Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0598

    Zaak C-598/15: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 7 december 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia de Jerez de la Frontera — Spanje) — Banco Santander, SA / Cristobalina Sánchez López (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 93/13/EEG — Consumentenovereenkomsten — Oneerlijke bedingen — Bevoegdheden van de nationale rechter — Doeltreffendheid van de aan de consumenten verleende bescherming — Hypothecaire leningsovereenkomst — Buitengerechtelijke procedure van executie van de hypothecaire zekerheid — Vereenvoudigde gerechtelijke procedure van erkenning van de zakelijke rechten van de koper)

    PB C 52 van 12.2.2018, p. 3–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    12.2.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 52/3


    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 7 december 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia de Jerez de la Frontera — Spanje) — Banco Santander, SA / Cristobalina Sánchez López

    (Zaak C-598/15) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 93/13/EEG - Consumentenovereenkomsten - Oneerlijke bedingen - Bevoegdheden van de nationale rechter - Doeltreffendheid van de aan de consumenten verleende bescherming - Hypothecaire leningsovereenkomst - Buitengerechtelijke procedure van executie van de hypothecaire zekerheid - Vereenvoudigde gerechtelijke procedure van erkenning van de zakelijke rechten van de koper))

    (2018/C 052/03)

    Procestaal: Spaans

    Verwijzende rechter

    Juzgado de Primera Instancia de Jerez de la Frontera

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Banco Santander, SA

    Verwerende partij: Cristobalina Sánchez López

    Dictum

    Artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten zijn niet van toepassing op een procedure als aan de orde in het hoofdgeding, die is ingesteld door degene die een onroerende zaak heeft verkregen in het kader van de buitengerechtelijke executie van de hypothecaire zekerheid die een consument op die zaak aan een professionele schuldeiser heeft verleend, en die strekt tot bescherming van de zakelijke rechten die deze verkrijger rechtmatig heeft verworven, voor zover, enerzijds, die procedure losstaat van de juridische betrekking tussen de professionele schuldeiser en de consument, en, anderzijds, de hypothecaire zekerheid is geëxecuteerd, de onroerende zaak is verkocht en de daarop betrekking hebbende zakelijke rechten zijn overgedragen zonder dat de consument gebruik heeft gemaakt van de rechtswegen die in die context voor hem openstonden.


    (1)  PB C 38 van 1.2.2016.


    Top