Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R1612

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1612 van de Commissie van 8 september 2016 tot vaststelling van steun om de melkproductie te reduceren

    C/2016/5681

    PB L 242 van 9.9.2016, p. 4–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2016/1612/oj

    9.9.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 242/4


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1612 VAN DE COMMISSIE

    van 8 september 2016

    tot vaststelling van steun om de melkproductie te reduceren

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 219, lid 1, in samenhang met artikel 228,

    Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (2), en met name artikel 106, lid 5,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De markt in de melksector wordt verstoord door een wereldwijde onbalans tussen vraag en aanbod waarin de verlenging van het Russische verbod op de invoer van landbouwproducten en levensmiddelen uit de Unie tot eind 2017 een rol speelt.

    (2)

    De mondiale vraag naar melk en zuivelproducten nam in 2015 en de eerste maanden van 2016 enigszins toe, maar in een veel trager tempo dan de productie.

    (3)

    Door de bank genomen gaf het mondiale melkaanbod heel 2015 een stijging te zien; de gezamenlijke productie van de Unie, de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland nam toe met ca. 4,5 miljoen ton, terwijl de totale export uit de Unie en die twee derde landen, uitgedrukt in melkequivalent, met ca. 200 000 ton daalde.

    (4)

    In de eerste vier maanden van 2016 steeg de melkproductie in de Unie, de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland met ca. 3,6 miljoen ton; minder dan 1 % van dat volume werd geabsorbeerd door extra export.

    (5)

    Bij respectievelijk Uitvoeringsverordening (EU) 2016/559 van de Commissie (3) en Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/558 van de Commissie (4) hebben enerzijds erkende producentenorganisaties, unies daarvan en erkende brancheorganisaties en anderzijds coöperaties en andere vormen van producentenorganisaties toestemming gekregen om op het gebied van productieplanning in de sector melk en zuivelproducten gedurende een periode van zes maanden, die is ingegaan op 13 april 2016, vrijwillige overeenkomsten te sluiten en besluiten vast te stellen. Deze periode is verlengd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1615 van de Commissie (5).

    (6)

    Sinds september 2014 zijn marktinterventie-instrumenten in de vorm van openbare interventie en particuliere opslag voor boter en mageremelkpoeder onafgebroken beschikbaar gebleven.

    (7)

    Hoewel aan de hand van deze instrumenten de impact van de crisis is gemilderd en een ondergrens is gesteld aan de aanhoudende teruggang van de zuivelprijzen, blijft de mondiale onbalans bestaan.

    (8)

    Om de sector melk en zuivelproducten te helpen bij het vinden van een nieuw evenwicht in de huidige ernstige marktsituatie en om in aanmerking te nemen dat volgens de beschikbare marktanalyses vóór eind 2017 geen significante daling van de productievolumes moet worden verwacht, is het passend dat steun wordt verleend aan melkproducenten in de Unie die zich er vrijwillig toe verbinden hun melkproductie te reduceren.

    (9)

    Aangezien de melkproductie in de Unie wordt gekenmerkt door een overheersend aandeel koemelkleveringen en een marginaal aandeel rechtstreekse verkoop en melk van andere diersoorten, is het passend dat de steun uitsluitend wordt verleend voor het reduceren van de koemelkleveringen.

    (10)

    Om tot een doeltreffende reductie van de koemelkleveringen te komen, mag de steun enkel worden verleend aan aanvragers die in juli 2016 koemelk aan eerste kopers hebben geleverd, aangezien dat de recentste periode is waarvoor aanvragers dergelijke leveringen kunnen aantonen.

    (11)

    Eveneens omwille van de doeltreffendheid mag de Unie slechts steun verlenen voor een reductie van de koemelkleveringen met ten hoogste 50 % ten opzichte van de betrokken referentieperiode.

    (12)

    De in de onderhavige verordening bedoelde steun moet worden verleend bij wijze van maatregel ter ondersteuning van landbouwmarkten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

    (13)

    De steun moet kunnen worden gecumuleerd met andere steun uit het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling.

    (14)

    Aangezien de financiële steun in euro wordt vastgesteld, moet met het oog op een uniforme en gelijktijdige toepassing een datum worden vastgesteld waarop het bedrag dat wordt toegewezen aan lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, wordt omgezet in de nationale munteenheid van die landen. Het ontstaansfeit voor de wisselkoers dient te worden bepaald overeenkomstig artikel 106 van Verordening (EU) nr. 1306/2013. Gezien het in lid 2, onder b), van dat artikel opgenomen beginsel en gezien de in lid 5, onder c), van dat artikel vastgestelde criteria moet het ontstaansfeit de datum zijn waarop de onderhavige verordening in werking treedt.

