EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R0870

Verordening (EU) 2022/870 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 inzake tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen bovenop de handelsconcessies die op Oekraïense producten van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds

PE/21/2022/REV/1

PB L 152 van 3.6.2022, p. 103–108 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/06/2023

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2022/870/oj

3.6.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 152/103


VERORDENING (EU) 2022/870 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 30 mei 2022

inzake tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen bovenop de handelsconcessies die op Oekraïense producten van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (2) (de “Associatieovereenkomst”) vormt de basis voor de betrekkingen tussen de Unie en Oekraïne. Overeenkomstig Besluit 2014/668/EU van de Raad (3) wordt Titel IV van de Associatieovereenkomst, die betrekking heeft op handel en daarmee verband houdende aangelegenheden, sinds 1 januari 2016 voorlopig toegepast en is die titel na ratificatie door alle lidstaten in werking getreden op 1 september 2017.

(2)

In de Associatieovereenkomst wordt uitdrukking gegeven aan de wens van de Partijen bij de Associatieovereenkomst (de “Partijen”) om de betrekkingen op ambitieuze en innoverende wijze te versterken en uit te breiden, om geleidelijke economische integratie te vergemakkelijken en tot stand te brengen, en om dit te doen met inachtneming van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie van de Partijen.

(3)

Volgens artikel 2 van de Associatieovereenkomst zijn onder meer de eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsmede de bevordering van respect voor de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit, onschendbaarheid van de grenzen en onafhankelijkheid een essentieel onderdeel van de Associatieovereenkomst.

(4)

Artikel 25 van de Associatieovereenkomst voorziet in de geleidelijke totstandbrenging van een vrijhandelszone tussen de Partijen in overeenstemming met artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 (“GATT 1994”). Daartoe voorziet artikel 29 van de Associatieovereenkomst in de geleidelijke afschaffing van de douanerechten overeenkomstig de in de Associatieovereenkomst opgenomen lijsten en voorziet het in de mogelijkheid om die afschaffing versneld en in ruimere mate te realiseren. Artikel 48 van de Associatieovereenkomst bepaalt dat het algemeen belang in aanmerking moet worden genomen alvorens tussen de Partijen antidumpingmaatregelen worden toegepast.

(5)

De niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne sinds 24 februari 2022 heeft ernstige negatieve gevolgen gehad voor het vermogen van Oekraïne om handel te drijven met de rest van de wereld, zowel door de vernietiging van productiecapaciteit als door de onbeschikbaarheid van een aanzienlijk deel van de vervoersmogelijkheden wegens de sluiting van de toegang tot de Zwarte Zee. In die uitzonderlijke omstandigheden en teneinde de negatieve economische gevolgen van de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne te verzachten, is het noodzakelijk de ontwikkeling van nauwere economische betrekkingen tussen de Unie en Oekraïne te versnellen om snel steun te kunnen verlenen aan de autoriteiten en de bevolking van Oekraïne. Het is derhalve noodzakelijk en passend handelsstromen te stimuleren en concessies te verlenen in de vorm van handelsliberaliseringsmaatregelen voor alle producten, in overeenstemming met de versnelde afschaffing van de douanerechten ter zake van handel tussen de Unie en Oekraïne.

(6)

Overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) ziet de Unie toe op de samenhang tussen de diverse onderdelen van haar externe optreden. Overeenkomstig artikel 207, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt de gemeenschappelijke handelspolitiek gevoerd in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie.

(7)

De bij deze verordening vastgestelde handelsliberaliseringsmaatregelen moeten de volgende vorm aannemen: i) de volledige afschaffing van de invoerrechten (preferentiële douanerechten) op de invoer van industrieproducten uit Oekraïne; ii) de opschorting van de toepassing van het stelsel van invoerprijzen op groenten en fruit; iii) de opschorting van de tariefcontingenten en de volledige afschaffing van invoerrechten; iv) in afwijking van artikel 14, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (4) mogen antidumpingrechten op invoer van oorsprong uit Oekraïne tijdens de periode van toepassing van deze verordening op geen enkel tijdstip worden geïnd, ook niet na het verstrijken van deze verordening, en v) de tijdelijke opschorting van de toepassing van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad (5). Met die maatregelen zal de Unie tijdelijk passende economische en financiële steun verlenen aan Oekraïne en de marktdeelnemers die worden getroffen.

