Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017IE1834

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de nieuwe context voor de strategische betrekkingen EU-Celac en de rol van het maatschappelijk middenveld (initiatiefadvies)

PB C 434 van 15.12.2017, p. 23–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 434/23


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de nieuwe context voor de strategische betrekkingen EU-Celac en de rol van het maatschappelijk middenveld

(initiatiefadvies)

(2017/C 434/04)

Rapporteur:

Mário SOARES

Corapporteur:

Josep PUXEU ROCAMORA

Besluit van de voltallige vergadering

30.3.2017

Rechtgrondslag:

Artikel 29, lid 2, van het reglement van orde

 

Initiatiefadvies

 

 

Bevoegde afdeling

REX

 

 

Goedkeuring door de voltallige vergadering

21.9.2017

Zitting nr.

528

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

179/15/31

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

De regio Latijns-Amerika en het Caribisch gebied — tegenwoordig verenigd in de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten (Celac) — houdt er al eeuwen dezelfde normen en waarden op na als Europa, wat betekent dat zij eenzelfde kijk op de wereld hebben. Door samen een blok te vormen met een gemeenschappelijke aanpak van de mondiale uitdagingen kunnen de EU en Celac hun stem krachtiger laten weerklinken op het internationale toneel.

1.2.

De Europese Unie en haar lidstaten zijn de grootste investeerders en belangrijkste partners voor de landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (LAC). In de loop der eeuwen zijn politieke, economische, sociale, culturele en historische banden gesmeed, die ook tot uiting komen in de tweejaarlijkse Top van staatshoofden en regeringsleiders, een parlementaire vergadering, allerlei overeenkomsten en vooral ook in een groot sociaal netwerk.

1.3.

Door nieuwe mondiale uitdagingen dient de behoefte aan versterking van dit samenwerkingsverband, en met name aan een nieuwe strategie, zich aan. Deze strategie moet meer zijn dan een formaliteit en verder gaan dan ronkende verklaringen, en moet ertoe leiden dat de EU en Celac met een krachtige en overtuigende stem kunnen spreken op het wereldtoneel. In de nieuwe geopolitieke situatie wint de Latijns-Amerikaanse regio als strategische prioriteit van het buitenlandbeleid van de EU aan kracht.

1.4.

Het EESC stelt met voldoening vast dat de Commissie buitenlandse zaken van het Europees Parlement momenteel een resolutie over hetzelfde onderwerp voorbereidt, waarin wordt gesteld dat Celac een belangrijke partner is voor de EU en dat de Unie in haar externe optreden met Celac prioriteit moet geven aan de intensivering van de politieke dialoog en samenwerking op het gebied van migratie, klimaatverandering, hernieuwbare energie, bestrijding van georganiseerde misdaad en versterking van de politieke, culturele en sociaaleconomische betrekkingen.

1.4.1.

Het EESC hoopt dat de staatshoofden van de EU en Celac zich tijdens hun topontmoeting op 26 en 27 oktober van dit jaar bewust zijn van de uitdagingen waarmee de mensheid en de aarde thans worden geconfronteerd en een strategie opstellen om de strategische, politieke, economische, sociale en culturele banden tussen beide regio's aan te halen.

1.4.2.

Het zou een goede zaak zijn als de Europese Unie en Celac een algemene kaderovereenkomst zouden kunnen sluiten waarin beleidsbeginselen op het gebied van politiek overleg, samenwerking en duurzame ontwikkeling worden vastgelegd. Deze overeenkomst zou als uitgangspunt kunnen dienen van geopolitiek optreden op wereldschaal en zou de stem van onze regio's op het internationale toneel kunnen versterken.

1.4.3.

Het EESC verzoekt alle politieke leiders van de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied om het belang van de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld te erkennen en naar waarde te schatten. Het is daarom belangrijk dat:

structureel overleg met het maatschappelijk middenveld — waarvan de deelname gebaseerd moet zijn op criteria voor de representativiteit van de organisaties en evenwicht tussen de verschillende vertegenwoordigde sectoren — een officieel onderdeel wordt van alle onderhandelingen; in het specifieke geval van onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten moet worden gegarandeerd dat het maatschappelijk middenveld daadwerkelijk wordt betrokken in elk stadium van het onderhandelingsproces en tijdens de uitvoering en evaluatie van het resultaat daarvan;

alle in de overeenkomsten voorziene overlegstructuren van meet af aan en in voldoende mate over de noodzakelijke materiële middelen beschikken, zodat zij naar behoren kunnen functioneren;

transparantie en formeel en regelmatig overleg met de autoriteiten de basis vormen van het vertrouwen in hoogwaardige actie door de betrokken partijen;

zowel de follow-up van als het toezicht op de gesloten overeenkomsten bij één enkele — geïnstitutionaliseerde en voldoende gefinancierde — instantie komt te liggen volgens het principe „één overeenkomst, één instantie uit het maatschappelijk middenveld”.

