Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020IP0314

    Resolutie van het Europees Parlement van 24 november 2020 over het aanpakken van dakloosheid in de Europese Unie (2020/2802(RSP))

    PB C 425 van 20.10.2021, p. 2–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.10.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 425/2


    P9_TA(2020)0314

    Het terugdringen van dakloosheidspercentages in de Europese Unie

    Resolutie van het Europees Parlement van 24 november 2020 over het aanpakken van dakloosheid in de Europese Unie (2020/2802(RSP))

    (2021/C 425/01)

    Het Europees Parlement,

    gezien de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 4, 9 en 151 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals — SDG’s) van de Verenigde Naties, die in september 2015 door de wereldleiders zijn aangenomen en die door de Raad zijn bekrachtigd, en met name de SDG’s 1, 3, 8 en 11,

    gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name artikel 21 inzake non-discriminatie, artikel 26 inzake de integratie van personen met een handicap en artikel 34, lid 3, inzake de erkenning en eerbiediging door de Unie van het recht op sociale bijstand en op bijstand voor huisvesting,

    gezien het Europees Sociaal Handvest, dat op 18 oktober 1961 in Turijn werd ondertekend,

    gezien de Europese pijler van sociale rechten, en met name beginsel 19 betreffende huisvesting en ondersteuning voor daklozen,

    gezien het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden van 1989,

    gezien de landspecifieke aanbevelingen van de EU van 25 mei 2018 betreffende huisvesting in de 28 lidstaten,

    gezien het Handvest van Genève van de VN inzake duurzame huisvesting, en de doelstelling daarvan: “het waarborgen van toegang tot behoorlijke, passende, betaalbare en gezonde huisvesting voor iedereen”,

    gezien zijn wetgevingsresolutie van 10 juli 2020 over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (1),

    gezien zijn resolutie van 17 april 2020 over gecoördineerde EU-maatregelen om de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan te bestrijden (2),

    gezien zijn resolutie van 10 oktober 2019 over het werkgelegenheids- en sociaal beleid van de eurozone (3),

    gezien zijn wetgevingsresolutie van 4 april 2019 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+) (4),

    gezien artikel 227, lid 2, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de Commissie verzoekschriften diverse verzoekschriften heeft ontvangen, waaronder verzoekschrift nr. 0546/2020, waarin bezorgdheid wordt geuit over de situatie van ruim vier miljoen dakloze Europeanen en waarin wordt gesteld dat het aantal daklozen in de EU de afgelopen tien jaar met meer dan 70 % is toegenomen;

    B.

    overwegende dat dakloosheid vaak gepaard gaat met problemen bij de uitoefening van andere grondrechten, zoals toegang tot gezondheidszorg, en dat daklozen vaak het slachtoffer zijn van haatmisdrijven en geweld en van sociale stigmatisering;

    C.

    overwegende dat in deze verzoekschriften wordt gepleit voor een Europese Unie die niemand aan zijn lot overlaat en die met spoed gezamenlijk optreedt en preventieve maatregelen neemt die erop gericht zijn dakloosheid te voorkomen en de aantallen daklozen blijvend te verminderen;

    D.

    overwegende dat het hebben van huisvesting een belangrijke basisbehoefte van mensen is, omdat mensen leefruimte nodig hebben en omdat alleen dan andere basis- en hogere behoeften kunnen worden vervuld;

    E.

    overwegende dat de Europese Unie sociale uitsluiting en discriminatie moet bestrijden, sociale rechtvaardigheid en bescherming moet bevorderen en zich tevens moet inzetten voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, solidariteit tussen generaties en de bescherming van de rechten van het kind;

    F.

    overwegende dat de Unie bij de ontwikkeling en uitvoering van haar beleidsmaatregelen en activiteiten een hoog niveau van werkgelegenheid moet bevorderen, passende sociale bescherming moet waarborgen en sociale uitsluiting moet bestrijden, en moet streven naar een deugdelijk socialehuisvestingsbeleid, een hoog niveau van onderwijs en opleiding en een goede bescherming van de volksgezondheid;

    G.

    overwegende dat het feit dat het ontbreekt aan een uniforme, algemeen aanvaarde definitie van dakloosheid en uitsluiting van huisvesting in de EU ervoor zorgt dat het moeilijk is om de omvang van het probleem van dakloosheid in de verschillende lidstaten van de EU in kaart te brengen;

