Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021TN0122

    Zaak T-122/21: Beroep ingesteld op 25 februari 2021 — QI / Commissie

    PB C 138 van 19.4.2021, p. 50–51 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.4.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 138/50


    Beroep ingesteld op 25 februari 2021 — QI / Commissie

    (Zaak T-122/21)

    (2021/C 138/67)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: QI (vertegenwoordiger: N. de Montigny, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

    haar definitieve loopbaanontwikkelingsrapporten over 2018 en 2019 nietig te verklaren;

    voor zover nodig, het besluit tot afwijzing van de klacht van 16 november 2020 nietig te verklaren;

    de verwerende partij te verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

    1.

    Eerste middel, ontleend aan schending van de toepasselijke algemene uitvoeringsbepalingen. Met betrekking tot het beoordelingsrapport over 2018 wordt betoogd dat de herziening van de beoordeling dat de prestaties toereikend waren, in het stadium van het bezwaar onrechtmatig was. Met betrekking tot het beoordelingsrapport over 2019 wordt opgekomen tegen de interventie van de tweede beoordelaar in een te vroeg stadium. Wat de beide rapporten betreft, wordt een vergissing aangevoerd bij de uitlegging en de toepassing op verzoeksters situatie van artikel 2, lid 3, onder a), van de algemene uitvoeringsbepalingen en van artikel 4 van diezelfde bepalingen.

    2.

    Tweede middel, ontleend aan niet-nakoming van de verplichting tot onpartijdigheid en neutraliteit alsmede van de bijstandsplicht, schending van het beginsel van behoorlijk bestuur en van artikel 21 bis van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie alsmede misbruik van procedure.

    3.

    Derde middel, ontleend aan een kennelijk onjuiste beoordeling, feitelijke onjuistheden, beschuldigingen die geen verband houden met objectieve feiten en miskenning van het begrip loyaliteitsplicht.


    Top