Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0519

    Zaak T-519/18: Beroep ingesteld op 3 september 2018 — Global Silicones Council en anderen/ ECHA

    PB C 399 van 5.11.2018, p. 42–43 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.11.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 399/42


    Beroep ingesteld op 3 september 2018 — Global Silicones Council en anderen/ ECHA

    (Zaak T-519/18)

    (2018/C 399/57)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: Global Silicones Council (Washington, D.C., Verenigde Staten van Amerika) en 6 anderen (vertegenwoordigers: R. Cana, F. Mattioli, G. David, advocaten, en D. Abrahams, advocaat)

    Verwerende partij: Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)

    Conclusies

    De verzoekers verzoeken het Gerecht:

    het beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;

    het bestreden besluit (1) nietig te verklaren, voorzover het de stoffen octamethylcyclotetrasiloxaan („D4”), decamethylcyclopentasiloxaan („D5”) and dodecamethylcyclohexasiloxaan („D6”) alledrie opneemt in de kandidaatslijst van zeer zorgwekkende stoffen;

    subsidiair, het bestreden besluit nietig verklaren voor een of meer opnames in de kandidaatslijst;

    verweerder te verwijzen in de kosten, en

    elke andere maatregel gelasten die rechtens noodzakelijk is.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekers twee middelen aan.

    1.

    Het eerste middel houdt in dat verweerder blijk heeft gegeven van een kennelijke fout bij de beoordeling van de bioaccumulerende („B”) eigenschappen van D4, D5 and D6, en de toxische („T”) eigenschappen van D5 en D6, zijn bevoegdheden heeft overschreden en tevens artikel 59 van verordening 1907/2006 heeft geschonden:

    door zich te baseren op de adviezen van het Comité lidstaten (MSC) en en het Comité risicobeoordeling (RAC) zonder zelf de beschikbare informatie te beoordelen en door aldus de fouten die de adviezen bevatten over te nemen;

    door te concluderen dat D4, D5 and D6 voldoen aan de zPzB-criteria van bijlage XIII ook al werden de persistentie (P) en de bioaccumulatie (B) niet vastgesteld voor hetzelfde compartiment;

    door de specifieke aard van D4, D5 en D6 (de „hybride” aard ervan) niet in overweging te nemen bij de toepassing van de criteria voor bioaccumulatie van bijlage XIII;

    door conclusies te trekken omtrent de bioaccumulatie (B/vB) van D4 en D5 die niet ondersteund worden door het aangevoerde bewijsmateriaal;

    door het nieuwe bewijsmateriaal omtrent bioaccumulatie (B/vB) waarover het beschikte na de adviezen van het MSC en het RAC, niet te evalueren voor D4 en D5;

    door geen rekening te houden met alle relevante informatie bij het trekken van conclusies omtrent de bioaccumulatie (vB) van D6;

    door de informatie over de eigen toxiciteit van D5 niet te onderzoeken en in de plaats daarvan D5 aan te merken als persistent, bioaccumulerend en/of toxisch (PBT) wegens de aanwezigheid van D4 als een onzuiverheid, en door D5 als PBT aan te merken zonder de door het MSC vastgestelde specifieke grenswaarde voor het D4-gehalte;

    door de informatie over de toxiciteit van D6 zelf niet te onderzoeken en in de plaats daarvan D6 als PBT aan te merken wegens de aanwezigheid van D4 als onzuiverheid, en door D6 als PBT aan te merken zonder de door het MSC vastgestelde specifieke grenswaarde voor het D4-gehalte.

    2.

    Het tweede middel houdt in dat het bestreden besluit het beginsel van evenredigheid schendt aangezien de opneming op de kandidaatslijst de grenzen heeft overschreden van wat passend en noodzakelijk was om de nagestreefde doelstelling te verwezenlijken, en aangezien deze opneming niet de minst belastende maatregel was die verweerder had kunnen nemen.


    (1)  Besluit gepubliceerd op 27 juni 2018 van het ECHA met als opschrift „Opneming van zeer zorgwekkende stoffen in de kandidaatslijst voor eventuele opneming in bijlage XIV”, voor zover het de drie stoffen octamethylcyclotetrasiloxaan („D4”), decamethylcyclopentasiloxaan („D5”) en dodecamethylcyclohexasiloxane („D6”) opneemt in de kandidaatslijst van zeer zorgwekkende stoffen op grond van artikel 59 van verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB 2006, L 396, blz. 1)


    Top