    H.

    overwegende dat het percentage daklozen in de afgelopen tien jaar in diverse EU-lidstaten is toegenomen; overwegende dat deze toename in veel lidstaten te wijten is aan een combinatie van oorzaken, te weten stijgende huisvestingskosten, de gevolgen van de economische crisis, minder sociale bescherming en een ontoereikend beleid ter voorkoming van dakloosheid; overwegende dat de huizenprijzen in het tweede kwartaal van 2020 in de eurozone (de “EZ-19”) met 5 % en in de EU-27 met 5,2 % zijn gestegen ten opzichte van het tweede kwartaal van het jaar daarvoor;

    I.

    overwegende dat de EU geen rechtstreekse bevoegdheid heeft op het gebied van huisvestingsbeleid, maar door middel van regelgeving wel indirect invloed kan uitoefenen op de huisvestingsomstandigheden in de lidstaten, bijvoorbeeld via wetgeving op het gebied van staatssteun, belastingen en mededinging en via maatregelen zoals aanbevelingen en richtsnoeren;

    J.

    overwegende dat het Europees Sociaal Fonds is opgericht om de arbeidskansen voor werknemers op de interne markt te verbeteren en daarmee bij te dragen aan de verhoging van de levensstandaard en verbetering van de toegang van daklozen tot sociale huisvesting;

    K.

    overwegende dat middelen uit andere Europese structuur- en investeringsfondsen, zoals het EFRO, zijn gebruikt voor huisvestingsprojecten en om tegemoet te komen aan de behoeften van achtergestelde gemeenschappen;

    L.

    overwegende dat het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) ondersteuning biedt voor de maatregelen die de lidstaten nemen om de meest behoeftigen van voedselhulp en/of materiële basishulp te voorzien;

    M.

    overwegende dat in de meest recente verslagen van het Europees Semester dakloosheid steeds vaker aan de orde komt;

    N.

    overwegende dat de maatschappelijke kosten van het niet aanpakken van dakloosheid met name hoog zijn op het gebied van justitie en gezondheid;

    O.

    overwegende dat welzijnsbeleid dat niet alleen brede, universele maatregelen omvat, maar tevens passende, gerichte maatregelen, een zeer belangrijke rol speelt bij de voorkoming van dakloosheid;

    P.

    overwegende dat uit verzamelde gegevens met betrekking tot de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de betaalbaarheid van huisvesting in de EU blijkt dat de economische recessie en het verlies van banen en inkomsten op de middellange termijn kunnen leiden tot een verdere stijging van de reeds buitensporige huisvestingskosten en het aantal daklozen in Europa;

    Q.

    overwegende dat het profiel van daklozen aan het veranderen is en dat momenteel steeds meer jongeren, kinderen, ouderen, migranten, Roma en andere achtergestelde minderheden, vrouwen en gezinnen risico lopen om dakloos te raken;

    R.

    overwegende dat het om mensen in staat te stellen hun potentieel ten volle te benutten en een bijdrage te leveren aan de samenleving essentieel is dat zij toegang hebben tot fatsoenlijke huisvesting en deel uitmaken van de samenleving;

    S.

    overwegende dat dakloosheid vaak het gevolg is van een ingewikkelde wisselwerking van structurele, institutionele en persoonlijke factoren;

    T.

    overwegende dat dakloosheid en uitsluiting van huisvesting een maatschappelijk probleem vormen waarvoor een blijvende oplossing moet worden gevonden;

    U.

    overwegende dat dakloosheid en daarmee verband houdend gedrag in bepaalde lidstaten strafbaar is gesteld;

    V.

    overwegende dat in sommige lidstaten daklozen alleen maar in de winter gebruik kunnen maken van permanente opvangmogelijkheden en niet het hele jaar door;

    W.

    overwegende dat in sommige lidstaten lokale socialezekerheidsdiensten slechts een passieve rol spelen bij het helpen van daklozen bij hun terugkeer in de maatschappij;

    1.

    uit zijn diepe bezorgdheid over de situatie van ruim vier miljoen dakloze Europeanen in het licht van de huidige gezondheids- en economische crisis die ertoe leidt dat steeds meer mensen hun baan verliezen en in een situatie terechtkomen waarin zij afhankelijk zijn van sociale bescherming;