1.4.4.

Het EESC wil eraan herinneren dat consolidatie van de democratie, humane duurzame ontwikkeling, justitie en sociale cohesie, bescherming van natuurlijke hulpbronnen en milieu, onvoorwaardelijke eerbiediging van de mensenrechten en arbeidsnormen, de toekomst van fatsoenlijk werk en de bestrijding van ongelijkheid de speerpunten van het maatschappelijk middenveld zijn.

1.4.5.

Actieve betrokkenheid bij het werken aan een wereld waarin iedereen, ondanks de onderlinge verschillen en dankzij een constante dialoog, in vrede samenleeft, is onderdeel van zijn opdracht. Een wereld waarin alle landen en alle volkeren hun eigen pad naar ontwikkeling kunnen bewandelen en met inachtneming van hun cultuur een democratische, inclusieve en welvarende samenleving kunnen bouwen. Het EESC eist zijn plaats op in dit proces.

2.   Een complexe wereld in beweging

2.1.

De wereld worstelt tegenwoordig met allerlei problemen die maar moeilijk op te lossen zijn: toenemende klimaatverandering, steeds meer gewapende conflicten die duizenden mensen op de vlucht jagen, nationalisme dat weer de kop opsteekt en tot een eenzijdige kijk op conflictoplossing leidt, en zelfs de terugkeer van nucleaire dreiging.

2.2.

Hoewel de ontwikkeling van de wereldhandel vanuit politiek oogpunt tot een beter evenwicht tussen verschillende delen van de wereld zou kunnen leiden, blijft de kloof tussen arm en rijk bestaan (en is zij soms nog toegenomen), ook binnen eenzelfde regio of land.

2.3.

In veel delen van de wereld staat de eerbiediging van de mensenrechten en de internationale normen van de Verenigde Naties en de ILO onder druk en worden de rechten van vrouwen en kinderen en van etnische, religieuze of culturele minderheden nog steeds met voeten getreden. Ook de fundamentele vrijheden worden niet altijd gerespecteerd, met alle gevolgen van dien voor de veiligheid en de levenskwaliteit van allerlei bevolkingsgroepen.

2.4.

Het klimaatakkoord van Parijs, dat brede steun kreeg, ook van landen als de Verenigde Staten en China, die meestal huiverig zijn om toezeggingen te doen op dit vlak, staat momenteel op losse schroeven. De nieuwe Amerikaanse regering heeft immers aangekondigd dat zij zich wil terugtrekken uit het akkoord, waarmee het Clean Power Plan (een plan dat in 2015 werd gelanceerd om de uitstoot door de energiesector te verminderen en de productie van hernieuwbare energie te stimuleren) op de helling komt te staan.

2.5.

Na een periode waarin de wereld kennelijk in een soort van evenwicht begon te raken, werden door de financiële crisis die in 2007 losbarstte de sociale gevolgen van de liberalisering van de markten ook in de geïndustrialiseerde landen merkbaar. In plaats van af te nemen zijn de conflicten alleen maar toegenomen en zijn de tegenstellingen tussen landen en regio's nog groter geworden.

2.6.

In Europa heeft de samenwerking tussen de EU en Rusland en tussen de EU en Turkije (dat nog steeds onderhandelt over toetreding tot de EU) een flinke deuk opgelopen door uitgesproken meningsverschillen, die erop wijzen dat dit prille evenwicht is verstoord of ernstig wordt bedreigd.

2.7.

De verkiezing van een nieuwe Amerikaanse president, die niet erg eenduidig is en zich kennelijk minder vriendschappelijk opstelt tegenover de EU, maakt de internationale situatie nog ingewikkelder. Het opschorten van de onderhandelingen over TTIP, de aankondiging in de Verenigde Naties dat hij zich bij zijn handelingen niet altijd zal laten leiden door de criteria voor besluitvorming die binnen deze organisatie gelden, het niet ratificeren van het TPP, de pogingen om het migratiebeleid te wijzigen en het in twijfel trekken van de gebruikelijke procedures tussen bondgenoten leiden tot onzekerheid en dragen bij tot instabiliteit van de wereldorde.

