwijld wordt aangepast zodat deze voor die lidstaat ten minste de desbetreffende:

a)

beperkingszone II omvat die in bijlage I bij deze verordening voor die lidstaat is opgenomen,

of

b)

besmette zone omvat die in deel A van bijlage II bij deze verordening is opgenomen.

Artikel 7

Bijzondere regels voor de opname van beperkingszones in geval van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens in een lidstaat

1.   Na een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens in een gebied van een lidstaat wordt dat gebied in deel III van bijlage I als beperkingszone III opgenomen, tenzij dat gebied overeenkomstig lid 2 van dit artikel moet worden opgenomen.

2.   Na een eerste en enige uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens in een voorheen ziektevrije lidstaat of zone wordt dat gebied in deel B van bijlage II opgenomen als een beperkingszone die beschermings- en bewakingszones omvat, tenzij dat gebied vanwege de nabijheid van een beperkingszone III en om de territoriale continuïteit van die beperkingszone III te waarborgen, overeenkomstig lid 1 van dit artikel als een beperkingszone III moet worden opgenomen.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zorgt ervoor dat de overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beperkingszone onverwijld wordt aangepast zodat deze voor die lidstaat ten minste de desbetreffende:

a)

beperkingszone III omvat die in bijlage I bij deze verordening voor die lidstaat is opgenomen,

of

b)

beperkingszone omvat, die beschermings- en bewakingszones omvat, die is opgenomen in de lijst in deel B van bijlage II bij deze verordening.

Artikel 8

Algemene en specifieke toepassing van bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in beperkingszones I, II en III en in besmette zones die zijn opgenomen in bijlage II

1.   De betrokken lidstaten passen in de beperkingszones I, II en III, naast de overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 toe te passen ziektebestrijdingsmaatregelen, de bij deze verordening vastgestelde bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen toe in:

a)

overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beperkingszones;

b)

overeenkomstig artikel 63 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde besmette zones.

2.   Naast de maatregelen van de artikelen 63 tot en met 66 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, passen de betrokken lidstaten de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen van deze verordening die op beperkingszones II van toepassing zijn, ook toe in de gebieden die in deel A van bijlage II bij deze verordening als besmette zones zijn opgenomen.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verbiedt de verplaatsingen van zendingen gehouden varkens en producten daarvan naar andere lidstaten en naar derde landen vanuit de in deel A van bijlage II vermelde besmette zone van die betrokken lidstaat.

4.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat het in lid 3 vastgestelde verbod niet van toepassing is op verplaatsingen van zendingen vleesproducten, met inbegrip van casings, die zijn verkregen van varkens die in de in deel A van bijlage II opgenomen besmette zone worden gehouden en die de desbetreffende risicobeperkende behandeling overeenkomstig bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 hebben ondergaan.

HOOFDSTUK III

BIJZONDERE ZIEKTEBESTRIJDINGSMAATREGELEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP ZENDINGEN VAN IN BEPERKINGSZONES I, II EN III GEHOUDEN VARKENS EN DE DAARVAN VERKREGEN PRODUCTEN IN DE BETROKKEN LIDSTATEN

AFDELING 1

TOEPASSING VAN SPECIFIEKE VERBODEN OP VERPLAATSINGEN VAN ZENDINGEN GEHOUDEN VARKENS EN PRODUCTEN DAARVAN IN DE BETROKKEN LIDSTATEN

Artikel 9

Specifieke verboden op verplaatsingen van zendingen van in beperkingszones I, II en III gehouden varkens binnen en buiten die beperkingszones

1.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verbiedt verplaatsingen van zendingen van in beperkingszones I, II en III gehouden varkens binnen en buiten die beperkingszones.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat het in lid 1 vastgestelde verbod niet van toepassing is op:

a)

verplaatsingen van zendingen van in een beperkingszone I gehouden varkens naar inrichtingen in dezelfde of andere beperkingszones I, naar beperkingszones II en III of buiten die beperkingszones, mits de inrichting van bestemming zich op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat bevindt;

b)

verplaatsingen van zendingen varkens die worden gehouden in geconsigneerde inrichtingen in beperkingszones I, II en III, op voorwaarde dat:

i)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de risico’s die aan dergelijke verplaatsingen verbonden zijn, heeft beoordeeld en dat uit die beoordeling is gebleken dat het risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest verwaarloosbaar is;

ii)

de varkens uitsluitend naar een andere geconsigneerde inrichting in dezelfde betrokken lidstaat worden verplaatst.

3.   In afwijking van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde verboden kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen in beperkingszones I, II en III gehouden varkens binnen en buiten die beperkingszones in de door de artikelen 22 tot en met 31 bestreken gevallen, mits aan de in die artikelen neergelegde specifieke voorwaarden is voldaan.

Artikel 10

Specifieke verboden op verplaatsingen van zendingen levende producten die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones

1.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verbiedt verplaatsingen van zendingen levende producten die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat het in lid 1 vastgestelde verbod niet van toepassing is op verplaatsingen van zendingen levende producten van varkens die in geconsigneerde inrichtingen in beperkingszones II en III worden gehouden, op voorwaarde dat:

a)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de risico’s die aan dergelijke verplaatsingen verbonden zijn, heeft beoordeeld en dat uit die beoordeling is gebleken dat het risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest verwaarloosbaar is;

b)

de levende producten uitsluitend naar een andere geconsigneerde inrichting in dezelfde betrokken lidstaat worden verplaatst.

3.   In afwijking van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde verboden kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen levende producten die zijn verkregen van in beperkingszones I, II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones in de door de artikelen 32, 33 en 34 bestreken gevallen, mits aan de in die artikelen neergelegde specifieke voorwaarden is voldaan.

Artikel 11

Specifieke verboden op verplaatsingen van zendingen dierlijke bijproducten die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones

1.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verbiedt verplaatsingen van zendingen dierlijke bijproducten die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat het in lid 1 vastgestelde verbod niet van toepassing is op verplaatsingen van zendingen dierlijke bijproducten die zijn verkregen van varkens die buiten beperkingszone II en III zijn gehouden en in slachthuizen in beperkingszones II en III zijn geslacht, mits die dierlijke bijproducten in de inrichtingen en tijdens het vervoer duidelijk worden gescheiden van dierlijke bijproducten die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens.

3.   In afwijking van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde verboden kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen van dierlijke bijproducten die zijn verkregen van in beperkingszones I, II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones in de door de artikelen 35 tot en met 40 bestreken gevallen, mits aan de in die artikelen neergelegde specifieke voorwaarden is voldaan.

Artikel 12

Specifieke verboden op verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones

1.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verbiedt verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat het in lid 1 van dit artikel vastgestelde verbod niet van toepassing is op verplaatsingen van zendingen vleesproducten, met inbegrip van casings, die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens en die wat betreft Afrikaanse varkenspest de desbetreffende risicobeperkende behandeling overeenkomstig bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 hebben ondergaan in overeenkomstig artikel 44, lid 1, van deze verordening aangewezen inrichtingen.

3.   In afwijking van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde verboden kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van in beperkingszones I, II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones in de door de artikelen 41, 42 en 43 bestreken gevallen, mits aan de in die artikelen neergelegde specifieke voorwaarden is voldaan.

Artikel 13

Algemene verboden op verplaatsingen van zendingen gehouden varkens en producten daarvan die als een risico worden beschouwd voor de verspreiding van Afrikaanse varkenspest

De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan de verplaatsingen van zendingen gehouden varkens en producten die zijn verkregen van gehouden varkens op het grondgebied van dezelfde lidstaat verbieden indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat er een risico bestaat op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest naar, van of via die gehouden varkens of producten daarvan.

AFDELING 2

ALGEMENE EN SPECIFIEKE VOORWAARDEN VOOR AFWIJKINGEN WAARBIJ VERPLAATSINGEN VAN ZENDINGEN VAN IN BEPERKINGSZONES I, II EN III GEHOUDEN VARKENS BUITEN DIE BEPERKINGSZONES WORDEN TOEGESTAAN

Artikel 14

Algemene voorwaarden voor afwijkingen van specifieke verboden op verplaatsingen van zendingen van in beperkingszones I, II en III gehouden varkens binnen en buiten die beperkingszones

1.   In afwijking van de in artikel 9, lid 1, vastgestelde specifieke verboden op verplaatsingen van zendingen van in beperkingszones I, II en III gehouden varkens binnen en buiten die beperkingszones, kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat dergelijke verplaatsingen toestaan in de gevallen die onder de artikelen 22 tot en met 25 en de artikelen 28, 29 en 30 vallen, mits aan de in die artikelen vastgestelde specifieke voorwaarden wordt voldaan, alsmede aan de volgende voorwaarden:

a)

de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, en

b)

de aanvullende algemene voorwaarden betreffende:

i)

in voorkomen geval, verplaatsingen van zendingen gehouden varkens binnen en buiten beperkingszones I, II en III, zoals vastgesteld in artikel 15;

ii)

inrichtingen voor gehouden varkens in beperkingszones I, II en III, zoals vastgesteld in artikel 16;

iii)

de vervoermiddelen die worden gebruikt voor het vervoer van gehouden varkens vanuit beperkingszones I, II en III, zoals vastgesteld in artikel 17.

2.   Alvorens de in de artikelen 22 tot en met 25 en de artikelen 28 tot en met 31 bedoelde toestemming te verlenen, beoordeelt de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de risico’s die uit het verlenen van een dergelijke toestemming voortvloeien; uit die beoordeling moet blijken dat het risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest verwaarloosbaar is.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat de in de artikelen 15 en 16 vastgestelde aanvullende algemene voorwaarden niet van toepassing zijn op verplaatsingen van zendingen van in slachthuizen in beperkingszones I, II en III gehouden varkens, op voorwaarde dat:

a)

de gehouden varkens wegens uitzonderlijke omstandigheden, zoals een grote storing in het slachthuis, naar een ander slachthuis moeten worden verplaatst;

b)

het slachthuis van bestemming zich ofwel:

i)

in beperkingszones I, II of III van dezelfde lidstaat bevindt, of

ii)

in uitzonderlijke omstandigheden, zoals het ontbreken van slachthuizen als bedoeld in punt b), i), buiten beperkingszones I, II of III op het grondgebied van dezelfde lidstaat bevindt;

c)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming heeft verleend voor de verplaatsing.

Artikel 15

Aanvullende algemene voorwaarden voor verplaatsingen van zendingen varkens die in beperkingszones I, II en III worden gehouden en in die zones gewonnen levende producten binnen en buiten die beperkingszones

1.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat staat verplaatsingen toe van zendingen in beperkingszones I, II en III gehouden varkens of levende producten van die dieren die zijn gewonnen in beperkingszones II en III, binnen en buiten die beperkingszones, in de gevallen die onder de artikelen 22 tot en met 25 en de artikelen 28 tot en met 34 vallen, mits aan de in die artikelen vastgestelde specifieke voorwaarden alsmede de volgende aanvullende algemene voorwaarden wordt voldaan:

a)

de varkens zijn gehouden in en zijn niet verplaatst uit de inrichting van verzending gedurende een periode van ten minste dertig dagen vóór de datum van verplaatsing, of, indien zij jonger zijn dan dertig dagen, sedert hun geboorte, en gedurende die periode zijn in die inrichting geen andere gehouden varkens uit in beperkingszones II gelegen inrichtingen die niet voldoen aan de aanvullende algemene voorwaarden zoals vastgesteld in dit artikel en in artikel 16, en uit in beperkingszones III gelegen inrichtingen binnengebracht in:

i)

die inrichting van verzending, of

ii)

de epidemiologische eenheid waar de te verplaatsen varkens volledig gescheiden zijn gehouden. De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat stelt, na uitvoering van een risicobeoordeling, de grenzen van die epidemiologische eenheid vast, waarbij wordt bevestigd dat de structuur, de omvang en de onderlinge afstand tussen de verschillende epidemiologische eenheden en de uitgevoerde verrichtingen zodanig zijn dat afzonderlijke voorzieningen voor huisvesting, verzorging en voederen van de gehouden varkens gewaarborgd zijn, zodat het Afrikaanse-varkenspestvirus zich niet van de ene epidemiologische eenheid naar de andere kan verspreiden;

b)

de varkens die in de inrichting van verzending worden gehouden, met inbegrip van de dieren die zullen worden verplaatst of gebruikt voor de winning van levende producten, zijn klinisch onderzocht, met gunstige resultaten ten aanzien van Afrikaanse varkenspest:

i)

door een officiële dierenarts;

ii)

binnen de periode van 24 uur vóór het tijdstip van:

de verplaatsing van de zending varkens, of

de winning van de levende producten, en

iii)

overeenkomstig artikel 3, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 en punt A.1 van bijlage I bij die gedelegeerde verordening,

c)

indien nodig zijn, vóór de datum van de verplaatsing van die zendingen vanuit de inrichting van verzending of vóór de datum van de winning van de levende producten tests ter opsporing van ziekteverwekkers uitgevoerd volgens de instructies van de bevoegde autoriteit:

i)

na het in punt b) bedoelde klinisch onderzoek voor varkens die in de inrichting van verzending worden gehouden, met inbegrip van die varkens die zullen worden verplaatst of gebruikt voor de winning van levende producten, en

ii)

overeenkomstig punt A.2 van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verkrijgt, in voorkomend geval, negatieve resultaten van de in lid 1, punt c), bedoelde tests ter opsporing van ziekteverwekkers voordat zij toestemming geeft voor de verplaatsing van zendingen varkens of vóór de datum van de winning van levende producten.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat, in geval van verplaatsingen van zendingen gehouden varkens van in beperkingszones I en II gelegen inrichtingen van verzending binnen en buiten die beperkingszones naar inrichtingen in dezelfde betrokken lidstaat, het in lid 1, punt b), bedoelde klinisch onderzoek:

a)

alleen hoeft te worden uitgevoerd voor varkens die zullen worden verplaatst, of

b)

niet hoeft te worden uitgevoerd, op voorwaarde dat:

i)

de inrichting van verzending door een officiële dierenarts met een frequentie als bedoeld in artikel 16, lid 1, punt a), i), is bezocht, en dat al die bezoeken van een officiële dierenarts gedurende ten minste twaalf maanden vóór de datum van verplaatsing van de zending varkens met gunstige resultaten zijn afgerond, hetgeen aantoont dat:

de in artikel 16, lid 1, punt b), bedoelde biobeveiligingsvoorschriften zijn toegepast in de inrichting van verzending;

een officiële dierenarts tijdens die bezoeken met gunstige resultaten ten aanzien van Afrikaanse varkenspest een klinisch onderzoek overeenkomstig artikel 3, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 en punt A.1 van bijlage I bij die verordening heeft uitgevoerd bij de in de inrichting van verzending gehouden varkens;

ii)

gedurende een periode van ten minste twaalf maanden vóór de datum van verplaatsing van de zending varkens in de inrichting van verzending de in artikel 16, lid 1, punt c), bedoelde permanente bewaking wordt uitgevoerd.

4.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat, in geval van verplaatsingen van zendingen gehouden varkens van een in een beperkingszone III gelegen inrichting van verzending naar inrichtingen die gelegen zijn binnen die beperkingszone III of binnen beperkingszones I of II in dezelfde betrokken lidstaat, het in lid 1, punt b), bedoelde klinisch onderzoek:

a)

alleen hoeft te worden uitgevoerd voor de te verplaatsen varkens, of

b)

niet hoeft te worden uitgevoerd, op voorwaarde dat:

i)

de inrichting van verzending door een officiële dierenarts met een frequentie als bedoeld in artikel 16, lid 1, punt a), ii), is bezocht, en dat al die bezoeken van een officiële dierenarts gedurende ten minste twaalf maanden vóór de datum van verplaatsing met gunstige resultaten zijn afgerond, hetgeen aantoont dat:

de in artikel 16, lid 1, punt b), bedoelde biobeveiligingsvoorschriften zijn toegepast in de inrichting van verzending;

een officiële dierenarts tijdens die bezoeken met gunstige resultaten ten aanzien van Afrikaanse varkenspest een klinisch onderzoek overeenkomstig artikel 3, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 en punt A.1 van bijlage I bij die verordening heeft uitgevoerd bij de in de inrichting van verzending gehouden varkens;

ii)

gedurende een periode van ten minste twaalf maanden vóór de datum van verplaatsing in de inrichting van verzending de in artikel 16, lid 1, punt c), bedoelde permanente bewaking wordt uitgevoerd.

5.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat, in het geval van verplaatsingen van zendingen van in beperkingszones II en III gewonnen levende producten naar inrichtingen in dezelfde betrokken lidstaat of in andere lidstaten, het in lid 1, punt b), bedoelde klinisch onderzoek niet hoeft te worden uitgevoerd, op voorwaarde dat:

a)

de inrichting van verzending door een officiële dierenarts met een frequentie als bedoeld in artikel 16, lid 1, punt a), ii), is bezocht, en dat al die bezoeken van een officiële dierenarts gedurende ten minste twaalf maanden vóór de datum van de winning van levende producten met gunstige resultaten zijn afgerond, hetgeen aantoont dat:

i)

de in artikel 16, lid 1, punt b), bedoelde biobeveiligingsvoorschriften zijn toegepast in de inrichting van verzending;

ii)

een officiële dierenarts tijdens die bezoeken met gunstige resultaten ten aanzien van Afrikaanse varkenspest een klinisch onderzoek overeenkomstig artikel 3, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 en punt A.1 van bijlage I bij die verordening heeft uitgevoerd bij de in de inrichting van verzending gehouden varkens;

iii)

gedurende een periode van ten minste twaalf maanden vóór de datum van winning van de levende producten in de inrichting van verzending de in artikel 16, lid 1, punt c), bedoelde permanente bewaking wordt uitgevoerd.

Artikel 16

Aanvullende algemene voorwaarden voor in beperkingszones I, II en III gelegen inrichtingen voor gehouden varkens

1.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat staat alleen verplaatsingen toe van zendingen varkens die in inrichtingen worden gehouden die gelegen zijn in beperkingszones I, II en III, of van zendingen levende producten die zijn gewonnen in beperkingszones II of III, binnen en buiten die beperkingszones, in de gevallen die onder de artikelen 22 tot en met 25 en de artikelen 28 tot en met 34 vallen, mits aan de in die artikelen vastgestelde specifieke voorwaarden alsmede de volgende aanvullende algemene voorwaarden wordt voldaan:

a)

de inrichting van verzending is na de opname van de beperkingszones I, II en III in bijlage I bij deze verordening of gedurende de periode van drie maanden vóór de datum van de verplaatsing van de zending ten minste eenmaal door een officiële dierenarts bezocht en er worden regelmatig overeenkomstig artikel 26, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 bezoeken aan de inrichting gebracht door officiële dierenartsen, en wel als volgt:

i)

in de beperkingszones I en II: ten minste tweemaal per jaar, met een tussenpoos van ten minste vier maanden tussen dergelijke bezoeken;

ii)

in de beperkingszone III: ten minste eens in de drie maanden.

b)

de inrichting van verzending voert biobeveiligingsvoorschriften voor Afrikaanse varkenspest uit:

i)

overeenkomstig de versterkte biobeveiligingsmaatregelen van bijlage III, en

ii)

zoals door de betrokken lidstaat vastgesteld;

c)

in de inrichting van verzending vindt permanente bewaking plaats door tests ter opsporing van ziekteverwekkers voor Afrikaanse varkenspest uit te voeren:

i)

overeenkomstig artikel 3, lid 2, van en bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, en

ii)

op wekelijkse basis met negatieve resultaten bij ten minste de eerste twee dode gehouden varkens ouder dan 60 dagen of, indien er geen dergelijke dode dieren ouder dan 60 dagen zijn, op alle dode, gespeende gehouden varkens, in elke epidemiologische eenheid, en

iii)

ten minste gedurende de in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 vastgestelde monitoringperiode voor Afrikaanse varkenspest vóór de verplaatsing van de zending uit de inrichting van verzending, of

iv)

indien nodig, volgens de instructies van de bevoegde autoriteit, overeenkomstig artikel 15, lid 1, punt c), indien er tijdens de in punt c), iii), van dit lid bedoelde monitoringperiode voor Afrikaanse varkenspest geen dode gehouden varkens in de inrichting zijn.

2.   De bevoegde autoriteit kan besluiten om bezoeken te brengen aan de inrichting van verzending in een beperkingszone III als bedoeld in lid 1, punt a), ii), met een frequentie als bedoeld in lid 1, punt a), i), op basis van een gunstig resultaat van het laatste bezoek na de opname van de beperkingszones I, II en III in bijlage I, of in de periode van drie maanden vóór de datum van verplaatsing van de zending, hetgeen aantoont dat:

a)

de in lid 1, punt b), bedoelde biobeveiligingsvoorschriften worden toegepast, en

b)

de in lid 1, punt c), bedoelde permanente bewaking in die inrichting wordt uitgevoerd.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat de in bijlage III, punt 2, h), genoemde en in lid 1, punt b), i), van dit artikel bedoelde veekerende afrasteringen niet vereist zijn:

a)

voor inrichtingen van gehouden varkens gedurende een periode van zes maanden vanaf de datum van bevestiging van de eerste uitbraak van Afrikaanse varkenspest in een voorheen ziektevrije lidstaat of zone, op voorwaarde dat:

i)

de bevoegde autoriteit van de lidstaat de risico’s die uit een dergelijk besluit voortvloeien, heeft beoordeeld en uit die beoordeling blijkt dat het risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest verwaarloosbaar is;

ii)

er een alternatief systeem aanwezig is dat waarborgt dat varkens die in inrichtingen worden gehouden, gescheiden zijn van in het wild levende varkens in lidstaten met een populatie in het wild levende varkens;

iii)

gehouden varkens uit die inrichtingen niet naar een andere lidstaat worden verplaatst;

iv)

varkens in die inrichtingen niet tijdelijk of permanent buiten worden gehouden, of

b)

indien uit de passende en permanente bewaking niet is gebleken dat in het wild levende varkens in die lidstaat permanent aanwezig zijn, of

c)

voor inrichtingen van gehouden varkens gedurende een periode van zes maanden na de datum van bekendmaking van deze verordening, indien zendingen in beperkingszones I, II en III gehouden varkens en producten daarvan alleen binnen die beperkingszones worden verplaatst overeenkomstig de artikelen 22, 23, 24, 28 of 30 van deze verordening.

Artikel 17

Aanvullende algemene voorwaarden betreffende de vervoermiddelen die worden gebruikt voor het vervoer van in beperkingszones I, II en III gehouden varkens binnen en buiten die beperkingszones

De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verleent alleen toestemming voor verplaatsingen van zendingen van in beperkingszones I, II en III gehouden varkens binnen en buiten die beperkingszones, indien de voor het vervoer van die zendingen gebruikte vervoermiddelen:

a)

aan de voorschriften van artikel 24, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 voldoen, en

b)

worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 onder controle of toezicht van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat.

AFDELING 3

VERPLICHTINGEN VAN EXPLOITANTEN MET BETREKKING TOT DIERGEZONDHEIDSCERTIFICATEN

Artikel 18

Verplichtingen van exploitanten met betrekking tot diergezondheidscertificaten voor verplaatsingen van zendingen van in beperkingszones I, II en III gehouden varkens buiten die beperkingszones

Exploitanten verplaatsen zendingen van in beperkingszones I, II en III gehouden varkens uitsluitend buiten die beperkingszones binnen de betrokken lidstaat of naar een andere lidstaat in de gevallen die worden bestreken door de artikelen 22 tot en met 25 en de artikelen 28 tot en met 31 van deze verordening, indien die zendingen vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 143, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429, dat ten minste een van de volgende verklaringen bevat dat aan de voorschriften van deze verordening is voldaan:

a)

“Varkens die in een beperkingszone I zijn gehouden overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”;

b)

“Varkens die in een beperkingszone II zijn gehouden overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”;

c)

“Varkens die in een beperkingszone III zijn gehouden overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”.

In geval van verplaatsingen van dergelijke zendingen binnen dezelfde betrokken lidstaat kan de bevoegde autoriteit evenwel besluiten dat geen diergezondheidscertificaat hoeft te worden uitgereikt, zoals bedoeld in artikel 143, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) 2016/429.

Artikel 19

Verplichtingen van exploitanten met betrekking tot diergezondheidscertificaten voor verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van gehouden varkens, vanuit beperkingszones I, II en III

1.   Exploitanten verplaatsen zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in beperkingszones I of II zijn gehouden alleen in de onder de artikelen 41 en 42 van deze verordening vallende gevallen vanuit beperkingszones I en II binnen dezelfde betrokken lidstaat of naar een andere lidstaat, indien die zendingen vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 167, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429, dat het volgende bevat:

a)

de overeenkomstig artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2154 van de Commissie (16) vereiste informatie, en

b)

een van de volgende verklaringen dat aan de voorschriften van deze verordening is voldaan:

i)

“Vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone I zijn gehouden overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”;

ii)

“Vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone II zijn gehouden overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”.

2.   Exploitanten mogen zendingen vleesproducten, met inbegrip van casings, die de desbetreffende risicobeperkende behandeling hebben ondergaan en verkregen zijn van in beperkingszones I, II of III gehouden varkens, alleen verplaatsen vanuit beperkingszones I, II en III binnen dezelfde betrokken lidstaat of naar een andere lidstaat, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de vleesproducten, met inbegrip van casings, hebben de desbetreffende risicobeperkende behandeling ondergaan zoals vastgesteld in bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687;

b)

die zendingen gaan vergezeld van een diergezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 167, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429, dat de volgende elementen bevat:

i)

de overeenkomstig artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2154 vereiste informatie, en

ii)

de volgende verklaring dat aan de voorschriften van deze verordening is voldaan:

“Vleesproducten, met inbegrip van casings, die de desbetreffende risicobeperkende behandeling hebben ondergaan en verkregen zijn van varkens die in beperkingszones I, II of III zijn gehouden overeenkomstig de bijzondere bestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”.

3.   Exploitanten mogen zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in gebieden buiten beperkingszones I, II en III zijn gehouden en die zijn geslacht in slachthuizen in beperkingszones I, II of III of in slachthuizen buiten die beperkingszones, alleen verplaatsen vanuit beperkingszones I, II en III binnen dezelfde betrokken lidstaat of naar een andere lidstaat, mits die zendingen vergezeld gaan van:

a)

een diergezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 167, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429, dat de overeenkomstig artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2154 vereiste informatie bevat, en

b)

een van de volgende verklaringen dat aan de voorschriften van deze verordening is voldaan:

i)

“Vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in gebieden buiten beperkingszones I, II en III zijn gehouden en die in beperkingszones I, II of III zijn geslacht overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”, of

ii)

“Vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in gebieden buiten beperkingszones I, II en III zijn gehouden en geslacht overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”, of

iii)

“Vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van in gebieden buiten beperkingszones I, II en III gehouden en geslachte varkens, die in beperkingszones I, II of III zijn geproduceerd of verwerkt overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”.

4.   In geval van verplaatsingen van in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde zendingen binnen dezelfde betrokken lidstaat kan de bevoegde autoriteit besluiten dat geen diergezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 167, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/429 hoeft te worden uitgereikt.