    2.

    wijst erop dat toegang tot huisvesting een grondrecht is van alle mensen en dringt er bij de EU en de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat er uiterlijk in 2030 in de Unie geen dakloosheid meer is en dit ook als doelstelling op EU-niveau vast te leggen; dringt er bij de Commissie op aan om in het kader van het actieplan inzake de Europese pijler van sociale rechten krachtiger maatregelen te nemen om de lidstaten te steunen bij het terugdringen en uitbannen van dakloosheid en hiervan een prioriteit te maken, een en ander in overeenstemming met de SDG’s van de Verenigde Naties;

    3.

    benadrukt dat is vastgesteld dat dakloosheid een van de ernstigste vormen van armoede en behoeftigheid is en dat hieraan een eind moet worden gemaakt door middel van gerichte en geïntegreerde beleidsmaatregelen waaraan op duurzame wijze uitvoering wordt gegeven, waarbij persoonlijke risicofactoren (zoals individuele kwetsbaarheden) en structurele risicofactoren (zoals werkloosheid en gebrek aan huisvesting) worden weggenomen;

    4.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten om een gemeenschappelijke kaderdefinitie van dakloosheid vast te stellen, alsmede coherente indicatoren inzake dakloosheid in de EU, zodat alle actoren hetzelfde onder dakloosheid verstaan en de omvang van dit probleem in de verschillende EU-lidstaten op systematische wijze kan worden vergeleken en beoordeeld;

    5.

    herinnert eraan dat het Europees Parlement tijdens de COVID-19-crisis in zijn gebouwen onderdak heeft geboden aan honderd dakloze vrouwen;

    6.

    wijst erop dat de mechanismen voor gegevensverzameling moeten worden versterkt, omdat de omvang van de dakloosheid dan systematisch op EU-niveau, via organen zoals Eurostat, kan worden gemonitord;

    7.

    is ingenomen met de werkzaamheden die in het kader van het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting — een van de vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei — zijn verricht op het gebied van het ondersteunen en aanpakken van deze situatie;

    8.

    dringt er bij de Commissie op aan een EU-kader voor nationale strategieën ter bestrijding van dakloosheid voor te stellen en dringt er voorts bij de lidstaten op aan de “eerst een woning”- aanpak te hanteren die gebaseerd is op de goede praktijken van enkele lidstaten en waarmee door middel van de invoering van doortastende actieplannen en innovatieve benaderingen het dakloosheidspercentage aanzienlijk omlaag kan worden gebracht; vindt het belangrijk dat dergelijke innovatieve benaderingen uitgaan van het idee dat huisvesting een grondrecht is en daarop voortbouwen met bredere sociale- en arbeidsintegratietrajecten;

    9.

    is verheugd over de toezegging van de Commissie om te blijven werken aan het terugdringen van dakloosheid door de bestrijding van dakloosheid op te nemen in het sectorale EU-beleid, en dan met name, maar niet uitsluitend, in beleidsmaatregelen op het gebied van regionale ontwikkeling, gezondheid, mensenrechten, jongeren, gender, migratie en integratie;

    10.

    verzoekt de lidstaten om zich in te zetten voor de bestrijding van dakloosheid omdat dat in de eerste plaats hun taak is, en te werken aan preventie en vroegtijdige interventie, omdat beleidsmaatregelen die daarop gericht zijn in het kader van de aanpak van dakloosheid vaak het meest kostenefficiënt en schadebeperkend zijn, en er daarnaast voor te zorgen dat regionale en lokale socialezekerheidsdiensten een proactievere rol spelen bij de ondersteuning van daklozen bij hun terugkeer in de samenleving;

    11.

    wijst op de noodzaak van interministeriële en intergouvernementele samenwerking bij de ontwikkeling en uitvoering van dergelijke strategieën en op de noodzaak van betrokkenheid van belangrijke belanghebbenden, en pleit voor uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten;

    12.

    verzoekt de lidstaten en de Commissie om de verzameling van relevante en vergelijkbare gegevens te verbeteren en daarbij samen te werken met geaccrediteerde niet-gouvernementele organisaties en lokale instanties die actief zijn op het gebied van armoedebestrijding, bevordering van sociale inclusie en dienstverlening aan mensen die het risico lopen dakloos te raken of reeds dakloos zijn;

