EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006IE1167

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland .

OJ C 318, 23.12.2006, p. 123–127 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

23.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/123


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland”.

(2006/C 318/23)

Op 14 juli 2005 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig artikel 29 (2) van zijn reglement van orde, besloten op te stellen over „Het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland”.

De gespecialiseerde afdeling Externe betrekkingen, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 19 juli 2006. Rapporteur was de heer STULÍK.

Het Comité heeft tijdens zijn op 13 en 14 september 2006 gehouden 429e zitting (vergadering van 14 september) het volgende advies uitgebracht, dat met 146 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 5 onthoudingen, is goedgekeurd:

1.   Samenvatting van het advies

1.1

Met dit initiatiefadvies wil het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) zijn steun, solidariteit en sympathie betuigen met alle Wit-Russische maatschappelijke organisaties die zich in hun land inzetten voor democratie, mensenrechten, rechtsstaat en de vrijheid van vereniging en meningsuiting, d.w.z de fundamentele waarden van de Europese Unie.

1.2

Het EESC wil in het bijzonder zijn morele steun betuigen aan de organisaties van het maatschappelijk middenveld, zoals ngo's die zich bezighouden met mensenrechten en het toezicht op de naleving van de democratie en de rechtsstaat, alsmede onafhankelijke jeugdorganisaties, stichtingen, samenwerkingsverbanden van werknemers en ondernemers en vakbonden, die zich allemaal inzetten voor naleving van de democratie, de mensenrechten, de rechtsstaat en de Europese waarden in Wit-Rusland.

1.3

Directe contacten tussen de mensen, o.a. in de vorm van uitwisseling van vooral jongeren, zijn van cruciaal belang voor het smeden van banden met het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland. Om deze banden te onderhouden en aan te halen is het noodzakelijk dat de Europese Unie en haar lidstaten een open visumbeleid ten opzichte van Wit-Russische burgers voeren.

1.4

Het is zaak dat de Europese Unie als geheel zich ervoor inspant om een adequaat, begrijpelijk en gericht voorlichtingsbeleid op te zetten en een strategie uit te stippelen, bedoeld om de burgers van Wit-Rusland uit te leggen wat de fundamentele waarden van de EU zijn en hoe de Unie functioneert.

1.5

Als de EU ertoe overgaat het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland financieel te ondersteunen, is het beslist noodzakelijk dat dit op adequate en flexibele wijze gebeurt, zodat de steun en de financiële middelen ook werkelijk terechtkomen bij degenen die ze nodig hebben.

1.6

Het EESC roept de Europese instellingen op om, bij het uitstippelen van de strategie ter ondersteuning van het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland, gebruik te maken van de ervaring en know-how waarover de maatschappelijke organisaties in de nieuwe lidstaten t.a.v. het transformatieproces beschikken.

2.   Algemene inleiding

2.1

Met dit initiatiefadvies wil het Europees Economisch en Sociaal Comité zijn steun, solidariteit en sympathie betuigen aan alle Wit-Russische maatschappelijke organisaties die zich in hun land inzetten voor democratie, mensenrechten, rechtsstaat, vrijheid van vereniging en meningsuiting, d.w.z. de fundamentele waarden van de Europese Unie.

2.2

Het EESC hecht grote waarde aan het bestaan van een waarachtig en door niemand gecontroleerd maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland, de basisvoorwaarde voor een duurzame stabiliteit en ontwikkeling van de democratie in dat land.

2.3

Het EESC keurt het optreden van de Wit-Russische overheidsdiensten en staatsinstellingen, dat geleid heeft tot de buitengewoon ondoorzichtige en oneerlijk verlopen presidentsverkiezingen op 19 maart 2006, resoluut af. Verder spreekt het Comité zijn afkeuring uit over de processen die de autoriteiten hebben aangespannen tegen voorvechters van de democratie en leden van ngo's die alleen maar hun burgerrechten wilden uitoefenen en het verloop van de presidentsverkiezingen wilden volgen, en tegen wie de afgelopen tijd onrechtvaardige vonnissen zijn uitgesproken om anderen af te schrikken (bijv. in het geval van de leden van de ngo „Partnerschap”).

