Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0873

Zaak C-873/19: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 8 november 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Schleswig-Holsteinische Verwaltungsgericht — Duitsland) — Deutsche Umwelthilfe eV / Bundesrepublik Deutschland [Prejudiciële verwijzing – Milieu – Verdrag van Aarhus – Toegang tot de rechter – Artikel 9, lid 3 – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 47, eerste alinea – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Vereniging voor milieubescherming – Bevoegdheid van een dergelijke vereniging om voor een nationale rechter op te komen tegen de EG-typegoedkeuring van bepaalde voertuigen – Verordening (EG) nr. 715/2007 – Artikel 5, lid 2, onder a) – Motorvoertuigen – Dieselmotor – Emissies van vervuilende stoffen – Klep voor de recirculatie van uitlaatgassen (EGR-klep) – “Thermovenster” dat de vermindering van de uitstoot van stikstofoxide beperkt – Manipulatie-instrument – Toestemming voor een dergelijk instrument indien het nodig is om de motor te beschermen tegen schade of ongevallen en om de veilige werking van het voertuig te verzekeren – Stand van de techniek]

PB C 7 van 9.1.2023, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.1.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 7/2


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 8 november 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Schleswig-Holsteinische Verwaltungsgericht — Duitsland) — Deutsche Umwelthilfe eV / Bundesrepublik Deutschland

(Zaak C-873/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Milieu - Verdrag van Aarhus - Toegang tot de rechter - Artikel 9, lid 3 - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 47, eerste alinea - Recht op effectieve rechterlijke bescherming - Vereniging voor milieubescherming - Bevoegdheid van een dergelijke vereniging om voor een nationale rechter op te komen tegen de EG-typegoedkeuring van bepaalde voertuigen - Verordening (EG) nr. 715/2007 - Artikel 5, lid 2, onder a) - Motorvoertuigen - Dieselmotor - Emissies van vervuilende stoffen - Klep voor de recirculatie van uitlaatgassen (EGR-klep) - “Thermovenster” dat de vermindering van de uitstoot van stikstofoxide beperkt - Manipulatie-instrument - Toestemming voor een dergelijk instrument indien het nodig is om de motor te beschermen tegen schade of ongevallen en om de veilige werking van het voertuig te verzekeren - Stand van de techniek)

(2023/C 7/02)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Schleswig-Holsteinisches Verwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Deutsche Umwelthilfe eV

Verwerende partij: Bundesrepublik Deutschland

In tegenwoordigheid van: Volkswagen AG

Dictum

1)

Artikel 9, lid 3, van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, ondertekend te Aarhus op 25 juni 1998 en namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd bij besluit 2005/370/EG van de Raad van 17 februari 2005, gelezen in samenhang met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een vereniging voor milieubescherming die overeenkomstig het nationale recht procesbevoegdheid heeft, niet bij een nationale rechterlijke instantie kan opkomen tegen een bestuursbesluit waarbij een EG-typegoedkeuring wordt verleend of gewijzigd die mogelijkerwijs in strijd is met artikel 5, lid 2, van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie.

2)

Artikel 5, lid 2, onder a), van verordening nr. 715/2007 moet aldus worden uitgelegd dat een manipulatie-instrument op grond van deze bepaling slechts kan worden gerechtvaardigd op voorwaarde dat wordt aangetoond dat dit instrument uitsluitend dient tot het voorkomen van acute risico’s op schade of defecten aan de motor ten gevolge van een zodanig gebrekkige werking van een onderdeel van het uitlaatgasrecirculatiesysteem dat daardoor tijdens het rijden met een met dit systeem uitgerust voertuig een concreet gevaar ontstaat. Voorts is een manipulatie-instrument in de zin van die bepaling alleen “nodig” wanneer op het moment van de EG-typegoedkeuring van dat instrument of van het voertuig dat ermee is uitgerust, met geen enkele andere technische oplossing kan worden vermeden dat zich acute risico’s op schade of defecten aan de motor voordoen waardoor het besturen van een voertuig een concreet gevaar oplevert.


(1)  PB C 87 van 16.3.2020.


Top