2.8.

Overeengekomen en realistische verbintenissen zijn de enige alomvattende oplossing voor dit probleem en andere bedreigingen en uitdagingen. Maar deze toezegging moet ook bindend zijn om echte oplossingen, die onvermijdelijk complexer zijn en moeten multilateraal zijn.

3.   Europa: wereldspeler en strategische partnerschappen

3.1.

Het EESC is van mening dat als Europa een hoofdrol wil blijven spelen op het huidige complexe wereldtoneel, het partners en bondgenoten nodig heeft die niet alleen hetzelfde ontwikkelingspad volgen en handelspartners kunnen zijn, maar ook en vooral dezelfde normen en waarden hebben. Dat is de toegevoegde waarde die de Europese Unie kan en moet hebben.

3.2.

De strategie die Europa tot dusver heeft gevolgd voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, is o.a. gebaseerd op de volgende elementen:

bevordering van sociale samenhang;

steun voor regionale integratie in Latijns-Amerika;

bevordering van „zuid-zuid-samenwerking”;

het sluiten van associatieovereenkomsten, overeenkomsten inzake politieke dialoog en samenwerking, handelsovereenkomsten of strategische partnerschappen (akkoorden met Mexico en Chili (2002), overeenkomsten voor economische samenwerking met de vijftien landen in het Caribisch gebied (2008), associatieovereenkomsten met Midden-Amerikaanse landen (2012), multilaterale handelsakkoorden met Peru en Colombia (2010) en Ecuador (2014), overeenkomsten inzake politieke dialoog en samenwerking met Cuba, strategisch partnerschap met Brazilië (2008)) (1).

3.3.

De Top van staatshoofden en regeringsleiders van de EU en van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied en, later, de bijeenkomst van de Celac-landen en de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering (EuroLat), een parlementair orgaan dat is voortgekomen uit de biregionale strategische associatie tussen de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, zijn de politieke uitingen van deze strategie.

3.4.

Europa heeft zich internationaal sterk gemaakt voor de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de Verenigde Naties, de Agenda 2030 en de overeenkomsten van Parijs. De EU heeft zich vooral laten leiden door:

de verdediging van sociale, culturele en arbeidsrechten;

de bevordering van een economisch gezonde, duurzame en eerlijker ontwikkeling;

de instandhouding van de aarde en de strijd tegen de negatieve gevolgen van klimaatverandering;

de eerbiediging en onvoorwaardelijke toepassing van de mensenrechten;

het behoud van vrede, de ondersteuning van multilateralisme en de bestrijding van conflicten via onderhandeling.

3.5.

In dit opzicht zou een solide blok EU-Celac internationaal meer gewicht in de schaal kunnen leggen en een belangrijke rol kunnen spelen in het behoud van deze waarden, die zowel door de EU als Celac worden onderschreven. Daarom lijkt de tijd nu rijp om de vraag te stellen of deze strategie, die absoluut waardevolle resultaten heeft opgeleverd, wel toereikend is om de mondiale uitdagingen waarmee beide regio’s worden geconfronteerd het hoofd te bieden.

3.6.

Het EESC vindt het uiterst belangrijk dat er een serieus interregionaal debat wordt gevoerd waarin openhartig wordt gesproken over zowel de successen die tot dusver zijn geboekt als de tekortkomingen of beperkingen die zijn geconstateerd en waarin lessen worden getrokken uit eerdere maatregelen; een debat dat inspeelt op de actuele uitdagingen en de gemeenschappelijke waarden en normen, waardoor een band ontstaat die gebaseerd is op vernieuwde samenwerking en legitimiteit voor de toekomst.

4.   Een nieuwe impuls voor de betrekkingen tussen de EU en Celac

4.1.

De internationale situatie schept een nieuwe gelegenheid om sterkere en adequatere banden te smeden tussen LAC en Europa, die vorm zouden kunnen krijgen in de toekomstige overeenkomst EU-Mercosur (2). Deze overeenkomst is een belangrijke uitdaging voor de EU want als hierover een akkoord wordt bereikt, dan zou de hele Latijns-Amerikaanse regio, met uitzondering van Bolivia en Venezuela, politiek en economisch nauw verbonden raken met de Unie. De nieuwe onderhandelingen over de overeenkomst met Mexico zijn ook van groot belang voor dit land en geven Europa de kans om zijn aanwezigheid te versterken met het oog op de verwachte afname van de handel tussen Mexico en de Verenigde Staten.