2.4

Het EESC wijst erop dat er in Wit-Rusland, een buurland van de EU, politiek gemotiveerd geweld wordt gebruikt tegen de eigen burgers en dat de fundamentele mensenrechten en internationale mensenrechtenovereenkomsten en -conventies er met de voeten worden getreden. Voor de middenveldorganisaties uit de 25 Europese lidstaten is dit onaanvaardbaar.

2.5

Het EESC verwerpt ten ene male de vervolging en daarop volgende criminalisering van de Wit-Russische middenveldorganisaties die zich verzetten tegen de willekeur van de staatsorganen.

2.6

Het doel van dit initiatiefadvies is om de EU-instellingen een nieuwe aanpak te suggereren met betrekking tot Wit-Rusland en de steun aan het maatschappelijk middenveld in dit land. De EU-strategie ter ondersteuning van het Wit-Russische maatschappelijk middenveld dient een op de middellange termijn gerichte, concrete, uitvoerbare en verdedigbare strategie te zijn, vooral nu het land na de presidentsverkiezingen internationaal langzaam weer uit beeld raakt.

2.7

Het doel van het advies is eveneens om de Europese middenveldorganisaties meer bekend te maken met de situatie in Wit-Rusland en om hun belangstelling voor het lot en de problemen van hun Wit-Russische partners te vergroten, en op die manier de weg te banen tot wederzijdse samenwerking.

3.   Situatie van het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland

3.1

Het voor het formele bestaan van middenveldorganisaties noodzakelijke juridische kader is op het eerste oog toereikend en in overeenstemming met moderne maatschappelijke normen. Het probleem van het Wit-Russische rechtskader ligt in de gedetailleerde uitleg en het kunstmatig opwerpen van obstakels voor de werking en de registratie van middenveldorganisaties. In de praktijk betekent dit dat het mogelijk is om op basis van de regelgeving voorwendselen te vinden om de registratie van middenveldorganisaties te weigeren als zij het regime onwelgevallig zijn.

3.2

Typerend voor het Wit-Russische maatschappelijk middenveld is dat het, zoals dat het geval is in elk land met een autoritaire of totalitaire regering, is opgedeeld in enerzijds officiële organisaties, en anderzijds organisaties die weliswaar nog legaal opereren, maar dan met grote problemen, of die semi-legaal dan wel geheel illegaal zijn. Deze organisaties worden door de Wit-Russische overheidsinstanties gepolitiseerd en in verband gebracht met de politieke oppositie. Er dient echter te worden opgemerkt dat het recht van burgers om zich vrij te verenigen onderdeel is van de fundamentele rechten en de Europese waarden, opdat zij hun privaatrechtelijke en openbare belangen kunnen verdedigen. De hieruit voortvloeiende „conflictsituaties” tussen het maatschappelijk middenveld en de officiële politieke macht zijn in de landen van de EU een veelvuldig voorkomend en normaal fenomeen. In klassieke democratieën houden dit soort „conflicten” geen verzwakking van de legitimiteit van deze organisaties in, maar is het een vorm van toezicht en betrokkenheid van de publieke opinie in zaken van algemeen belang.

3.3

In Wit-Rusland bestaat er een hele reeks officiële organisaties die loyaal zijn aan het regime, onder directe controle ervan staan of er geheel door worden geleid. Deze organisaties worden door het regime gepresenteerd als het „Wit-Russisch maatschappelijk middenveld” (1). Aan de andere kant zijn er middenveldorganisaties die kritisch staan tegenover het regime en om die reden worden gecriminaliseerd en vaak ook illegaal verklaard.

3.4

Verder bestaan er in Wit-Rusland informele organisaties en verenigingen van burgers die ook tot het maatschappelijk middenveld dienen te worden gerekend. Deze groepen, bestaande uit actieve en maatschappelijk bewuste burgers, hebben gezien hun activiteiten geen enkele kans om ooit tot officiële organisaties uit te groeien en zijn om die reden gedwongen een informeel bestaan te leiden. De mensen die zich op deze wijze organiseren, zijn blootgesteld aan (rechts)vervolging, verlies van baan of studiemogelijkheden. De hamvraag is nu hoe deze groeperingen te helpen. Ze zijn weliswaar informeel, maar vormen toch vaak de harde kern van het onafhankelijke Wit-Russische maatschappelijk middenveld.

