This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CA0027
Case C-27/17: Judgment of the Court (Second Chamber) of 5 July 2018 (request for a preliminary ruling from the Lietuvos apeliacinis teismas — Lithuania) — AB ‘flyLAL-Lithuanian Airlines’, in liquidation v ‘Starptautiskā lidosta “Rīga”’ VAS, ‘Air Baltic Corporation’ AS (Reference for a preliminary ruling — Judicial cooperation in civil matters — Regulation (EC) No 44/2001 — Special jurisdiction — Article 5(3) — Tort, delict or quasi-delict — Place where the harmful event occurred — Place where the damage occurred and place of the event giving rise to the damage — Claim for compensation for damage allegedly caused by anticompetitive conduct committed in various Member States — Article 5(5) — Operations of a branch — Meaning)
Zaak C-27/17: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 5 juli 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos apeliacinis teismas — Litouwen) — AB „flyLAL-Lithuanian Airlines”, in liquidatie / Starptautiskā lidosta „Rīga” VAS, „Air Baltic Corporation” AS [Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Bijzondere bevoegdheden — Artikel 5, punt 3 — Verbintenissen uit onrechtmatige daad — Plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan — Plaats waar de schade is ingetreden en plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis — Verzoek om vergoeding van schade die zou zijn veroorzaakt door mededingingsbeperkende gedragingen in verschillende lidstaten — Artikel 5, punt 5 — Exploitatie van een filiaal — Begrip]
Zaak C-27/17: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 5 juli 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos apeliacinis teismas — Litouwen) — AB „flyLAL-Lithuanian Airlines”, in liquidatie / Starptautiskā lidosta „Rīga” VAS, „Air Baltic Corporation” AS [Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Bijzondere bevoegdheden — Artikel 5, punt 3 — Verbintenissen uit onrechtmatige daad — Plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan — Plaats waar de schade is ingetreden en plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis — Verzoek om vergoeding van schade die zou zijn veroorzaakt door mededingingsbeperkende gedragingen in verschillende lidstaten — Artikel 5, punt 5 — Exploitatie van een filiaal — Begrip]
PB C 301 van 27.8.2018, p. 4–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
27.8.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/4 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 5 juli 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos apeliacinis teismas — Litouwen) — AB „flyLAL-Lithuanian Airlines”, in liquidatie / Starptautiskā lidosta „Rīga” VAS, „Air Baltic Corporation” AS
(Zaak C-27/17) (1)
([Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Bijzondere bevoegdheden - Artikel 5, punt 3 - Verbintenissen uit onrechtmatige daad - Plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan - Plaats waar de schade is ingetreden en plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis - Verzoek om vergoeding van schade die zou zijn veroorzaakt door mededingingsbeperkende gedragingen in verschillende lidstaten - Artikel 5, punt 5 - Exploitatie van een filiaal - Begrip])
(2018/C 301/05)
Procestaal: Litouws
Verwijzende rechter
Lietuvos apeliacinis teismas
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: AB „flyLAL-Lithuanian Airlines”, in liquidatie
Verwerende partijen: Starptautiskā lidosta „Rīga” VAS, „Air Baltic Corporation” AS
in tegenwoordigheid van:„ŽIA Valda” AB, „VA Reals” AB, Lietuvos Respublikos konkurencijos taryba
Dictum
1) |
Artikel 5, punt 3, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat in de context van een vordering tot vergoeding van schade die is veroorzaakt door mededingingsbeperkende gedragingen, de „plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan” in omstandigheden als in het hoofdgeding met name ziet op de plaats waar inkomstenderving, bestaande in omzetverlies, is geleden, dat is de plaats van de markt die door deze gedragingen is beïnvloed en waarop de gelaedeerde stelt dat verlies te hebben geleden. |
2) |
Artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 moet aldus worden uitgelegd dat in de context van een vordering tot vergoeding van schade die is veroorzaakt door mededingingsbeperkende gedragingen het begrip „plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan” kan worden opgevat als de plaats waar een met artikel 101 VWEU strijdige mededingingsbeperkende overeenkomst is gesloten, dan wel als de plaats waar afbraakprijzen zijn aangeboden en gehanteerd, wanneer die praktijk een inbreuk vormde op artikel 102 VWEU. |
3) |
Artikel 5, punt 5, van verordening nr. 44/2001 moet aldus worden uitgelegd dat een vordering tot vergoeding van schade die zou zijn veroorzaakt door misbruik van machtspositie, bestaande in het hanteren van afbraakprijzen, onder het begrip „geschil betreffende de exploitatie van een filiaal” valt wanneer een filiaal van de onderneming die een machtspositie heeft, daadwerkelijk en in aanzienlijke mate heeft deelgenomen aan dat misbruik. |