Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CN0402

    Zaak C-402/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato (Italië) op 15 juni 2018 — Tedeschi Srl, in eigen naam en in hoedanigheid van mandataris van de tijdelijke vereniging van ondernemingen, Consorzio Stabile Istant Service, in eigen naam en in hoedanigheid van mandante van de tijdelijke vereniging van ondernemingen / C.M. Service Srl, Università degli Studi di Roma La Sapienza

    PB C 301 van 27.8.2018, p. 17–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.8.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 301/17


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato (Italië) op 15 juni 2018 — Tedeschi Srl, in eigen naam en in hoedanigheid van mandataris van de tijdelijke vereniging van ondernemingen, Consorzio Stabile Istant Service, in eigen naam en in hoedanigheid van mandante van de tijdelijke vereniging van ondernemingen / C.M. Service Srl, Università degli Studi di Roma La Sapienza

    (Zaak C-402/18)

    (2018/C 301/24)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Consiglio di Stato

    Partijen in het hoofdgeding

    Appellantes: Tedeschi Srl, in eigen naam en in hoedanigheid van mandataris van de tijdelijke vereniging van ondernemingen, Consorzio Stabile Istant Service, in eigen naam en in hoedanigheid van mandante van de tijdelijke vereniging van ondernemingen

    Geïntimeerde: Università degli Studi di Roma La Sapienza

    Geïntimeerde en appellante in incidenteel hoger beroep: C.M. Service Srl

    Prejudiciële vraag

    Staan de beginselen van vrije vestiging en vrije dienstverrichting zoals bedoeld in de artikelen 49 en 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), artikel 25 van richtlijn 2004/18 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 (1) en artikel 71 van richtlijn 2014/24 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 (2) — die niet voorzien in beperkingen voor het in onderaanneming uitbesteedbare deel en de prijsverlaging voor onderaannemers, alsmede het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel in de weg aan de toepassing van een nationale regeling inzake overheidsopdrachten als de Italiaanse regeling van artikel 118, leden 2 en 4, van decreto legislativo nr. 163 van 12 april 2006, volgens welke het in onderaanneming uitbesteedbare deel niet meer mag bedragen dan 30 % van de totale waarde van de overeenkomst en de met de overheidsopdracht belaste onderneming voor de in onderaanneming uitbestede diensten dezelfde, uit de gunning voortvloeiende eenheidsprijzen moet toepassen met een verlaging met ten hoogste 20 %?


    (1)  Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB 2004, L 134, blz. 114).

    (2)  Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG (PB 2014, L 94, blz. 65).


    Top