3.5

Een hele reeks middenveldorganisaties zet op soortgelijke wijze hun activiteiten voort, nadat hun om verscheidene redenen en op basis van pietluttige, formalistische en onzinnige voorwendselen de herregistratie werd geweigerd, een formaliteit die door de Wit-Russische overheidsdiensten wordt gebruikt om de hun onwelgevallige organisaties om zeep te helpen. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om niet-gouvernementele organisaties die zich bezighouden met mensenrechten en het monitoren van de democratie en de rechtsstaat, alsook om onafhankelijke jeugdorganisaties, onafhankelijke stichtingen, onafhankelijke samenwerkingsverbanden van werknemers en ondernemers en om onafhankelijke vakbonden. Het wordt deze organisaties onmogelijk gemaakt om nog langer als rechtssubjecten formeel te blijven bestaan.

3.6

Hoewel er in Wit-Rusland meer dan 2 500 ngo's bestaan (2), daalt het aantal onafhankelijke organisaties dat zich, al is het slechts in de zijlijn, inzet voor maatschappelijke vraagstukken. Dit is het gevolg van vervolgingen, ambtelijk optreden en de noodzaak te voldoen aan de nieuwe herregistratievereisten. Ter illustratie: op het gebied van de mensenrechten is het Helsinki-comité één van de laatste legaal opererende organisaties. Maar ook deze organisatie staat de laatste tijd onder toenemende druk van staatsinstellingen.

3.7

Wat onafhankelijke verbanden en groeperingen van ondernemers, industriëlen en werkgevers betreft, is er slechts sprake van enkele kleine organisaties (zoals bijvoorbeeld „Perspektyva”), maar de leden daarvan zijn vaak het doelwit van aanhoudingen en showprocessen.

3.8

Onder de vakbondsorganisaties bevinden zich zowel officiële vakbonden (aangesloten bij de Federatie van vakverenigingen, FTUB) als een onafhankelijke vakbeweging, het „Congres van democratische vakverenigingen in Wit-Rusland”. De vrijheid van vereniging en de rechten van de leden van onafhankelijke vakbonden worden op systematische wijze geschonden. In de oproep (3) die onlangs door het Europees Vakverbond (EVV), het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV) en het Wereldverbond van de Arbeid (WVA) aan de Europese Commissie werd gericht, wordt in het bijzonder gewezen op de schending van de vakbondsrechten in Wit-Rusland.

3.8.1

De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) geeft al jarenlang verklaringen uit waarin de ernstige en stelselmatige schendingen van de fundamentele rechten van werknemers en vakbonden (vrijheid van vereniging en recht op collectieve onderhandelingen — conventies 87 en 98) worden betreurd en veroordeeld. Een in 2003 opgerichte onderzoekscommissie van de Raad van Bestuur van de IAO heeft in 2004 een rapport opgesteld waarin de inmenging van de staat in de interne aangelegenheden van de vakbonden wordt veroordeeld, evenals de tegen de vakbonden gerichte wet- en regelgeving. Na goedkeuring van dit rapport heeft de IAO zware kritiek uitgeoefend op de regering, omdat deze de aanbevelingen van de onderzoekscommissie niet of slechts in zeer geringe mate heeft opgevolgd. Tijdens de meest recente 95e zitting van de Internationale Arbeidsconferentie van de IAO, in juni 2006, is de regering van Wit-Rusland opgeroepen om ter naleving van deze aanbevelingen concrete stappen te nemen, die alvorens de Raad van Bestuur in november 2006 opnieuw bijeenkomt, daadwerkelijke en tastbare resultaten zullen moeten opleveren. Indien dergelijke resultaten niet kunnen worden vastgesteld, zal de Raad van Bestuur van de IAO naar de mening van de Conferentie moeten nagaan of er krachtens de Constitutie van de IAO geen aanvullende maatregelen kunnen worden genomen. Zo zou de Internationale Arbeidsconferentie haar lidstaten, de werkgeversorganisaties en de vakbonden kunnen aanbevelen om hun betrekkingen met Wit-Rusland te herzien.