5.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat in gevallen die niet onder artikel 167, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/429 vallen, een gezondheidsmerk of, in voorkomend geval, een identificatiemerk als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 853/2004 dat op het verse vlees of de vleesproducten, met inbegrip van casings, wordt aangebracht, het diergezondheidscertificaat mag vervangen voor verplaatsingen van zendingen naar andere lidstaten, op voorwaarde dat:

a)

op het verse vlees of de vleesproducten, met inbegrip van casings, een gezondheidsmerk of, in voorkomend geval, een identificatiemerk wordt aangebracht in:

i)

overeenkomstig artikel 44, lid 1, van deze verordening aangewezen inrichtingen, of

ii)

inrichtingen die alleen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, behandelen die zijn verkregen van varkens die in een beperkingszone I of in gebieden buiten beperkingszones I, II en III zijn gehouden en die zijn opgenomen in de in lid 6 van dit artikel bedoelde lijst van inrichtingen;

b)

het diergezondheidscertificaat alleen voor de volgende zendingen wordt vervangen:

i)

vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in beperkingszones I of II zijn gehouden, van die beperkingszones naar een andere lidstaat, zoals bepaald in lid 1;

ii)

vleesproducten, met inbegrip van casings, die de desbetreffende risicobeperkende behandeling hebben ondergaan en die verkregen zijn van varkens die in beperkingszones I of II zijn gehouden, van die beperkingszones naar een andere lidstaat, zoals bepaald in lid 2;

iii)

vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in gebieden buiten beperkingszones I, II en III zijn gehouden en die ofwel in die gebieden zijn geslacht ofwel zijn geslacht in slachthuizen die zijn gelegen in beperkingszones I, II of III, van die beperkingszones naar een andere lidstaat, zoals bepaald in lid 3;

iv)

vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die zijn gehouden in gebieden buiten beperkingszones I, II en III en die zijn geproduceerd of verwerkt in beperkingszones I, II en III, van die beperkingszones naar een andere lidstaat, zoals bepaald in lid 3;

c)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat ervoor zorgt dat een alternatief systeem aanwezig is dat waarborgt dat de in punt b) bedoelde zendingen traceerbaar zijn en dat die zendingen voldoen aan de in deze verordening vastgestelde bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest.

6.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat:

a)

verstrekt de Commissie en de andere lidstaten een link naar de website van de bevoegde autoriteit met een lijst van in beperkingszones I, II en III gelegen inrichtingen:

i)

die alleen vers vlees of vleesproducten, met inbegrip van casings, behandelen die zijn verkregen van varkens die in beperkingszones I of in gebieden buiten beperkingszones I, II en III zijn gehouden, en

ii)

waarvoor de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de mogelijkheid heeft verleend om het diergezondheidscertificaat voor verplaatsingen van zendingen naar andere lidstaten te vervangen door een gezondheids- of, in voorkomend geval, een identificatiemerk als bedoeld in lid 5;

b)

houdt de in punt a) bedoelde lijst actueel.

Artikel 20

Verplichtingen van exploitanten met betrekking tot diergezondheidscertificaten voor verplaatsingen van zendingen levende producten die zijn verkregen van in inrichtingen in beperkingszones II of III gehouden varkens, buiten die beperkingszones

Exploitanten verplaatsen zendingen levende producten die zijn verkregen van in beperkingszones II of III gehouden varkens alleen buiten die beperkingszones binnen dezelfde betrokken lidstaat of naar een andere lidstaat in de gevallen die worden bestreken door de artikelen 32, 33 en 34 van deze verordening, indien die zendingen vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 161, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429, dat ten minste een van de volgende verklaringen bevat dat aan de voorschriften van deze verordening is voldaan:

a)

“Levende producten die zijn verkregen van varkens die in beperkingszones II zijn gehouden overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”;

b)

“Levende producten die zijn verkregen van varkens die in beperkingszone III zijn gehouden overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”.

In geval van verplaatsingen van zendingen binnen dezelfde betrokken lidstaat kan de bevoegde autoriteit evenwel besluiten dat geen diergezondheidscertificaat hoeft te worden uitgereikt, zoals bedoeld in artikel 161, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) 2016/429.

Artikel 21

Verplichtingen van exploitanten met betrekking tot diergezondheidscertificaten voor verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 2 en 3 dat is verkregen van in beperkingszones II of III gehouden varkens buiten die beperkingszones

Exploitanten verplaatsen zendingen materiaal van categorie 2 en 3 dat is verkregen van in beperkingszones II of III gehouden varkens alleen buiten die beperkingszones binnen dezelfde betrokken lidstaat of naar een andere lidstaat in de gevallen die worden bestreken door de artikelen 35 tot en met 40, indien die zendingen vergezeld gaan van:

a)

het in hoofdstuk III van bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011 bedoelde handelsdocument, en

b)

een diergezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 22, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 en vastgesteld in bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011.

In geval van verplaatsingen binnen dezelfde betrokken lidstaat kan de bevoegde autoriteit evenwel besluiten dat geen diergezondheidscertificaat wordt afgegeven, zoals bedoeld in artikel 22, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687.

AFDELING 4

SPECIFIEKE VOORWAARDEN VOOR AFWIJKINGEN WAARBIJ VERPLAATSINGEN VAN ZENDINGEN VARKENS DIE IN EEN BEPERKINGSZONE I WORDEN GEHOUDEN, BINNEN EN BUITEN DIE BEPERKINGSZONE WORDEN TOEGESTAAN

Artikel 22

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone I worden gehouden, binnen en buiten die beperkingszone worden toegestaan

1.   In afwijking van het in artikel 9, lid 1, vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone I worden gehouden, binnen en buiten die beperkingszone naar:

a)

een inrichting die op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat is gelegen:

i)

in dezelfde of een andere beperkingszone I;

ii)

in beperkingszones II of III;

iii)

buiten de beperkingszones I, II en III;

b)

een inrichting die op het grondgebied van een andere lidstaat is gelegen;

c)

derde landen.

2.   De bevoegde autoriteit verleent de in lid 1 bedoelde toestemming alleen op voorwaarde dat wordt voldaan aan:

a)

de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687;

b)

de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, artikel 15, lid 1, punten b) en c), artikel 15, leden 2 en 3, en de artikelen 16 en 17.

AFDELING 5

SPECIFIEKE VOORWAARDEN VOOR AFWIJKINGEN WAARBIJ VERPLAATSINGEN VAN ZENDINGEN VARKENS DIE IN EEN BEPERKINGSZONE II WORDEN GEHOUDEN, BINNEN EN BUITEN DIE BEPERKINGSZONE WORDEN TOEGESTAAN

Artikel 23

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, binnen en buiten die beperkingszone op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat worden toegestaan

1.   In afwijking van het in artikel 9, lid 1, vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, binnen en buiten die beperkingszone naar een inrichting die zich op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat bevindt:

a)

in dezelfde of een andere beperkingszone II;

b)

in beperkingszones I of III;

c)

buiten de beperkingszones I, II en III.

2.   De bevoegde autoriteit verleent de in lid 1 bedoelde toestemming alleen op voorwaarde dat wordt voldaan aan:

a)

de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687;

b)

de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, en de artikelen 15, 16 en 17.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zorgt ervoor dat varkens die het voorwerp vormen van een in lid 1 van dit artikel bedoelde toegestane verplaatsing, ten minste gedurende de in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 vastgestelde monitoringperiode voor Afrikaanse varkenspest in de inrichting van bestemming blijven.

Artikel 24

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen worden toegestaan van zendingen varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, binnen en buiten die beperkingszone naar een slachthuis op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat met het oog op onmiddellijke slacht

1.   In afwijking van het in artikel 9, lid 1, vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, binnen en buiten die beperkingszone naar een slachthuis dat zich op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat bevindt, op voorwaarde dat:

a)

de gehouden varkens worden verplaatst met het oog op onmiddellijke slacht;

b)

het slachthuis van bestemming is aangewezen overeenkomstig artikel 44, lid 1.

2.   De bevoegde autoriteit verleent de in lid 1 bedoelde toestemming alleen op voorwaarde dat wordt voldaan aan:

a)

de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687;

b)

de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, artikel 15, lid 1, punten b) en c), artikel 15, leden 2 en 3, en de artikelen 16 en 17.

3.   In afwijking van het verbod van artikel 9, lid 1, kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, wanneer de in lid 1 van dit artikel bedoelde verplaatsingen niet voldoen aan de voorwaarden van lid 2 van dit artikel, toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, binnen of buiten die beperkingszone, op voorwaarde dat:

a)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de risico’s die aan een dergelijke toestemming verbonden zijn, voorafgaand aan het verlenen van de toestemming heeft beoordeeld en dat uit die beoordeling is gebleken dat het risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest verwaarloosbaar is;

b)

de gehouden varkens worden verplaatst met het oog op onmiddellijke slacht en in overeenstemming met artikel 28, lid 2, artikel 29, lid 2, punt a), en artikel 29, lid 2, punt b), i) tot en met v), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687;

c)

het slachthuis van bestemming is aangewezen overeenkomstig artikel 44, lid 1, en zich bevindt:

i)

binnen dezelfde of een andere beperkingszone II, zo dicht mogelijk bij de inrichting van verzending;

ii)

in beperkingszones I of III op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat, indien het niet mogelijk is de dieren in beperkingszone II te slachten;

iii)

in gebieden buiten beperkingszones I, II en III op het grondgebied van dezelfde lidstaat, indien het niet mogelijk is de dieren in de beperkingszones I, II of III te slachten;

d)

de dierlijke bijproducten die zijn verkregen van in beperkingszone II gehouden varkens overeenkomstig de artikelen 35 en 39 worden verwerkt of verwijderd;

e)

vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, alleen uit een slachthuis in dezelfde lidstaat worden verplaatst overeenkomstig artikel 41, lid 2, punt b).

Artikel 25

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen varkens die in beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone naar beperkingszones II of III in een andere lidstaat worden toegestaan

1.   In afwijking van het in artikel 9, lid 1, vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone naar een inrichting die zich in beperkingszones II of III in een andere lidstaat bevindt.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verleent de in lid 1 bedoelde toestemming alleen indien:

a)

aan de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is voldaan;

b)

aan de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, en de artikelen 15, 16 en 17 is voldaan;

c)

overeenkomstig artikel 26 een kanalisatieprocedure is ingesteld;

d)

de gehouden varkens voldoen aan alle andere aanvullende passende garanties met betrekking tot Afrikaanse varkenspest die op grond van een positieve uitkomst van een risicobeoordeling van de maatregelen tegen de verspreiding van die ziekte:

i)

door de bevoegde autoriteit van de inrichting van verzending zijn voorgeschreven;

ii)

door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van doorgang en van de inrichting van bestemming zijn goedgekeurd, voorafgaand aan de verplaatsing van de zending gehouden varkens;

e)

in de periode van ten minste twaalf maanden vóór de datum van de verplaatsing van de zending gehouden varkens in de inrichting van verzending geen uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens officieel is bevestigd overeenkomstig artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687;

f)

de exploitant overeenkomstig artikel 152, punt b), van Verordening (EU) 2016/429 en artikel 96 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688 van de Commissie (17) de bevoegde autoriteit vooraf in kennis heeft gesteld van het voornemen de zending gehouden varkens te verplaatsen.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat:

a)

stelt een lijst op van inrichtingen die voldoen aan de in lid 2, punt d), bedoelde garanties;

b)

stelt de Commissie en de andere lidstaten in het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders in kennis van de overeenkomstig lid 2, punt d), bedoelde garanties en van de goedkeuring door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig lid 2, punt d), ii).

4.   De in lid 2, punt d), ii), van dit artikel bedoelde goedkeuring en de in lid 3, punt b), van dit artikel bedoelde verplichting tot kennisgeving zijn niet vereist wanneer de inrichting van verzending, de plaatsen van doorgang en de inrichting van bestemming alle in beperkingszones I, II of III zijn gelegen en die beperkingszones aaneensluitend zijn, zodat wordt gewaarborgd dat de zending gehouden varkens alleen door die beperkingszones I, II of III wordt verplaatst overeenkomstig de specifieke voorwaarden van artikel 22, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687.

Artikel 26

Specifieke kanalisatieprocedure voor het verlenen van afwijkingen voor verplaatsingen van zendingen varkens die in beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone naar beperkingszones II of III in een andere lidstaat

1.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zet voor verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone naar een inrichting in beperkingszones II of III in een andere lidstaat, een kanalisatieprocedure op als bedoeld in artikel 25, lid 2, punt c), onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van:

a)

de inrichting van verzending;

b)

de lidstaten van doorgang;

c)

de inrichting van bestemming.

2.   De bevoegde autoriteit van de inrichting van verzending:

a)

zorgt ervoor dat elk vervoermiddel dat wordt gebruikt voor de verplaatsingen van de in lid 1 bedoelde zendingen gehouden varkens:

i)

afzonderlijk vergezeld gaat van een satellietnavigatiesysteem om in real time de locatie ervan te bepalen, door te geven en te registreren;

ii)

onmiddellijk na het laden van de zending van gehouden varkens door een officiële dierenarts wordt verzegeld; alleen een officiële dierenarts of handhavingsautoriteit van de betrokken lidstaat, zoals overeengekomen met de bevoegde autoriteit, mag het zegel verbreken en in voorkomend geval vervangen door een nieuw zegel;

b)

stelt de bevoegde autoriteit van de plaats van de inrichting van bestemming en, in voorkomend geval, de bevoegde autoriteit van de lidstaat van doorgang vooraf in kennis van het voornemen om de zending gehouden varkens te versturen;

c)

zet een systeem op waarbij exploitanten verplicht zijn de bevoegde autoriteit van de plaats van de inrichting van verzending onmiddellijk in kennis te stellen van elk ongeval of defect van een vervoermiddel dat wordt gebruikt voor het vervoer van de zending van gehouden varkens;

d)

zorgt voor de opstelling van een noodplan, de commandostructuur en de nodige regelingen voor samenwerking tussen de in lid 1, punten a), b) en c), bedoelde bevoegde autoriteiten in geval van eventuele ongevallen tijdens het vervoer, ernstige defecten aan de vervoermiddelen of frauduleus handelen van exploitanten.

Artikel 27

Verplichtingen van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat van de plaats van de inrichting van bestemming voor zendingen varkens die in een beperkingszone II van een andere lidstaat worden gehouden

De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat van de plaats van de inrichting van bestemming voor zendingen varkens die in een beperkingszone II van een andere lidstaat worden gehouden:

a)

stelt de bevoegde autoriteit van de inrichting van verzending onverwijld in kennis van de aankomst van de zending;

b)

zorgt ervoor dat gehouden varkens ofwel:

i)

ten minste gedurende de in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 vastgestelde monitoringperiode voor Afrikaanse varkenspest in de inrichting van bestemming blijven, of

ii)

rechtstreeks naar een overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen slachthuis worden verplaatst.

AFDELING 6

SPECIFIEKE VOORWAARDEN VOOR AFWIJKINGEN WAARBIJ VERPLAATSINGEN VAN ZENDINGEN VARKENS DIE IN EEN BEPERKINGSZONE III WORDEN GEHOUDEN, BINNEN EN BUITEN DIE BEPERKINGSZONE WORDEN TOEGESTAAN

Artikel 28

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, binnen die zone en buiten die beperkingszone naar een beperkingszone I of II in dezelfde betrokken lidstaat worden toegestaan

1.   In afwijking van het in artikel 9, lid 1, vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat in uitzonderlijke omstandigheden, wanneer zich als gevolg van dat verbod problemen op het gebied van dierenwelzijn voordoen in een inrichting waar varkens worden gehouden, toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, buiten die beperkingszone naar een inrichting in een beperkingszone II of, bij afwezigheid van een dergelijke beperkingszone II in die lidstaat, in een beperkingszone I op het grondgebied van dezelfde lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

aan de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is voldaan;

b)

aan de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, artikel 15, leden 1, 2 en 4, en de artikelen 16 en 17 is voldaan;

c)

de inrichting van bestemming tot dezelfde toeleveringsketen behoort en de gehouden varkens moeten worden verplaatst om de productiecyclus te voltooien.

2.   In afwijking van het in artikel 9, lid 1, vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone III worden gehouden naar een inrichting binnen die beperkingszone op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat, op voorwaarde dat wordt voldaan aan:

a)

de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687;

b)

de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, artikel 15, leden 1, 2 en 4, en de artikelen 16 en 17.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zorgt ervoor dat gehouden varkens ten minste gedurende de in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 vastgestelde monitoringperiode voor Afrikaanse varkenspest niet uit de inrichting van bestemming in de beperkingszone I, II of III worden verplaatst.

Artikel 29

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, buiten die beperkingszone voor onmiddellijke slacht in dezelfde betrokken lidstaat worden toegestaan

1.   In afwijking van het in artikel 9, lid 1, vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat in uitzonderlijke omstandigheden, wanneer zich als gevolg van dat verbod problemen op het gebied van dierenwelzijn voordoen in een inrichting waar varkens worden gehouden, en in geval van logistieke beperkingen van de slachtcapaciteit van de overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen slachthuizen in de beperkingszone III of bij het ontbreken van een aangewezen slachthuis in de beperkingszone III, met het oog op onmiddellijke slacht toestemming verlenen voor verplaatsingen van varkens die in een beperkingszone III worden gehouden buiten die beperkingszone naar een overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen slachthuis in dezelfde lidstaat, zo dicht mogelijk in de nabijheid van de inrichting van verzending gelegen:

a)

in een beperkingszone II;

b)

in een beperkingszone I, indien het niet mogelijk is de dieren in de beperkingszone II te slachten;

c)

buiten beperkingszones I, II en III, indien het niet mogelijk is de dieren binnen die beperkingszones te slachten.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verleent de in lid 1 bedoelde toestemming alleen indien:

a)

aan de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is voldaan;

b)

aan de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, artikel 15, lid 1, punten b) en c), artikel 15, lid 2, en de artikelen 16 en 17 is voldaan;

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zorgt ervoor dat:

a)

de gehouden varkens bestemd zijn voor onmiddellijke slacht na rechtstreeks naar een overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen slachthuis te zijn overgebracht;

b)

de varkens uit de beperkingszone III na aankomst in het aangewezen slachthuis gescheiden worden gehouden van andere varkens en worden geslacht:

i)

op een bepaalde dag waarop alleen varkens uit de beperkingszone III worden geslacht, of

ii)

aan het einde van een slachtdag, zodat wordt gewaarborgd dat nadien geen andere gehouden varkens meer worden geslacht;

c)

nadat de varkens uit beperkingszone III zijn geslacht en voordat andere gehouden varkens worden geslacht, het slachthuis wordt gereinigd en ontsmet volgens de instructies van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat.

4.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zorgt ervoor dat:

a)

dierlijke bijproducten die zijn verkregen van in de beperkingszone III gehouden en buiten die beperkingszone verplaatste varkens, worden verwerkt of verwijderd overeenkomstig de artikelen 35 en 40;

b)

vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van in de beperkingszone III gehouden en buiten de beperkingszone III verplaatste varkens, worden verwerkt en opgeslagen overeenkomstig artikel 43, punt d).

5.   In afwijking van het verbod van artikel 9, lid 1, kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, wanneer de in lid 1 van dit artikel bedoelde verplaatsingen niet voldoen aan de voorwaarden van lid 2 van dit artikel, toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, buiten die beperkingszone, op voorwaarde dat:

a)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de risico’s die aan een dergelijke toestemming verbonden zijn, voorafgaand aan het verlenen van de toestemming heeft beoordeeld en dat uit die beoordeling is gebleken dat het risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest verwaarloosbaar is;

b)

de gehouden varkens worden verplaatst met het oog op onmiddellijke slacht onder de voorwaarden van artikel 29, lid 3, punten b) en c), en overeenkomstig artikel 28, lid 2, en artikel 29, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687;

c)

het slachthuis van bestemming is aangewezen overeenkomstig artikel 44, lid 1, en zich bevindt:

i)

in een andere beperkingszone III op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat, zo dicht mogelijk bij de inrichting van verzending;

ii)

in beperkingszones I of II op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat, zo dicht mogelijk bij de inrichting van verzending, indien het niet mogelijk is de dieren in de beperkingszone III te slachten;

iii)

in gebieden buiten beperkingszones I, II en III op het grondgebied van dezelfde lidstaat, indien het niet mogelijk is de dieren in de beperkingszones I, II of III te slachten;

d)

de dierlijke bijproducten die zijn verkregen van varkens die in beperkingszone III worden gehouden, overeenkomstig de artikelen 35, 38 en 40 worden verwerkt of verwijderd;

e)

vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, alleen uit een slachthuis in dezelfde lidstaat worden verplaatst overeenkomstig artikel 41, lid 2, punt b), i).

Artikel 30

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, binnen die beperkingszone naar een slachthuis op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat met het oog op onmiddellijke slacht worden toegestaan

1.   In afwijking van het in artikel 9, lid 1, vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone III worden gehouden naar een slachthuis binnen die beperkingszone op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

de gehouden varkens worden verplaatst met het oog op onmiddellijke slacht;

b)

het slachthuis van bestemming:

i)

aangewezen is overeenkomstig artikel 44, lid 1, en

ii)

gelegen is binnen dezelfde beperkingszone III;

c)

de dierlijke bijproducten die zijn verkregen van varkens die in beperkingszone III worden gehouden, overeenkomstig de artikelen 35, 38 en 40 worden verwerkt of verwijderd;

d)

vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, alleen uit een slachthuis in dezelfde lidstaat worden verplaatst overeenkomstig artikel 43, punt d).

2.   De bevoegde autoriteit verleent de in lid 1 bedoelde toestemming alleen op voorwaarde dat wordt voldaan aan:

a)

de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687;

b)

de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, artikel 15, lid 1, punten b) en c), artikel 15, leden 2 en 4, en de artikelen 16 en 17.

3.   In afwijking van het verbod van artikel 9, lid 1, kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, wanneer de in lid 1 van dit artikel bedoelde verplaatsingen van zendingen gehouden varkens niet voldoen aan de voorwaarden van lid 2 van dit artikel, toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen varkens die in een beperkingszone III worden gehouden naar een slachthuis binnen die beperkingszone, op voorwaarde dat:

a)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de risico’s die aan een dergelijke toestemming verbonden zijn, voorafgaand aan het verlenen van de toestemming heeft beoordeeld en uit die beoordeling is gebleken dat het risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest verwaarloosbaar is;

b)

de gehouden varkens worden verplaatst met het oog op onmiddellijke slacht;

c)

het slachthuis van bestemming:

i)

aangewezen is overeenkomstig artikel 44, lid 1, en

ii)

gelegen is binnen dezelfde beperkingszone III, zo dicht mogelijk bij de inrichting van verzending;

d)

dierlijke bijproducten die zijn verkregen van varkens die in beperkingszone III worden gehouden, overeenkomstig de artikelen 35, 38 en 40 worden verwerkt of verwijderd;

e)

vers vlees dat is verkregen van varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, wordt gemerkt en verplaatst overeenkomstig de specifieke voorwaarden voor het toestaan van verplaatsingen van zendingen vers vlees van gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten vanuit bepaalde inrichtingen, zoals vastgesteld in artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, naar een verwerkingsinrichting om een van de in bijlage VII bij die verordening vastgestelde risicobeperkende behandelingen te ondergaan.

AFDELING 7

SPECIFIEKE VOORWAARDEN VOOR AFWIJKINGEN WAARBIJ VERPLAATSINGEN VAN ZENDINGEN VAN IN BEPERKINGSZONES I, II EN III GEHOUDEN VARKENS BUITEN DIE BEPERKINGSZONES NAAR EEN ERKEND BEDRIJF VOOR DIERLIJKE BIJPRODUCTEN WORDEN TOEGESTAAN

Artikel 31

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen in beperkingszones I, II of III gehouden varkens naar een erkend bedrijf voor dierlijke bijproducten dat binnen of buiten beperkingszones I, II en III in dezelfde betrokken lidstaat is gelegen, worden toegestaan

1.   In afwijking van de in artikel 9, lid 1, vastgestelde verboden kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen in beperkingszones I, II of III gehouden varkens naar een erkend bedrijf voor dierlijke bijproducten dat binnen of buiten beperkingszones I, II en III in dezelfde betrokken lidstaat is gelegen en waar:

a)

de gehouden varkens onmiddellijk worden gedood, en

b)

de dierlijke bijproducten die daardoor ontstaan, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009 worden verwijderd.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verleent de in lid 1 bedoelde toestemming alleen indien:

a)

aan de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is voldaan;

b)

aan de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, en artikel 17 is voldaan.

AFDELING 8

SPECIFIEKE VOORWAARDEN VOOR HET TOESTAAN VAN VERPLAATSINGEN VAN ZENDINGEN LEVENDE PRODUCTEN DIE ZIJN VERKREGEN VAN VARKENS DIE IN EEN BEPERKINGSZONE II WORDEN GEHOUDEN, BUITEN DIE BEPERKINGSZONE

Artikel 32

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen levende producten die zijn verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, uit die beperkingszone op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat worden toegestaan

In afwijking van het in artikel 10, lid 1,vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen levende producten vanuit een geregistreerde of erkende inrichting voor levende producten die zich in een beperkingszone II bevindt naar een andere beperkingszone II of naar beperkingszones I of III of naar gebieden buiten beperkingszones I, II en III op het grondgebied van dezelfde lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

de levende producten zijn gewonnen of geproduceerd, verwerkt en opgeslagen in inrichtingen en zijn verkregen van gehouden varkens die voldoen aan de voorwaarden van artikel 15, lid 1, punten b) en c), artikel 15, leden 2 en 5, en artikel 16;

b)

de mannelijke en vrouwelijke donordieren van de varkens in inrichtingen voor levende producten werden gehouden waar geen andere gehouden varkens zijn binnengebracht uit in beperkingszones II gelegen inrichtingen die niet aan de aanvullende algemene voorwaarden van de artikelen 15 en 16 voldoen, en uit in beperkingszones III gelegen inrichtingen gedurende een periode van ten minste dertig dagen vóór de datum van de winning of productie van de levende producten.

Artikel 33

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen levende producten die zijn verkregen van varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, uit die beperkingszone op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat worden toegestaan

In afwijking van het in artikel 10, lid 1,vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen levende producten vanuit een erkende inrichting voor levende producten die zich in een beperkingszone III bevindt naar een andere beperkingszone III of naar beperkingszones I of II of naar gebieden buiten beperkingszones I, II en III op het grondgebied van dezelfde lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

de levende producten zijn gewonnen of geproduceerd, verwerkt en opgeslagen in inrichtingen en zijn verkregen van gehouden varkens die voldoen aan de voorwaarden van artikel 15, lid 1, punten b) en c), artikel 15, leden 2 en 5, en artikel 16;

b)

de mannelijke en vrouwelijke donordieren van de varkens gehouden werden in erkende inrichtingen voor levende producten:

i)

sinds hun geboorte of gedurende een periode van ten minste drie maanden vóór de datum van winning van de levende producten;

ii)

waar geen andere gehouden varkens zijn binnengebracht uit in beperkingszones II gelegen inrichtingen die niet aan de aanvullende algemene voorwaarden van de artikelen 15 en 16 voldoen, en uit in beperkingszones III gelegen inrichtingen gedurende een periode van ten minste dertig dagen vóór de datum van de winning of productie van de levende producten;

c)

alle gehouden varkens in de erkende inrichting voor levende producten ten minste eenmaal per jaar met gunstige resultaten zijn onderworpen aan een laboratoriumonderzoek op Afrikaanse varkenspest.

