Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0379

    Zaak C-379/17: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 oktober 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Procedure ingeleid door Società Immobiliare Al Bosco Srl („Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken — Termijn die is gesteld in het recht van de ter uitvoering van een bevel tot conservatoir beslag aangezochte lidstaat — Toepassing van deze termijn op een beslagleggingstitel die in een andere lidstaat is verkregen en in de aangezochte staat uitvoerbaar is verklaard”)

    PB C 436 van 3.12.2018, p. 12–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.12.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 436/12


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 oktober 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Procedure ingeleid door Società Immobiliare Al Bosco Srl

    (Zaak C-379/17) (1)

    ((„Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken - Termijn die is gesteld in het recht van de ter uitvoering van een bevel tot conservatoir beslag aangezochte lidstaat - Toepassing van deze termijn op een beslagleggingstitel die in een andere lidstaat is verkregen en in de aangezochte staat uitvoerbaar is verklaard”))

    (2018/C 436/13)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundesgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Società Immobiliare Al Bosco Srl

    Dictum

    Artikel 38 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat een wettelijke regeling van een lidstaat als aan de orde in het hoofdgeding, waarbij een termijn is gesteld voor de tenuitvoerlegging van een bevel tot conservatoir beslag, wordt toegepast ingeval een dergelijk bevel in een andere lidstaat is uitgevaardigd en in de aangezochte lidstaat uitvoerbaar is verklaard.


    (1)  PB C 318 van 25.9.2017.


    Top