3.9

Het EESC steunt ten volle de Wit-Russische middenveldorganisaties die zich baseren op Europese waarden en die door middel van hun optreden en activiteiten het autoritaire regime noch legitimiteit verlenen, noch ondersteunen of anderszins ermee in verband staan. Het EESC roept de instellingen van de EU en middenveldorganisaties in de Europese lidstaten op de nodige (ook financiële) steun te verlenen.

3.10

Het EESC is zich er aan de andere kant van bewust dat het noodzakelijk is eveneens een dialoog te voeren en contact te onderhouden met organisaties die door middel van hun optreden het autoritaire regime legitimiteit verlenen, waarmee zij tevens de fundamentele Europese waarden verloochenen.

3.11

In het geheel genomen dient het Wit-Russisch maatschappelijk middenveld (onder meer in samenwerking met buitenlandse partners) te trachten zijn eigen isolatie in de maatschappij te doorbreken en het vertrouwen van die maatschappij te winnen, door te laten zien dat het zelf dingen bereiken kan en dat het maatschappelijk relevant is.

3.12

De positie en de rol van het maatschappelijk middenveld worden o.m. bemoeilijkt door het feit dat een groot deel van de Wit-Russische bevolking de legitimiteit van het huidige bewind erkent en achter de politieke machthebbers staat. Daarentegen genieten de organisaties van het maatschappelijk middenveld slechts in geringe mate steun in de samenleving en slaagt het bewind erin, deze organisaties dankzij een beleid van desinformatie negatief af te schilderen in de ogen van de gewone burger.

4.   Algemene aanbevelingen bij de EU-strategie jegens Wit-Rusland

4.1

Het EESC is het over het algeheel eens met, en steunt de Europese Commissie, die op 28 mei 2004 het Nationaal strategiedocument: nationaal indicatief programma voor Wit-Rusland, 2005-2006 heeft goedgekeurd. De belangstelling en steun van het EESC gaan vooral uit naar de punten van het indicatief programma die betrekking hebben op steunverlening aan het Wit-Russische maatschappelijk middenveld. Het EESC biedt aan om actief deel te nemen aan de raadpleging over de meest geëigende vorm voor deze steun.

4.2

Het EESC hoopt verder dat de Europese Commissie ook voor de volgende periode een soortgelijk programma zal indienen, want er zijn talloze Wit-Russische organisaties die een grotere betrokkenheid van de EU verwachten op het vlak van de mensenrechten en de democratie in hun land. Dit soort plannen en programma's hebben een motiverend en opbeurend effect op het Wit-Russisch maatschappelijk middenveld.

4.3

Het EESC benadrukt daarom dat er dagelijks, stapje voor stapje, moet worden toegewerkt naar een wijziging van het autoritaire regime, dat overigens de indruk probeert te wekken dat het de situatie in het land onder controle heeft. Dit moet hoofdzakelijk gebeuren door Wit-Russische maatschappelijke organisaties. In een situatie waarin ook niet-politieke maatschappelijke organisaties onderhevig zijn aan sterke restricties, worden hun activiteiten automatisch politiek van aard.

4.4

De EU-instellingen en de lidstaten dienen stelling te nemen tegen Wit-Rusland en wat betreft steun aan het maatschappelijk middenveld dienen zij onder elkaar hun strategieën te coördineren en op elkaar af te stemmen, samen met andere internationale donoren (stichtingen, regeringen van derde landen).

4.5

Invoering van eventuele economische en andere sancties dient te worden voorafgegaan door een nauwkeurige analyse van de mogelijke voor-en nadelen. Gezien het feit dat het regime van president Loekasjenko zo goed als alle media in handen heeft, is het voor dat regime een koud kunstje om bij de Wit-Russische burgers (met name buiten de hoofdstad Minsk) de beeldvorming over de EU te vertekenen, en haar af te schilderen als een vijandige instelling, waardoor voor hen een eventuele „Europese weg” voor de toekomstige politiek-economische ontwikkeling van Wit-Rusland dan minder aantrekkelijk wordt.