Artikel 34

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen levende producten die zijn verkregen van varkens die een beperkingszone II worden gehouden uit die beperkingszone naar beperkingszones II of III in een andere lidstaat worden toegestaan

1.   In afwijking van het in artikel 10, lid 1, vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen levende producten die zijn verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden vanuit een erkende inrichting voor levende producten die zich in beperkingszone II bevindt naar beperkingszones II of III op het grondgebied van een andere betrokken lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

de levende producten zijn gewonnen of geproduceerd, verwerkt en opgeslagen in inrichtingen voor levende producten overeenkomstig de voorwaarden van artikel 15, lid 1, punten b) en c), artikel 15, lid 2, en artikel 16;

b)

de mannelijke en vrouwelijke donordieren van de varkens werden gehouden in erkende inrichtingen voor levende producten:

i)

sinds hun geboorte of gedurende een periode van ten minste drie maanden vóór de datum van winning van de levende producten;

ii)

waar gedurende een periode van ten minste dertig dagen vóór de datum van winning of productie van de levende producten geen andere gehouden varkens uit beperkingszones II en III zijn binnengebracht;

c)

de zendingen levende producten voldoen aan alle andere passende diergezondheidsgaranties op basis van een positieve uitkomst van een risicobeoordeling van de maatregelen tegen de verspreiding van Afrikaanse varkenspest:

i)

die door de bevoegde autoriteiten van de inrichting van verzending zijn voorgeschreven;

ii)

die door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de inrichting van bestemming zijn goedgekeurd, voorafgaand aan de datum van verplaatsing van de zendingen levende producten;

d)

alle gehouden varkens in de erkende inrichting voor levende producten van verzending ten minste eenmaal per jaar met gunstige resultaten worden onderworpen aan een laboratoriumonderzoek op Afrikaanse varkenspest.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat:

a)

stelt een lijst op van erkende inrichtingen voor levende producten die voldoen aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel en die toestemming hebben voor verplaatsingen van zendingen levende producten uit een beperkingszone II in die betrokken lidstaat naar beperkingszones II en III in een andere betrokken lidstaat; die lijst bevat de informatie die de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat moet bewaren over erkende inrichtingen voor levende producten voor varkens overeenkomstig artikel 7 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/686;

b)

stelt de in punt a) bedoelde lijst op haar website ter beschikking van het publiek en houdt deze actueel;

c)

verstrekt de Commissie en de andere lidstaten de link naar de in punt b) bedoelde website.

AFDELING 9

SPECIFIEKE VOORWAARDEN VOOR AFWIJKINGEN WAARBIJ VERPLAATSINGEN VAN ZENDINGEN DIERLIJKE BIJPRODUCTEN DIE ZIJN VERKREGEN VAN IN BEPERKINGSZONES II EN III GEHOUDEN VARKENS, BUITEN DIE BEPERKINGSZONES WORDEN TOEGESTAAN

Artikel 35

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen dierlijke bijproducten die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones binnen dezelfde lidstaat met het oog op verwerking of verwijdering worden toegestaan

1.   In afwijking van artikel 11, lid 1, van deze verordening kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen dierlijke bijproducten die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens buiten die beperkingszones naar een bedrijf dat of inrichting die door de bevoegde autoriteit is erkend voor de verwerking, verwijdering als afval door verbranding of verwijdering of hergebruik door meeverbranding van dierlijke bijproducten als bedoeld in artikel 24, lid 1, punten a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, en buiten beperkingszones II of III in dezelfde lidstaat is gelegen, mits de vervoermiddelen afzonderlijk zijn uitgerust met een satellietnavigatiesysteem om in real time de locatie ervan te bepalen, door te geven en te registreren.

2.   De vervoerondernemer die verantwoordelijk is voor de verplaatsingen van zendingen dierlijke bijproducten als bedoeld in lid 1:

a)

stelt de bevoegde autoriteit in staat met behulp van een satellietnavigatiesysteem de verplaatsing van het vervoermiddel in real time te controleren;

b)

bewaart de elektronische registratie van die verplaatsing gedurende ten minste twee maanden na de datum van de verplaatsing van de zending.

3.   De bevoegde autoriteit kan besluiten dat het in lid 1 bedoelde satellietnavigatiesysteem wordt vervangen door een afzonderlijke verzegeling van de vervoermiddelen, op voorwaarde dat:

a)

de zendingen dierlijke bijproducten die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens alleen binnen dezelfde lidstaat worden verplaatst voor de in lid 1 bedoelde doeleinden;

b)

elk vervoermiddel onmiddellijk na het laden van de zending van dierlijke bijproducten door een officiële dierenarts wordt verzegeld; alleen een officiële dierenarts of handhavingsautoriteit van de lidstaat, zoals overeengekomen met de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, mag het zegel verbreken en in voorkomend geval vervangen door een nieuw zegel.

4.   In afwijking van artikel 11, lid 1, kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat besluiten de in lid 1 van dit artikel bedoelde verplaatsingen van zendingen dierlijke bijproducten toe te staan via een overeenkomstig artikel 24, lid 1, punt i), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 erkend tijdelijk verzamelbedrijf, op voorwaarde dat:

a)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de risico’s die aan dergelijke verplaatsingen verbonden zijn, heeft beoordeeld en dat uit die beoordeling is gebleken dat het risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest verwaarloosbaar is;

b)

de dierlijke bijproducten uitsluitend worden verplaatst naar een erkend tijdelijk verzamelbedrijf dat zo dicht mogelijk bij de inrichting van verzending in dezelfde betrokken lidstaat is gelegen.

Artikel 36

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen mest die is verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones binnen dezelfde lidstaat worden toegestaan

1.   In afwijking van artikel 11, lid 1, van deze verordening kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen mest, met inbegrip van gebruikt strooisel, die is verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, naar een buiten die beperkingszones binnen dezelfde lidstaat gelegen stortplaats, overeenkomstig de specifieke voorwaarden van artikel 51 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687.

2.   In afwijking van artikel 11, lid 1, van deze verordening kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen mest, met inbegrip van gebruikt strooisel, die is verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, met het oog op verwerking of verwijdering overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009 in een daartoe erkend bedrijf op het grondgebied van dezelfde lidstaat.

3.   De vervoerondernemer die verantwoordelijk is voor de verplaatsingen van zendingen mest, met inbegrip van gebruikt strooisel, zoals bedoeld in de leden 1 en 2:

a)

stelt de bevoegde autoriteit in staat met behulp van een satellietnavigatiesysteem de verplaatsing van het vervoermiddel in real time te controleren;

b)

bewaart de elektronische registratie van die verplaatsing gedurende ten minste twee maanden na de datum van de verplaatsing van de zending.

4.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat het in lid 3, punt a), bedoelde satellietnavigatiesysteem wordt vervangen door een afzonderlijke verzegeling van de vervoermiddelen, op voorwaarde dat elk vervoermiddel onmiddellijk na het laden van de zending mest, met inbegrip van gebruikt strooisel, zoals bedoeld in de leden 1 en 2, door een officiële dierenarts wordt verzegeld.

Alleen een officiële dierenarts of handhavingsautoriteit van de betrokken lidstaat, zoals overeengekomen met die bevoegde autoriteit, mag dat zegel verbreken en in voorkomend geval vervangen door een nieuw zegel.

Artikel 37

Specifieke voorwaarden voor het toestaan van verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 3 dat is verkregen van in beperkingszones II gehouden varkens buiten die beperkingszones binnen dezelfde lidstaat met het oog op de verwerking van dierlijke bijproducten als bedoeld in artikel 24, lid 1, punten a), e) en g), van Verordening (EG) nr. 1069/2009

1.   In afwijking van artikel 11, lid 1, van deze verordening kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 3 dat is verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone naar een bedrijf dat of inrichting die door de bevoegde autoriteit is erkend voor de verdere verwerking tot verwerkt diervoeder, de vervaardiging van verwerkt voeder voor gezelschapsdieren en afgeleide producten die bestemd zijn voor toepassingen buiten de voederketen, of de omzetting van dierlijke bijproducten in biogas of compost als bedoeld in artikel 24, lid 1, punten a), e) en g), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, en buiten de beperkingszone II in dezelfde lidstaat is gelegen, op voorwaarde dat:

a)

aan de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is voldaan;

b)

aan de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, is voldaan;

c)

het materiaal van categorie 3 afkomstig is van gehouden varkens en inrichtingen die voldoen aan de algemene voorwaarden van artikel 15, lid 1, punten b) en c), en Artikel 15, leden 2 en 3, en artikel 16;

d)

het materiaal van categorie 3 is verkregen van varkens die zijn gehouden in een beperkingszone II en zijn geslacht:

i)

in een beperkingszone II van:

dezelfde betrokken lidstaat, of

een andere betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 25;

of

ii)

buiten een beperkingszone II in dezelfde betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 24;

e)

het vervoermiddel afzonderlijk is uitgerust met een satellietnavigatiesysteem om in real time de locatie ervan te bepalen, door te geven en te registreren;

f)

de zendingen materiaal van categorie 3 van het overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen slachthuis of andere overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen inrichtingen van exploitanten van levensmiddelenbedrijven rechtstreeks worden verplaatst naar:

i)

een verwerkingsbedrijf voor de verwerking van afgeleide producten als bedoeld in bijlage X bij Verordening (EU) nr. 142/2011;

ii)

een bedrijf dat voeder voor gezelschapsdieren maakt en dat erkend is voor de productie van verwerkt voeder voor gezelschapsdieren als bedoeld in hoofdstuk II, punt 3, a) en punt 3, b), i), ii) en iii), van bijlage XIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011;

iii)

een biogas- of composteerinstallatie die erkend is voor de omzetting van dierlijke bijproducten in compost of biogas overeenkomstig de standaardomzettingsparameters als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling 1, van bijlage V bij Verordening (EU) nr. 142/2011, of

iv)

een verwerkingsbedrijf voor de verwerking van afgeleide producten als bedoeld in bijlage XIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011.

2.   De vervoerondernemer die verantwoordelijk is voor de verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 3 als bedoeld in lid 1:

a)

stelt de bevoegde autoriteit in staat met behulp van een satellietnavigatiesysteem de verplaatsing van het vervoermiddel in real time te controleren;

b)

bewaart de elektronische registratie van die verplaatsing gedurende ten minste twee maanden na de datum van de verplaatsing van de zending.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat het in lid 1, punt e), bedoelde satellietnavigatiesysteem wordt vervangen door een afzonderlijke verzegeling van de vervoermiddelen, op voorwaarde dat:

a)

het materiaal van categorie 3:

i)

is verkregen van in beperkingszones II gehouden varkens;

ii)

alleen binnen dezelfde lidstaat wordt verplaatst voor de in lid 1 bedoelde doeleinden;

b)

elk vervoermiddel onmiddellijk na het laden van de in lid 1 bedoelde zending materiaal van categorie 3 door een officiële dierenarts wordt verzegeld.

Alleen een officiële dierenarts of handhavingsautoriteit van de betrokken lidstaat, zoals overeengekomen met de bevoegde autoriteit van die lidstaat, mag dat zegel verbreken en in voorkomend geval vervangen door een nieuw zegel.

Artikel 38

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 2 dat is verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, buiten die beperkingszones met het oog op verwerking en verwijdering in een andere lidstaat worden toegestaan

1.   In afwijking van artikel 11, lid 1, van deze verordening kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen dierlijke bijproducten van ander materiaal van categorie 2 dan mest, met inbegrip van gebruikt strooisel als bedoeld in artikel 36 van deze verordening, dat is verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens naar een verwerkingsbedrijf om volgens de methoden 1 tot en met 5 van hoofdstuk III van bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 142/2011 te worden verwerkt, of naar een verbrandings- of meeverbrandingsinstallatie als bedoeld in artikel 24, lid 1, punten a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, in beide gevallen gelegen in een andere lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

aan de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is voldaan;

b)

aan de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, is voldaan;

c)

het vervoermiddel afzonderlijk is uitgerust met een satellietnavigatiesysteem om in real time de locatie ervan te bepalen, door te geven en te registreren;

2.   De vervoerondernemer die verantwoordelijk is voor de verplaatsingen van zendingen van in lid 1 van dit artikel bedoeld ander materiaal van categorie 2 dan mest, met inbegrip van gebruikt strooisel als bedoeld in artikel 36:

a)

stelt de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat in staat de verplaatsing van het vervoermiddel in real time te controleren met behulp van een satellietnavigatiesysteem, en

b)

bewaart de elektronische registratie van die verplaatsing gedurende ten minste twee maanden na de datum van de verplaatsing van de zending.

3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten van verzending en van bestemming van de in lid 1 van dit artikel bedoelde zending ander materiaal van categorie 2 dan mest, met inbegrip van gebruikt strooisel als bedoeld in artikel 36 van deze verordening, zorgen voor de controles van die zending overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EG) nr. 1069/2009.

Artikel 39

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 3 dat is verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone voor verwerking of omzetting in een andere lidstaat worden toegestaan

1.   In afwijking van artikel 11, lid 1, kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 3 dat is verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone naar een bedrijf dat of inrichting die door de bevoegde autoriteit is erkend voor verwerking van materiaal van categorie 3 tot verwerkt diervoeder, verwerkt voeder voor gezelschapsdieren, afgeleide producten die bestemd zijn voor toepassingen buiten de voederketen, of de omzetting van materiaal van categorie 3 in biogas of compost als bedoeld in artikel 24, lid 1, punten a), e) en g), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, en in een andere lidstaat is gelegen, op voorwaarde dat:

a)

aan de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is voldaan;

b)

aan de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, is voldaan;

c)

het materiaal van categorie 3 afkomstig is van gehouden varkens en inrichtingen die voldoen aan de algemene voorwaarden van artikel 15, lid 1, punten b) en c), en Artikel 15, leden 2 en 3, en artikel 16;

d)

het in lid 1 bedoelde materiaal van categorie 3 is verkregen van varkens die zijn gehouden in een beperkingszone II en zijn geslacht:

i)

in een beperkingszone II van:

dezelfde betrokken lidstaat, of

een andere betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 25,

of

ii)

buiten een beperkingszone II in dezelfde betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 24;

e)

het vervoermiddel afzonderlijk is uitgerust met een satellietnavigatiesysteem om in real time de locatie ervan te bepalen, door te geven en te registreren;

f)

de dierlijke bijproducten rechtstreeks van het overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen slachthuis of andere overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen inrichtingen van exploitanten van levensmiddelenbedrijven worden verplaatst naar:

i)

een verwerkingsbedrijf voor de verwerking van afgeleide producten als bedoeld in de bijlagen X en XIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011;

ii)

een bedrijf dat voeder voor gezelschapsdieren maakt en dat erkend is voor de productie van verwerkt voeder voor gezelschapsdieren als bedoeld in hoofdstuk II, punt 3, b), i), ii) en iii), van bijlage XIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011;

iii)

een biogas- of composteerinstallatie die erkend is voor de omzetting van dierlijke bijproducten in compost of biogas overeenkomstig de standaardomzettingsparameters als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling 1, van bijlage V bij Verordening (EU) nr. 142/2011.

2.   De vervoerondernemer die verantwoordelijk is voor verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 3:

a)

stelt de bevoegde autoriteit in staat met behulp van een satellietnavigatiesysteem de verplaatsing van het vervoermiddel in real time te controleren, en

b)

bewaart de elektronische registratie van die verplaatsing gedurende ten minste twee maanden na de datum van de verplaatsing van de zending.

Artikel 40

Specifieke voorwaarden voor het toestaan van verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 3 dat is verkregen van in beperkingszones III gehouden varkens, buiten die beperkingszone binnen dezelfde lidstaat met het oog op de verwerking van dierlijke bijproducten als bedoeld in artikel 24, lid 1, punten a), e) en g), van Verordening (EG) nr. 1069/2009

1.   In afwijking van artikel 11, lid 1, van deze verordening kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 3 dat is verkregen van in beperkingszone III gehouden varkens, buiten die beperkingszone naar een bedrijf dat of inrichting die door de bevoegde autoriteit is erkend voor de vervaardiging van verwerkt voeder voor gezelschapsdieren, afgeleide producten die bestemd zijn voor toepassingen buiten de voederketen, of de omzetting van materiaal van categorie 3 in biogas of compost als bedoeld in artikel 24, lid 1, punten a), e) en g), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, en buiten de beperkingszone III in dezelfde lidstaat is gelegen, op voorwaarde dat:

a)

aan de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is voldaan;

b)

aan de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, is voldaan;

c)

het materiaal van categorie 3 afkomstig is van gehouden varkens en inrichtingen die voldoen aan de algemene voorwaarden van artikel 15, lid 1, punten b) en c), en Artikel 15, leden 2 en 3, en artikel 16;

d)

het materiaal van categorie 3 is verkregen van varkens die in zijn gehouden in een beperkingszone III en zijn geslacht overeenkomstig artikel 29 of 30;

e)

het vervoermiddel afzonderlijk is uitgerust met een satellietnavigatiesysteem om in real time de locatie ervan te bepalen, door te geven en te registreren;

f)

de zendingen materiaal van categorie 3 van het overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen slachthuis of andere overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen inrichtingen van exploitanten van levensmiddelenbedrijven rechtstreeks worden verplaatst naar:

i)

een verwerkingsbedrijf voor de verwerking van afgeleide producten als bedoeld in de bijlagen X en XIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011;

ii)

een bedrijf dat voeder voor gezelschapsdieren maakt en dat door de bevoegde autoriteit erkend is voor de productie van verwerkt voeder voor gezelschapsdieren als bedoeld in hoofdstuk II, punt 3, a), en punt 3, b), i), ii) en iii), van bijlage XIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011;

iii)

een biogas- of composteerinstallatie die door de bevoegde autoriteit erkend is voor de omzetting van dierlijke bijproducten in compost of biogas overeenkomstig de standaardomzettingsparameters als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling 1, van bijlage V bij Verordening (EU) nr. 142/2011.

2.   De vervoerondernemer die verantwoordelijk is voor de verplaatsingen van zendingen materiaal van categorie 3 als bedoeld in lid 1:

a)

stelt de bevoegde autoriteit in staat met behulp van een satellietnavigatiesysteem de verplaatsing van het vervoermiddel in real time te controleren;

b)

bewaart de elektronische registratie van die verplaatsing gedurende ten minste twee maanden na de datum van de verplaatsing van de zending.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat het in lid 1, punt e), bedoelde satellietnavigatiesysteem wordt vervangen door een afzonderlijke verzegeling van de vervoermiddelen, op voorwaarde dat:

a)

het materiaal van categorie 3 alleen binnen dezelfde lidstaat wordt verplaatst voor de in lid 1 bedoelde doeleinden;

b)

elk vervoermiddel onmiddellijk na het laden van de in lid 1 bedoelde zending materiaal van categorie 3 door een officiële dierenarts wordt verzegeld.

Alleen een officiële dierenarts of handhavingsautoriteit van de betrokken lidstaat, zoals overeengekomen met de bevoegde autoriteit van die lidstaat, mag dat zegel verbreken en in voorkomend geval vervangen door een nieuw zegel.

AFDELING 10

SPECIFIEKE VOORWAARDEN VOOR AFWIJKINGEN WAARBIJ VERPLAATSINGEN VAN ZENDINGEN VERS VLEES EN VLEESPRODUCTEN, MET INBEGRIP VAN CASINGS, VERKREGEN VAN IN BEPERKINGSZONES II EN III GEHOUDEN VARKENS, BUITEN DIE BEPERKINGSZONES WORDEN TOEGESTAAN

Artikel 41

Specifieke voorwaarden voor het toestaan van verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat

1.   In afwijking van de in artikel 12, lid 1, vastgestelde verboden kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

aan de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is voldaan;

b)

het verse vlees en de vleesproducten, met inbegrip van casings, zijn verkregen van varkens die worden gehouden in inrichtingen die voldoen aan de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, artikel 15, lid 1, punten b) en c), artikel 15, leden 2 en 3, en artikel 16;

c)

het verse vlees en de vleesproducten, met inbegrip van casings, zijn geproduceerd in overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen inrichtingen.

2.   In afwijking van de in artikel 12, lid 1, vastgestelde verboden kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, indien niet aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel wordt voldaan, toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

het verse vlees en de vleesproducten, met inbegrip van casings, zijn geproduceerd in overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen inrichtingen;

b)

het verse vlees en de vleesproducten, met inbegrip van casings:

i)

uitsluitend in het geval van vers vlees, zijn gemerkt en verplaatst overeenkomstig de specifieke voorwaarden voor het toestaan van verplaatsingen van zendingen vers vlees van gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten vanuit bepaalde inrichtingen, zoals vastgesteld in artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, naar een verwerkingsinrichting om een van de in bijlage VII bij die verordening vastgestelde risicobeperkende behandelingen te ondergaan;

of

ii)

zijn gemerkt overeenkomstig artikel 47, en

iii)

alleen bestemd zijn voor verplaatsing binnen dezelfde betrokken lidstaat.

Artikel 42

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone naar andere lidstaten en naar derde landen worden toegestaan

In afwijking van de in artikel 12, lid 1, vastgestelde verboden kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, buiten die beperkingszone naar andere lidstaten en naar derde landen, op voorwaarde dat:

a)

aan de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is voldaan;

b)

aan de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, is voldaan;

c)

het verse vlees en de vleesproducten, met inbegrip van casings, zijn verkregen van varkens die worden gehouden in inrichtingen die voldoen aan de algemene voorwaarden van:

i)

artikel 15, lid 1, punten b) en c), en artikel 15, leden 2 en 3, en

ii)

artikel 15, lid 1, punt a), behalve wanneer de gehouden varkens overeenkomstig artikel 24 naar inrichtingen worden verplaatst, en

iii)

artikel 16;

d)

het verse vlees en de vleesproducten, met inbegrip van casings, zijn geproduceerd in overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen inrichtingen.

Artikel 43

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, naar andere beperkingszones I, II en III of naar gebieden buiten beperkingszones I, II en III op het grondgebied van dezelfde lidstaat worden toegestaan

In afwijking van de in artikel 12, lid 1, vastgestelde verboden kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, naar andere beperkingszones I, II en III of naar gebieden buiten beperkingszones I, II en III op het grondgebied van dezelfde lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

aan de algemene voorwaarden van artikel 43, leden 2 tot en met 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is voldaan;

b)

aan de aanvullende algemene voorwaarden van artikel 14, lid 2, is voldaan;

c)

het verse vlees en de vleesproducten, met inbegrip van casings, afkomstig zijn van varkens die:

i)

zijn gehouden in inrichtingen die voldoen aan de algemene voorwaarden van:

artikel 15, lid 1, punten b) en c), en artikel 15, lid 2, en

artikel 15, lid 1, punt a), behalve wanneer de gehouden varkens overeenkomstig artikel 29 naar inrichtingen worden verplaatst, en

artikel 16;

ii)

zijn geslacht:

binnen dezelfde beperkingszone III, of

buiten dezelfde beperkingszone III, na de toegestane verplaatsing overeenkomstig artikel 29;

d)

het verse vlees en de vleesproducten, met inbegrip van casings, zijn geproduceerd in overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen inrichtingen, en

i)

uitsluitend in het geval van vers vlees, zijn gemerkt en verplaatst overeenkomstig de specifieke voorwaarden voor het toestaan van verplaatsingen van zendingen vers vlees van gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten vanuit bepaalde inrichtingen, zoals vastgesteld in artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, naar een verwerkingsinrichting om een van de in bijlage VII bij die verordening vastgestelde risicobeperkende behandelingen te ondergaan;

of

ii)

zijn gemerkt overeenkomstig artikel 47, en

iii)

alleen bestemd zijn voor verplaatsing binnen dezelfde betrokken lidstaat.

HOOFDSTUK IV

BIJZONDERE RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN MET BETREKKING TOT AFRIKAANSE VARKENSPEST VOOR LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN IN DE BETROKKEN LIDSTATEN

Artikel 44

Bijzondere aanwijzing van slachthuizen en uitsnijderijen, koelhuizen, vleesverwerkingsinrichtingen en wildbewerkingsinrichtingen

1.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat wijst, op aanvraag van een exploitant van een levensmiddelenbedrijf, inrichtingen aan voor:

a)

de onmiddellijke slacht van gehouden varkens uit de beperkingszones II en III:

i)

binnen die beperkingszones II en III, zoals bedoeld in de artikelen 24 en 30;

ii)

buiten die beperkingszones II en III, zoals bedoeld in de artikelen 24 en 29;

b)

het uitsnijden, verwerken en opslaan van het verse vlees en de vleesproducten, met inbegrip van casings, van in beperkingszones II of III gehouden varkens, zoals bedoeld in de artikelen 41, 42 en 43;

c)

het prepareren van vlees van wild als bedoeld in punt 1.18 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en de verwerking en opslag van in beperkingszones I, II of III verkregen vers vlees en vleesproducten van in het wild levende varkens, zoals bedoeld in de artikelen 51 en 52 van deze verordening;

d)

het prepareren van vlees van wild als bedoeld in punt 1.18 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en de verwerking en opslag van vers vlees en vleesproducten van in het wild levende varkens, indien die inrichtingen zijn gelegen in beperkingszones I, II of III, zoals bedoeld in de artikelen 51 en 52 van deze verordening.

2.   De bevoegde autoriteit kan besluiten dat de in lid 1 bedoelde aanwijzing niet vereist is voor inrichtingen die vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van in beperkingszones II of III gehouden varkens en van in beperkingszones I, II of III verkregen in het wild levende varkens, verwerken, uitsnijden en opslaan, en voor inrichtingen als bedoeld in lid 1, punt d), op voorwaarde dat:

a)

het verse vlees en de vleesproducten, met inbegrip van casings, afkomstig van varkens, in die inrichtingen worden voorzien van een speciaal gezondheidsmerk of, in voorkomend geval, van een identificatiemerk als bedoeld in artikel 47;

b)

het verse vlees en de vleesproducten, met inbegrip van casings, afkomstig van varkens die uit die inrichtingen komen, uitsluitend bestemd zijn voor dezelfde betrokken lidstaat;

c)

de dierlijke bijproducten afkomstig van varkens die uit die inrichtingen komen, uitsluitend binnen dezelfde lidstaat worden verwerkt of verwijderd overeenkomstig artikel 35.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat:

a)

verstrekt de Commissie en de andere lidstaten een link naar de website van de bevoegde autoriteit met een lijst van aangewezen inrichtingen en hun activiteiten als bedoeld in lid 1;

b)

houdt de in punt a) bedoelde lijst actueel.

Artikel 45

Bijzondere voorwaarden voor de aanwijzing van inrichtingen voor de onmiddellijke slacht van in beperkingszones II of III gehouden varkens

De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat wijst slechts inrichtingen aan voor de onmiddellijke slacht van in beperkingszones II of III gehouden varkens mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

het slachten van buiten beperkingszones II en III gehouden varkens, en van in beperkingszones II of III gehouden varkens die het voorwerp vormen van toegestane verplaatsingen overeenkomstig de artikelen 24, 29 en 30, en de productie en opslag van producten daarvan, wordt gescheiden uitgevoerd van het slachten van in beperkingszones I, II of III gehouden varkens en van de productie en opslag van producten daarvan die niet voldoen aan de desbetreffende:

i)

aanvullende algemene voorwaarden van de artikelen 15, 16 en 17, en

ii)

specifieke voorwaarden van de artikelen 24, 29 en 30;

b)

de exploitant van de inrichting beschikt over door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat goedgekeurde gedocumenteerde instructies of procedures om te waarborgen dat aan de voorwaarden van punt a) wordt voldaan.