(8)

Om fraude te voorkomen moeten de bij deze verordening vastgestelde preferentiële regelingen onderworpen zijn aan de voorwaarde dat Oekraïne voldoet aan alle toepasselijke voorwaarden voor het verkrijgen van voordelen uit hoofde van de Associatieovereenkomst, met inbegrip van de regels inzake de oorsprong van de betrokken producten en de daarmee samenhangende procedures, en zich ertoe verbindt administratief nauw met de Unie samen te werken, overeenkomstig die Associatieovereenkomst.

(9)

Oekraïne mag geen nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking en nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking instellen, mag de bestaande douanerechten of heffingen niet verhogen en mag geen andere beperkingen van de handel met de Unie invoeren, tenzij de oorlogssituatie dat duidelijk rechtvaardigt. Indien Oekraïne niet voldoet aan een of meer van die voorwaarden, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om alle of een deel van de bij deze verordening vastgestelde preferentiële regelingen tijdelijk op te schorten.

(10)

Artikel 2 van de Associatieovereenkomst bepaalt dat onder meer de eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsmede de bestrijding van de proliferatie massavernietigingswapens, daarmee samenhangende materialen en de overbrengingsmiddelen daarvoor, essentiële elementen zijn van de Associatieovereenkomst. Voorts bepaalt artikel 3 van de Associatieovereenkomst dat de rechtsstaat, goed bestuur, corruptiebestrijding, de strijd tegen de verschillende vormen van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en terrorisme, de bevordering van duurzame ontwikkeling en efficiënt multilateralisme van wezenlijk belang zijn om de betrekkingen tussen de Partijen uit te bouwen. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid de bij deze verordening vastgestelde preferentiële regelingen tijdelijk op te schorten indien Oekraïne de algemene beginselen van de Associatieovereenkomst niet eerbiedigt, zoals dat ook in het kader van andere door de Unie gesloten associatieovereenkomsten het geval is.

(11)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de preferentiële regelingen tijdelijk op te schorten en corrigerende maatregelen te nemen, als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van deze verordening, in gevallen waarin de producenten in de Unie door invoer overeenkomstig deze verordening ernstig worden of kunnen worden getroffen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6).

(12)

Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om de anders krachtens de Associatieovereenkomst toepasselijke douanerechten opnieuw in te stellen wanneer na onderzoek door de Commissie blijkt dat een binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallend product ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten in de Unie.

(13)

Het jaarverslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de diepe en brede vrijhandelsruimte, die integraal deel uitmaakt van de Associatieovereenkomst, moet een gedetailleerde beoordeling bevatten van de uitvoering van de bij deze verordening vastgestelde handelsliberaliseringsmaatregelen.

(14)

Gezien de urgentie van de kwestie die verband houdt met de door de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne veroorzaakte situatie, wordt het passend geacht een uitzondering te maken op de periode van acht weken bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VWEU, aan het VEU en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(15)

Gezien de noodsituatie in Oekraïne moet deze verordening voorzien in een passende overgangsbepaling en in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Handelsliberaliseringsmaatregelen

1.   De volgende preferentiële regelingen worden ingevoerd:

a)

De preferentiële douanerechten bij invoer in de Unie van bepaalde industrieproducten van oorsprong uit Oekraïne die overeenkomstig bijlage I-A bij de Associatieovereenkomst gedurende zeven jaar geleidelijk worden afgeschaft, worden vastgesteld op nul.

b)

De toepassing van het stelsel van invoerprijzen wordt opgeschort voor de producten waarop het van toepassing is zoals bepaald in bijlage I-A bij de Associatieovereenkomst. Op de invoer van die producten zijn geen douanerechten van toepassing.

c)

Alle in bijlage I-A bij de Associatieovereenkomst vastgestelde tariefcontingenten worden opgeschort en de onder die contingenten vallende producten mogen zonder douanerechten uit Oekraïne in de Unie worden ingevoerd.

2.   In afwijking van artikel 14, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/1036 worden antidumpingrechten op invoer van oorsprong uit Oekraïne tijdens de periode van toepassing van deze verordening op geen enkel tijdstip geïnd, ook niet na het verstrijken van deze verordening.