4.6

Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen sancties met directe gevolgen voor de inwoners van het land aan de ene kant en voor de machthebbers aan de andere kant. Met dit onderscheid moet rekening worden gehouden bij het instellen van eventuele sancties. Deze dienen niet direct de burgers van het land te treffen. De sancties mogen er in geen geval op neerkomen dat Wit-Rusland wordt uitgesloten van het stelsel van algemene handelspreferenties, want het gaat hier om een aan voorwaarden gebonden, preferentiële toegang tot de markt van de EU, gebaseerd op de inachtneming van een aantal principiële regels. De regering van Wit-Rusland wordt aldus extra tijd en gelegenheid geboden om de belangrijkste verwijten die haar t.a.v. de schending van de vakbondsrechten in Wit-Rusland worden gemaakt, serieus te nemen.

4.7

Hoewel Wit-Rusland officieel onder het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) valt, is het op dit moment, onder de huidige omstandigheden, niet mogelijk om Wit-Rusland ten volle te laten profiteren van de voordelen die door het ENB worden geboden. Het EESC deelt de mening van de Commissie en de Raad dat Wit-Rusland pas volledig kan deelnemen aan dit programma als de autoriteiten duidelijk de wil tonen om de democratische waarden en de principes van de rechtsstaat te respecteren. Toch zou het opportuun zijn indien de Commissie unilateraal (of in samenspraak met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld) een scenario voor snelle aansluiting van Wit-Rusland bij het Europese Nabuurschapsbeleid zou opstellen, voor het geval er een fundamentele wijziging van de politieke en economische situatie in het land plaatsvindt. Dit naar analogie van Slowakije, in de jaren negentig kandidaat-lid onder het bewind van V. Mečiar (4). Een soortgelijke benadering en flexibiliteit van de EU met betrekking tot Wit-Rusland zal bijdragen tot een voortdurende mobilisatie van het Wit-Russische maatschappelijk middenveld en zal dit een aantrekkelijk alternatief „Europees” scenario kunnen bieden.

4.8

Een van de belangrijkste krachten in Wit-Rusland is en blijft Rusland. Gezien het feit dat Rusland een officiële strategische partner is van de EU, is het noodzakelijk om samen met Rusland, Russische politici en vertegenwoordigers van het Russische maatschappelijk middenveld een politieke dialoog te voeren over de situatie in Wit-Rusland.

5.   Knelpunten van het Wit-Russische maatschappelijk middenveld en voorstellen voor praktische maatregelen

5.1

Vrije media en toegang tot objectieve en onpartijdige informatie. Op dit moment bezit het regime een zo goed als volledig informatiemonopolie. Het maatschappelijk middenveld heeft geen toegang tot de officiële media en informatiekanalen. De meeste onafhankelijke kranten is, onder aanvoering van verschillende redenen, een verschijningsverbod opgelegd, terwijl de overige periodieken nauwelijks toegang hebben tot de officiële distributiekanalen. Toegang tot het internet is eveneens beperkt, met uitzondering van de hoofdstad Minsk en andere grotere steden, hoewel de prijzen voor toegang tot het internet nog steeds hoog zijn. Daarom dient de EU zich met voorrang te richten op de totstandbrenging en ondersteuning van permanente onafhankelijke informatiebronnen voor de Wit-Russische burger en ongecensureerde internetservers. Onafhankelijke grass-root internet initiatieven dienen te worden ondersteund.