Artikel 46

Bijzondere voorwaarden voor de aanwijzing van inrichtingen voor het uitsnijden, verwerken en opslaan van vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens

De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat wijst slechts inrichtingen aan voor het uitsnijden, verwerken en opslaan van vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

het uitsnijden, verwerken en opslaan van vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van buiten beperkingszones II en III gehouden varkens en van in beperkingszones II en III gehouden varkens, worden gescheiden uitgevoerd van het uitsnijden, verwerken en opslaan van vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, die niet voldoen aan de desbetreffende:

i)

aanvullende algemene voorwaarden van de artikelen 15, 16 en 17, en

ii)

specifieke voorwaarden van de artikelen 41, 42 en 43;

b)

de exploitant van de inrichting beschikt over door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat goedgekeurde gedocumenteerde instructies of procedures om te waarborgen dat aan de voorwaarden van punt a) wordt voldaan.

Artikel 47

Speciale gezondheids- of identificatiemerken

1.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat ziet erop toe dat de volgende producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig lid 2 worden gemerkt:

a)

vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone III worden gehouden, als bedoeld in artikel 43, punt d), ii);

b)

vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die in een beperkingszone II worden gehouden, indien niet is voldaan aan de in artikel 41, lid 1, vastgestelde specifieke voorwaarden voor het toestaan van verplaatsingen van zendingen van die producten buiten de beperkingszone II, zoals bedoeld in artikel 24, lid 3, punt e), en artikel 41, lid 2, punt b), ii);

c)

vers vlees en vleesproducten van in het wild levende varkens die binnen een beperkingszone I of buiten die beperkingszone worden verplaatst vanuit de overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen inrichting, zoals bedoeld in artikel 52, lid 1, punt c), iii), eerste streepje.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat en, in voorkomend geval, de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorgen ervoor dat:

a)

een gezondheidsmerk of, in voorkomend geval, een identificatiemerk als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 853/2004 met twee extra diagonale parallelle lijnen wordt aangebracht op de in lid 1 van dit artikel bedoelde producten van dierlijke oorsprong die uitsluitend bestemd zijn om binnen dezelfde betrokken lidstaat te worden verplaatst;

b)

de voor een gezondheidsmerk of, in voorkomend geval, een identificatiemerk als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 853/2004 vereiste gegevens duidelijk leesbaar blijven nadat de producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig lid 2, punt a), van dit artikel zijn gemerkt.

3.   In afwijking van lid 2 van dit artikel kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat gedurende een periode van twaalf maanden na de datum van bekendmaking van deze verordening toestemming verlenen voor het gebruik van een andere vorm van een speciaal gezondheidsmerk of, in voorkomend geval, een identificatiemerk dat niet ovaal is en dat niet kan worden verward met het in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 853/2004 bedoelde gezondheidsmerk of identificatiemerk.

HOOFDSTUK V

BIJZONDERE ZIEKTEBESTRIJDINGSMAATREGELEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP IN HET WILD LEVENDE VARKENS IN DE LIDSTATEN

Artikel 48

Specifieke verboden op verplaatsingen van zendingen in het wild levende varkens door exploitanten

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verbieden verplaatsingen van zendingen in het wild levende varkens door exploitanten overeenkomstig artikel 101 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688:

a)

op het hele grondgebied van de lidstaat;

b)

vanuit het hele grondgebied van de lidstaat naar:

i)

andere lidstaten, en

ii)

derde landen.

Artikel 49

Specifieke verboden op verplaatsingen binnen beperkingszones I, II en III en vanuit die beperkingszones van vers vlees, vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong, dierlijke bijproducten en afgeleide producten, die zijn verkregen van in het wild levende varkens, en van voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens

1.   De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten verbieden verplaatsingen binnen en vanuit beperkingszones I, II en III van zendingen vers vlees, vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong, dierlijke bijproducten en afgeleide producten, die zijn verkregen van in het wild levende varkens, en van zendingen voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens.

2.   De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten verbieden verplaatsingen binnen en vanuit beperkingszones I, II en III van vers vlees, vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong, dierlijke bijproducten en afgeleide producten, die zijn verkregen van in het wild levende varkens, en van voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens:

a)

voor particulier huishoudelijk gebruik;

b)

door jagers die kleine hoeveelheden wilde zwijnen of vlees van wilde zwijnen rechtstreeks leveren aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert, overeenkomstig artikel 1, lid 3, punt e), van Verordening (EG) nr. 853/2004.

Artikel 50

Algemene verboden op verplaatsingen van zendingen producten die zijn verkregen van in het wild levende varkens en voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens die worden beschouwd als een risico voor de verspreiding van Afrikaanse varkenspest

De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan de verplaatsingen van zendingen vers vlees, vleesproducten en alle andere producten die zijn verkregen van in het wild levende varkens, en van voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens, op het grondgebied van dezelfde lidstaat verbieden indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat er een risico bestaat op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest naar, van of via die in het wild levende varkens of producten daarvan.

Artikel 51

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen van zendingen vleesproducten die zijn verkregen van in het wild levende varkens binnen beperkingszones I, II en III en vanuit die beperkingszones worden toegestaan

1.   In afwijking van het in artikel 49, lid 1, vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen binnen en vanuit beperkingszones I, II of III van zendingen vleesproducten die zijn verkregen van in het wild levende varkens uit in beperkingszones I, II of III gelegen inrichtingen naar:

a)

andere beperkingszones I, II en III in dezelfde betrokken lidstaat;

b)

gebieden buiten de beperkingszones I, II en III van dezelfde betrokken lidstaat, en

c)

andere lidstaten en derde landen.

2.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verleent slechts toestemming voor verplaatsingen van zendingen vleesproducten die zijn verkregen van in het wild levende varkens uit in beperkingszones I, II of III gelegen inrichtingen, zoals bedoeld in lid 1, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

voor elk in het wild levend varken dat voor de productie en verwerking van de vleesproducten in de beperkingszones I, II en III wordt gebruikt, zijn tests ter opsporing van ziekteverwekkers voor Afrikaanse varkenspest uitgevoerd;

b)

de bevoegde autoriteit heeft vóór de in punt c), ii), bedoelde behandeling negatieve resultaten verkregen op de in punt a) bedoelde tests ter opsporing van ziekteverwekkers voor Afrikaanse varkenspest;

c)

de vleesproducten van in het wild levende varkens:

i)

zijn geproduceerd, verwerkt en opgeslagen in overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen inrichtingen, en

ii)

hebben de desbetreffende risicobeperkende behandeling voor producten van dierlijke oorsprong uit beperkingszones ondergaan wat Afrikaanse varkenspest betreft, overeenkomstig bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687.

Artikel 52

Specifieke voorwaarden voor afwijkingen waarbij verplaatsingen binnen beperkingszones I, II en III en vanuit beperkingszone I van vers vlees, vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong, die zijn verkregen van in het wild levende varkens, en van voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens, worden toegestaan

1.   In afwijking van de verboden van artikel 49, leden 1 en 2, kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen binnen een beperkingszone I en vanuit die beperkingszone van zendingen vers vlees, vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong, die zijn verkregen van in het wild levende varkens, en van voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens, naar andere beperkingszones I, II en III of naar gebieden buiten beperkingszones I, II en III van dezelfde lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

voor elk in het wild levend varken tests ter opsporing van ziekteverwekkers voor Afrikaanse varkenspest zijn uitgevoerd vóór de verplaatsing van vers vlees, vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong van dat in het wild levend varken;

b)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vóór de verplaatsing van de zending negatieve resultaten heeft verkregen op de punt a) bedoelde tests ter opsporing van ziekteverwekkers voor Afrikaanse varkenspest;

c)

het verse vlees, de vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong van in het wild levende varkens, en de voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens, binnen of buiten beperkingszone I binnen dezelfde lidstaat worden verplaatst:

i)

voor particulier huishoudelijk gebruik, of

ii)

door jagers die kleine hoeveelheden wilde zwijnen of vlees van wilde zwijnen rechtstreeks leveren aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert, overeenkomstig artikel 1, lid 3, punt e), van Verordening (EG) nr. 853/2004, of

iii)

vanuit de overeenkomstig artikel 44, lid 1, aangewezen inrichting, waar het verse vlees en de vleesproducten zijn gemerkt:

met een speciaal gezondheids- of identificatiemerk overeenkomstig artikel 47, lid 1, punt c), of

overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 en zij worden verplaatst naar een verwerkingsinrichting om een van de in bijlage VII bij die verordening vastgestelde risicobeperkende behandelingen te ondergaan.

2.   In afwijking van de verboden van artikel 49, leden 1 en 2, kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen van zendingen vers vlees, vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong van in het wild levende varkens, en van voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens, binnen beperkingszones II en III van dezelfde lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

voor elk in het wild levend varken vóór de verplaatsing van de zending vers vlees, vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong van dat in het wild levend varken, of van het voor menselijke consumptie bestemde kadaver van dat in het wild levende varken, tests ter opsporing van ziekteverwekkers voor Afrikaanse varkenspest zijn uitgevoerd;

b)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vóór de verplaatsing van de zending negatieve resultaten heeft verkregen op de punt a) bedoelde tests ter opsporing van ziekteverwekkers voor Afrikaanse varkenspest;

c)

het verse vlees, de vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong van in het wild levende varkens, en de voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens, binnen beperkingszones II en III binnen dezelfde lidstaat worden verplaatst:

i)

voor particulier huishoudelijk gebruik;

of

ii)

overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 vastgestelde specifieke voorwaarden, naar een verwerkingsinrichting om één van de relevante in bijlage VII bij die verordening vastgestelde risicobeperkende behandelingen voor producten van dierlijke oorsprong te ondergaan.

3.   De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan besluiten dat de in lid 1, punt a), en lid 2, punt a), bedoelde tests ter opsporing van ziekteverwekkers niet vereist zijn in beperkingszone I, II of III, op voorwaarde dat:

a)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat op basis van passende en permanente bewaking de specifieke epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest en de daaraan verbonden risico’s in de specifieke beperkingszone of in het deel daarvan beoordeeld heeft en uit die beoordeling is gebleken dat het risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest verwaarloosbaar is;

b)

de in punt a) bedoelde beoordeling regelmatig wordt herzien:

i)

rekening houdend met de ontwikkeling van de specifieke epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de specifieke beperkingszone, en

ii)

het risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest wordt door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat als verwaarloosbaar geacht;

c)

de zending vers vlees, vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong van in het wild levende varkens, en de voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens, alleen worden verplaatst:

i)

binnen beperkingszones I, II en III van dezelfde betrokken lidstaat zo dicht mogelijk bij de plaats waar het in het wild levende varken is bejaagd, en

ii)

voor particulier huishoudelijk gebruik.

Artikel 53

Verplichtingen van exploitanten met betrekking tot diergezondheidscertificaten voor zendingen vers vlees, vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong, die zijn verkregen van in het wild levende varkens, en voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens, voor verplaatsingen vanuit beperkingszones I, II en III

Exploitanten verplaatsen zendingen vers vlees, vleesproducten en alle andere producten van dierlijke oorsprong, die zijn verkregen van in het wild levende varkens, en voor menselijke consumptie bestemde kadavers van in het wild levende varkens, alleen vanuit beperkingszones I, II en III:

a)

in de gevallen die worden bestreken door de artikelen 51 en 52, en

b)

indien die zendingen vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 167, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/429, dat de volgende elementen bevat:

i)

de overeenkomstig artikel 168, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 vereiste informatie en de in de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2154 bedoelde informatie, en

ii)

ten minste een van de volgende verklaringen dat aan de voorschriften van deze verordening is voldaan:

“Vers vlees en vleesproducten, en alle andere producten van dierlijke oorsprong, uit een beperkingszone I, verkregen van in het wild levende varkens overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”;

“Voor menselijke consumptie bedoelde kadavers van in het wild levende varkens uit een beperkingszone I overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”;

“Vleesproducten die de desbetreffende risicobeperkende behandeling hebben ondergaan, uit beperkingszones I, II en III, die zijn verkregen van in het wild levende varkens overeenkomstig de bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie.”.

In geval van verplaatsingen van dergelijke zendingen binnen dezelfde betrokken lidstaat kan de bevoegde autoriteit evenwel besluiten dat geen diergezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 167, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/429 hoeft te worden uitgereikt.

Artikel 54

Specifieke voorwaarden voor het toestaan van verplaatsingen binnen beperkingszones I, II en III en buiten die beperkingszones van zendingen dierlijke bijproducten en afgeleide producten van in het wild levende varkens

1.   In afwijking van de verboden van artikel 49, leden 1 en 2, kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen binnen beperkingszones I, II en III en buiten die beperkingszones van zendingen afgeleide producten die zijn verkregen van in het wild levende varkens naar andere beperkingszones I, II en III of naar gebieden buiten beperkingszones I, II en III van dezelfde lidstaat en naar andere lidstaten, op voorwaarde dat zij een risicobeperkende behandeling hebben ondergaan die waarborgt dat de afgeleide producten geen risico’s inhouden wat de verspreiding van Afrikaanse varkenspest betreft.

2.   In afwijking van de in artikel 49, lid 1, vastgestelde verboden kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestemming verlenen voor verplaatsingen binnen beperkingszones I, II en III en buiten die beperkingszones van zendingen dierlijke bijproducten van in het wild levende varkens naar andere beperkingszones I, II en III en naar gebieden buiten beperkingszones I, II en III van dezelfde lidstaat, op voorwaarde dat:

a)

de dierlijke bijproducten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009 worden verzameld, vervoerd en verwijderd;

b)

voor de verplaatsingen vanuit beperkingszones I, II en III, de vervoermiddelen afzonderlijk zijn uitgerust met een satellietnavigatiesysteem om in real time de locatie ervan te bepalen, door te geven en te registreren; de vervoerondernemer stelt de bevoegde autoriteit in staat in real time toezicht te houden op de verplaatsing van de vervoermiddelen en bewaart de elektronische registratie van de verplaatsing gedurende ten minste twee maanden vanaf het tijdstip van de verplaatsing van de zending.

Artikel 55

Verplichtingen van de exploitanten met betrekking tot diergezondheidscertificaten voor verplaatsingen van zendingen dierlijke bijproducten van in het wild levende varkens buiten beperkingszones I, II en III op het grondgebied van dezelfde betrokken lidstaat

Exploitanten verplaatsen zendingen dierlijke bijproducten van in het wild levende varkens in het in artikel 54, lid 2, bedoelde geval alleen buiten de beperkingszones I, II en III binnen dezelfde betrokken lidstaat, indien die zendingen vergezeld gaan van:

a)

een handelsdocument als bedoeld in hoofdstuk III van bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011, en

b)

een diergezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 22, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687.

De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan evenwel besluiten dat geen diergezondheidscertificaat wordt afgegeven, zoals bedoeld in artikel 22, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687.

Artikel 56

Nationale actieplannen voor in het wild levende varkens om de verspreiding van Afrikaanse varkenspest in de Unie te voorkomen

1.   Alle lidstaten stellen binnen zes maanden na de datum van bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie nationale actieplannen op ter voorkoming van de verspreiding van Afrikaanse varkenspest in de Unie (nationale actieplannen) voor de populaties in het wild levende varkens op hun grondgebied:

a)

om een hoog niveau van bewustzijn en paraatheid te waarborgen ten aanzien van de ziekte wat betreft de risico’s in verband met de verspreiding van Afrikaanse varkenspest via in het wild levende varkens;

b)

om de preventie, inperking, bestrijding en uitroeiing van Afrikaanse varkenspest te waarborgen;

c)

om gecoördineerde acties te waarborgen met betrekking tot in het wild levende varkens om rekening te houden met de risico’s die deze dieren vormen in verband met de verspreiding van Afrikaanse varkenspest.

2.   De nationale actieplannen worden opgesteld overeenkomstig de minimumeisen van bijlage IV.

3.   Een lidstaat kan besluiten geen nationaal actieplan op te stellen indien passende en permanente bewaking geen bewijs van de permanente aanwezigheid van in het wild levende varkens in die lidstaat heeft opgeleverd.

4.   De door de lidstaten in het kader van nationale actieplannen genomen maatregelen moeten, in voorkomend geval, verenigbaar zijn met de milieuvoorschriften van de Unie, met inbegrip van de natuurbeschermingseisen van de Richtlijnen 2009/147/EG en 92/43/EEG.

5.   De lidstaten moeten hun nationale actieplannen en de jaarlijkse resultaten van de uitvoering ervan aan de Commissie en de andere lidstaten voorleggen.

HOOFDSTUK VI

BIJZONDERE INFORMATIE- EN OPLEIDINGSVERPLICHTINGEN IN DE LIDSTATEN

Artikel 57

Bijzondere informatieverplichtingen van de betrokken lidstaten

1.   De betrokken lidstaten zien erop toe dat ten minste exploitanten van spoorwegen, touringcars, luchthavens en havens, reisbureaus, organisatoren van jachtreizen en exploitanten van postdiensten verplicht zijn de aandacht van hun klanten te vestigen op de in deze verordening vastgestelde bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen, door aan klanten van postdiensten en reizigers die beperkingszones I, II en III verlaten, ten minste op passende wijze informatie te verstrekken over de belangrijkste verboden zoals vastgesteld in de artikelen 9, 11, 12, 48 en 49.

Daartoe moeten de betrokken lidstaten regelmatige bewustmakingscampagnes organiseren en uitvoeren om de informatie over de in deze verordening vastgestelde bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen bekend te maken en te verspreiden.

2.   De betrokken lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten binnen het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders in kennis van:

a)

veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest op hun grondgebied;

b)

de resultaten van de bewaking ten aanzien van Afrikaanse varkenspest bij gehouden en in het wild levende varkens die is uitgevoerd in beperkingszones I, II en III en in gebieden buiten die beperkingszones;

c)

de resultaten van de bewaking ten aanzien van Afrikaanse varkenspest bij gehouden en in het wild levende varkens die is uitgevoerd in gebieden die zijn opgenomen in bijlage II;

d)

andere maatregelen en initiatieven die zijn genomen om Afrikaanse varkenspest te voorkomen, te bestrijden en uit te roeien.

Artikel 58

Bijzondere opleidingsverplichtingen van de betrokken lidstaten

De betrokken lidstaten organiseren en houden regelmatig of met passende tussenpozen specifieke opleidingsactiviteiten over de risico’s van Afrikaanse varkenspest en mogelijke preventie-, bestrijdings- en uitroeiingsmaatregelen voor ten minste de volgende doelgroepen:

a)

dierenartsen;

b)

landbouwers die varkens houden en andere relevante exploitanten en vervoerders;

c)

jagers.

Artikel 59

Bijzondere informatieverplichtingen van alle lidstaten

1.   Alle lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

op belangrijke infrastructuurtracés over land, zoals internationale verbindingswegen en spoorwegen, en aanverwante transportnetwerken voor het vervoer over land, passende informatie over de risico’s van de overdracht van Afrikaanse varkenspest en over de in deze verordening vastgestelde bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen, onder de aandacht van reizigers wordt gebracht:

i)

op zichtbare en prominente wijze;

ii)

zodanig gepresenteerd dat zij gemakkelijk te begrijpen is door reizigers die reizen uit of op weg zijn naar:

de beperkingszones I, II en III, of

derde landen die risico lopen met betrekking tot de verspreiding van Afrikaanse varkenspest;

b)

de nodige maatregelen zijn getroffen om belanghebbenden die actief zijn in de sector van de gehouden varkens, met inbegrip van kleine inrichtingen, bewust te maken van de risico’s op de insleep en verspreiding van het Afrikaanse-varkenspestvirus en hun de meest geschikte informatie te verstrekken over de versterkte biobeveiligingsmaatregelen voor inrichtingen voor gehouden varkens in de beperkingszones I, II of III, zoals opgenomen in bijlage III, en met name de maatregelen die in beperkingszones I, II en III moeten worden toegepast, met behulp van de meest geschikte middelen om dergelijke informatie onder hun aandacht te brengen.

2.   Alle lidstaten brengen Afrikaanse varkenspest onder de aandacht bij:

a)

het publiek, zoals bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) 2016/429;

b)

dierenartsen, landbouwers, andere relevante exploitanten, vervoerders en jagers.

3.   Alle lidstaten verstrekken het publiek en de in lid 2 genoemde beroepsbeoefenaren de meest geschikte informatie over risicobeperking en versterkte biobeveiligingsmaatregelen, zoals vastgesteld in:

a)

bijlage III;

b)

de met de lidstaten in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders overeengekomen richtsnoeren van de Unie;

c)

de door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid beschikbaar gestelde wetenschappelijke gegevens;

d)

de Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 60

Intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 wordt ingetrokken met ingang van 21 april 2023.

Artikel 61

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dertigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 21 april 2023 tot en met 20 april 2028.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie van 3 december 2018 betreffende de toepassing, op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten, van bepaalde regels voor de preventie en bestrijding van ziekten en tot vaststelling van een lijst van soorten en groepen soorten die een aanzienlijk risico vormen in verband met de verspreiding van die ziekten (PB L 308 van 4.12.2018, blz. 21).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64).

(4)  Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 van de Commissie van 7 april 2021 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest (PB L 129 van 15.4.2021, blz. 1).

(7)  De Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (2022).

(8)  https://ec.europa.eu/food/animals/animal-diseases/control-measures/asf_en

(9)  Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).

(10)  EFSA Journal 2018;16(7):5344.

(11)  EFSA Journal 2020;18(1):5996.

(12)  Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

(13)  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

(14)  Voor de toepassing van deze verordening wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.

(15)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/686 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de erkenning van inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van levende producten van bepaalde gehouden landdieren (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 1).

(16)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2154 van de Commissie van 14 oktober 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheids-, certificerings- en kennisgevingsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van van landdieren afkomstige producten van dierlijke oorsprong (PB L 431 van 21.12.2020, blz. 5).

(17)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 140).


BIJLAGE I

BEPERKINGSZONES I, II EN III

DEEL I

1.   Duitsland

De volgende beperkingszones I in Duitsland:

 

Bundesland Brandenburg:

Landkreis Dahme-Spreewald:

Gemeinde Alt Zauche-Wußwerk,

Gemeinde Byhleguhre-Byhlen,

Gemeinde Märkische Heide, mit den Gemarkungen Alt Schadow, Neu Schadow, Pretschen, Plattkow, Wittmannsdorf, Schuhlen-Wiese, Bückchen, Kuschkow, Gröditsch, Groß Leuthen, Leibchel, Glietz, Groß Leine, Dollgen, Krugau, Dürrenhofe, Biebersdorf und Klein Leine,

Gemeinde Neu Zauche,

Gemeinde Schwielochsee mit den Gemarkungen Groß Liebitz, Guhlen, Mochow und Siegadel,

Gemeinde Spreewaldheide,

Gemeinde Straupitz,

Landkreis Märkisch-Oderland:

Gemeinde Müncheberg mit den Gemarkungen Müncheberg, Eggersdorf bei Müncheberg und Hoppegarten bei Müncheberg,

Gemeinde Bliesdorf mit den Gemarkungen Kunersdorf - westlich der B167 und Bliesdorf - westlich der B167

Gemeinde Märkische Höhe mit den Gemarkungen Reichenberg und Batzlow,

Gemeinde Wriezen mit den Gemarkungen Haselberg, Frankenfelde, Schulzendorf, Lüdersdorf Biesdorf, Rathsdorf - westlich der B 167 und Wriezen - westlich der B167

Gemeinde Buckow (Märkische Schweiz),

Gemeinde Strausberg mit den Gemarkungen Hohenstein und Ruhlsdorf,

Gemeine Garzau-Garzin,

Gemeinde Waldsieversdorf,

Gemeinde Rehfelde mit der Gemarkung Werder,

Gemeinde Reichenow-Mögelin,

Gemeinde Prötzel mit den Gemarkungen Harnekop, Sternebeck und Prötzel östlich der B 168 und der L35,

Gemeinde Oberbarnim,

Gemeinde Bad Freienwalde mit der Gemarkung Sonnenburg,

Gemeinde Falkenberg mit den Gemarkungen Dannenberg, Falkenberg westlich der L 35, Gersdorf und Kruge,

Gemeinde Höhenland mit den Gemarkungen Steinbeck, Wollenberg und Wölsickendorf,

Landkreis Barnim:

Gemeinde Joachimsthal östlich der L220 (Eberswalder Straße), östlich der L23 (Töpferstraße und Templiner Straße), östlich der L239 (Glambecker Straße) und Schorfheide (JO) östlich der L238,

Gemeinde Friedrichswalde mit der Gemarkung Glambeck östlich der L 239,

Gemeinde Althüttendorf,

Gemeinde Ziethen mit den Gemarkungen Groß Ziethen und Klein Ziethen westlich der B198,

Gemeinde Chorin mit den Gemarkungen Golzow, Senftenhütte, Buchholz, Schorfheide (Ch), Chorin westlich der L200 und Sandkrug nördlich der L200,

Gemeinde Britz,

Gemeinde Schorfheide mit den Gemarkungen Altenhof, Werbellin, Lichterfelde und Finowfurt,

Gemeinde (Stadt) Eberswalde mit der Gemarkungen Finow und Spechthausen und der Gemarkung Eberswalde südlich der B167 und westlich der L200,

Gemeinde Breydin,

Gemeinde Melchow,

Gemeinde Sydower Fließ mit der Gemarkung Grüntal nördlich der K6006 (Landstraße nach Tuchen), östlich der Schönholzer Straße und östlich Am Postweg,

Hohenfinow südlich der B167,

Landkreis Uckermark:

Gemeinde Passow mit den Gemarkungen Briest, Passow und Schönow,

Gemeinde Mark Landin mit den Gemarkungen Landin nördlich der B2, Grünow und Schönermark,

Gemeinde Angermünde mit den Gemarkungen Frauenhagen, Mürow, Angermünde nördlich und nordwestlich der B2, Dobberzin nördlich der B2, Kerkow, Welsow, Bruchhagen, Greiffenberg, Günterberg, Biesenbrow, Görlsdorf, Wolletz und Altkünkendorf,

Gemeinde Zichow,

Gemeinde Casekow mit den Gemarkungen Blumberg, Wartin, Luckow-Petershagen und den Gemarkungen Biesendahlshof und Casekow westlich der L272 und nördlich der L27,

Gemeinde Hohenselchow-Groß Pinnow mit der Gemarkung Hohenselchow nördlich der L27,

Gemeinde Tantow,

Gemeinde Mescherin mit der Gemarkung Radekow, der Gemarkung Rosow südlich der K 7311 und der Gemarkung Neurochlitz westlich der B2,

Gemeinde Gartz (Oder) mit der Gemarkung Geesow westlich der B2 sowie den Gemarkungen Gartz und Hohenreinkendorf nördlich der L27 und der B2 bis zur Kastanienallee, dort links abbiegend dem Schülerweg folgend bis Höhe Bahnhof, von hier in östlicher Richtung den Salveybach kreuzend bis zum Tantower Weg, diesen in nördlicher Richtung bis zu Stettiner Straße, diese weiter folgend bis zur B2, dieser in nördlicher Richtung folgend,

Gemeinde Pinnow nördlich und westlich der B2,

Landkreis Oder-Spree:

Gemeinde Storkow (Mark),

Gemeinde Spreenhagen mit den Gemarkungen Braunsdorf, Markgrafpieske, Lebbin und Spreenhagen,