4.2.

De betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied moeten aantoonbaar nuttig zijn voor iedereen, d.w.z. zowel voor de Europese landen als voor de landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied en, niet in de laatste plaats, voor de burgers van deze landen.

4.3.

Productieve investeringen in beide regio’s vormen de sleutel tot interactie tussen de politieke, sociale, milieu- en economische aspecten van ontwikkeling. De EU en haar lidstaten blijven de grootste investeerder in de regio. De landen van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied zijn de tweede grootste handelspartner van de EU, en samen maken Celac en de EU een derde van de VN-lidstaten uit en zijn zij goed voor 25 % van het mondiale bbp.

4.4.

Een hechter partnerschap tussen Latijns-Amerika en de Europese Unie kan bevorderlijk zijn voor de economische groei, vaart zetten achter structurele hervormingen in het voordeel van kennisintensieve sectoren, de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting ten goede komen en meer aandacht genereren voor milieubescherming.

Dit kan worden bereikt door:

associatieovereenkomsten uit te breiden, waardoor ruimte ontstaat voor investeringen, met name in nieuwe kennisintensieve activiteiten en hoogwaardige banen;

de oprichting van kleine en middelgrote ondernemingen te bevorderen door banen in netwerken te creëren;

te investeren in sectoren die duurzame groei, fatsoenlijk werk, sociale inclusie en milieuduurzaamheid hoog in het vaandel hebben;

innovatie en democratisering van nieuwe technologie, met name informatie- en communicatietechnologie (ICT), te stimuleren en aldus bij te dragen aan de verspreiding ervan op grote schaal;

inclusieve en milieuvriendelijke infrastructuur aan te leggen die, binnen een nieuw kader voor stadsontwikkeling, basisdiensten beter bereikbaar maakt en de territoriale cohesie bevordert;

te investeren in technologie die de klimaatverandering tegengaat;

meer gebruik te maken van milieuvriendelijke energie door een beroep te doen op niet-conventionele hernieuwbare bronnen om de energieconsumptie te diversifiëren, en te profiteren van de ervaringen van Europese bedrijven op dit gebied zodat stappen kunnen worden gezet in de richting van een groene economie;

bedrijfsorganisaties en vakbonden in staat te stellen om een centrale rol te spelen in de sociale dialoog, om een zo harmonieus mogelijke ontwikkeling van het lokale productieapparaat te bevorderen en de omvang van de informele economie te beperken.

4.5.

Dit zou het economisch en sociaal welzijn in beide regio’s ten goede komen, hetgeen zeker een positief effect zou hebben op de werkgelegenheid, bijvoorbeeld door middel van:

nieuwe bedrijfskansen voor ondernemingen in niet-traditionele sectoren, zoals nieuwe technologie, groene economie en sociale netwerken;

uitbreiding van de traditionele markten in o.a. de telecommunicatie-, automobiel-, farmaceutische, elektriciteits- en banksector;

het aanboren van nieuwe markten voor kleine en middelgrote ondernemingen;

het aanbod van natuurlijke hulpbronnen en voedingsmiddelen, en het behoud van biodiversiteit en milieuduurzaamheid;

het stimuleren van de sociale en op solidariteit gebaseerde economie als een manier om de sociaaleconomische structuur te verbeteren, de schaduweconomie te bestrijden of migratie te beperken.

4.6.

De EU en Celac staan voor uitdagingen, maar krijgen ook de kans om positieve ontwikkelingen teweeg te brengen op terreinen die voor beide regio’s van cruciaal belang zijn. Dit effect kan worden versterkt door middel van gezamenlijk optreden op gebieden als:

kwaliteitsvol onderwijs en opleiding voor iedereen;

fatsoenlijk werk voor vrouwen en jongeren;

mobiliteit en erkenning van rechten, met name aan de hand van het Erasmus-programma voor de uitwisseling van studenten, dat zijn nut inmiddels heeft bewezen.

4.7.

