Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0540

Zaak T-540/18: Beroep ingesteld op 11 september 2018 — ASL Aviation Holdings en ASL Airlines (Ireland) / Commissie

PB C 399 van 5.11.2018, p. 49–51 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 399/49


Beroep ingesteld op 11 september 2018 — ASL Aviation Holdings en ASL Airlines (Ireland) / Commissie

(Zaak T-540/18)

(2018/C 399/64)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: ASL Aviation Holdings DAC (Swords, Ierland) en ASL Airlines (Ireland) Ltd (Swords) (vertegenwoordigers: N. Travers, Senior Counsel, H. Kelly, K. McKenna en R. Scanlan, solicitors)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

oordelen dat verweerster krachtens artikel 268 VWEU en artikel 340, tweede alinea, VWEU aansprakelijk is voor de door verzoeksters geleden schade ten bedrage van ongeveer 263,6 miljoen EUR, of enig ander door het Gerecht passend te achten bedrag, welke schade voortvloeit uit de onrechtmatigheid van besluit C(2013) 431 van de Commissie, zaak COMP/ M.6570 UPS/TNT Express van 30 januari 2013 tot verbod van de concentratie tussen UPS en TNT Express NV en bijgevolg schending door de Commissie van ASL’s recht op behoorlijk bestuur;

verweerster veroordelen tot betaling van vertragingsrente, vanaf de datum van het arrest waarin op dit beroep wordt beslist, tot volledige betaling, tegen de door de Europese Centrale Bank op haar basisherfinancieringsoperaties toegepaste rentevoet, vermeerderd met twee procentpunten, over het bedrag van 263,6 miljoen EUR of enig ander door het Gerecht passend te achten bedrag; en

verweerster verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekers vorderen vergoeding voor de schade die ze stellen te hebben geleden ten gevolge van besluit C(2013) 431 van de Commissie, zaak COMP/ M.6570 UPS/TNT Express (hierna: „betrokken besluit”), dat nietig is verklaard bij arrest van 7 maart 2017, United Parcel Service/Commissie, T-194/13, EU:T:2017:144.

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekers vijf middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan ernstige schendingen in het besluit van rechtsregels die bescherming toekennen aan particulieren, met inbegrip van verzoekers, met als rechtstreeks gevolg dat verzoekers de mogelijkheid is ontzegd om de winst te behalen in verband met overeenkomsten die zij in november 2012 hadden gesloten.

2.

Tweede middel, ontleend aan schending door verweerster van de rechtsregels die zijn bedoeld om bescherming te bieden aan alle personen die rechtstreeks door het besluit zijn geraakt, met inbegrip van verzoekers, door verweersters ernstige tekortkomingen bij het volgen van de juiste procedures bij de concentratiecontrole van de gemelde concentratie, hetgeen heeft geleid tot nietigverklaring van het besluit, waardoor is afgeweken van een benadering die passend is voor verzoekers’ rechten op behoorlijk bestuur en de vereiste zorgvuldigheid bij verweerster bij de uitoefening van die beoordeling, zoals gewaarborgd door artikel 18, lid 3, van verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1), artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de algemene beginselen van het Unierecht.

3.

Derde middel, ontleend aan kennelijke en ernstige onjuistheden in het besluit die van invloed zijn op de hierin vervatte beoordeling van de gemelde concentratie door verweerster, zoals door UPS aangevoerd in haar beroep wegens niet-contractuele aansprakelijkheid tegen de Commissie in zaak T-834/17 — waarop verzoekers zich baseren in het belang van gedegen en doeltreffende rechtsbedeling, voor zover dit noodzakelijk is ter staving van hun schadevordering — wat betreft de analyse van de prijsconcentratie, de analyse van de efficiëntieverbeteringen, de beoordeling van het concurrentievermogen van FedEx en de beoordeling van de intensiteit van de concurrentie zoals die door verweerster in het betrokken besluit zijn gemaakt.

4.

Vierde middel, ontleend aan verzoekers’ recht op schadevergoeding wegens niet-contractuele aansprakelijkheid van verweerster omdat zij wegens de onrechtmatigheid van de betrokken besluitvormingsprocedure en het verbod op uitvoering van de gemelde concentratie, inbreuk hebben gemaakt op verzoekers’ vrijheid van ondernemerschap en hun recht op eigendom, zoals beschermd krachtens artikelen 16 en 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en de algemene beginselen van het Unierecht.

5.

Vijfde middel, ontleend aan het feit dat deze inbreuken op hun beurt de verliezen van verzoekers hebben veroorzaakt omdat verzoekers, zonder de inbreuken, de winsten hadden kunnen behalen uit de overeenkomsten die zij in november 2012 hadden gesloten, waaruit volgt dat verzoekers door middel van een schadeloosstelling in de situatie moeten worden gebracht waarin zij zonder de onrechtmatigheid van het besluit zouden hebben verkeerd, en dat dit beroep de enige manier is om te verzekeren dat zij schadeloos worden gesteld.


(1)  Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen („EG-concentratieverordening”) (PB 2004, L 24, blz. 1).


Top