Gemeinde Grünheide (Mark) mit den Gemarkungen Kagel, Kienbaum und Hangelsberg,

Gemeinde Fürstenwalde westlich der B 168 und nördlich der L 36,

Gemeinde Rauen,

Gemeinde Wendisch Rietz bis zur östlichen Uferzone des Scharmützelsees und von der südlichen Spitze des Scharmützelsees südlich der B246,

Gemeinde Reichenwalde,

Gemeinde Bad Saarow mit der Gemarkung Petersdorf und der Gemarkung Bad Saarow-Pieskow westlich der östlichen Uferzone des Scharmützelsees und ab nördlicher Spitze westlich der L35,

Gemeinde Tauche mit der Gemarkung Werder,

Gemeinde Steinhöfel mit den Gemarkungen Jänickendorf, Schönfelde, Beerfelde, Gölsdorf, Buchholz, Tempelberg und den Gemarkungen Steinhöfel, Hasenfelde und Heinersdorf westlich der L36 und der Gemarkung Neuendorf im Sande nördlich der L36,

Landkreis Spree-Neiße:

Gemeinde Turnow-Preilack mit der Gemarkung Turnow,

Gemeinde Drachhausen,

Gemeinde Schmogrow-Fehrow,

Gemeinde Drehnow,

Gemeinde Teichland mit den Gemarkungen Maust und Neuendorf,

Gemeinde Guhrow,

Gemeinde Werben,

Gemeinde Dissen-Striesow,

Gemeinde Briesen,

Gemeinde Kolkwitz mit den Gemarkungen Klein Gaglow, Hähnchen, Kolkwitz, Glinzig und Krieschow nördl. der BAB 15, Gulben, Papitz, Babow, Eichow, Limberg und Milkersdorf,

Gemeinde Burg (Spreewald)

Kreisfreie Stadt Cottbus außer den Gemarkungen Kahren, Gallinchen, Groß Gaglow und der Gemarkung Kiekebusch südlich der BAB,

Landkreis Oberspreewald-Lausitz:

Gemeinde Lauchhammer,

Gemeinde Schwarzheide,

Gemeinde Schipkau,

Gemeinde Senftenberg mit den Gemarkungen Brieske, Niemtsch, Senftenberg und Reppist,

die Gemeinde Schwarzbach mit der Gemarkung Biehlen,

Gemeinde Großräschen mit den Gemarkungen Wormlage, Saalhausen, Barzig, Freienhufen, Großräschen,

Gemeinde Vetschau/Spreewald mit den Gemarkungen: Naundorf, Fleißdorf, Suschow, Stradow, Göritz, Koßwig, Vetschau, Repten, Tornitz, Missen und Orgosen,

Gemeinde Calau mit den Gemarkungen: Kalkwitz, Mlode, Saßleben, Reuden, Bolschwitz, Säritz, Calau, Kemmen, Werchow und Gollmitz,

Gemeinde Luckaitztal,

Gemeinde Bronkow,

Gemeinde Altdöbern mit der Gemarkung Altdöbern westlich der Bahnlinie,

Gemeinde Tettau,

Landkreis Elbe-Elster:

Gemeinde Großthiemig,

Gemeinde Hirschfeld,

Gemeinde Gröden,

Gemeinde Schraden,

Gemeinde Merzdorf,

Gemeinde Röderland mit der Gemarkung Wainsdorf, Prösen, Stolzenhain a.d. Röder,

Gemeinde Plessa mit der Gemarkung Plessa,

Landkreis Prignitz:

Gemeinde Groß Pankow mit den Gemarkungen Baek, Tangendorf, Tacken, Hohenvier, Strigleben, Steinberg und Gulow,

Gemeinde Perleberg mit der Gemarkung Schönfeld,

Gemeinde Karstädt mit den Gemarkungen Postlin, Strehlen, Blüthen, Klockow, Premslin, Glövzin, Waterloo, Karstädt, Dargardt, Garlin und die Gemarkungen Groß Warnow, Klein Warnow, Reckenzin, Streesow und Dallmin westlich der Bahnstrecke Berlin/Spandau-Hamburg/Altona,

Gemeinde Gülitz-Reetz,

Gemeinde Putlitz mit den Gemarkungen Lockstädt, Mansfeld und Laaske,

Gemeinde Triglitz,

Gemeinde Marienfließ mit der Gemarkung Frehne,

Gemeinde Kümmernitztal mit der Gemarkungen Buckow, Preddöhl und Grabow,

Gemeinde Gerdshagen mit der Gemarkung Gerdshagen,

Gemeinde Meyenburg,

Gemeinde Pritzwalk mit der Gemarkung Steffenshagen,

 

Bundesland Sachsen:

Stadt Dresden:

Stadtgebiet, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Landkreis Meißen:

Gemeinde Diera-Zehren, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Glaubitz, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Hirschstein,

Gemeinde Käbschütztal,

Gemeinde Klipphausen, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Niederau, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Nünchritz, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Röderaue, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Stadt Gröditz, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Stadt Lommatzsch,

Gemeinde Stadt Meißen, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Stadt Nossen,

Gemeinde Stadt Riesa,

Gemeinde Stadt Strehla,

Gemeinde Stauchitz,

Gemeinde Wülknitz, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Zeithain,

Landkreis Mittelsachsen:

Gemeinde Großweitzschen mit den Ortsteilen Döschütz, Gadewitz, Niederranschütz, Redemitz,

Gemeinde Ostrau mit den Ortsteilen Auerschütz, Beutig, Binnewitz, Clanzschwitz, Delmschütz, Döhlen, Jahna, Kattnitz, Kiebitz, Merschütz, Münchhof, Niederlützschera, Noschkowitz, Oberlützschera, Obersteina, Ostrau, Pulsitz, Rittmitz, Schlagwitz, Schmorren, Schrebitz, Sömnitz, Trebanitz, Zschochau,

Gemeinde Reinsberg,

Gemeinde Stadt Döbeln mit den Ortsteilen Beicha, Bormitz, Choren, Döbeln, Dreißig, Geleitshäuser, Gertitzsch, Gödelitz, Großsteinbach, Juchhöh, Kleinmockritz, Leschen, Lüttewitz, Maltitz, Markritz, Meila, Mochau, Nelkanitz, Oberranschütz, Petersberg, Präbschütz, Prüfern, Schallhausen, Schweimnitz, Simselwitz, Theeschütz, Zschackwitz, Zschäschütz,

Gemeinde Stadt Großschirma mit den Ortsteilen Obergruna, Siebenlehn,

Gemeinde Stadt Roßwein mit den Ortsteilen Gleisberg, Haßlau, Klinge, Naußlitz, Neuseifersdorf, Niederforst, Ossig, Roßwein, Seifersdorf, Wettersdorf, Wetterwitz,

Gemeinde Striegistal mit den Ortsteilen Gersdorf, Kummersheim, Marbach,

Gemeinde Zschaitz-Ottewig,

Landkreis Nordsachsen:

Gemeinde Arzberg mit den Ortsteilen Stehla, Tauschwitz,

Gemeinde Cavertitz mit den Ortsteilen Außig, Cavertitz, Klingenhain, Schirmenitz, Treptitz,

Gemeinde Liebschützberg mit den Ortsteilen Borna, Bornitz, Clanzschwitz, Ganzig, Kleinragewitz, Laas, Leckwitz, Liebschütz, Sahlassan, Schönnewitz, Terpitz östlich der Querung am Käferberg, Wadewitz, Zaußwitz,

Gemeinde Naundorf mit den Ortsteilen Casabra, Gastewitz, Haage, Hof, Hohenwussen, Kreina, Nasenberg, Raitzen, Reppen, Salbitz, Stennschütz, Zeicha,

Gemeinde Stadt Belgern-Schildau mit den Ortsteilen Ammelgoßwitz, Dröschkau, Liebersee östlich der B182, Oelzschau, Seydewitz, Staritz, Wohlau,

Gemeinde Stadt Mügeln mit den Ortsteilen Mahris, Schweta südlich der K8908, Zschannewitz,

Gemeinde Stadt Oschatz mit den Ortsteilen Lonnewitz östlich des Sandbaches und nördlich der B6, Oschatz östlich des Schmorkauer Wegs und nördlich der S28, Rechau, Schmorkau, Zöschau,

Landkreis Sächsische Schweiz-Osterzgebirge:

Gemeinde Bannewitz,

Gemeinde Dürrröhrsdorf-Dittersbach,

Gemeinde Kreischa,

Gemeinde Lohmen,

Gemeinde Müglitztal,

Gemeinde Stadt Dohna,

Gemeinde Stadt Freital,

Gemeinde Stadt Heidenau,

Gemeinde Stadt Hohnstein,

Gemeinde Stadt Neustadt i. Sa.,

Gemeinde Stadt Pirna,

Gemeinde Stadt Rabenau mit den Ortsteilen Lübau, Obernaundorf, Oelsa, Rabenau und Spechtritz,

Gemeinde Stadt Stolpen,

Gemeinde Stadt Tharandt mit den Ortsteilen Fördergersdorf, Großopitz, Kurort Hartha, Pohrsdorf und Spechtshausen,

Gemeinde Stadt Wilsdruff, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

 

Bundesland Mecklenburg-Vorpommern:

Landkreis Vorpommern Greifswald

Gemeinde Penkun,

Gemeinde Nadrensee,

Gemeinde Krackow,

Gemeinde Glasow,

Gemeinde Grambow,

Landkreis Ludwigslust-Parchim:

Gemeinde Barkhagen mit den Ortsteilen und Ortslagen: Altenlinden, Kolonie Lalchow, Plauerhagen, Zarchlin, Barkow-Ausbau, Barkow,

Gemeinde Blievenstorf mit dem Ortsteil: Blievenstorf,

Gemeinde Brenz mit den Ortsteilen und Ortslagen: Neu Brenz, Alt Brenz,

Gemeinde Domsühl mit den Ortsteilen und Ortslagen: Severin, Bergrade Hof, Bergrade Dorf, Zieslübbe, Alt Dammerow, Schlieven, Domsühl, Domsühl-Ausbau, Neu Schlieven,

Gemeinde Gallin-Kuppentin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Kuppentin, Kuppentin-Ausbau, Daschow, Zahren, Gallin, Penzlin,

Gemeinde Ganzlin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Dresenow, Dresenower Mühle, Twietfort, Ganzlin, Tönchow, Wendisch Priborn, Liebhof, Gnevsdorf,

Gemeinde Granzin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Lindenbeck, Greven, Beckendorf, Bahlenrade, Granzin,

Gemeinde Grabow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Fresenbrügge, Grabow, Griemoor, Heidehof, Kaltehof, Winkelmoor,

Gemeinde Groß Laasch mit den Ortsteilen und Ortslagen: Groß Laasch,

Gemeinde Kremmin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Beckentin, Kremmin,

Gemeinde Kritzow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Schlemmin, Kritzow,

Gemeinde Lewitzrand mit dem Ortsteil und Ortslage: Matzlow-Garwitz (teilweise),

Gemeinde Lübz mit den Ortsteilen und Ortslagen: Bobzin, Broock, Broock Ausbau, Hof Gischow, Lübz, Lutheran, Lutheran Ausbau, Riederfelde, Ruthen, Wessentin, Wessentin Ausbau,

Gemeinde Neustadt-Glewe mit den Ortsteilen und Ortslagen: Hohes Feld, Kiez, Klein Laasch, Liebs Siedlung, Neustadt-Glewe, Tuckhude, Wabel,

Gemeinde Obere Warnow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Grebbin und Wozinkel, Gemarkung Kossebade teilweise, Gemarkung Herzberg mit dem Waldgebiet Bahlenholz bis an die östliche Gemeindegrenze, Gemarkung Woeten unmittelbar östlich und westlich der L16,

Gemeinde Parchim mit den Ortsteilen und Ortslagen: Dargelütz, Neuhof, Kiekindemark, Neu Klockow, Möderitz, Malchow, Damm, Parchim, Voigtsdorf, Neu Matzlow,

Gemeinde Passow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Unterbrüz, Brüz, Welzin, Neu Brüz, Weisin, Charlottenhof, Passow,

Gemeinde Plau am See mit den Ortsteilen und Ortslagen: Reppentin, Gaarz, Silbermühle, Appelburg, Seelust, Plau-Am See, Plötzenhöhe, Klebe, Lalchow, Quetzin, Heidekrug,

Gemeinde Rom mit den Ortsteilen und Ortslagen: Lancken, Stralendorf, Rom, Darze, Paarsch,

Gemeinde Spornitz mit den Ortsteilen und Ortslagen: Dütschow, Primark, Steinbeck, Spornitz,

Gemeinde Werder mit den Ortsteilen und Ortslagen: Neu Benthen, Benthen, Tannenhof, Werder.

2.   Estland

De volgende beperkingszones I in Estland:

Hiiu maakond.

3.   Griekenland

De volgende beperkingszones I in Griekenland:

in the regional unit of Drama:

the community departments of Sidironero and Skaloti and the municipal departments of Livadero and Ksiropotamo (in Drama municipality),

the municipal department of Paranesti (in Paranesti municipality),

the municipal departments of Kokkinogeia, Mikropoli, Panorama, Pyrgoi (in Prosotsani municipality),

the municipal departments of Kato Nevrokopi, Chrysokefalo, Achladea, Vathytopos, Volakas, Granitis, Dasotos, Eksohi, Katafyto, Lefkogeia, Mikrokleisoura, Mikromilea, Ochyro, Pagoneri, Perithorio, Kato Vrontou and Potamoi (in Kato Nevrokopi municipality),

in the regional unit of Xanthi:

the municipal departments of Kimmerion, Stavroupoli, Gerakas, Dafnonas, Komnina, Kariofyto and Neochori (in Xanthi municipality),

the community departments of Satres, Thermes, Kotyli, and the municipal departments of Myki, Echinos and Oraio and (in Myki municipality),

the community department of Selero and the municipal department of Sounio (in Avdira municipality),

in the regional unit of Rodopi:

the municipal departments of Komotini, Anthochorio, Gratini, Thrylorio, Kalhas, Karydia, Kikidio, Kosmio, Pandrosos, Aigeiros, Kallisti, Meleti, Neo Sidirochori and Mega Doukato (in Komotini municipality),

the municipal departments of Ipio, Arriana, Darmeni, Archontika, Fillyra, Ano Drosini, Aratos and the Community Departments Kehros and Organi (in Arriana municipality),

the municipal departments of Iasmos, Sostis, Asomatoi, Polyanthos and Amvrosia and the community department of Amaxades (in Iasmos municipality),

the municipal department of Amaranta (in Maroneia Sapon municipality),

in the regional unit of Evros:

the municipal departments of Kyriaki, Mandra, Mavrokklisi, Mikro Dereio, Protokklisi, Roussa, Goniko, Geriko, Sidirochori, Megalo Derio, Sidiro, Giannouli, Agriani and Petrolofos (in Soufli municipality),

the municipal departments of Dikaia, Arzos, Elaia, Therapio, Komara, Marasia, Ormenio, Pentalofos, Petrota, Plati, Ptelea, Kyprinos, Zoni, Fulakio, Spilaio, Nea Vyssa, Kavili, Kastanies, Rizia, Sterna, Ampelakia, Valtos, Megali Doxipara, Neochori and Chandras (in Orestiada municipality),

the municipal departments of Asvestades, Ellinochori, Karoti, Koufovouno, Kiani, Mani, Sitochori, Alepochori, Asproneri, Metaxades, Vrysika, Doksa, Elafoxori, Ladi, Paliouri and Poimeniko (in Didymoteixo municipality),

in the regional unit of Serres:

the municipal departments of Kerkini, Livadia, Makrynitsa, Neochori, Platanakia, Petritsi, Akritochori, Vyroneia, Gonimo, Mandraki, Megalochori, Rodopoli, Ano Poroia, Katw Poroia, Sidirokastro, Vamvakophyto, Promahonas, Kamaroto, Strymonochori, Charopo, Kastanousi and Chortero and the community departments of Achladochori, Agkistro and Kapnophyto (in Sintiki municipality),

the municipal departments of Serres, Elaionas and Oinoussa and the community departments of Orini and Ano Vrontou (in Serres municipality),

the municipal departments of Dasochoriou, Irakleia, Valtero, Karperi, Koimisi, Lithotopos, Limnochori, Podismeno and Chrysochorafa (in Irakleia municipality).

4.   Letland

De volgende beperkingszones I in Letland:

Dienvidkurzemes novada, Grobiņas pagasts, Nīcas pagasta daļa uz ziemeļiem no apdzīvotas vietas Bernāti, autoceļa V1232, A11, V1222, Bārtas upes, Otaņķu pagasts, Grobiņas pilsēta,

Ropažu novada Stopiņu pagasta daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes.

5.   Litouwen

De volgende beperkingszones I in Litouwen:

Kalvarijos savivaldybė,

Klaipėdos rajono savivaldybė: Agluonėnų, Dovilų, Gargždų, Priekulės, Vėžaičių, Kretingalės ir Dauparų-Kvietinių seniūnijos,

Marijampolės savivaldybė išskyrus Šumskų ir Sasnavos seniūnijos,

Palangos miesto savivaldybė,

Vilkaviškio rajono savivaldybė: Bartninkų, Gražiškių, Keturvalakių, Pajevonio, Virbalio, Vištyčio seniūnijos.

6.   Hongarije

De volgende beperkingszones I in Hongarije:

Békés megye 950950, 950960, 950970, 951950, 952050, 952750, 952850, 952950, 953050, 953150, 953650, 953660, 953750, 953850, 953960, 954250, 954260, 954350, 954450, 954550, 954650, 954750, 954850, 954860, 954950, 955050, 955150, 955250, 955260, 955270, 955350, 955450, 955510, 955650, 955750, 955760, 955850, 955950, 956050, 956060, 956150 és 956160 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Bács-Kiskun megye 600150, 600850, 601550, 601650, 601660, 601750, 601850, 601950, 602050, 603250, 603750 és 603850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Budapest 1 kódszámú, vadgazdálkodási tevékenységre nem alkalmas területe,

Csongrád-Csanád megye 800150, 800160, 800250, 802220, 802260, 802310 és 802450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Fejér megye 400150, 400250, 400351, 400352, 400450, 400550, 401150, 401250, 401350, 402050, 402350, 402360, 402850, 402950, 403050, 403450, 403550, 403650, 403750, 403950, 403960, 403970, 404650, 404750, 404850, 404950, 404960, 405050, 405750, 405850, 405950,

406050, 406150, 406550, 406650 és 406750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Győr-Moson-Sopron megye 100550, 100650, 100950, 101050, 101350, 101450, 101550, 101560 és 102150 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750260, 750350, 750450, 750460, 754450, 754550, 754560, 754570, 754650, 754750, 754950, 755050, 755150, 755250, 755350 és 755450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Komárom-Esztergom megye 250150, 250250, 250450, 250460, 250550, 250650, 250750, 251050, 251150, 251250, 251350, 251360, 251650, 251750, 251850, 252250, kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Pest megye 571550, 572150, 572250, 572350, 572550, 572650, 572750, 572850, 572950, 573150, 573250, 573260, 573350, 573360, 573450, 573850, 573950, 573960, 574050, 574150, 574350, 574360, 574550, 574650, 574750, 574850, 574860, 574950, 575050, 575150, 575250, 575350, 575550, 575650, 575750, 575850, 575950, 576050, 576150, 576250, 576350, 576450, 576650, 576750, 576850, 576950, 577050, 577150, 577350, 577450, 577650, 577850, 577950, 578050, 578150, 578250, 578350, 578360, 578450, 578550, 578560, 578650, 578850, 578950, 579050, 579150, 579250, 579350, 579450, 579460, 579550, 579650, 579750, 580250 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe.

7.   Polen

De volgende beperkingszones I in Polen:

 

w województwie kujawsko - pomorskim:

powiat rypiński,

powiat brodnicki,

powiat grudziądzki,

powiat miejski Grudziądz,

powiat wąbrzeski,

 

w województwie warmińsko-mazurskim:

gminy Wielbark i Rozogi w powiecie szczycieńskim,

 

w województwie podlaskim:

gminy Wysokie Mazowieckie z miastem Wysokie Mazowieckie, Czyżew i część gminy Kulesze Kościelne położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie wysokomazowieckim,

gminy Miastkowo, Nowogród, Śniadowo i Zbójna w powiecie łomżyńskim,

gminy Szumowo, Zambrów z miastem Zambrów i część gminy Kołaki Kościelne położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie zambrowskim,

gminy Grabowo, Kolno i miasto Kolno, Turośl w powiecie kolneńskim,

 

w województwie mazowieckim:

powiat ostrołęcki,

powiat miejski Ostrołęka,

gminy Bielsk, Brudzeń Duży, Bulkowo, Drobin, Gąbin, Łąck, Nowy Duninów, Radzanowo, Słupno, Staroźreby i Stara Biała w powiecie płockim,

powiat miejski Płock,

powiat ciechanowski,

gminy Baboszewo, Dzierzążnia, Joniec, Nowe Miasto, Płońsk i miasto Płońsk, Raciąż i miasto Raciąż, Sochocin w powiecie płońskim,

powiat sierpecki,

gmina Bieżuń, Lutocin, Siemiątkowo i Żuromin w powiecie żuromińskim,

część powiatu ostrowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

gminy Dzieżgowo, Lipowiec Kościelny, Mława, Radzanów, Strzegowo, Stupsk, Szreńsk, Szydłowo, Wiśniewo w powiecie mławskim,

powiat przasnyski,

powiat makowski,

powiat pułtuski,

część powiatu wyszkowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

część powiatu węgrowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

część powiatu wołomińskiego niewymieniona w części II załącznika I,

gminy Mokobody i Suchożebry w powiecie siedleckim,

gminy Dobre, Jakubów, Kałuszyn, Stanisławów w powiecie mińskim,

gminy Bielany i gmina wiejska Sokołów Podlaski w powiecie sokołowskim,

powiat gostyniński,

 

w województwie podkarpackim:

gmina Krempna w powiecie jasielskim,

część powiatu ropczycko – sędziszowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

gminy Pruchnik, Rokietnica, Roźwienica, w powiecie jarosławskim,

gminy Fredropol, Krasiczyn, Krzywcza, Przemyśl, część gminy Orły położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 77, część gminy Żurawica na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 77 w powiecie przemyskim,

powiat miejski Przemyśl,

gminy Gać, Jawornik Polski, Kańczuga, część gminy Zarzecze położona na południe od linii wyznaczonej przez rzekę Mleczka w powiecie przeworskim,

powiat łańcucki,

gminy Trzebownisko, Głogów Małopolski, część gminy Świlcza położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 94 i część gminy Sokołów Małopolski położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 875 w powiecie rzeszowskim,

gmina Raniżów w powiecie kolbuszowskim,

część powiatu dębickiego niewymieniona w części II załącznika I,

 

w województwie świętokrzyskim:

gminy Nowy Korczyn, Solec–Zdrój, Wiślica, Stopnica, Tuczępy, Busko Zdrój w powiecie buskim,

powiat kazimierski,

powiat skarżyski,

część powiatu opatowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

część powiatu sandomierskiego niewymieniona w części II załącznika I,

gminy Bogoria, Osiek, Staszów i część gminy Rytwiany położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 764, część gminy Szydłów położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 756 w powiecie staszowskim,

gminy Pawłów, Wąchock, część gminy Brody położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 9 oraz na południowy - zachód od linii wyznaczonej przez drogi: nr 0618T biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania w miejscowości Lipie, drogę biegnącą od miejscowości Lipie do wschodniej granicy gminy i część gminy Mirzec położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 744 biegnącą od południowej granicy gminy do miejscowości Tychów Stary a następnie przez drogę nr 0566T biegnącą od miejscowości Tychów Stary w kierunku północno - wschodnim do granicy gminy w powiecie starachowickim,

powiat ostrowiecki,

gminy Fałków, Ruda Maleniecka, Radoszyce, Smyków, Słupia Konecka, część gminy Końskie położona na zachód od linii kolejowej, część gminy Stąporków położona na południe od linii kolejowej w powiecie koneckim,

gminy Bodzentyn, Bieliny, Łagów, Morawica, Nowa Słupia, część gminy Raków położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogi nr 756 i 764, część gminy Chęciny położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 762, część gminy Górno położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy gminy łączącą miejscowości Leszczyna – Cedzyna oraz na południe od linii wyznaczonej przez ul. Kielecką w miejscowości Cedzyna biegnącą do wschodniej granicy gminy, część gminy Daleszyce położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 764 biegnącą od wschodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą łączącą miejscowości Daleszyce – Słopiec – Borków, dalej na północ od linii wyznaczonej przez tę drogę biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 764 do przecięcia z linią rzeki Belnianka, następnie na północ od linii wyznaczonej przez rzeki Belnianka i Czarna Nida biegnącej do zachodniej granicy gminy w powiecie kieleckim,

gminy Działoszyce, Michałów, Pińczów, Złota w powiecie pińczowskim,

gminy Imielno, Jędrzejów, Nagłowice, Sędziszów, Słupia, Sobków, Wodzisław w powiecie jędrzejowskim,

gminy Moskorzew, Radków, Secemin, część gminy Włoszczowa położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 742 biegnącą od północnej granicy gminy do miejscowości Konieczno i dalej na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Konieczno – Rogienice – Dąbie – Podłazie, część gminy Kluczewsko położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy gminy i łączącą miejscowości Krogulec – Nowiny - Komorniki do przecięcia z linią rzeki Czarna, następnie na północ od linii wyznaczonej przez rzekę Czarna biegnącą do przecięcia z linią wyznaczoną przez drogę nr 742 i dalej na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 742 biegnącą od przecięcia z linią rzeki Czarna do południowej granicy gminy w powiecie włoszczowskim,

 

w województwie łódzkim:

gminy Łyszkowice, Kocierzew Południowy, Kiernozia, Chąśno, Nieborów, część gminy wiejskiej Łowicz położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 92 biegnącej od granicy miasta Łowicz do zachodniej granicy gminy oraz część gminy wiejskiej Łowicz położona na wschód od granicy miasta Łowicz i na północ od granicy gminy Nieborów w powiecie łowickim,

gminy Cielądz, Rawa Mazowiecka z miastem Rawa Mazowiecka w powiecie rawskim,

gminy Bolimów, Głuchów, Godzianów, Lipce Reymontowskie, Maków, Nowy Kawęczyn, Skierniewice, Słupia w powiecie skierniewickim,

powiat miejski Skierniewice,

gminy Mniszków, Paradyż, Sławno i Żarnów w powiecie opoczyńskim,

gminy Czerniewice, Inowłódz, Lubochnia, Rzeczyca, Tomaszów Mazowiecki z miastem Tomaszów Mazowiecki, Żelechlinek w powiecie tomaszowskim,