De combinatie van publieke maatregelen en particuliere initiatieven moet de economische ontwikkeling bevorderen, de samenwerking binnen het bedrijfsleven verbeteren en financiële investeringen in groei realiseren. Ook is het noodzakelijk dat de informele economie, de onderontwikkeling en de slechte concurrentiepositie van het mkb worden bestreden. Het EESC roept bovendien op tot het vergemakkelijken en verbeteren van de mobiliteit tussen beide regio's, en daarbij de wederzijdse consistentie van arbeidsrechten te waarborgen en de coördinatie van socialezekerheidsstelsels te verbeteren.

4.8.

Het is belangrijk dat de betrekkingen tussen beide regio’s als een ondeelbaar geheel worden beschouwd en dat aspecten als economie, mensenrechten en duurzame ontwikkeling niet los van elkaar worden gezien. Samenwerking en wederzijdse steun zijn onmisbaar als we vooruitgang willen boeken met een actieplan en een gemeenschappelijke agenda om de belangrijkste problemen in onze wereld, waaronder armoede, klimaatverandering en gewapende conflicten, aan te pakken.

5.   Participatie van het maatschappelijk middenveld: barrières en toekomstperspectieven

5.1.

De betekenis, rol en actieve bijdrage van de maatschappelijke organisaties in beide regio’s, evenals het feit dat zij ervaringen uitwisselen, samen aan projecten werken en een actieve bijdrage leveren aan beoogde maatregelen, moeten in acht worden genomen, worden erkend en worden aanvaard als fundamentele elementen van een nieuwe vorm van strategisch partnerschap.

5.2.

Het maatschappelijk middenveld in beide regio’s staat niet alleen voor grote uitdagingen, maar beschikt ook over kansen, aangezien de betrekkingen tussen beide regio’s een nieuwe dimensie moeten krijgen: een dimensie die geen afbreuk doet aan wat in het verleden is bereikt, maar met meer oog voor politieke en strategische belangen op de toekomst is gericht.

5.3.   Barrières

5.3.1.

Hoewel de rol van het maatschappelijk middenveld als drijvende kracht achter de versterking van een biregionale strategie de laatste jaren steeds meer wordt erkend, blijft het middenveld in werkelijkheid tegen beperkingen aanlopen die een meer doelgerichte en doeltreffende participatie in de weg staan, met name omdat:

de participatie van het maatschappelijk middenveld onvoldoende geïnstitutionaliseerd is;

de economische middelen ontbreken om regelmatige deelname aan activiteiten en maatregelen mogelijk te maken;

het moeilijk is om een formele en open dialoog met de autoriteiten te voeren;

het door gebrek aan transparantie bij verdragsonderhandelingen, vooral in het geval van handelsverdragen, erg lastig is om deze verdragen te analyseren en de desbetreffende autoriteiten voorstellen en eisen voor te leggen namens het maatschappelijk middenveld;

er in de akkoorden zo veel toezichtstructuren worden ingevoerd dat controle moeilijk en ingewikkeld wordt.

5.4.   Vooruitzichten

5.4.1.

Het slechten van deze barrières vergt een actieplan en een agenda die:

het biregionale partnerschap op een realistische, evenwichtige en ambitieuze manier versterken, alle partijen meer vertrouwen geven en het proces transparanter maken;

de deelnemers sociale legitimiteit verschaffen door onderwerpen aan de orde te stellen en uit te diepen die werkelijk van belang zijn voor de bevolking in beide regio’s;

maatregelen omvatten die de EU en Celac een stem geven op het internationale toneel en waarborgen dat de door hen gedeelde normen en waarden worden bestendigd;

erkennen dat de aanwezige verschillen een uitdaging zijn en geleidelijk moeten worden weggewerkt of tot een minimum worden beperkt.

5.5.

Om de onderhandelingen tussen de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, over welk onderwerp dan ook, te doen slagen moet er structureel overleg worden gevoerd met het maatschappelijk middenveld, zodat het middenveld daadwerkelijk wordt betrokken in elk stadium van het onderhandelingsproces evenals tijdens de uitvoering en evaluatie van het resultaat daarvan. Met het oog hierop is het EESC zeer te spreken over de oprichting van het gemengd raadgevend comité EU-Chili, dat het samen met Chileense maatschappelijke organisaties heeft helpen oprichten.

5.6.

Volgens het EESC zijn consolidatie van de democratie, humane duurzame ontwikkeling, justitie en sociale cohesie, bescherming van natuurlijke hulpbronnen en milieu, onvoorwaardelijke eerbiediging van de mensenrechten en de toekomst van fatsoenlijk werk prioritaire doelstellingen van de betrekkingen tussen het Europees en het Latijns-Amerikaans maatschappelijk middenveld.