5.2

Ondersteuning van het Wit-Russische maatschappelijk middenveld door de EU. Ook al heeft de EU zich bereid verklaard om maatschappelijke organisaties in Wit-Rusland te steunen, toch bestaan er vele praktische en formele barrières om deze steun direct bij de ontvangers te krijgen. De huidige financieringsprocedures zijn buitengewoon gecompliceerd, tijdrovend en kostbaar. Het bestaande financieel reglement zal moeten worden aangepast om de financiering flexibeler te laten verlopen en adequater toe te spitsen op de ontvangers, waarbij de aandacht niet alleen moet uitgaan naar officieel geregistreerde ngo's, maar ook naar niet-geregistreerde burgerinitiatieven. Dat is zeker in landen met een vijandig klimaat van belang. Het EESC roept de Commissie, het Europees Parlement en de Raad op om de bestaande procedure voor financiële ondersteuning van maatschappelijke organisaties te versoepelen door akkoord te gaan met aanpassing van het financieel reglement en de wijze van toepassing. Een goede manier om dit te bereiken is bijvoorbeeld het inzetten van het bestaande Europese netwerk van middenveldorganisaties die dan op zekere wijze de Wit-Russische organisaties (inclusief de ongeregistreerde) vertegenwoordigen.

5.3

Het EESC is ingenomen met het recente voorstel van de Commissie voor de creatie van een financieel instrument ter ondersteuning van de democratie en mensenrechten in de wereld. Het is een goede zaak dat hierbij de nadruk zal liggen op de landen waar de fundamentele vrijheden het ergst worden bedreigd. Het EESC hoopt dat het zich zal kunnen uitspreken over dit wetsontwerp en dat het ontwerp gebaseerd zal zijn op het basisprincipe dat het instrument voor iedereen die het nodig heeft toegankelijk is en dat het maatschappelijk middenveld er op flexibele wijze gebruik van kan maken.

5.4

Het EESC stemt eveneens in met de recentelijk in het Europees Parlement en in kringen van Europese non-profit organisaties besproken initiatieven, gericht op de creatie van een nieuw financieel instrument (Europese stichting/agentschap voor de democratie) ter ondersteuning van de democratische krachten in landen zoals Wit-Rusland. Dankzij dit agentschap zou het dan mogelijk zijn eveneens de nodige financiële hulp te verstrekken aan organisaties die geen officiële status hebben of waarvan registratie door staatsorganen wordt geweigerd.

5.5

Voor de toekomst van de democratie in Wit-Rusland is het van essentieel belang dat de democratische krachten en een onafhankelijk maatschappelijk middenveld worden geconsolideerd, en dat voor de nu komende periode na de verkiezingen de strategische richting wordt bepaald van hun verdere ontwikkeling. De EU dient de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld tot prioriteit te verheffen, en bij die ondersteuning samen te werken met andere donors en staten met dezelfde doelen en belangen in Wit-Rusland.

5.6

Er dient op te worden toegezien dat „oude” democratische en reeds gevestigde Wit-Russische middenveldorganisaties aan de ene kant en nieuwe initiatieven aan de andere kant een gelijkwaardige toegang krijgen tot (niet alleen financiële) EU-steun en tot de Europese instellingen.

5.7

Wederzijdse uitwisseling van informatie. Anders dan in andere landen is er in Wit-Rusland geen Vertegenwoordiging van de Europese Commissie. Er is geen gehoor gegeven aan de officieel aan de EU gerichte verzoeken om deze Vertegenwoordiging in Minsk te vestigen. Ook zijn er geen Europese documentatiecentra. Toegang tot objectieve basisgegevens over de EU, haar werkwijze, waarden en beleid, is zo goed als onmogelijk. Daarom zou het goed zijn na te denken over de manier waarop de informatie aan de Wit-Russische burger over de EU kan worden vergroot. Dat zou dan helpen de zogeheten „Europese weg” voor het land aantrekkelijker te maken (5).

5.8

De EU dient een alomvattende informatiestrategie uit te werken met als doel de Wit-Russische burger inzicht te geven in de fundamentele Europese waarden. Aangezien er, door een tekortschietend beleid van de EU, in Wit-Rusland nog altijd geen vertegenwoordiging is van de Europese Commissie, zou het goed zijn indien de individuele vertegenwoordigingen van de lidstaten gezamenlijk de Europese waarden verkondigden, bijvoorbeeld door middel van de oprichting van een gemeenschappelijk Europees huis in Minsk.

