Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CA0232

    Zaak C-232/08: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 15 oktober 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Koninkrijk der Nederlanden (Niet-nakoming — Verordening (EG) nr. 850/1998 — Artikel 29, lid 2 — Beperkingen ten aanzien van visserij op schol — Maximaal motorvermogen van vissersvaartuigen — Verordening (EEG) nr. 2847/93 — Artikel 2, lid 1 — Verordening (EG) nr. 2371/2002 — Artikel 23 — Controle en handhaving ten aanzien van regels)

    PB C 297 van 5.12.2009, p. 10–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.12.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 297/10


    Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 15 oktober 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Koninkrijk der Nederlanden

    (Zaak C-232/08) (1)

    (Niet-nakoming - Verordening (EG) nr. 850/1998 - Artikel 29, lid 2 - Beperkingen ten aanzien van visserij op schol - Maximaal motorvermogen van vissersvaartuigen - Verordening (EEG) nr. 2847/93 - Artikel 2, lid 1 - Verordening (EG) nr. 2371/2002 - Artikel 23 - Controle en handhaving ten aanzien van regels)

    2009/C 297/08

    Procestaal: Nederlands

    Partijen

    Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: T. van Rijn en K. Banks, gemachtigden)

    Verwerende partij: Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: M. de Grave en C. Wissels, gemachtigden)

    Voorwerp

    Niet-nakoming — Schending van artikel 29, lid 2, van verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125, blz. 1), artikel 23 van verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 358, blz. 59), en artikel 2, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 261, blz. 1) — Visserij op schol — Inspectie en controle van vissersvaartuigen en hun activiteiten — Verantwoordelijkheid van lidstaten

    Dictum

    1.

    Door toe te laten dat vissersvaartuigen een hoger motorvermogen hebben dan is toegestaan uit hoofde van artikel 29, lid 2, van verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005, is het Koninkrijk der Nederlanden de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 23 van verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en artikel 2, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad van 26 april 2005.

    2.

    Het Koninkrijk der Nederlanden wordt verwezen in de kosten.


    (1)  PB C 209 van 15.8.2008.


    Top