 

gmina Przedbórz w powiecie radomszczańskim, w województwie pomorskim:

gminy Ostaszewo, miasto Krynica Morska oraz część gminy Nowy Dwór Gdański położona na południowy - zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 55 biegnącą od południowej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 7, następnie przez drogę nr 7 i S7 biegnącą do zachodniej granicy gminy w powiecie nowodworskim,

gminy Lichnowy, Miłoradz, Malbork z miastem Malbork, część gminy Nowy Staw położna na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 55 w powiecie malborskim,

gminy Mikołajki Pomorskie, Stary Targ i Sztum w powiecie sztumskim,

powiat gdański,

Miasto Gdańsk,

powiat tczewski,

powiat kwidzyński,

 

w województwie lubuskim:

gmina Lubiszyn w powiecie gorzowskim,

gmina Dobiegniew w powiecie strzelecko – drezdeneckim,

 

w województwie dolnośląskim:

gminy Dziadowa Kłoda, Międzybórz, Syców, Twardogóra, część gminy wiejskiej Oleśnica położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr S8, część gminy Dobroszyce położona na wschód od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od północnej do południowej granicy gminy w powiecie oleśnickim,

gminy Jordanów Śląski, Kobierzyce, Mietków, Sobótka, część gminy Żórawina położona na zachód od linii wyznaczonej przez autostradę A4, część gminy Kąty Wrocławskie położona na południe od linii wyznaczonej przez autostradę A4 w powiecie wrocławskim,

część gminy Domaniów położona na południowy zachód od linii wyznaczonej przez autostradę A4 w powiecie oławskim,

gmina Wiązów w powiecie strzelińskim,

część powiatu średzkiego niewymieniona w części II załącznika I,

miasto Świeradów - Zdrój w powiecie lubańskim,

gminy Pielgrzymka, miasto Złotoryja, część gminy wiejskiej Złotoryja położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy w miejscowości Nowa Wieś Złotoryjska do granicy miasta Złotoryja oraz na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 382 biegnącą od granicy miasta Złotoryja do wschodniej granicy gminy w powiecie złotoryjskim,

gmina Mirsk w powiecie lwóweckim,

gminy Janowice Wielkie, Mysłakowice, Stara Kamienica w powiecie karkonoskim,

część powiatu miejskiego Jelenia Góra położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 366,

gminy Bolków, Męcinka, Mściwojów, Paszowice, miasto Jawor w powiecie jaworskim,

gminy Dobromierz, Jaworzyna Śląska, Marcinowice, Strzegom, Żarów w powiecie świdnickim,

gminy Dzierżoniów, Pieszyce, miasto Bielawa, miasto Dzierżoniów w powiecie dzierżoniowskim,

gminy Głuszyca, Mieroszów w powiecie wałbrzyskim,

gmina Nowa Ruda i miasto Nowa Ruda w powiecie kłodzkim,

gminy Kamienna Góra, Marciszów i miasto Kamienna Góra w powiecie kamiennogórskim,

 

w województwie wielkopolskim:

gminy Koźmin Wielkopolski, Rozdrażew, miasto Sulmierzyce, część gminy Krotoszyn położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogi: nr 15 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 36, nr 36 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 15 do skrzyżowana z drogą nr 444, nr 444 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 36 do południowej granicy gminy w powiecie krotoszyńskim,

gminy Brodnica, część gminy Dolsk położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 434 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 437, a nastęnie na wschód od drogi nr 437 biegnącej od skrzyżowania z drogąnr 434 do południowej granicy gminy, część gminy Śrem położóna na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 310 biegnącą od zachodniej granicy gminy do miejscowości Śrem, następnie na wschód od drogi nr 432 w miejscowości Śrem oraz na wschód od drogi nr 434 biegnącej od skrzyżowania z drogą nr 432 do południowej granicy gminy w powiecie śremskim,

gminy Borek Wielkopolski, Piaski, Pogorzela, w powiecie gostyńskim,

gmina Grodzisk Wielkopolski i część gminy Kamieniec położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 308 w powiecie grodziskim,

gmina Czempiń w powiecie kościańskim,

gminy Kleszczewo, Kostrzyn, Kórnik, Pobiedziska, Mosina, miasto Puszczykowo, część gminy wiejskiej Murowana Goślina położona na południe od linii kolejowej biegnącej od północnej granicy miasta Murowana Goślina do północno-wschodniej granicy gminy w powiecie poznańskim,

gmina Kiszkowo i część gminy Kłecko położona na zachód od rzeki Mała Wełna w powiecie gnieźnieńskim,

powiat czarnkowsko-trzcianecki,

część gminy Wronki położona na północ od linii wyznaczonej przez rzekę Wartę biegnącą od zachodniej granicy gminy do przecięcia z droga nr 182, a następnie na wschód od linii wyznaczonej przez drogi nr 182 oraz 184 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 182 do południowej granicy gminy w powiecie szamotulskim,

gmina Budzyń w powiecie chodzieskim,

gminy Mieścisko, Skoki i Wągrowiec z miastem Wągrowiec w powiecie wągrowieckim,

powiat pleszewski,

gmina Zagórów w powiecie słupeckim,

gmina Pyzdry w powiecie wrzesińskim,

gminy Kotlin, Żerków i część gminy Jarocin położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogi nr S11 i 15 w powiecie jarocińskim,

powiat ostrowski,

powiat miejski Kalisz,

powiat kaliski,

powiat turecki,

gminy Rzgów, Grodziec, Krzymów, Stare Miasto, Rychwał w powiecie konińskim,

powiat kępiński,

powiat ostrzeszowski,

 

w województwie opolskim:

gminy Domaszowice, Pokój, część gminy Namysłów położona na północ od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od wschodniej do zachodniej granicy gminy w powiecie namysłowskim,

gminy Wołczyn, Kluczbork, Byczyna w powiecie kluczborskim,

gminy Praszka, Gorzów Śląski część gminy Rudniki położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 42 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 43 i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 43 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 42 w powiecie oleskim,

gmina Grodkóww powiecie brzeskim,

gminy Komprachcice, Łubniany, Murów, Niemodlin, Tułowice w powiecie opolskim,

powiat miejski Opole,

 

w województwie zachodniopomorskim:

gminy Nowogródek Pomorski, Barlinek, Myślibórz, część gminy Dębno położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 126 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 23 w miejscowości Dębno, następnie na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 23 do skrzyżowania z ul. Jana Pawła II w miejscowości Cychry, następnie na północ od ul. Jana Pawła II do skrzyżowania z ul. Ogrodową i dalej na północ od linii wyznaczonej przez ul. Ogrodową, której przedłużenie biegnie do wschodniej granicy gminy w powiecie myśliborskim,

gmina Stare Czarnowo w powiecie gryfińskim,

gmina Bielice, Kozielice, Pyrzyce w powiecie pyrzyckim,

gminy Bierzwnik, Krzęcin, Pełczyce w powiecie choszczeńskim,

część powiatu miejskiego Szczecin położona na zachód od linii wyznaczonej przez rzekę Odra Zachodnia biegnącą od północnej granicy gminy do przecięcia z drogą nr 10, następnie na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 10 biegnącą od przecięcia z linią wyznaczoną przez rzekę Odra Zachodnia do wschodniej granicy gminy,

gminy Dobra (Szczecińska), Police w powiecie polickim,

 

w województwie małopolskim:

powiat brzeski,

powiat gorlicki,

powiat proszowicki,

część powiatu nowosądeckiego niewymieniona w części II załącznika I,

gminy Czorsztyn, Krościenko nad Dunajcem, Ochotnica Dolna w powiecie nowotarskim,

powiat miejski Nowy Sącz,

powiat tarnowski,

powiat miejski Tarnów,

część powiatu dąbrowskiego niewymieniona w części III załącznika I.

8.   Slowakije

De volgende beperkingszones I in Slowakije:

in the district of Nové Zámky, Sikenička, Pavlová, Bíňa, Kamenín, Kamenný Most, Malá nad Hronom, Belá, Ľubá, Šarkan, Gbelce, Bruty, Mužla, Obid, Štúrovo, Nána, Kamenica nad Hronom, Chľaba, Leľa, Bajtava, Salka, Malé Kosihy,

in the district of Veľký Krtíš, the municipalities of Ipeľské Predmostie, Veľká nad Ipľom, Hrušov, Kleňany, Sečianky,

in the district of Levice, the municipalities of Keť, Čata, Pohronský Ruskov, Hronovce, Želiezovce, Zalaba, Malé Ludince, Šalov, Sikenica, Pastovce, Bielovce, Ipeľský Sokolec, Lontov, Kubáňovo, Sazdice, Demandice, Dolné Semerovce, Vyškovce nad Ipľom, Preseľany nad Ipľom, Hrkovce, Tupá, Horné Semerovce, Hokovce, Slatina, Horné Turovce, Veľké Turovce, Šahy, Tešmak, Plášťovce, Ipeľské Uľany, Bátovce, Pečenice, Jabloňovce, Bohunice, Pukanec, Uhliská,

in the district of Krupina, the municipalities of Dudince, Terany, Hontianske Moravce, Sudince, Súdovce, Lišov,

the whole district of Ružomberok,

in the region of Turčianske Teplice, municipalties of Turček, Horná Štubňa, Čremošné, Háj, Rakša, Mošovce,

in the district of Martin, municipalties of Blatnica, Folkušová, Necpaly,

in the district of Dolný Kubín, the municipalities of Kraľovany, Žaškov, Jasenová, Vyšný Kubín, Oravská Poruba, Leštiny, Osádka, Malatiná, Chlebnice, Krivá,

in the district of Tvrdošín, the municipalities of Oravský Biely Potok, Habovka, Zuberec,

in the district of Žarnovica, the municipalities of Rudno nad Hronom, Voznica, Hodruša-Hámre,

the whole district of Žiar nad Hronom, except municipalities included in zone II.

9.   Italië

De volgende beperkingszones I in Italië:

 

Piedmont Region:

in the province of Alessandria, the municipalities of Casalnoceto, Oviglio, Tortona, Viguzzolo, Frugarolo, Bergamasco, Castellar Guidobono, Berzano Di Tortona, Cerreto Grue, Carbonara Scrivia, Casasco, Carentino, Frascaro, Paderna, Montegioco, Spineto Scrivia, Villaromagnano, Pozzolo Formigaro, Momperone, Merana, Monleale, Terzo, Borgoratto Alessandrino, Casal Cermelli, Montemarzino, Bistagno, Castellazzo Bormida, Bosco Marengo, Castelspina, Volpeglino, Alice Bel Colle, Gamalero, Volpedo, Pozzol Groppo, Sarezzano,

in the province of Asti, the municipalities of Olmo Gentile, Nizza Monferrato, Incisa Scapaccino, Roccaverano, Castel Boglione, Mombaruzzo, Maranzana, Castel Rocchero, Rocchetta Palafea, Castelletto Molina, Castelnuovo Belbo, Montabone, Quaranti, Fontanile, Calamandrana, Bruno, Sessame, Monastero Bormida, Bubbio, Cassinasco, Serole, Loazzolo, Cessole, Vesime, San Giorgio Scarampi,

in the province of Cuneo, the municipalities of Bergolo, Pezzolo Valle Uzzone, Cortemilia, Levice, Castelletto Uzzone, Perletto,

 

Liguria Region:

in the province of Genova, the Municipalities of Rovegno, Rapallo, Portofino, Cicagna, Avegno, Montebruno, Santa Margherita Ligure, Favale Di Malvaro, Recco, Camogli, Moconesi, Tribogna, Fascia, Uscio, Gorreto, Fontanigorda, Neirone, Rondanina, Lorsica, Propata;

in the province of Savona, the municipalities of Cairo Montenotte, Quiliano, Dego, Altare, Piana Crixia, Giusvalla, Albissola Marina, Savona,

 

Emilia-Romagna Region:

in the province of Piacenza, the municipalities of Ottone, Zerba,

 

Lombardia Region:

in the province of Pavia, the municipalities of Rocca Susella, Montesegale, Menconico, Val Di Nizza, Bagnaria, Santa Margherita Di Staffora, Ponte Nizza, Brallo Di Pregola, Varzi, Godiasco, Cecima,

 

Lazio Region:

in the province of Rome,

North: the municipalities of Riano, Castelnuovo di Porto, Capena, Fiano Romano, Morlupo, Sacrofano, Magliano Romano, Formello, Campagnano di Roma, Anguillara;

West: the municipality of Fiumicino;

South: the municipality of Rome between the boundaries of the municipality of Fiumicino (West), the limits of Zone 3 (North), the Tiber river up to the intersection with the Grande Raccordo Anulare GRA Highway, the Grande Raccordo Anulare GRA Highway up to the intersection with A24 Highway, A24 Highway up to the intersection with Viale del Tecnopolo, viale del Tecnopolo up to the intersection with the boundaries of the municipality of Guidonia Montecelio;

East: the municipalities of Guidonia Montecelio, Montelibretti, Palombara Sabina, Monterotondo, Mentana, Sant’Angelo Romano, Fonte Nuova.

10.   Tsjechië

De volgende beperkingszones I in Tsjechië:

 

Region of Liberec:

in the district of Liberec, the municipalities of Hrádek nad Nisou, Oldřichov v Hájích, Grabštejn, Václavice u Hrádku nad Nisou, Horní Vítkov, Dolní Vítkov, Bílý Kostel nad Nisou, Dolní Chrastava, Horní Chrastava, Chrastava I, Nová Ves u Chrastavy, Mlýnice, Albrechtice u Frýdlantu, Kristiánov, Heřmanice u Frýdlantu, Dětřichov u Frýdlantu, Mníšek u Liberce, Oldřichov na Hranicích, Machnín, Svárov u Liberce, Desná I, Krásná Studánka, Stráž nad Nisou, Fojtka, Radčice u Krásné Studánky, Kateřinky u Liberce, Staré Pavlovice, Nové Pavlovice, Růžodol I, Františkov u Liberce, Liberec, Ruprechtice, Rudolfov, Horní Růžodol, Rochlice u Liberce, Starý Harcov, Vratislavice nad Nisou, Kunratice u Liberce, Proseč nad Nisou, Lukášov, Rýnovice, Jablonec nad Nisou, Jablonecké Paseky, Jindřichov nad Nisou, Mšeno nad Nisou, Lučany nad Nisou, Smržovka, Tanvald, Jiřetín pod Bukovou, Dolní Maxov, Antonínov, Horní Maxov, Karlov u Josefova Dolu, Loučná nad Nisou, Hraničná nad Nisou, Janov nad Nisou, Bedřichov u Jablonce nad Nisou, Josefův Důl u Jablonce nad Nisou, Albrechtice v Jizerských horách, Desná III, Polubný, Harrachov, Jizerka, Hejnice, Bílý Potok pod Smrkem.

DEEL II

1.   Bulgarije

De volgende beperkingszones II in Bulgarije:

the whole region of Haskovo,

the whole region of Yambol,

the whole region of Stara Zagora,

the whole region of Pernik,

the whole region of Kyustendil,

the whole region of Plovdiv, excluding the areas in Part III,

the whole region of Pazardzhik, excluding the areas in Part III,

the whole region of Smolyan,

the whole region of Dobrich,

the whole region of Sofia city,

the whole region of Sofia Province,

the whole region of Blagoevgrad excluding the areas in Part III,

the whole region of Razgrad,

the whole region of Kardzhali,

the whole region of Burgas,

the whole region of Varna excluding the areas in Part III,

the whole region of Silistra,

the whole region of Ruse,

the whole region of Veliko Tarnovo,

the whole region of Pleven,

the whole region of Targovishte,

the whole region of Shumen,

the whole region of Sliven,

the whole region of Vidin,

the whole region of Gabrovo,

the whole region of Lovech,

the whole region of Montana,

the whole region of Vratza.

2.   Duitsland

De volgende beperkingszones II in Duitsland:

 

Bundesland Brandenburg:

Landkreis Oder-Spree:

Gemeinde Grunow-Dammendorf,

Gemeinde Mixdorf

Gemeinde Schlaubetal,

Gemeinde Neuzelle,

Gemeinde Neißemünde,

Gemeinde Lawitz,

Gemeinde Eisenhüttenstadt,

Gemeinde Vogelsang,

Gemeinde Ziltendorf,

Gemeinde Wiesenau,

Gemeinde Friedland,

Gemeinde Siehdichum,

Gemeinde Müllrose,

Gemeinde Briesen,

Gemeinde Jacobsdorf

Gemeinde Groß Lindow,

Gemeinde Brieskow-Finkenheerd,

Gemeinde Ragow-Merz,

Gemeinde Beeskow,

Gemeinde Rietz-Neuendorf,

Gemeinde Tauche mit den Gemarkungen Stremmen, Ranzig, Trebatsch, Sabrodt, Sawall, Mitweide, Lindenberg, Falkenberg (T), Görsdorf (B), Wulfersdorf, Giesensdorf, Briescht, Kossenblatt und Tauche,

Gemeinde Langewahl,

Gemeinde Berkenbrück,

Gemeinde Steinhöfel mit den Gemarkungen Arensdorf und Demitz und den Gemarkungen Steinhöfel, Hasenfelde und Heinersdorf östlich der L 36 und der Gemarkung Neuendorf im Sande südlich der L36,

Gemeinde Fürstenwalde östlich der B 168 und südlich der L36,

Gemeinde Diensdorf-Radlow,

Gemeinde Wendisch Rietz östlich des Scharmützelsees und nördlich der B 246,

Gemeinde Bad Saarow mit der Gemarkung Neu Golm und der Gemarkung Bad Saarow-Pieskow östlich des Scharmützelsees und ab nördlicher Spitze östlich der L35,

Landkreis Dahme-Spreewald:

Gemeinde Jamlitz,

Gemeinde Lieberose,

Gemeinde Schwielochsee mit den Gemarkungen Goyatz, Jessern, Lamsfeld, Ressen, Speichrow und Zaue,

Landkreis Spree-Neiße:

Gemeinde Schenkendöbern,

Gemeinde Guben,

Gemeinde Jänschwalde,

Gemeinde Tauer,

Gemeinde Peitz,

Gemeinde Kolkwitz mit den Gemarkungen Klein Gaglow, Hähnchen, Kolkwitz, Glinzig und Krieschow südlich der BAB 15,

Gemeinde Turnow-Preilack mit der Gemarkung Preilack,

Gemeinde Teichland mit der Gemarkung Bärenbrück,

Gemeinde Heinersbrück,

Gemeinde Forst,

Gemeinde Groß Schacksdorf-Simmersdorf,

Gemeinde Neiße-Malxetal,

Gemeinde Jämlitz-Klein Düben,

Gemeinde Tschernitz,

Gemeinde Döbern,

Gemeinde Felixsee,

Gemeinde Wiesengrund,

Gemeinde Spremberg,

Gemeinde Welzow,

Gemeinde Neuhausen/Spree,

Gemeinde Drebkau,

Kreisfreie Stadt Cottbus mit den Gemarkungen Kahren, Gallinchen, Groß Gaglow und der Gemarkung Kiekebusch südlich der BAB 15,

Landkreis Märkisch-Oderland:

Gemeinde Bleyen-Genschmar,

Gemeinde Neuhardenberg

Gemeinde Golzow,

Gemeinde Küstriner Vorland,

Gemeinde Alt Tucheband,

Gemeinde Reitwein,

Gemeinde Podelzig,

Gemeinde Gusow-Platkow,

Gemeinde Seelow,

Gemeinde Vierlinden,

Gemeinde Lindendorf,

Gemeinde Fichtenhöhe,

Gemeinde Lietzen,

Gemeinde Falkenhagen (Mark),

Gemeinde Zeschdorf,

Gemeinde Treplin,

Gemeinde Lebus,

Gemeinde Müncheberg mit den Gemarkungen Jahnsfelde, Trebnitz, Obersdorf, Münchehofe und Hermersdorf,

Gemeinde Märkische Höhe mit der Gemarkung Ringenwalde,

Gemeinde Bliesdorf mit der Gemarkung Metzdorf und Gemeinde Bliesdorf – östlich der B167 bis östlicher Teil, begrenzt aus Richtung Gemarkungsgrenze Neutrebbin südlich der Bahnlinie bis Straße „Sophienhof“ dieser westlich folgend bis „Ruesterchegraben“ weiter entlang Feldweg an den Windrädern Richtung „Herrnhof“, weiter entlang „Letschiner Hauptgraben“ nord-östlich bis Gemarkungsgrenze Alttrebbin und Kunersdorf – östlich der B167,

Gemeinde Bad Freienwalde mit den Gemarkungen Altglietzen, Altranft, Bad Freienwalde, Bralitz, Hohenwutzen, Schiffmühle, Hohensaaten und Neuenhagen,

Gemeinde Falkenberg mit der Gemarkung Falkenberg östlich der L35,

Gemeinde Oderaue,

Gemeinde Wriezen mit den Gemarkungen Altwriezen, Jäckelsbruch, Neugaul, Beauregard, Eichwerder, Rathsdorf – östlich der B167 und Wriezen – östlich der B167,

Gemeinde Neulewin,

Gemeinde Neutrebbin,

Gemeinde Letschin,

Gemeinde Zechin,

Landkreis Barnim:

Gemeinde Lunow-Stolzenhagen,

Gemeinde Parsteinsee,

Gemeinde Oderberg,

Gemeinde Liepe,

Gemeinde Hohenfinow (nördlich der B167),

Gemeinde Niederfinow,

Gemeinde (Stadt) Eberswalde mit den Gemarkungen Eberswalde nördlich der B167 und östlich der L200, Sommerfelde und Tornow nördlich der B167,

Gemeinde Chorin mit den Gemarkungen Brodowin, Chorin östlich der L200, Serwest, Neuehütte, Sandkrug östlich der L200,

Gemeinde Ziethen mit der Gemarkung Klein Ziethen östlich der Serwester Dorfstraße und östlich der B198,

Landkreis Uckermark:

Gemeinde Angermünde mit den Gemarkungen Crussow, Stolpe, Gellmersdorf, Neukünkendorf, Bölkendorf, Herzsprung, Schmargendorf und den Gemarkungen Angermünde südlich und südöstlich der B2 und Dobberzin südlich der B2,

Gemeinde Schwedt mit den Gemarkungen Criewen, Zützen, Schwedt, Stendell, Kummerow, Kunow, Vierraden, Blumenhagen, Oderbruchwiesen, Enkelsee, Gatow, Hohenfelde, Schöneberg, Flemsdorf und der Gemarkung Felchow östlich der B2,

Gemeinde Pinnow südlich und östlich der B2,

Gemeinde Berkholz-Meyenburg,

Gemeinde Mark Landin mit der Gemarkung Landin südlich der B2,

Gemeinde Casekow mit der Gemarkung Woltersdorf und den Gemarkungen Biesendahlshof und Casekow östlich der L272 und südlich der L27,

Gemeinde Hohenselchow-Groß Pinnow mit der Gemarkung Groß Pinnow und der Gemarkung Hohenselchow südlich der L27,

Gemeinde Gartz (Oder) mit der Gemarkung Friedrichsthal und den Gemarkungen Gartz und Hohenreinkendorf südlich der L27 und der B2 bis Kastanienallee, dort links abbiegend dem Schülerweg folgend bis Höhe Bahnhof, von hier in östlicher Richtung den Salveybach kreuzend bis zum Tantower Weg, diesen in nördlicher Richtung bis zu Stettiner Straße, diese weiter folgend bis zur B2, dieser in nördlicher Richtung folgend,

Gemeinde Mescherin mit der Gemarkung Mescherin, der Gemarkung Neurochlitz östlich der B2 und der Gemarkung Rosow nördlich der K 7311,

Gemeinde Passow mit der Gemarkung Jamikow,

Kreisfreie Stadt Frankfurt (Oder),

Landkreis Prignitz:

Gemeinde Karstädt mit den Gemarkungen Neuhof und Kribbe und den Gemarkungen Groß Warnow, Klein Warnow, Reckenzin, Streesow und Dallmin östlich der Bahnstrecke Berlin/Spandau-Hamburg/Altona,

Gemeinde Berge,

Gemeinde Pirow mit den Gemarkungen Hülsebeck, Pirow, Bresch und Burow,

Gemeinde Putlitz mit den Gemarkungen Sagast, Nettelbeck, Porep, Lütkendorf, Putlitz, Weitgendorf und Telschow,

Gemeinde Marienfließ mit den Gemarkungen Jännersdorf, Stepenitz und Krempendorf,

Landkreis Oberspreewald-Lausitz:

Gemeinde Vetschau mit den Gemarkungen Wüstenhain und Laasow,

Gemeinde Altdöbern mit den Gemarkungen Reddern, Ranzow, Pritzen, Altdöbern östlich der Bahnstrecke Altdöbern –Großräschen,

Gemeinde Großräschen mit den Gemarkungen Woschkow, Dörrwalde, Allmosen,

Gemeinde Neu-Seeland,

Gemeinde Neupetershain,

Gemeinde Senftenberg mit der Gemarkungen Peickwitz, Sedlitz, Kleinkoschen, Großkoschen und Hosena,

Gemeinde Hohenbocka,

Gemeinde Grünewald,

Gemeinde Hermsdorf,

Gemeinde Kroppen,

Gemeinde Ortrand,

Gemeinde Großkmehlen,

Gemeinde Lindenau,

Gemeinde Frauendorf,

Gemeinde Ruhland,

Gemeinde Guteborn

Gemeinde Schwarzbach mit der Gemarkung Schwarzbach,

 

Bundesland Sachsen:

Landkreis Bautzen,

Stadt Dresden:

Stadtgebiet nördlich der BAB4 bis zum Verlauf westlich der Elbe, dann nördlich der B6,

Landkreis Görlitz,

Landkreis Meißen:

Gemeinde Diera-Zehren östlich der Elbe,

Gemeinde Ebersbach,

Gemeinde Glaubitz östlich des Grödel-Elsterwerdaer-Floßkanals,

Gemeinde Klipphausen östlich der S177,

Gemeinde Lampertswalde,

Gemeinde Moritzburg,

Gemeinde Niederau östlich der B101,

Gemeinde Nünchritz östlich der Elbe und südlich des Grödel-Elsterwerdaer-Floßkanals,

Gemeinde Priestewitz,

Gemeinde Röderaue östlich des Grödel-Elsterwerdaer-Floßkanals,

Gemeinde Schönfeld,

Gemeinde Stadt Coswig,

Gemeinde Stadt Gröditz östlich des Grödel-Elsterwerdaer-Floßkanals,

Gemeinde Stadt Großenhain,

Gemeinde Stadt Meißen östlich des Straßenverlaufs der S177 bis zur B6, dann B6 bis zur B101, ab der B101 Elbtalbrücke Richtung Norden östlich der Elbe,

Gemeinde Stadt Radebeul,

Gemeinde Stadt Radeburg,

Gemeinde Thiendorf,

Gemeinde Weinböhla,

Gemeinde Wülknitz östlich des Grödel-Elsterwerdaer-Floßkanals,

Landkreis Sächsische Schweiz-Osterzgebirge:

Gemeinde Stadt Wilsdruff nördlich der BAB4 zwischen den Abfahren Wilsdruff und Dreieck Dresden-West,

 

Bundesland Mecklenburg-Vorpommern:

Landkreis Ludwigslust-Parchim:

Gemeinde Balow mit dem Ortsteil: Balow,

Gemeinde Brunow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Bauerkuhl, Brunow (bei Ludwigslust), Klüß, Löcknitz (bei Parchim),

Gemeinde Dambeck mit dem Ortsteil und der Ortslage: Dambeck (bei Ludwigslust),

Gemeinde Ganzlin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Barackendorf, Hof Retzow, Klein Damerow, Retzow, Wangelin,

Gemeinde Gehlsbach mit den Ortsteilen und Ortslagen: Ausbau Darß, Darß, Hof Karbow, Karbow, Karbow-Ausbau, Quaßlin, Quaßlin Hof, Quaßliner Mühle, Vietlübbe, Wahlstorf

Gemeinde Groß Godems mit den Ortsteilen und Ortslagen: Groß Godems, Klein Godems,

Gemeinde Karrenzin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Herzfeld, Karrenzin, Karrenzin-Ausbau, Neu Herzfeld, Repzin, Wulfsahl,

Gemeinde Kreien mit den Ortsteilen und Ortslagen: Ausbau Kreien, Hof Kreien, Kolonie Kreien, Kreien, Wilsen,

Gemeinde Kritzow mit dem Ortsteil und der Ortslage: Benzin,

Gemeinde Lübz mit den Ortsteilen und Ortslagen: Burow, Gischow, Meyerberg,

Gemeinde Möllenbeck mit den Ortsteilen und Ortslagen: Carlshof, Horst, Menzendorf, Möllenbeck,

Gemeinde Muchow mit dem Ortsteil und Ortslage: Muchow,

Gemeinde Parchim mit dem Ortsteil und Ortslage: Slate,

Gemeinde Prislich mit den Ortsteilen und Ortslagen: Marienhof, Neese, Prislich, Werle,

Gemeinde Rom mit dem Ortsteil und Ortslage: Klein Niendorf,

Gemeinde Ruhner Berge mit den Ortsteilen und Ortslagen: Dorf Poltnitz, Drenkow, Griebow, Jarchow, Leppin, Malow, Malower Mühle, Marnitz, Mentin, Mooster, Poitendorf, Poltnitz, Suckow, Tessenow, Zachow,

Gemeinde Siggelkow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Groß Pankow, Klein Pankow, Neuburg, Redlin, Siggelkow,

Gemeinde Stolpe mit den Ortsteilen und Ortslagen: Barkow, Granzin, Stolpe Ausbau, Stolpe,

Gemeinde Ziegendorf mit den Ortsteilen und Ortslagen: Drefahl, Meierstorf, Neu Drefahl, Pampin, Platschow, Stresendorf, Ziegendorf,

Gemeinde Zierzow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Kolbow, Zierzow.