    (15)

    Om te waarborgen dat de regeling efficiënt werkt en dat de totale subsidiabele maximumhoeveelheid die voor de reductie van de koemelkleveringen is vastgesteld, niet wordt overschreden, moeten bepalingen inzake het melden van steunaanvragen en betalingsaanvragen worden vastgesteld.

    (16)

    Met het oog op een zo breed mogelijk gebruik van de regeling moet worden voorzien in meerdere aanvraagperioden, totdat voldoende steunaanvragen zijn ingediend om het totale volume dat voor de reductie van de koemelkleveringen is vastgesteld en waarvoor begrotingsmiddelen zijn vastgesteld, volledig te benutten. De aanvragen moeten, met het oog op een efficiënte verwerking, bij voorkeur elektronisch worden ingediend.

    (17)

    Om ervoor te zorgen dat de aanvragen tot een zinvolle reductie van de koemelkleveringen leiden en om buitenproportionele administratieve belasting te vermijden, moet voor de reductie van de koemelkleveringen een minimumhoeveelheid per aanvraag worden vastgesteld.

    (18)

    Met het oog op een uniforme behandeling van de aanvragen in de hele Unie moet een standaard omrekeningsfactor voor het omrekenen van liter in kilogram worden bepaald.

    (19)

    De lidstaten moeten niet alleen de ontvankelijkheid maar ook de plausibiliteit van de steunaanvragen controleren. Aanvragen waarin voor het totale volume koemelk dat in de reductieperiode aan eerste kopers zou worden geleverd, een hoeveelheid wordt opgegeven die groter is dan het totale in de referentieperiode geleverde volume, mogen bijvoorbeeld niet als plausibel worden beschouwd.

    (20)

    Om ervoor te zorgen dat begunstigden de steun zo snel mogelijk ontvangen en dat het reduceren van de productie meteen van start kan gaan, dient deze verordening in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   De steun van de Unie wordt verleend aan subsidiabele aanvragers die onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden hun koemelkleveringen gedurende een periode van drie maanden („reductieperiode”) reduceren ten opzichte van dezelfde periode in het vorige jaar („referentieperiode”).

    De steun van de Unie wordt vastgesteld op 14 EUR per 100 kg koemelk voor het volume dat overeenstemt met het verschil tussen de tijdens de referentieperiode geleverde koemelk en de tijdens de reductieperiode geleverde koemelk. De totale reductie van de koemelkleveringen waarvoor de steun van de Unie wordt verleend, stemt overeen met ten hoogste 150 000 000 EUR.

    De Unie verleent per subsidiabele aanvrager steun voor een reductie van de koemelkleveringen die overeenstemt met maximaal 50 % van de totale hoeveelheid koemelk die deze aanvrager in de referentieperiode aan eerste kopers heeft geleverd.

    2.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „subsidiabele aanvragers” verstaan: melkproducenten die in juli 2016 koemelk aan eerste kopers hebben geleverd.

    3.   Voor subsidiabele aanvragers die gevestigd zijn in Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Kroatië, Hongarije, Polen, Roemenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk is het ontstaansfeit voor de wisselkoers die wordt gebruikt voor de omrekening van de op grond van deze verordening betaalde bedragen, de datum waarop deze verordening in werking treedt.

    4.   De in deze verordening bedoelde steun kan worden gecumuleerd met andere steun uit het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling.

    Artikel 2

    1.   De steun wordt verleend op basis van aanvragen.

    Elke steunaanvraag heeft betrekking op een reductie van de koemelkleveringen met ten minste 1 500 kg.

    Een in liter uitgedrukte reductie van de koemelkleveringen wordt voor omzetting in kilogram vermenigvuldigd met coëfficiënt 1,03.

    2.   De steunaanvragen worden door subsidiabele aanvragers ingediend in de lidstaat waar de aanvrager is gevestigd, aan de hand van de door de betrokken lidstaat bepaalde methode. De steunaanvragen worden zo ingediend dat de lidstaat deze binnen de in de derde alinea vastgestelde ontvangsttermijnen ontvangt.

    De lidstaten kunnen besluiten dat erkende producentenorganisaties of coöperaties namens subsidiabele aanvragers steunaanvragen mogen indienen. In dat geval zorgen de lidstaten ervoor dat de steun volledig ten goede komt aan de subsidiabele aanvragers die hun koemelkleveringen overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorwaarden daadwerkelijk hebben gereduceerd.

    De termijnen voor ontvangst van volledige aanvragen zijn:

    a)

    21 september 2016 om 12.00 uur (Brusselse tijd) voor de eerste reductieperiode, zijnde oktober, november en december 2016;

    b)

    12 oktober 2016 om 12.00 uur (Brusselse tijd) voor de tweede reductieperiode, zijnde november en december 2016 en januari 2017;

    c)

    9 november 2016 om 12.00 uur (Brusselse tijd) voor de derde reductieperiode, zijnde december 2016 en januari en februari 2017;

    d)

    7 december 2016 om 12.00 uur (Brusselse tijd) voor de vierde reductieperiode, zijnde januari, februari en maart 2017.