5.9

Het EESC zou het nuttig vinden als er een standplaats werd opgericht voor een speciale gezant van de EU, net als in andere regio's (6). Deze gezant, die door de EU-lidstaten moet worden benoemd, zou de Europese instellingen op de hoogte moeten houden van de actuele situatie in Wit-Rusland en de wijze waarop de betrekkingen tussen het land en de EU zich ontwikkelen. De speciale gezant zou als taak moeten hebben om het buitenlandse beleid van de lidstaten in het geval van Wit-Rusland te coördineren en voorstellen te doen voor maatregelen en een gemeenschappelijke opstelling van de EU. Daarnaast zou de gezant er zorg voor moeten dragen dat er contacten met de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland en de democratische oppositie worden onderhouden, evenals met de officiële organen en instanties in het land.

5.10

Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat de kennis en het bewustzijn in de EU-landen met betrekking tot de moeilijke positie van de Wit-Russische maatschappelijke organisaties onvoldoende is en ook nog eens sterk van land tot land verschilt.

5.11

Het onderhouden van contacten tussen Europese en Wit-Russische maatschappelijke organisaties. De Wit-Russische overheidsdiensten maken het de leden van maatschappelijke organisaties uit dat land op effectieve wijze onmogelijk of zeer onaangenaam om partners uit de EU te ontmoeten of om naar het buitenland te reizen. Vooral voor jonge mensen is het moeilijk om elkaar te ontmoeten. Het regime maakt het de Wit-Russische studenten vaak onmogelijk om in het buitenland te studeren of om zich in te zetten voor ngo's. Daarom dient het leggen van persoonlijke contacten tussen leden van Wit-Russische en Europese maatschappelijke organisaties een van de prioriteiten te zijn van het EU-beleid met betrekking tot Wit-Rusland. Persoonlijke contacten zijn namelijk onvervangbaar als het gaat om bijvoorbeeld de uitwisseling van informatie en ervaringen of het verlenen van morele steun. Verder zou de EU geld moeten uittrekken voor de uitwisseling van jongeren en studenten, voor studiebeurzen en stages en voor het bevorderen van gezamenlijke activiteiten van middenveldorganisaties, en zou ze doelgericht bijstand moeten verlenen aan opiniemakers.

5.12

Het EESC spreekt haar grote bezorgdheid uit over het huidige visumbeleid van de individuele EU-lidstaten jegens Wit-Russische burgers. Hoewel de EU verklaart zich in te zetten voor een vereenvoudiging van de visumaanvraagprocedures voor specifieke groepen Wit-Russische burgers (zoals vertegenwoordigers van middenveldorganisaties), is er in de praktijk sprake van grove schendingen van de menselijke waardigheid en van vernedering van Wit-Russische indieners van een visumaanvraag voor een EU-land. Doordat de behandeling van visumaanvragen zeer langdurig is en voor de indiener vaak vernederend en mensonwaardig (7), worden in de ogen van de Wit-Russische burger de waarden die de EU wenst te verspreiden en waarop zij is gebaseerd, in twijfel getrokken. Dit alles leidt samen met de onlangs verhoogde visumleges tot een grote beperking van de contacten tussen mensen, inclusief die tussen vertegenwoordigers van middenveldorganisaties.

5.13

Het EESC roept de instellingen van de EU en de individuele lidstaten op, zich in te zetten voor afschaffing van de bureaucratische, formele en informele obstakels waarmee Wit-Russische burgers die zich gewoon aan de regels houden en geen enkele bestaande wet overtreden, worden geconfronteerd bij het verkrijgen van een visum voor een EU-land. Ook de visumleges dienen te verlaagd. De lidstaten zouden zich dienen te buigen over de wijze waarop de procedures voor het toekennen van visa om humanitaire en wetenschappelijke redenen en voor studiedoeleinden kunnen worden vereenvoudigd. De hoogte van de leges dient in verhouding te staan tot de lokale koopkracht van het land waar de visumaanvraag wordt ingediend. Tegelijk dient erop te worden toegezien dat personen die een visum aanvragen, menswaardig worden behandeld. Alleen op die manier kan de EU een geloofwaardig signaal afgeven aan de Wit-Russische bevolking en tonen dat het haar ernst is met het verbeteren van de persoonlijke contacten tussen de burgers van het land en de EU.