3.   Estland

De volgende beperkingszones II in Estland:

Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond).

4.   Letland

De volgende beperkingszones II in Letland:

Aizkraukles novads,

Alūksnes novads,

Augšdaugavas novads,

Ādažu novads,

Balvu novads,

Bauskas novads,

Cēsu novads,

Dienvidkurzemes novada Aizputes, Cīravas, Lažas, Durbes, Dunalkas, Tadaiķu, Vecpils, Bārtas, Sakas, Bunkas, Priekules, Gramzdas, Kalētu, Virgas, Dunikas, Vaiņodes, Gaviezes, Rucavas, Vērgales, Medzes pagasts, Nīcas pagasta daļa uz dienvidiem no apdzīvotas vietas Bernāti, autoceļa V1232, A11, V1222, Bārtas upes, Embūtes pagasta daļa uz dienvidiem no autoceļa P116, P106, autoceļa no apdzīvotas vietas Dinsdurbe, Kalvenes pagasta daļa uz rietumiem no ceļa pie Vārtājas upes līdz autoceļam A9, uz dienvidiem no autoceļa A9, uz rietumiem no autoceļa V1200, Kazdangas pagasta daļa uz rietumiem no ceļa V1200, P115, P117, V1296, Aizputes, Durbes, Pāvilostas, Priekules pilsēta,

Dobeles novads,

Gulbenes novads,

Jelgavas novads,

Jēkabpils novads,

Krāslavas novads,

Kuldīgas novada Alsungas, Gudenieku, Kurmāles, Rendas, Kabiles, Vārmes, Pelču, Snēpeles, Turlavas, Ēdoles, Īvandes, Rumbas, Padures pagasts, Laidu pagasta daļa uz ziemeļiem no autoceļa V1296, Kuldīgas pilsēta,

Ķekavas novads,

Limbažu novads,

Līvānu novads,

Ludzas novads,

Madonas novads,

Mārupes novads,

Ogres novads,

Olaines novads,

Preiļu novads,

Rēzeknes novads,

Ropažu novada Garkalnes, Ropažu pagasts, Stopiņu pagasta daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, Vangažu pilsēta,

Salaspils novads,

Saldus novads,

Saulkrastu novads,

Siguldas novads,

Smiltenes novads,

Talsu novads,

Tukuma novads,

Valkas novads,

Valmieras novads,

Varakļānu novads,

Ventspils novads,

Daugavpils valstspilsētas pašvaldība,

Jelgavas valstspilsētas pašvaldība,

Jūrmalas valstspilsētas pašvaldība,

Rēzeknes valstspilsētas pašvaldība.

5.   Litouwen

De volgende beperkingszones II in Litouwen:

Alytaus miesto savivaldybė,

Alytaus rajono savivaldybė,

Anykščių rajono savivaldybė,

Akmenės rajono savivaldybė,

Birštono savivaldybė,

Biržų miesto savivaldybė,

Biržų rajono savivaldybė,

Druskininkų savivaldybė,

Elektrėnų savivaldybė,

Ignalinos rajono savivaldybė,

Jonavos rajono savivaldybė,

Joniškio rajono savivaldybė,

Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Juodaičių, Seredžiaus, Smalininkų ir Viešvilės seniūnijos,

Kaišiadorių rajono savivaldybė,

Kauno miesto savivaldybė,

Kauno rajono savivaldybė,

Kazlų rūdos savivaldybė: Kazlų Rūdos seniūnija, išskyrus vakarinė dalis iki kelio 2602 ir 183, Plutiškių seniūnija,

Kelmės rajono savivaldybė: Kelmės, Kražių, Liolių, Tytuvėnų, Tytuvėnų apylinkių, Pakražančio ir Vaiguvos seniūnijos,

Kėdainių rajono savivaldybė,

Klaipėdos rajono savivaldybė: Judrėnų, Endriejavo ir Veiviržėnų seniūnijos,

Kupiškio rajono savivaldybė,

Kretingos rajono savivaldybė,

Lazdijų rajono savivaldybė,

Mažeikių rajono savivaldybė,

Molėtų rajono savivaldybė: Alantos, Balninkų, Čiulėnų, Inturkės, Joniškio, Luokesos, Mindūnų, Suginčių ir Videniškių seniūnijos,

Pagėgių savivaldybė,

Pakruojo rajono savivaldybė,

Panevėžio rajono savivaldybė,

Panevėžio miesto savivaldybė,

Pasvalio rajono savivaldybė,

Radviliškio rajono savivaldybė,

Rietavo savivaldybė,

Prienų rajono savivaldybė,

Plungės rajono savivaldybė,

Raseinių rajono savivaldybė,

Rokiškio rajono savivaldybė,

Skuodo rajono savivaldybė,

Šakių rajono savivaldybė: Kriūkų, Lekėčių ir Lukšių seniūnijos,

Šalčininkų rajono savivaldybė,

Šiaulių miesto savivaldybė,

Šiaulių rajono savivaldybė: Ginkūnų, Gruzdžių, Kairių, Kužių, Meškuičių, Raudėnų, Šakynos ir Šiaulių kaimiškosios seniūnijos,

Šilutės rajono savivaldybė,

Širvintų rajono savivaldybė: Čiobiškio, Gelvonų, Jauniūnų, Kernavės, Musninkų ir Širvintų seniūnijos,

Šilalės rajono savivaldybė,

Švenčionių rajono savivaldybė,

Tauragės rajono savivaldybė,

Telšių rajono savivaldybė,

Trakų rajono savivaldybė,

Ukmergės rajono savivaldybė: Deltuvos, Lyduokių, Pabaisko, Pivonijos, Siesikų, Šešuolių, Taujėnų, Ukmergės miesto, Veprių, Vidiškių ir Žemaitkiemo seniūnijos,

Utenos rajono savivaldybė,

Varėnos rajono savivaldybė,

Vilniaus miesto savivaldybė,

Vilniaus rajono savivaldybė: Avižienių, Bezdonių, Buivydžių, Dūkštų, Juodšilių, Kalvelių, Lavoriškių, Maišiagalos, Marijampolio, Medininkų, Mickūnų, Nemenčinės, Nemenčinės miesto, Nemėžio, Pagirių, Riešės, Rudaminos, Rukainių, Sudervės, Sužionių, Šatrininkų ir Zujūnų seniūnijos,

Visagino savivaldybė,

Zarasų rajono savivaldybė.

6.   Hongarije

De volgende beperkingszones II in Hongarije:

Békés megye 950150, 950250, 950350, 950450, 950550, 950650, 950660, 950750, 950850, 950860, 951050, 951150, 951250, 951260, 951350, 951450, 951460, 951550, 951650, 951750, 952150, 952250, 952350, 952450, 952550, 952650, 953250, 953260, 953270, 953350, 953450, 953550, 953560, 953950, 954050, 954060, 954150, 956250, 956350, 956450, 956550, 956650 és 956750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Borsod-Abaúj-Zemplén megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe,

Fejér megye 403150, 403160, 403250, 403260, 403350, 404250, 404550, 404560, 404570, 405450, 405550, 405650, 406450 és 407050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Hajdú-Bihar megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe,

Heves megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe,

Jász-Nagykun-Szolnok megye 750250, 750550, 750650, 750750, 750850, 750970, 750980, 751050, 751150, 751160, 751250, 751260, 751350, 751360, 751450, 751460, 751470, 751550, 751650, 751750, 751850, 751950, 752150, 752250, 752350, 752450, 752460, 752550, 752560, 752650, 752750, 752850, 752950, 753060, 753070, 753150, 753250, 753310, 753450, 753550, 753650, 753660, 753750, 753850, 753950, 753960, 754050, 754150, 754250, 754360, 754370, 754850, 755550, 755650 és 755750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Komárom-Esztergom megye: 250350, 250850, 250950, 251450, 251550, 251950, 252050, 252150, 252350, 252450, 252460, 252550, 252650, 252750, 252850, 252860, 252950, 252960, 253050, 253150, 253250, 253350, 253450 és 253550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Nógrád megye valamennyi vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Pest megye 570150, 570250, 570350, 570450, 570550, 570650, 570750, 570850, 570950, 571050, 571150, 571250, 571350, 571650, 571750, 571760, 571850, 571950, 572050, 573550, 573650, 574250, 577250, 580050 és 580150 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Szabolcs-Szatmár-Bereg megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe.

7.   Polen

De volgende beperkingszones II in Polen:

 

w województwie warmińsko-mazurskim:

gminy Kalinowo, Stare Juchy, Prostki oraz gmina wiejska Ełk w powiecie ełckim,

powiat elbląski,

powiat miejski Elbląg,

część powiatu gołdapskiego niewymieniona w części III załącznika I,

powiat piski,

powiat bartoszycki,

część powiatu oleckiego niewymieniona w części III załącznika I,

część powiatu giżyckiego niewymieniona w części III załącznika I,

powiat braniewski,

powiat kętrzyński,

powiat lidzbarski,

gminy Dźwierzuty Jedwabno, Pasym, Świętajno, Szczytno i miasto Szczytno w powiecie szczycieńskim,

powiat mrągowski,

część powiatu węgorzewskiego niewymieniona w części III załącznika I,

powiat olsztyński,

powiat miejski Olsztyn,

powiat nidzicki,

gminy Kisielice, Susz, Zalewo w powiecie iławskim,

część powiatu ostródzkiego niewymieniona w części III załącznika I,

gmina Iłowo – Osada, część gminy wiejskiej Działdowo położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od wchodniej do zachodniej granicy gminy, część gminy Płośnica położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od wchodniej do zachodniej granicy gminy, część gminy Lidzbark położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 544 biegnącą od wschodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 541 oraz na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 541 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 544 w powiecie działdowskim,

 

w województwie podlaskim:

powiat bielski,

powiat grajewski,

powiat moniecki,

powiat sejneński,

gminy Łomża, Piątnica, Jedwabne, Przytuły i Wizna w powiecie łomżyńskim,

powiat miejski Łomża,

powiat siemiatycki,

powiat hajnowski,

gminy Ciechanowiec, Klukowo, Szepietowo, Kobylin-Borzymy, Nowe Piekuty, Sokoły i część gminy Kulesze Kościelne położona na północ od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie wysokomazowieckim,

gmina Rutki i część gminy Kołaki Kościelne położona na północ od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie zambrowskim,

gminy Mały Płock i Stawiski w powiecie kolneńskim,

powiat białostocki,

powiat suwalski,

powiat miejski Suwałki,

powiat augustowski,

powiat sokólski,

powiat miejski Białystok,

 

w województwie mazowieckim:

gminy Domanice, Korczew, Kotuń, Mordy, Paprotnia, Przesmyki, Siedlce, Skórzec, Wiśniew, Wodynie, Zbuczyn w powiecie siedleckim,

powiat miejski Siedlce,

gminy Ceranów, Jabłonna Lacka, Kosów Lacki, Repki, Sabnie, Sterdyń w powiecie sokołowskim,

powiat łosicki,

powiat sochaczewski,

powiat zwoleński,

powiat kozienicki,

powiat lipski,

powiat radomski

powiat miejski Radom,

powiat szydłowiecki,

gminy Lubowidz i Kuczbork Osada w powiecie żuromińskim,

gmina Wieczfnia Kościelna w powicie mławskim,

gminy Bodzanów, Słubice, Wyszogród i Mała Wieś w powiecie płockim,

powiat nowodworski,

gminy Czerwińsk nad Wisłą, Naruszewo, Załuski w powiecie płońskim,

gminy: miasto Kobyłka, miasto Marki, miasto Ząbki, miasto Zielonka, część gminy Tłuszcz ograniczona liniami kolejowymi: na północ od linii kolejowej biegnącej od wschodniej granicy gminy do miasta Tłuszcz oraz na wschód od linii kolejowej biegnącej od północnej granicy gminy do miasta Tłuszcz, część gminy Jadów położona na północ od linii kolejowej biegnącej od wschodniej do zachodniej granicy gminy w powiecie wołomińskim,

powiat garwoliński,

gminy Boguty – Pianki, Brok, Zaręby Kościelne, Nur, Małkinia Górna, część gminy Wąsewo położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 60, część gminy wiejskiej Ostrów Mazowiecka położona na południe od miasta Ostrów Mazowiecka i na południe od linii wyznaczonej przez drogę 60 biegnącą od zachodniej granicy miasta Ostrów Mazowiecka do zachodniej granicy gminy w powiecie ostrowskim,

część gminy Sadowne położona na północny- zachód od linii wyznaczonej przez linię kolejową, część gminy Łochów położona na północny – zachód od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie węgrowskim,

gminy Brańszczyk, Długosiodło, Rząśnik, Wyszków, część gminy Zabrodzie położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr S8 w powiecie wyszkowskim,

gminy Cegłów, Dębe Wielkie, Halinów, Latowicz, Mińsk Mazowiecki i miasto Mińsk Mazowiecki, Mrozy, Siennica, miasto Sulejówek w powiecie mińskim,

powiat otwocki,

powiat warszawski zachodni,

powiat legionowski,

powiat piaseczyński,

powiat pruszkowski,

powiat grójecki,

powiat grodziski,

powiat żyrardowski,

powiat białobrzeski,

powiat przysuski,

powiat miejski Warszawa,

 

w województwie lubelskim:

powiat bialski,

powiat miejski Biała Podlaska,

powiat janowski,

powiat puławski,

powiat rycki,

powiat łukowski,

powiat lubelski,

powiat miejski Lublin,

powiat lubartowski,

powiat łęczyński,

powiat świdnicki,

powiat biłgorajski,

powiat hrubieszowski,

powiat krasnostawski,

powiat chełmski,

powiat miejski Chełm,

powiat tomaszowski,

powiat kraśnicki,

powiat opolski,

powiat parczewski,

powiat włodawski,

powiat radzyński,

powiat miejski Zamość,

powiat zamojski,

 

w województwie podkarpackim:

powiat stalowowolski,

powiat lubaczowski,

gminy Medyka, Stubno, część gminy Orły położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 77, część gminy Żurawica na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 77 w powiecie przemyskim,

powiat jarosławski,

gmina Kamień w powiecie rzeszowskim,

gminy Cmolas, Dzikowiec, Kolbuszowa, Majdan Królewski i Niwiska powiecie kolbuszowskim,

powiat leżajski,

powiat niżański,

powiat tarnobrzeski,

gminy Adamówka, Sieniawa, Tryńcza, Przeworsk z miastem Przeworsk, Zarzecze w powiecie przeworskim,

gmina Ostrów, część gminy Sędziszów Małopolski położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4,

część gminy Czarna położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4, część gminy Żyraków położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4, część gminy wiejskiej Dębica położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4 w powiecie dębickim,

część powiatu mieleckiego niewymieniona w części III załącznika I,

 

w województwie małopolskim:

gminy Nawojowa, Piwniczna Zdrój, Rytro, Stary Sącz, część gminy Łącko położona na południe od linii wyznaczonej przez rzekę Dunajec w powiecie nowosądeckim,

gmina Szczawnica w powiecie nowotarskim,

 

w województwie pomorskim:

gminy Dzierzgoń i Stary Dzierzgoń w powiecie sztumskim,

gmina Stare Pole, część gminy Nowy Staw położna na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 55 w powiecie malborskim,

gminy Stegny, Sztutowo i część gminy Nowy Dwór Gdański położona na północny - wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 55 biegnącą od południowej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 7, następnie przez drogę nr 7 i S7 biegnącą do zachodniej granicy gminy w powiecie nowodworskim,

 

w województwie świętokrzyskim:

gmina Tarłów i część gminy Ożarów położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 74 biegnącą od miejscowości Honorów do zachodniej granicy gminy w powiecie opatowskim,

część gminy Brody położona wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 9 i na północny - wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 0618T biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania w miejscowości Lipie oraz przez drogę biegnącą od miejscowości Lipie do wschodniej granicy gminy i część gminy Mirzec położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 744 biegnącą od południowej granicy gminy do miejscowości Tychów Stary a następnie przez drogę nr 0566T biegnącą od miejscowości Tychów Stary w kierunku północno – wschodnim do granicy gminy w powiecie starachowickim,

gmina Gowarczów, część gminy Końskie położona na wschód od linii kolejowej, część gminy Stąporków położona na północ od linii kolejowej w powiecie koneckim,

gminy Dwikozy i Zawichost w powiecie sandomierskim,

 

w województwie lubuskim:

gminy Bogdaniec, Deszczno, Kłodawa, Kostrzyn nad Odrą, Santok, Witnica w powiecie gorzowskim,

powiat miejski Gorzów Wielkopolski,

gminy Drezdenko, Strzelce Krajeńskie, Stare Kurowo, Zwierzyn w powiecie strzelecko – drezdeneckim,

powiat żarski,

powiat słubicki,

gminy Brzeźnica, Iłowa, Gozdnica, Małomice Wymiarki, Żagań i miasto Żagań w powiecie żagańskim,

powiat krośnieński,

powiat zielonogórski

powiat miejski Zielona Góra,

powiat nowosolski,

powiat sulęciński,

powiat międzyrzecki,

powiat świebodziński,

powiat wschowski,

 

w województwie dolnośląskim:

powiat zgorzelecki,

gminy Gaworzyce, Grębocice, Polkowice i Radwanice w powiecie polkowickim,

część powiatu wołowskiego niewymieniona w części III załącznika I,

gmina Jeżów Sudecki w powiecie karkonoskim,

gminy Rudna, Ścinawa, miasto Lubin i część gminy Lubin niewymieniona w części III załącznika I w powiecie lubińskim,

gmina Malczyce, Miękinia, Środa Śląska, część gminy Kostomłoty położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4, część gminy Udanin położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4 w powiecie średzkim,

gmina Wądroże Wielkie w powiecie jaworskim,

gminy Kunice, Legnickie Pole, Prochowice, Ruja w powiecie legnickim,

gminy Wisznia Mała, Trzebnica, Zawonia, część gminy Oborniki Śląskie położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 340 w powiecie trzebnickim,

gminy Leśna, Lubań i miasto Lubań, Olszyna, Platerówka, Siekierczyn w powiecie lubańskim,

powiat miejski Wrocław,

gminy Czernica, Długołęka, Siechnice, część gminy Żórawina położona na wschód od linii wyznaczonej przez autostradę A4, część gminy Kąty Wrocławskie położona na północ od linii wyznaczonej przez autostradę A4 w powiecie wrocławskim,

gminy Jelcz - Laskowice, Oława z miastem Oława i część gminy Domaniów położona na północny wschód od linii wyznaczonej przez autostradę A4 w powiecie oławskim,

gmina Bierutów, miasto Oleśnica, część gminy wiejskiej Oleśnica położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr S8, część gminy Dobroszyce położona na zachód od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od północnej do południowej granicy gminy w powiecie oleśnickim,

gmina Cieszków, Krośnice, część gminy Milicz położona na wschód od linii łączącej miejscowości Poradów – Piotrkosice – Sulimierz – Sułów - Gruszeczka w powiecie milickim,

część powiatu bolesławieckiego niewymieniona w części III załącznika I,

powiat głogowski,

gmina Niechlów w powiecie górowskim,

gmina Świerzawa, Wojcieszów, część gminy Zagrodno położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Jadwisin – Modlikowice Zagrodno oraz na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 382 biegnącą od miejscowości Zagrodno do południowej granicy gminy w powiecie złotoryjskim,

gmina Gryfów Śląski, Lubomierz, Lwówek Śląski, Wleń w powiecie lwóweckim,

gminy Czarny Bór, Stare Bogaczowice, Walim, miasto Boguszów - Gorce, miasto Jedlina – Zdrój, miasto Szczawno – Zdrój w powiecie wałbrzyskim,

powiat miejski Wałbrzych,

gmina Świdnica, miasto Świdnica, miasto Świebodzice w powiecie świdnickim,

 

w województwie wielkopolskim:

gminy Siedlec, Wolsztyn, część gminy Przemęt położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Borek – Kluczewo – Sączkowo – Przemęt – Błotnica – Starkowo – Boszkowo – Letnisko w powiecie wolsztyńskim,

gmina Wielichowo, Rakoniewice, Granowo, część gminy Kamieniec położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 308 w powiecie grodziskim,

powiat międzychodzki,

powiat nowotomyski,

powiat obornicki,

część gminy Połajewo na położona na południe od drogi łączącej miejscowości Chraplewo, Tarnówko-Boruszyn, Krosin, Jakubowo, Połajewo - ul. Ryczywolska do północno-wschodniej granicy gminy w powiecie czarnkowsko-trzcianeckim,

powiat miejski Poznań,

gminy Buk, Czerwonak, Dopiewo, Komorniki, Rokietnica, Stęszew, Swarzędz, Suchy Las, Tarnowo Podgórne, część gminy wiejskiej Murowana Goślina położona na północ od linii kolejowej biegnącej od północnej granicy miasta Murowana Goślina do północno-wschodniej granicy gminy w powiecie poznańskim,

gminy

część powiatu szamotulskiego niewymieniona w części I i III załącznika I,

gmina Pępowo w powiecie gostyńskim,

gminy Kobylin, Zduny, część gminy Krotoszyn położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogi: nr 15 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 36, nr 36 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 15 do skrzyżowana z drogą nr 444, nr 444 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 36 do południowej granicy gminy w powiecie krotoszyńskim,

gmina Wijewo w powiecie leszczyńskim,

 

w województwie łódzkim:

gminy Białaczów, Drzewica, Opoczno i Poświętne w powiecie opoczyńskim,

gminy Biała Rawska, Regnów i Sadkowice w powiecie rawskim,

gmina Kowiesy w powiecie skierniewickim,

 

w województwie zachodniopomorskim:

gmina Boleszkowice i część gminy Dębno położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 126 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 23 w miejscowości Dębno, następnie na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 23 do skrzyżowania z ul. Jana Pawła II w miejscowości Cychry, następnie na południe od ul. Jana Pawła II do skrzyżowania z ul. Ogrodową i dalej na południe od linii wyznaczonej przez ul. Ogrodową, której przedłużenie biegnie do wschodniej granicy gminy w powiecie myśliborskim,

gminy Cedynia, Gryfino, Mieszkowice, Moryń, część gminy Chojna położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogi nr 31 biegnącą od północnej granicy gminy i 124 biegnącą od południowej granicy gminy w powiecie gryfińskim,

gmina Kołbaskowo w powiecie polickim,

 

w województwie opolskim:

gminy Brzeg, Lubsza, Lewin Brzeski, Olszanka, Skarbimierz w powiecie brzeskim,

gminy Dąbrowa, Dobrzeń Wielki, Popielów w powiecie opolskim,

gminy Świerczów, Wilków, część gminy Namysłów położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od wschodniej do zachodniej granicy gminy w powiecie namysłowskim.

8.   Slowakije

De volgende beperkingszones II in Slowakije:

the whole district of Gelnica except municipalities included in zone III,

the whole district of Poprad

the whole district of Spišská Nová Ves,

the whole district of Levoča,

the whole district of Kežmarok

in the whole district of Michalovce except municipalities included in zone III,

the whole district of Košice-okolie,

the whole district of Rožnava,

the whole city of Košice,

in the district of Sobrance: Remetské Hámre, Vyšná Rybnica, Hlivištia, Ruská Bystrá, Podhoroď, Choňkovce, Ruský Hrabovec, Inovce, Beňatina, Koňuš,

the whole district of Vranov nad Topľou,

the whole district of Humenné except municipalities included in zone III,

the whole district of Snina,

the whole district of Prešov except municipalities included in zone III,

the whole district of Sabinov except municipalities included in zone III,

the whole district of Svidník, except municipalities included in zone III,

the whole district of Stropkov, except municipalities included in zone III,

the whole district of Bardejov,

the whole district of Stará Ľubovňa,

the whole district of Revúca,

the whole district of Rimavská Sobota,

in the district of Veľký Krtíš, the whole municipalities not included in part I,

the whole district of Lučenec,

the whole district of Poltár,

the whole district of Zvolen, except municipalities included in zone III,

the whole district of Detva,

the whole district of Krupina, except municipalities included in zone I,

the whole district of Banska Stiavnica,

in the district of Žiar nad Hronom the municipalities of Hronská Dúbrava, Trnavá Hora,

the whole district of Banska Bystica, except municipalities included in zone III,

the whole district of Brezno,

the whole district of Liptovsky Mikuláš,

the whole district of Trebišov’.

9.   Italië

De volgende beperkingszones II in Italië:

 

Piedmont Region:

in the Province of Alessandria, the municipalities of Cavatore, Castelnuovo Bormida, Cabella Ligure, Carrega Ligure, Francavilla Bisio, Carpeneto, Costa Vescovato, Grognardo, Orsara Bormida, Pasturana, Melazzo, Mornese, Ovada, Predosa, Lerma, Fraconalto, Rivalta Bormida, Fresonara, Malvicino, Ponzone, San Cristoforo, Sezzadio, Rocca Grimalda, Garbagna, Tassarolo, Mongiardino Ligure, Morsasco, Montaldo Bormida, Prasco, Montaldeo, Belforte Monferrato, Albera Ligure, Bosio, Cantalupo Ligure, Castelletto D'orba, Cartosio, Acqui Terme, Arquata Scrivia, Parodi Ligure, Ricaldone, Gavi, Cremolino, Brignano-Frascata, Novi Ligure, Molare, Cassinelle, Morbello, Avolasca, Carezzano, Basaluzzo, Dernice, Trisobbio, Strevi, Sant'Agata Fossili, Pareto, Visone, Voltaggio, Tagliolo Monferrato, Casaleggio Boiro, Capriata D'orba, Castellania, Carrosio, Cassine, Vignole Borbera, Serravalle Scrivia, Silvano D'orba, Villalvernia, Roccaforte Ligure, Rocchetta Ligure, Sardigliano, Stazzano, Borghetto Di Borbera, Grondona, Cassano Spinola, Montacuto, Gremiasco, San Sebastiano Curone, Fabbrica Curone, Spigno Monferrato, Montechiaro d'Acqui, Castelletto d'Erro, Ponti, Denice,

in the province of Asti, the municipality of Mombaldone,

 

Liguria Region:

in the province of Genova, the municipalities of Bogliasco, Arenzano, Ceranesi, Ronco Scrivia, Mele, Isola Del Cantone, Lumarzo, Genova, Masone, Serra Riccò, Campo Ligure, Mignanego, Busalla, Bargagli, Savignone, Torriglia, Rossiglione, Sant'Olcese, Valbrevenna, Sori, Tiglieto, Campomorone, Cogoleto, Pieve Ligure, Davagna, Casella, Montoggio, Crocefieschi, Vobbia;

in the province of Savona, the municipalities of Albisola Superiore, Celle Ligure, Stella, Pontinvrea, Varazze, Urbe, Sassello, Mioglia,

 

Lazio Region:

the Area of the Municipality of Rome within the administrative boundaries of the Local Heatlh Unit “ASL RM1”.