    Elke steunaanvrager mag op grond van deze verordening slechts één steunaanvraag indienen. Wanneer een aanvrager meer dan één aanvraag indient, is geen enkele van zijn aanvragen ontvankelijk. Steunaanvragers die een aanvraag voor de eerste reductieperiode hebben ingediend, mogen evenwel ook voor de vierde reductieperiode een aanvraag indienen.

    3.   Slechts steunaanvragen met de volgende elementen zijn ontvankelijk:

    a)

    de volgende gegevens op een door de lidstaat beschikbaar gesteld formulier:

    i)

    naam en adres van de subsidiabele aanvrager;

    ii)

    totale hoeveelheid koemelk die in de referentieperiode aan eerste kopers is geleverd;

    iii)

    totale hoeveelheid koemelk die volgens de planning in de reductieperiode wordt geleverd;

    iv)

    geplande reductie van de koemelkleveringen waarvoor steun is aangevraagd en die niet groter mag zijn dan 50 % van de in punt ii) bedoelde totale hoeveelheid en niet kleiner mag zijn dan 1 500 kg;

    b)

    documenten waarin de onder a), iii), bedoelde totale hoeveelheid koemelk wordt opgegeven;

    c)

    documenten waarin wordt aangegeven dat de aanvraag betrekking heeft op een melkproducent die in juli 2016 koemelk aan eerste kopers heeft geleverd.

    4.   Steunaanvragen voor een reductie van de koemelkleveringen met minder dan 1 500 kg worden afgewezen.

    Steunaanvragen voor een reductie van de koemelkleveringen met meer dan 50 % van de in lid 3, onder a), ii), bedoelde totale hoeveelheid worden beschouwd als steunaanvragen voor een reductie van de koemelkleveringen met 50 % van de in dat punt bedoelde totale hoeveelheid.

    Artikel 3

    Na een plausibiliteits- en ontvankelijkheidscontrole te hebben verricht, melden de lidstaten alle ontvankelijke en plausibele steunaanvragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (6) aan de Commissie, en wel uiterlijk om 16.00 uur (Brusselse tijd) van de derde werkdag na de betrokken termijn voor ontvangst van de aanvragen als bepaald in artikel 2, lid 2.

    Artikel 4

    1.   Op basis van de in artikel 3 bedoelde meldingen deelt de Commissie aan de lidstaten mee in hoeverre machtigingen voor aangevraagde hoeveelheden mogen worden verleend, met inachtneming van het in artikel 1, lid 1, bedoelde totale maximale volume.

    De lidstaten stellen de aanvragers in kennis van de machtigingen, en wel binnen zeven werkdagen na de betrokken termijn voor ontvangst van de aanvragen als bepaald in artikel 2, lid 2, met inachtneming van lid 2 van het onderhavige artikel.

    Voor alle ontvankelijke en plausibele aanvragen die op grond van artikel 3 aan de Commissie zijn gemeld, worden machtigingen verleend.

    2.   Wanneer het totale volume van de op grond van artikel 3 gemelde aanvragen groter is dan het in artikel 1, lid 1, bedoelde totale maximale volume, bepaalt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling, die wordt vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde procedure, een toewijzingscoëfficiënt die de lidstaten toepassen op de hoeveelheid waarop elke steunaanvraag betrekking heeft.

    Wanneer voor de betrokken reductieperiode een toewijzingscoëfficiënt is bepaald, worden steunaanvragen die voor volgende, in artikel 2, lid 2, genoemde reductieperioden zijn ingediend, afgewezen en kunnen voor de volgende reductieperioden geen aanvragen meer worden ingediend.

    De machtigingen worden verleend voor de hoeveelheden waarop de steunaanvragen betrekking hebben, vermenigvuldigd met de toewijzingscoëfficiënt.

    Artikel 5

    1.   De steun wordt betaald op basis van een betalingsaanvraag.

    2.   De betalingsaanvragen worden ingediend door subsidiabele aanvragers aan wie een in artikel 4 bedoelde machtiging is verleend in de lidstaat waar de aanvrager is gevestigd, aan de hand van de door de betrokken lidstaat bepaalde methode. De betalingsaanvragen worden zo ingediend dat de betrokken lidstaat deze uiterlijk 45 dagen na afloop van de reductieperiode ontvangt.

    De lidstaten kunnen besluiten dat erkende producentenorganisaties of coöperaties namens subsidiabele aanvragers betalingsaanvragen mogen indienen. In dat geval zorgen de lidstaten ervoor dat de betaling volledig ten goede komt aan de subsidiabele aanvragers die hun koemelkleveringen overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorwaarden daadwerkelijk hebben gereduceerd.