5.14

Middenveldorganisaties uit de nieuwe lidstaten zijn voor hun Wit-Russische partners een waardevolle bron van knowhow en ervaring. Van groot nut zijn in de eerste plaats de kennis en ervaring (ook in negatieve zin) die in deze landen is opgedaan bij het volgende: het opstellen van wetgeving inzake de omzetting van het acquis communautaire, nodig om van een totalitair stelsel over te schakelen op een democratie; het invoeren van elementaire democratische instellingen en principes van de rechtsstaat; het functioneren van een vrije en open civiele samenleving; het bestaan van onafhankelijke media, het zorgen voor evenwichtige betrekkingen tussen openbare sector, particuliere sector en maatschappelijk middenveld, en het doorvoeren van sociaal-economische hervormingen en hervormingen van het overheidsapparaat (waaronder leger, politie en justitie). De EU als geheel dient de overdracht van deze transformatie-knowhow aan Wit-Russische organisaties te ondersteunen.

5.15

De overdracht van kennis en kunde dient niet alleen plaats te vinden in het kader van activiteiten buiten Wit-Rusland, maar er dienen juist ook in Wit-Rusland zelf bezoeken te worden afgelegd, en verschillende activiteiten, seminars, conferenties en ronde-tafels met partners uit EU-landen te worden georganiseerd. Particuliere stichtingen die zich bezighouden met de verwezenlijking en financiering van dit soort projecten, dienen genoeg armslag en financiële ondersteuning te krijgen voor hun werkzaamheden en activiteiten. De goede praktijken en succesvolle actiemodellen die zijn ontwikkeld in het geval van de Oekraiense maatschappelijke organisaties, kunnen hier als voorbeeld dienen.

Brussel, 15 september 2006

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Anne-Marie Sigmund


(1)  In zijn toespraak van 26 mei 2006 riep president Loekasjenko op tot „het oprichten van een eigen maatschappelijk middenveld”.

(2)  Europese Commissie: nationaal strategiedocument, nationaal indicatief programma, blz. 22. Zo'n 10 % van deze organisaties houdt zich puur en alleen bezig met politieke activiteiten.

(3)  Wit-Russisch persagentschap Belapan, 30 mei 2006.

(4)  Dankzij de pretoetredingsstrategie van de EU kon Slowakije de buurlanden, waar ze enkele jaren op achter lag, zeer snel inhalen.

(5)  Volgens recent sociologisch opinieonderzoek wordt de verbetering van de situatie in het land slechts door 1,1 % van de Wit-Russen verbonden met de Europese Unie en door wel 77,7 % met de persoon van president Loekasjenko!

(6)  Bijvoorbeeld de speciale gezanten van de EU voor Moldavië, Soedan en de Zuidelijke Kaukasus. Meer informatie over de rol en betekenis van de speciale gezanten van de EU kan men vinden op de volgende website:

http://www.consilium.europa.eu/cms3_fo/showpage.asp?id=263&lang=en&mode=g.

(7)  Het door de Poolse Batory Stichting opgestelde rapport „Visa Policies of European Union Member States, Monitoring Report”, dat in juni 2006 in Warschau is gepubliceerd en in het Engels kan worden geraadpleegd op http://www.batory.org.pl/english/intl/pub.htm, bevat een gedetailleerde beschrijving van deze praktijken en van de mensonwaardige methoden waarvan de vertegenwoordigende organen van de EU-lidstaten zich bedienen wanneer een burger uit Wit-Rusland een visum aanvraagt (incl. letterlijke citaten uit de verhalen van visumaanvragers en weergave van hun persoonlijke ervaringen).

Ter illustratie volgt hier een van de citaten uit het rapport: „Er is bijna geen consulaat dat zich bekommert om behoorlijke faciliteiten voor de mensen die voor het gebouw in de rij staan. Men kan nergens schuilen voor wind, sneeuw of extreme temperaturen en nergens zitten. Men ziet pas hoe ernstig dergelijke zogenaamde futiliteiten zijn als men bedenkt dat de mensen vaak een hele nacht voor het consulaat moeten staan wachten.” (blz. 22).


Top