3.   De toepassing van Verordening (EU) 2015/478 wordt tijdelijk opgeschort ten aanzien van invoer van oorsprong uit Oekraïne.

Artikel 2

Voorwaarden voor de preferentiële regelingen

Voor de in artikel 1, lid 1), punten a), b) en c), bedoelde preferentiële regelingen gelden de volgende voorwaarden:

a)

naleving van de regels inzake de oorsprong van producten en de daarmee samenhangende procedures, zoals bepaald in de Associatieovereenkomst;

b)

Oekraïne stelt geen nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking noch nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking in voor de invoer van producten van oorsprong uit de Unie, verhoogt de bestaande douanerechten of heffingen niet en voert geen andere beperkingen in, met inbegrip van discriminerende interne administratieve maatregelen, tenzij de oorlogssituatie dat duidelijk rechtvaardigt, en

c)

Oekraïne respecteert de democratische beginselen, de mensenrechten, de fundamentele vrijheden alsmede het principe van de rechtsstaat, en de aanhoudende inspanningen in de strijd tegen corruptie en illegale activiteiten worden voortgezet, overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 22 van de Associatieovereenkomst.

Artikel 3

Tijdelijke opschorting

1.   Indien de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is dat Oekraïne de in artikel 2 uiteengezette voorwaarden niet naleeft, kan zij de in artikel 1, lid 1, punten a), b) en c), vastgestelde preferentiële regelingen bij uitvoeringshandeling geheel of gedeeltelijk opschorten. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure van artikel 5, lid 2.

2.   Indien een lidstaat de Commissie verzoekt een van de preferentiële regelingen op te schorten op basis van het verzuim van Oekraïne om de in artikel 2, punt b), uiteengezette voorwaarden na te leven, verstrekt de Commissie binnen vier maanden na de indiening van dat verzoek een met redenen omkleed advies over de vraag of de bewering dat Oekraïne die voorwaarden niet naleeft, onderbouwd is. Indien de Commissie tot de conclusie komt dat dit inderdaad het geval is, leidt zij de in lid 1 van dit artikel bedoelde procedure in.

Artikel 4

Vrijwaringsclausule

1.   Indien een product van oorsprong uit Oekraïne wordt ingevoerd onder voorwaarden die ernstige moeilijkheden veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten, kunnen de anders krachtens de Associatieovereenkomst toepasselijke douanerechten op de invoer van dat product te allen tijde opnieuw worden ingesteld.

2.   De Commissie houdt nauwgezet toezicht op de effecten van deze verordening, onder meer met betrekking tot de prijzen op de markt van de Unie, met inachtneming van de informatie over uitvoer, invoer en productie in de Unie van de producten waarop de bij deze verordening vastgestelde handelsliberaliseringsmaatregelen van toepassing zijn.

3.   De Commissie neemt binnen een redelijke termijn een besluit tot het openen van een onderzoek:

a)

op verzoek van een lidstaat;

b)

op verzoek van een rechtspersoon of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die optreedt namens de bedrijfstak van de Unie, gedefinieerd als alle of een groot deel van de producenten in de Unie die soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen, of

c)

op eigen initiatief, indien het haar duidelijk is dat er voldoende prima facie bewijs is dat er voor producenten in de Unie die soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen, sprake is van de in lid 1 bedoelde ernstige moeilijkheden.

Voor de toepassing van dit lid wordt “een groot deel van de producenten in de Unie die soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen” gedefinieerd als producenten in de Unie die een collectieve output hebben van meer dan 50 % van de totale productie in de Unie van soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten die worden vervaardigd door dat deel van de bedrijfstak van de Unie dat het verzoek steunt of zich ertegen verzet, en die niet minder dan 25 % vertegenwoordigen van de totale productie van soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten die door de bedrijfstak van de Unie worden vervaardigd.