10.   Tsjechië

De volgende beperkingszones II in Tsjechië:

 

Region of Liberec:

in the district of Liberec, the municipalities of Arnoltice u Bulovky, Hajniště pod Smrkem, Nové Město pod Smrkem, Dětřichovec, Bulovka, Horní Řasnice, Dolní Pertoltice, Krásný Les u Frýdlantu, Jindřichovice pod Smrkem, Horní Pertoltice, Dolní Řasnice, Raspenava, Dolní Oldřiš, Ludvíkov pod Smrkem, Lázně Libverda, Háj u Habartic, Habartice u Frýdlantu, Kunratice u Frýdlantu, Víska u Frýdlantu, Poustka u Frýdlantu, Višňová u Frýdlantu, Předlánce, Černousy, Boleslav, Ves, Andělka, Frýdlant, Srbská.

DEEL III

1.   Bulgarije

De volgende beperkingszones III in Bulgarije:

in Blagoevgrad region:

the whole municipality of Sandanski

the whole municipality of Strumyani

the whole municipality of Petrich,

the Pazardzhik region:

the whole municipality of Pazardzhik,

the whole municipality of Panagyurishte,

the whole municipality of Lesichevo,

the whole municipality of Septemvri,

the whole municipality of Strelcha,

in Plovdiv region

the whole municipality of Hisar,

the whole municipality of Suedinenie,

the whole municipality of Maritsa

the whole municipality of Rodopi,

the whole municipality of Plovdiv,

in Varna region:

the whole municipality of Byala,

the whole municipality of Dolni Chiflik.

2.   Italië

De volgende beperkingszones III in Italië:

Sardinia Region: the whole territory.

3.   Letland

De volgende beperkingszones III in Letland:

Dienvidkurzemes novada Embūtes pagasta daļa uz ziemeļiem autoceļa P116, P106, autoceļa no apdzīvotas vietas Dinsdurbe, Kalvenes pagasta daļa uz austrumiem no ceļa pie Vārtājas upes līdz autoceļam A9, uz ziemeļiem no autoceļa A9, uz austrumiem no autoceļa V1200, Kazdangas pagasta daļa uz austrumiem no ceļa V1200, P115, P117, V1296,

Kuldīgas novada Rudbāržu, Nīkrāces, Raņķu, Skrundas pagasts, Laidu pagasta daļa uz dienvidiem no autoceļa V1296, Skrundas pilsēta.

4.   Litouwen

De volgende beperkingszones III in Litouwen:

Jurbarko rajono savivaldybė: Jurbarko miesto seniūnija, Girdžių, Jurbarkų Raudonės, Skirsnemunės, Veliuonos ir Šimkaičių seniūnijos,

Molėtų rajono savivaldybė: Dubingių ir Giedraičių seniūnijos,

Marijampolės savivaldybė: Sasnavos ir Šunskų seniūnijos,

Šakių rajono savivaldybė: Barzdų, Gelgaudiškio, Griškabūdžio, Kidulių, Kudirkos Naumiesčio, Sintautų, Slavikų, Sudargo, Šakių, Plokščių ir Žvirgždaičių seniūnijos.

Kazlų rūdos savivaldybė: Antanavos, Jankų ir Kazlų Rūdos seniūnijos: vakarinė dalis iki kelio 2602 ir 183,

Kelmės rajono savivaldybė: Kelmės apylinkių, Kukečių, Šaukėnų ir Užvenčio seniūnijos,

Vilkaviškio rajono savivaldybė: Gižų, Kybartų, Klausučių, Pilviškių, Šeimenos ir Vilkaviškio miesto seniūnijos.

Širvintų rajono savivaldybė: Alionių ir Zibalų seniūnijos,

Šiaulių rajono savivaldybė: Bubių, Kuršėnų kaimiškoji ir Kuršėnų miesto seniūnijos,

Ukmergės rajono savivaldybė: Želvos seniūnija,

Vilniaus rajono savivaldybė: Paberžės seniūnija.

5.   Polen

De volgende beperkingszones III in Polen:

 

w województwie zachodniopomorskim:

gminy Banie, Trzcińsko – Zdrój, Widuchowa, część gminy Chojna położona na wschód linii wyznaczonej przez drogi nr 31 biegnącą od północnej granicy gminy i 124 biegnącą od południowej granicy gminy w powiecie gryfińskim,

 

w województwie warmińsko-mazurskim:

część powiatu działdowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

część powiatu iławskiego niewymieniona w części II załącznika I,

powiat nowomiejski,

gminy Dąbrówno, Grunwald i Ostróda z miastem Ostróda w powiecie ostródzkim,

gmina Banie Mazurskie, część gminy Gołdap położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę bignącą od zachodniej granicy gminy i łączącą miejscowości Pietraszki – Grygieliszki – Łobody – Bałupiany – Piękne Łąki do skrzyżowania z drogą nr 65, następnie od tego skrzyżowania na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 65 biegnącą do skrzyżowania z drogą nr 650 i dalej na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 650 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 65 do miejscowości Wronki Wielkie i dalej na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Wronki Wielkie – Suczki – Pietrasze – Kamionki – Wilkasy biegnącą do południowej granicy gminy w powiecie gołdapskim,

część gminy Pozdezdrze położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od zachodniej do południowej granicy gminy i łączącą miejscowości Stręgiel – Gębałka – Kuty – Jakunówko – Jasieniec, część gminy Budry położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej do południowej granicy gminy i łączącą miejscowości Skalisze – Budzewo – Budry – Brzozówko w powiecie węgorzewskim,

część gminy Kruklanki położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej do wschodniej granicy gminy i łączącą miejscowości Jasieniec – Jeziorowskie – Podleśne w powiecie giżyckim,

część gminy Kowale Oleckie położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej do południowej granicy gminy i łączącą miejscowości Wierzbiadnki – Czerwony Dwór – Mazury w powiecie oleckim,

 

w województwie podkarpackim:

gminy Borowa, Czermin, Radomyśl Wielki, Wadowice Górne w powiecie mieleckim,

 

w województwie lubuskim:

gminy Niegosławice, Szprotawa w powiecie żagańskim,

 

w województwie wielkopolskim:

gminy Krzemieniewo, Lipno, Osieczna, Rydzyna, Święciechowa, Włoszakowice w powiecie leszczyńskim,

powiat miejski Leszno,

gminy Kościan i miasto Kościan, Krzywiń, Śmigiel w powiecie kościańskim,

część gminy Dolsk położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 434 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 437, a następnie na zachód od drogi nr 437 biegnącej od skrzyżowania z drogą nr 434 do południowej granicy gminy, część gminy Śrem położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 310 biegnącą od zachodniej granicy gminy do miejscowości Śrem, następnie na zachód od drogi nr 432 w miejscowości Śrem oraz na zachód od drogi nr 434 biegnącej od skrzyżowania z drogą nr 432 do południowej granicy gminy w powiecie śremskim,

gminy Gostyń, Krobia i Poniec w powiecie gostyńskim,

część gminy Przemęt położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Borek – Kluczewo – Sączkowo – Przemęt – Błotnica – Starkowo – Boszkowo – Letnisko w powiecie wolsztyńskim,

powiat rawicki,

gmina Pniewy, część gminy Duszniki położona na północ od linii wyznaczonej przez autostradę A2 oraz na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy gminy, łączącą miejscowości Ceradz Kościelny – Grzebienisko – Wierzeja – Wilkowo, biegnącą do skrzyżowania z autostradą A2, część gminy Kaźmierz położona zachód od linii wyznaczonej przez rzekę Sarna, część gminy Ostroróg położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 184 biegnącą od południowej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 116 oraz na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 116 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 184 do zachodniej granicy gminy, część gminy Szamotuły położona na zachód od linii wyznaczonej przez rzekę Sarna biegnącą od południowej granicy gminy do przecięcia z drogą nr 184 oraz na zachód od linii wyznaczonej przez drogęn r 184 biegnącą od przecięcia z rzeką Sarna do północnej granicy gminy w powiecie szamotulskim,

 

w województwie dolnośląskim:

część powiatu górowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

część gminy Lubin położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 335 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Lubin oraz na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 333 biegnącą od granicy miasta Lubin do południowej granicy gminy w powiecie lubińskim

gminy Prusice, Żmigród, część gminy Oborniki Śląskie położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 340 w powiecie trzebnickim,

część gminy Zagrodno położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Jadwisin – Modlikowice – Zagrodno oraz na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 382 biegnącą od miejscowości Zagrodno do południowej granicy gminy, część gminy wiejskiej Złotoryja położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy w miejscowości Nowa Wieś Złotoryjska do granicy miasta Złotoryja oraz na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 382 biegnącą od granicy miasta Złotoryja do wschodniej granicy gminy w powiecie złotoryjskim

gmina Gromadka w powiecie bolesławieckim,

gminy Chocianów i Przemków w powiecie polkowickim,

gminy Chojnów i miasto Chojnów, Krotoszyce, Miłkowice w powiecie legnickim,

powiat miejski Legnica,

część gminy Wołów położona na wschód od linii wyznaczonej przez lnię kolejową biegnącą od północnej do południowej granicy gminy, część gminy Wińsko położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 36 biegnącą od północnej do zachodniej granicy gminy, część gminy Brzeg Dolny położona na wschód od linii wyznaczonej przez linię kolejową od północnej do południowej granicy gminy w powiecie wołowskim,

część gminy Milicz położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Poradów – Piotrkosice - Sulimierz-Sułów - Gruszeczka w powiecie milickim,

 

w województwie świętokrzyskim:

gminy Gnojno, Pacanów w powiecie buskim,

gminy Łubnice, Oleśnica, Połaniec, część gminy Rytwiany położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 764, część gminy Szydłów położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 756 w powiecie staszowskim,

gminy Chmielnik, Masłów, Miedziana Góra, Mniów, Łopuszno, Piekoszów, Pierzchnica, Sitkówka-Nowiny, Strawczyn, Zagnańsk, część gminy Raków położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogi nr 756 i 764, część gminy Chęciny położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 762, część gminy Górno położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy gminy łączącą miejscowości Leszczyna – Cedzyna oraz na północ od linii wyznczonej przez ul. Kielecką w miejscowości Cedzyna biegnącą do wschodniej granicy gminy, część gminy Daleszyce położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 764 biegnącą od wschodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą łączącą miejscowości Daleszyce – Słopiec – Borków, dalej na południe od linii wyznaczonej przez tę drogę biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 764 do przecięcia z linią rzeki Belnianka, następnie na południe od linii wyznaczonej przez rzeki Belnianka i Czarna Nida biegnącej do zachodniej granicy gminy w powiecie kieleckim,

powiat miejski Kielce,

gminy Krasocin, część gminy Włoszczowa położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 742 biegnącą od północnej granicy gminy do miejscowości Konieczno i dalej na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Konieczno – Rogienice – Dąbie – Podłazie, część gminy Kluczewsko położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy gminy i łączącą miejscowości Krogulec – Nowiny – Komorniki do przecięcia z linią rzeki Czarna, następnie na południe od linii wyznaczonej przez rzekę Czarna biegnącą do przecięcia z linią wyznaczoną przez drogę nr 742 i dalej na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 742 biegnącą od przecięcia z linią rzeki Czarna do południowej granicy gminyw powiecie włoszczowskim,

gmina Kije w powiecie pińczowskim,

gminy Małogoszcz, Oksa w powiecie jędrzejowskim,

 

w województwie małopolskim:

gminy Dąbrowa Tarnowska, Radgoszcz, Szczucin w powiecie dąbrowskim.

6.   Roemenië

De volgende beperkingszones III in Roemenië:

Zona orașului București,

Județul Constanța,

Județul Satu Mare,

Județul Tulcea,

Județul Bacău,

Județul Bihor,

Județul Bistrița Năsăud,

Județul Brăila,

Județul Buzău,

Județul Călărași,

Județul Dâmbovița,

Județul Galați,

Județul Giurgiu,

Județul Ialomița,

Județul Ilfov,

Județul Prahova,

Județul Sălaj,

Județul Suceava

Județul Vaslui,

Județul Vrancea,

Județul Teleorman,

Judeţul Mehedinţi,

Județul Gorj,

Județul Argeș,

Judeţul Olt,

Judeţul Dolj,

Județul Arad,

Județul Timiș,

Județul Covasna,

Județul Brașov,

Județul Botoșani,

Județul Vâlcea,

Județul Iași,

Județul Hunedoara,

Județul Alba,

Județul Sibiu,

Județul Caraș-Severin,

Județul Neamț,

Județul Harghita,

Județul Mureș,

Județul Cluj,

Județul Maramureş.

7.   Slowakije

De volgende beperkingszones III in Slowakije:

The whole district of Vranov and Topľou,

In the district of Humenné: Lieskovec, Myslina, Humenné, Jasenov, Brekov, Závadka, Topoľovka, Hudcovce, Ptičie, Chlmec, Porúbka, Brestov, Gruzovce, Ohradzany, Slovenská Volová, Karná, Lackovce, Kochanovce, Hažín nad Cirochou, Závada, Nižná Sitnica, Vyšná Sitnica, Rohožník, Prituľany, Ruská Poruba, Ruská Kajňa,

In the district of Michalovce: Strážske, Staré, Oreské, Zbudza, Voľa, Nacina Ves, Pusté Čemerné, Lesné, Rakovec nad Ondavou, Petrovce nad Laborcom, Trnava pri Laborci, Vinné, Kaluža, Klokočov, Kusín, Jovsa, Poruba pod Vihorlatom, Hojné, Lúčky,Závadka, Hažín, Zalužice, Michalovce, Krásnovce, Šamudovce, Vŕbnica, Žbince, Lastomír, Zemplínska Široká, Čečehov, Jastrabie pri Michalovciach, Iňačovce, Senné, Palín, Sliepkovce, Hatalov, Budkovce, Stretava, Stretávka, Pavlovce nad Uhom, Vysoká nad Uhom, Bajany,

In the district of Gelnica: Hrišovce, Jaklovce, Kluknava, Margecany, Richnava,

In the district Of Sabinov: Daletice,

In the district of Prešov: Hrabkov, Krížovany, Žipov, Kvačany, Ondrašovce, Chminianske Jakubovany, Klenov, Bajerov, Bertotovce, Brežany, Bzenov, Fričovce, Hendrichovce, Hermanovce, Chmiňany, Chminianska Nová Ves, Janov, Jarovnice, Kojatice, Lažany, Mikušovce, Ovčie, Rokycany, Sedlice, Suchá Dolina, Svinia, Šindliar, Široké, Štefanovce, Víťaz, Župčany,

the whole district of Medzilaborce,

In the district of Stropkov: Havaj, Malá Poľana, Bystrá, Mikové, Varechovce, Vladiča, Staškovce, Makovce, Veľkrop, Solník, Korunková, Bukovce, Krišľovce, Jakušovce, Kolbovce,

In the district of Svidník: Pstruša,

In the district of Zvolen: Očová, Zvolen, Sliač, Veľká Lúka, Lukavica, Sielnica, Železná Breznica, Tŕnie, Turová, Kováčová, Budča, Hronská Breznica, Ostrá Lúka, Bacúrov, Breziny, Podzámčok, Michalková, Zvolenská Slatina, Lieskovec,

In the district of Banská Bystrica: Sebedín-Bečov, Čerín, Dúbravica, Oravce, Môlča, Horná Mičiná, Dolná Mičiná, Vlkanová, Hronsek, Badín, Horné Pršany, Malachov, Banská Bystrica,

The whole district of Sobrance except municipalities included in zone II.


BIJLAGE II

OP HET NIVEAU VAN DE UNIE ALS BESMETTE ZONE OF ALS BEPERKINGSZONE INGESTELDE GEBIEDEN DIE BESCHERMINGS- EN BEWAKINGSZONES OMVATTEN

(als bedoeld in artikel 6, lid 2, en artikel 7, lid 2)

Deel A — Gebieden die naar aanleiding van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens in een voorheen ziektevrije lidstaat of zone zijn ingesteld als besmette zones:

Lidstaat:

ADIS (1) referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid

 

 

 

Deel B — Gebieden die naar aanleiding van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens in een voorheen ziektevrije lidstaat of zone zijn ingesteld als beperkingszones die beschermings- en bewakingszones omvatten:

Lidstaat:

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid

 

Beschermingszone:

Bewakingszone:

 


(1)  Het EU-informatiesysteem voor dierziekten.


BIJLAGE III

VERSTERKTE BIOBEVEILIGINGSMAATREGELEN VOOR INRICHTINGEN VOOR GEHOUDEN VARKENS IN BEPERKINGSZONES I, II EN III

(als bedoeld in artikel 16, lid 1, punt b), i))

1.

De volgende versterkte biobeveiligingsmaatregelen, zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, punt b), i), moeten worden ingevoerd in inrichtingen voor gehouden varkens die gelegen zijn in beperkingszones I, II en III in de betrokken lidstaten, in geval van door de bevoegde autoriteit overeenkomstig deze verordening toegestane verplaatsingen van de volgende zendingen:

a)

in beperkingszones I, II en III gehouden varkens, binnen en buiten die zones, overeenkomstig de artikelen 22 tot en met 25 en de artikelen 28 en 29;

b)

levende producten die zijn verkregen van in beperkingszone II gehouden varkens, buiten die zone, overeenkomstig de artikelen 32, 33 en 34;

c)

dierlijke bijproducten die zijn verkregen van in beperkingszone II gehouden varkens, buiten die zone, overeenkomstig de artikelen 37 en 39;

d)

vers vlees en vleesproducten, met inbegrip van casings, die zijn verkregen van in beperkingszones II en III gehouden varkens, buiten die zones, overeenkomstig de artikelen 41, 42 en 43.

2.

De exploitanten van inrichtingen voor gehouden varkens in beperkingszones I, II en III in de betrokken lidstaten zorgen er bij de in lid 1 bedoelde toegestane verplaatsingen binnen en buiten die zones voor dat in inrichtingen voor gehouden varkens de volgende versterkte biobeveiligingsmaatregelen worden ingevoerd:

a)

er mag geen direct of indirect contact zijn tussen de gehouden varkens in de inrichting en ten minste:

i)

andere gehouden varkens uit andere inrichtingen, met uitzondering van gehouden varkens die door een exploitant naar de inrichting mogen worden verplaatst en die, indien vereist op grond van deze verordening, van de bevoegde autoriteit een dergelijke verplaatsing mogen ondergaan;

ii)

in het wild levende varkens;

b)

passende hygiënemaatregelen, zoals omkleden en ander schoeisel aantrekken bij het betreden en verlaten van de bedrijfsruimten waar varkens worden gehouden;

c)

wassen en ontsmetten van de handen en ontsmetten van schoeisel bij de ingang van de bedrijfsruimten waar varkens worden gehouden;

d)

de afwezigheid van alle contact met gehouden varkens gedurende een periode van ten minste 48 uur vanaf het tijdstip van het beëindigen van enige jachtactiviteit in verband met in het wild levende varkens, of enig ander contact met in het wild levende varkens;

e)

een verbod op de binnenkomst van onbevoegde personen of vervoermiddelen in de inrichting, met inbegrip van de bedrijfsruimten en gebouwen, waar varkens worden gehouden;

f)

adequate registratie van personen en vervoermiddelen die toegang hebben tot de inrichting waar de varkens worden gehouden;

g)

de bedrijfsruimten en gebouwen van de inrichting waar varkens worden gehouden, moeten:

i)

zo zijn gebouwd dat geen enkel ander dier dat het Afrikaanse-varkenspestvirus kan overdragen de bedrijfsruimten en gebouwen kan binnendringen of in contact kan komen met de gehouden varkens of met hun voeder en strooisel. De structuur en de gebouwen van de inrichting moeten met name waarborgen dat gehouden varkens geen contact hebben met in het wild levende varkens;

ii)

het wassen en ontsmetten van de handen mogelijk maken;

iii)

in voorkomend geval de reiniging en ontsmetting van de bedrijfsruimten en gebouwen mogelijk maken, met uitzondering van terreinen in de buurt van de gebouwen van de inrichting waar varkens in de openlucht worden gehouden, indien een dergelijke reiniging en ontsmetting niet haalbaar is;

iv)

bij de ingang van de bedrijfsruimten en gebouwen waar varkens worden gehouden over passende voorzieningen voor omkleden en aantrekken van ander schoeisel beschikken;

v)

beschikken over passende bescherming tegen insecten en teken, indien vereist door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat op basis van een risicobeoordeling die is afgestemd op de specifieke epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in die lidstaat;

h)

veekerende afrastering van ten minste de bedrijfsruimten waar de varkens worden gehouden en de gebouwen waar voeder en strooisel worden bewaard, om ervoor te zorgen dat gehouden varkens en hun voeder en strooisel niet in contact komen met onbevoegden en, in voorkomend geval, met andere varkens;

i)

er moet een biobeveiligingsplan voorhanden zijn dat is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, waarin rekening wordt gehouden met het profiel van de inrichting en de nationale wetgeving; in voorkomend geval moet dat biobeveiligingsplan ten minste het volgende omvatten:

i)

de inrichting van de “schone” en “vuile” ruimten voor personeel zoals passend bij de typologie van de inrichting, zoals kleedkamers, douches, een eetzaal enz.;

ii)

het opzetten en, in voorkomend geval, herzien van de logistieke regelingen voor het binnenbrengen van nieuwe gehouden varkens in de inrichting;

iii)

de procedures voor de reiniging en ontsmetting van de voorzieningen, de vervoersmiddelen en de uitrusting, en voor de hygiëne van het personeel;

iv)

regels voor levensmiddelen voor het personeel ter plaatse en een verbod op het houden van varkens door het personeel, voor zover relevant en indien van toepassing op basis van de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat;

v)

een speciaal periodiek bewustmakingsprogramma voor het personeel van de inrichting;

vi)

het opzetten en, in voorkomend geval, herzien van de logistieke regelingen om te zorgen voor een goede scheiding tussen de verschillende epidemiologische eenheden en te voorkomen dat varkens direct of indirect in contact komen met dierlijke bijproducten en andere eenheden in de inrichting;

vii)

de procedures en instructies voor de handhaving van biobeveiligingsvoorschriften tijdens bouw- of herstelwerkzaamheden aan de bedrijfsruimten of gebouwen;

viii)

interne audits of zelfevaluatie voor de handhaving van de biobeveiligingsmaatregelen;

ix)

beoordeling van specifieke bioveiligheidsrisico’s en procedures voor de toepassing van relevante risicobeperkende maatregelen in verband met inrichtingen waar varkens tijdelijk of permanent buiten worden gehouden.


BIJLAGE IV

MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR DE NATIONALE ACTIEPLANNEN VOOR IN HET WILD LEVENDE VARKENS TER VOORKOMING VAN DE VERSPREIDING VAN AFRIKAANSE VARKENSPEST IN DE UNIE

(als bedoeld in artikel 56)

De nationale actieplannen ter voorkoming van de verspreiding van Afrikaanse varkenspest in de Unie voor in het wild levende varkens moeten ten minste het volgende omvatten:

a)

de strategische doelstellingen en prioriteiten van het nationale actieplan;

b)

de reikwijdte van het plan, met inbegrip van het grondgebied waarop het nationale actieplan betrekking heeft;

c)

een beschrijving van de wetenschappelijke gegevens die ten grondslag liggen aan de maatregelen in het nationale actieplan, indien van toepassing, of een verwijzing naar de richtsnoeren van de Unie inzake Afrikaanse varkenspest, zoals overeengekomen met de lidstaten in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders (1);

d)

een beschrijving van de taken en werkzaamheden van de betrokken instellingen en belanghebbenden;

e)

ramingen van de omvang van de populatie in het wild levende varkens in de lidstaat of regio’s daarvan en een beschrijving van de ramingsmethode;

f)

een beschrijving van het jachtbeheer in de lidstaat, met inbegrip van een overzicht van de jachtgebieden, jachtverenigingen, jachtseizoenen, specifieke jachtmethoden en -instrumenten;

g)

een beschrijving van de kwalitatieve en/of kwantitatieve jaarlijkse, tussentijdse en langetermijndoelstellingen en de middelen voor een passende bestrijding en, indien nodig, vermindering van de populatie in het wild levende varkens, met inbegrip van doelstellingen voor jaarlijkse jachtquota, indien van toepassing;

h)

een beschrijving van of links naar nationale biobeveiligingsvoorschriften in verband met de jacht op in het wild levende varkens;

i)

een beschrijving van en links naar relevante biobeveiligingsmaatregelen van de Unie of van de lidstaten voor inrichtingen voor gehouden varkens met het oog op de bescherming van die dieren tegen in het wild levende varkens;

j)

uitvoeringsregelingen, met inbegrip van een tijdschema voor verschillende maatregelen;

k)

een communicatiestrategie voor jagers, een beschrijving van gerichte bewustmakings- en opleidingscampagnes met betrekking tot Afrikaanse varkenspest en links naar dergelijke campagnes voor jagers om de introductie en verspreiding van die ziekte door jagers te voorkomen;

l)

gezamenlijke programma’s voor samenwerking tussen de landbouw- en de milieusector met het oog op een duurzaam jachtbeheer, de invoering van een verbod op bijvoederen en landbouwpraktijken ter bevordering van de preventie, bestrijding en uitroeiing van Afrikaanse varkenspest, indien van toepassing;

m)

een beschrijving van de grensoverschrijdende samenwerking met andere lidstaten en derde landen, indien van toepassing, met betrekking tot het beheer van in het wild levende varkens;

n)

een beschrijving van de verplichte permanente bewaking door middel van het testen van dode wilde varkens met tests ter opsporing van ziekteverwekkers voor Afrikaanse varkenspest op het gehele grondgebied van de lidstaat;

o)

een beoordeling van mogelijke significante negatieve effecten van jachtactiviteiten op soorten en habitats die beschermd zijn uit hoofde van de toepasselijke milieuregels van de Unie, met inbegrip van de in de Richtlijnen 2009/147/EG en 92/43/EEG vastgestelde eisen inzake natuurbescherming, en indien nodig een beschrijving van de preventie- en mitigerende maatregelen ter vermindering van de negatieve gevolgen voor het milieu.


(1)  https://food.ec.europa.eu/animals/animal-diseases/diseases-and-control-measures/african-swine-fever_en


Top