    3.   Slechts betalingsaanvragen met de volgende elementen zijn ontvankelijk:

    a)

    de volgende gegevens op een door de lidstaat beschikbaar gesteld formulier:

    i)

    naam en adres van de subsidiabele aanvrager;

    ii)

    totale hoeveelheid koemelk die in de reductieperiode daadwerkelijk aan eerste kopers is geleverd;

    iii)

    daadwerkelijke reductie van de koemelkleveringen waarvoor betaling van de steun is aangevraagd en die niet groter mag zijn dan 50 % van de totale hoeveelheid koemelk die in de referentieperiode aan eerste kopers is geleverd en, in voorkomend geval, niet groter mag zijn dan de hoeveelheid die het resultaat is van de toepassing van de in artikel 4, lid 2, bedoelde toewijzingscoëfficiënt;

    b)

    documenten waarin de onder a), ii), bedoelde totale hoeveelheid wordt opgegeven.

    4.   De steun wordt betaald zodra de lidstaten overeenkomstig artikelen 58 en 59 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 hebben gecontroleerd dat de reductie van de koemelkleveringen waarvoor steun van de Unie wordt betaald, daadwerkelijk haar beslag heeft gekregen overeenkomstig de voorwaarden die in de onderhavige verordening zijn vastgesteld. Tenzij een administratief onderzoek loopt, wordt de betaling uiterlijk op de negentigste dag na afloop van de reductieperiode verricht.

    5.   Het steunbedrag heeft voor elke subsidiabele aanvrager betrekking op de in lid 3, onder a), iii), bedoelde daadwerkelijke reductie van de koemelkleveringen.

    Als de daadwerkelijke reductie van de koemelkleveringen groter is dan de hoeveelheid die het resultaat is van de toepassing van artikel 4, stemt het steunbedrag overeen met de laatstbedoelde hoeveelheid („de hoeveelheid waarvoor machtiging is verleend”). Als de daadwerkelijke reductie van de koemelkleveringen ten minste 80 % bedraagt van de hoeveelheid waarvoor machtiging is verleend, stemt het steunbedrag overeen met de in lid 3, onder a), iii), bedoelde daadwerkelijke reductie van de koemelkleveringen, op voorwaarde dat de hoeveelheid waarvoor machtiging is verleend, niet wordt overschreden. Als de daadwerkelijke reductie van de koemelkleveringen ten minste 50 % maar minder dan 80 % bedraagt van de hoeveelheid waarvoor machtiging is verleend, wordt het steunbedrag vermenigvuldigd met coëfficiënt 0,8. Als de daadwerkelijke reductie van de koemelkleveringen ten minste 20 % maar minder dan 50 % bedraagt van de hoeveelheid waarvoor machtiging is verleend, wordt het steunbedrag vermenigvuldigd met coëfficiënt 0,5. Als de daadwerkelijke reductie van de koemelkleveringen minder dan 20 % bedraagt van de hoeveelheid waarvoor machtiging is verleend, wordt geen steun betaald.

    6.   De uitgaven van de lidstaten voor de betalingen in het kader van deze verordening komen slechts voor steun van de Unie in aanmerking indien de betrokken betalingen uiterlijk op 30 september 2017 zijn verricht.

    Artikel 6

    Uiterlijk op 8 maart, 5 april, 3 mei en 7 juni 2017 om 16.00 uur (Brusselse tijd) melden de lidstaten alle ontvankelijke betalingsaanvragen die zij voor respectievelijk de eerste, tweede, derde en vierde reductieperiode hebben ontvangen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 aan de Commissie.

    Artikel 7

    De lidstaten melden uiterlijk op 30 juni 2017 de volgende gegevens aan de Commissie:

    a)

    het aantal subsidiabele aanvragers en het daadwerkelijke totale volume van de reductie van de koemelkleveringen waarvoor zij steunaanvragen en betalingsaanvragen hebben ontvangen;

    b)

    het totale bedrag aan steun van de Unie dat naar verwachting moet worden betaald.

    Artikel 8

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 8 september 2016.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

    (2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/559 van de Commissie van 11 april 2016 waarbij toestemming wordt verleend voor overeenkomsten en besluiten betreffende productieplanning in de sector melk en zuivelproducten (PB L 96 van 12.4.2016, blz. 20).

    (4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/558 van de Commissie van 11 april 2016 waarbij toestemming wordt verleend voor overeenkomsten en besluiten van coöperaties en andere vormen van producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten die betrekking hebben op productieplanning (PB L 96 van 12.4.2016, blz. 18).

    (5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1615 van de Commissie van 8 september 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/559, met betrekking tot de periode waarin overeenkomsten en besluiten betreffende productieplanning in de sector melk en zuivelproducten zijn toegestaan (zie bladzijde 17 van dit Publicatieblad).

    (6)  Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).


    Top