4.   Indien de Commissie besluit een onderzoek te openen, publiceert zij een bericht van opening van een onderzoek in het Publicatieblad van de Europese Unie. In het bericht wordt een beknopt overzicht gegeven van de ontvangen informatie en wordt meegedeeld dat alle relevante inlichtingen aan de Commissie moeten worden toegezonden. In het bericht wordt de periode vermeld waarbinnen belanghebbenden hun standpunt schriftelijk kenbaar kunnen maken. Die periode mag niet meer dan vier maanden bedragen te rekenen vanaf de datum van bekendmaking van het bericht.

5.   De Commissie verzamelt alle informatie die zij noodzakelijk acht en kan die informatie bij Oekraïne of eventuele andere bronnen verifiëren. Zij kan worden bijgestaan door ambtenaren van de lidstaat op het grondgebied waarvan om verificatie is verzocht, indien die lidstaat om dergelijke bijstand door die ambtenaren verzoekt.

6.   Wanneer de Commissie onderzoekt of er sprake is van ernstige moeilijkheden voor producenten in de Unie die soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen als bedoeld in lid 1, houdt zij — als er relevante informatie beschikbaar is — onder meer rekening met de volgende factoren met betrekking tot de producenten in de Unie:

marktaandeel,

productie,

voorraden,

productiecapaciteit,

bezettingsgraad,

werkgelegenheid,

invoer,

prijzen.

7.   Het onderzoek wordt uiterlijk zes maanden na de bekendmaking van het in lid 4 van dit artikel bedoelde bericht afgerond. In uitzonderlijke omstandigheden mag de Commissie die periode verlengen bij een uitvoeringshandeling die wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

8.   Binnen drie maanden na de afronding van het onderzoek beslist de Commissie, door middel van een uitvoeringshandeling die wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, of de anders krachtens de Associatieovereenkomst toepasselijke douanerechten opnieuw moeten worden ingesteld. Die uitvoeringshandeling treedt uiterlijk één maand na de bekendmaking ervan in werking.

De anders krachtens de Associatieovereenkomst toepasselijke douanerechten kunnen opnieuw worden ingesteld zolang als nodig is om de verslechtering van de economische of financiële situatie van producenten in de Unie tegen te gaan, dan wel zolang de dreiging van een dergelijke verslechtering aanhoudt. Wanneer uit de definitief geconstateerde feiten blijkt dat niet is voldaan aan de in lid 1 van dit artikel gestelde voorwaarden, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast tot beëindiging van het onderzoek en de procedure. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

9.   Als een onderzoek onmogelijk is als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden die onmiddellijke maatregelen vereisen, mag de Commissie, nadat zij het in artikel 5, lid 1, bedoelde Comité douanewetboek daarvan in kennis heeft gesteld, alle noodzakelijke preventieve maatregelen nemen.

Artikel 5

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) ingestelde Comité douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 6

Beoordeling van de uitvoering van de handelsliberaliseringsmaatregelen

Het jaarverslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de diepe en brede vrijhandelsruimte bevat een gedetailleerde beoordeling van de uitvoering van de handelsliberaliseringsmaatregelen waarin wordt voorzien in deze verordening en bevat, voor zover passend, een beoordeling van de sociale gevolgen van die maatregelen in Oekraïne en in de Unie. Informatie over de invoer van producten als bedoeld in artikel 1, lid 1, punt c), wordt beschikbaar gesteld op de website van de Commissie.

Artikel 7

Overgangsbepaling

De in artikel 1, lid 1, punten a), b) en c), bedoelde preferentiële regelingen zijn ook van toepassing op producten die op 4 juni 2022 ofwel vanuit Oekraïne in de Unie worden doorgevoerd ofwel in de Unie onder douanetoezicht staan, mits binnen zes maanden na die datum bij de bevoegde douaneautoriteiten van de Unie een verzoek daartoe wordt ingediend.

Artikel 8

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Deze verordening is van toepassing tot en met 5 juni 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

B. LE MAIRE


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 19 mei 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 24 mei 2022.

(2)  PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.

(3)  Besluit 2014/668/EU van de Raad van 23 juni 2014 inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, wat titel III (met uitzondering van de bepalingen betreffende de behandeling van onderdanen van derde landen die legaal werken op het grondgebied van de andere partij) en de titels IV, V, VI en VII, alsmede de desbetreffende bijlagen en protocollen daarvan betreft (PB L 278 van 20.9.2014, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21).

(5)  Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16).

(6)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(7)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


Top