This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CA0354
Case C-354/15: Judgment of the Court (Tenth Chamber) of 2 March 2017 (request for a preliminary ruling from the Tribunal da Relação de Évora — Portugal) — Andrew Marcus Henderson v Novo Banco SA (Reference for a preliminary ruling — Judicial cooperation in civil and commercial matters — Service of judicial and extrajudicial documents — Regulation No 1393/2007 — Articles 8, 14 and 19 — Postal service of a document instituting the proceedings — Failure to provide a translation of the document — Annex II — Standard form — None — Consequences — Service by registered letter with acknowledgement of receipt — Failure to return acknowledgement of receipt — Receipt of document by a third party — Conditions of validity of the proceedings)
Zaak C-354/15: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 2 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal da Relação de Évora — Portugal) — Andrew Marcus Henderson/Novo Banco SA [Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken — Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken — Verordening (EG) nr. 1393/2007 — Artikelen 8, 14 en 19 — Betekening of kennisgeving per post van een stuk dat het geding inleidt — Ontbreken van een vertaling van het stuk — Bijlage II — Modelformulier — Ontbreken daarvan — Gevolgen — Betekening per aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging — Niet-terugzending van de ontvangstbevestiging — Inontvangstneming van het stuk door een derde — Voorwaarden voor geldigheid van de procedure]
Zaak C-354/15: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 2 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal da Relação de Évora — Portugal) — Andrew Marcus Henderson/Novo Banco SA [Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken — Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken — Verordening (EG) nr. 1393/2007 — Artikelen 8, 14 en 19 — Betekening of kennisgeving per post van een stuk dat het geding inleidt — Ontbreken van een vertaling van het stuk — Bijlage II — Modelformulier — Ontbreken daarvan — Gevolgen — Betekening per aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging — Niet-terugzending van de ontvangstbevestiging — Inontvangstneming van het stuk door een derde — Voorwaarden voor geldigheid van de procedure]
PB C 121 van 18.4.2017, p. 3–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 121/3 |
Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 2 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal da Relação de Évora — Portugal) — Andrew Marcus Henderson/Novo Banco SA
(Zaak C-354/15) (1)
([Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken - Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken - Verordening (EG) nr. 1393/2007 - Artikelen 8, 14 en 19 - Betekening of kennisgeving per post van een stuk dat het geding inleidt - Ontbreken van een vertaling van het stuk - Bijlage II - Modelformulier - Ontbreken daarvan - Gevolgen - Betekening per aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging - Niet-terugzending van de ontvangstbevestiging - Inontvangstneming van het stuk door een derde - Voorwaarden voor geldigheid van de procedure])
(2017/C 121/04)
Procestaal: Portugees
Verwijzende rechter
Tribunal da Relação de Évora
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Andrew Marcus Henderson
Verwerende partij: Novo Banco SA
Dictum
1) |
Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken („de betekening en de kennisgeving van stukken”), en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale regeling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, volgens welke, in het geval waarin een gerechtelijk stuk dat is betekend aan een verweerder die verblijft op het grondgebied van een andere lidstaat, niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in hetzij een taal die deze verweerder begrijpt, hetzij de officiële taal van de aangezochte lidstaat, of, indien er in die lidstaat meerdere officiële talen bestaan, de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving dient plaats te vinden, het ontbreken van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier leidt tot nietigheid van deze betekening of kennisgeving, ook indien deze nietigheid evenwel door die verweerder binnen een bepaalde termijn, dan wel reeds aan het begin van de procedure en vóór elk verweer ten gronde, moet worden ingeroepen. Diezelfde verordening vereist daarentegen dat een dergelijk ontbreken overeenkomstig de bepalingen van die verordening moet worden hersteld door toezending aan de betrokkene van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier. |
2) |
Verordening nr. 1393/2007 moet aldus worden uitgelegd dat een betekening of kennisgeving per post van een gedinginleidend stuk geldig is, zelfs indien:
|