    13.

    staat achter de taken van het Comité voor sociale bescherming (SPC), in het kader waarvan de lidstaten aan de hand van de open coördinatiemethode samen met de Commissie werken aan kwesties die verband houden met dakloosheid;

    14.

    verzoekt de Commissie de monitoring en het beheer in dit verband te verbeteren en de terbeschikkingstelling van middelen evenals de vaststelling van EU-beleid ter bestrijding van dakloosheid voort te zetten; vraagt de Commissie ervoor te zorgen dat regio’s en lokale autoriteiten EFRO-middelen benutten voor sociale huisvesting;

    15.

    verzoekt de lidstaten te voorzien in gelijke toegang tot overheidsdiensten zoals gezondheidszorg, onderwijs en socialedienstverlening;

    16.

    verzoekt de lidstaten de integratie van daklozen op de arbeidsmarkt te ondersteunen door te voorzien in gespecialiseerde en geïndividualiseerde ondersteuning, combineerbaarheidsmaatregelen, geïntegreerde werkgelegenheidsprogramma’s en opleidingen en andere op maat gesneden en gerichte regelingen om de re-integratie van daklozen op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken; verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat de herziene jongerengarantie bijdraagt tot de bestrijding van dakloosheid onder jongeren;

    17.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten om naar behoren uitvoering te geven aan de Europese pijler van sociale rechten, die een weerspiegeling vormt van de bijdragen die tijdens de raadplegingsperiode in verband met beginsel 19 werden ontvangen, door “huisvesting en ondersteuning voor daklozen” in het actieplan voor 2021 op te nemen; staat erop dat beter gebruik wordt gemaakt van het Europees Semester, opdat vooruitgang kan worden geboekt op het gebied van de bestrijding van dakloosheid en uitsluiting van huisvesting;

    18.

    benadrukt dat daklozen en andere mensen die zich in precaire huisvestingssituaties bevinden als gevolg van de COVID-19-crisis extra gevaar lopen; dringt er bij de EU en haar lidstaten krachtig op aan gerichte maatregelen ter bescherming van daklozen ten uitvoer te leggen, financiële bijstand te verlenen aan geaccrediteerde ngo’s en publiek-private partnerschappen en lokale instanties te helpen om veilige opvangvoorzieningen te realiseren en huisuitzettingen te voorkomen;

    19.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten niet alleen gebruik te maken van de bestaande instrumenten, maar ook van de in het kader van het MFK 2021-2027 en de faciliteit voor herstel en veerkracht ingestelde instrumenten om de arbeidskansen en sociale integratie van personen die deel uitmaken van een huishouden zonder baan te verbeteren;

    20.

    verzoekt de lidstaten om het probleem van dakloosheid op korte termijn aan te pakken door geïntegreerde nationale langetermijnstrategieën ter bestrijding van dakloosheid in te voeren waarin de gemeenschap centraal staat en waarbij huisvesting voorop wordt gesteld, zoals aangemoedigd in het kader van het pakket sociale-investeringsmaatregelen van de EU;

    21.

    verzoekt de Raad regelmatig verslag uit te brengen over de vooruitgang op dit gebied;

    22.

    verzoekt de lidstaten maatschappelijke deelname van alle belanghebbenden bij geïntegreerde strategieën ter bestrijding van dakloosheid te stimuleren en sociaal ondernemerschap evenals zelfontplooiingsactiviteiten te bevorderen om de actieve inclusie van daklozen te verbeteren;

    23.

    verzoekt de lidstaten dakloosheid niet strafbaar te stellen;

    24.

    dringt er bij de lidstaten op aan om permanent toegang te bieden tot opvangvoorzieningen in de hele Unie; benadrukt hierbij evenwel dat beschikbaarstelling van opvangvoorzieningen slechts een tijdelijke oplossing mag zijn en niet in de plaats mag komen van structurele oplossingen, zoals het voorkomen van dakloosheid en het bieden van passende huisvesting en sociale ondersteuning;

    25.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.

    (1)  Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0194.

    (2)  Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0054.

    (3)  Aangenomen teksten, P9_TA(2019)0033.

    (4)  Aangenomen teksten, P8_TA(2019)0350.


    Top