5.7.

Het feit dat het maatschappelijk middenveld in Europa, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied niet structureel en in ruime mate over informatie beschikt, is al vele malen eerder bestempeld als een groot probleem dat de monitoring van de betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied bemoeilijkt, en is een van de belangrijkste redenen waarom het maatschappelijk middenveld er niet in slaagt om tijdig met voorstellen te komen. Het EESC wijst er eens te meer op dat toegang tot informatie een van de prioritaire krachtlijnen van de betrekkingen tussen beide regio's moet zijn, en dat het daarom absoluut noodzakelijk is om duidelijke regels en procedures voor informatieverspreiding vast te stellen.

5.8.

Indien de partijen bij de overeenkomsten de deelname van het maatschappelijk middenveld echt waarderen, dan moeten alle in de overeenkomsten voorziene overlegstructuren van meet af aan en in voldoende mate over de noodzakelijke materiële middelen beschikken, zodat zij naar behoren kunnen functioneren.

5.9.

Het EESC verwelkomt de recente omvorming van de Stichting EU-LAC tot een internationale organisatie, die een belangrijke rol kan spelen in de versterking van het biregionale partnerschap, en herhaalt het voorstel dat het in 2012 in zijn verklaring van Santiago de Chile heeft gedaan aan de staatshoofden van de EU en Celac, nl. dat doelgerichte en concrete samenwerking met de organisaties van het maatschappelijk middenveld op beide continenten een prominent onderdeel moet zijn van het werkprogramma van deze stichting.

5.10.

Om ervoor te zorgen dat de beleidsmaatregelen waartoe wordt besloten solide en relevant zijn en door de betrokken organisaties van het maatschappelijk middenveld worden omarmd, moeten deze maatregelen gericht zijn op versterking van de samenhang en de positieve effecten van de betrekkingen tussen de twee regio's.

6.   De voorstellen van het maatschappelijk middenveld

6.1.

De top van staatshoofden en regeringsleiders van de EU en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische landen (Celac) vindt plaats in El Salvador op 26-27 oktober 2017. Nu de betrekkingen tussen de VS en Latijns-Amerika zijn bekoeld, zou deze top volgens het EESC moeten worden aangegrepen om de strategische, politieke, economische, sociale en culturele banden tussen de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied aan te halen.

6.2.

Het EESC verzoekt de beleidsmakers uit beide regio's met klem om slagvaardiger op te treden en zich met meer verve in te zetten voor de bescherming van de aarde, de bestrijding van klimaatverandering, het behoud van biodiversiteit en duurzame ontwikkeling, de bevordering van het algemene welzijn, het uitbannen van armoede, de verbetering van de sociale en territoriale samenhang, het stimuleren van onderwijs en goede gezondheidszorg voor iedereen, de gelijkheid van mannen en vrouwen en de culturele identiteit, de handhaving van vrede, de erkenning van de rol van internationale instellingen en de ondersteuning van multilateralisme.

6.3.

Het EESC vindt dat actieve betrokkenheid bij het werken aan een wereld waarin iedereen, ondanks de onderlinge verschillen en dankzij een constante dialoog, in vrede samenleeft, onderdeel van zijn opdracht is. Een wereld waarin alle landen en alle volkeren hun eigen pad naar ontwikkeling kunnen bewandelen en met inachtneming van hun cultuur een democratische, inclusieve en welvarende samenleving kunnen bouwen. Het EESC eist zijn plaats op in dit proces.

6.4.

Het EESC verzoekt alle politieke leiders van de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied om het belang van de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld te erkennen en naar waarde te schatten, teneinde zoveel mogelijk inwoners bij de besluitvorming te betrekken. Zonder iemand te willen uitsluiten, vindt het EESC dat een structurele en meer doelgerichte betrokkenheid staat of valt met geïnstitutionaliseerde participatiemechanismen.

6.5.

Bevordering van fatsoenlijk werk moet vooropstaan in het beleid van de Europese Unie met betrekking tot de samenwerking met Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Met het oog hierop moet concreet worden afgesproken dat de fundamentele IAO-verdragen zullen worden nageleefd en moeten er in alle beleidsmaatregelen en besprekingen van de EU en LAC controlemechanismen worden ingebouwd om, samen met de sociale partners en de vakbonden, na te gaan of dat ook daadwerkelijk gebeurt.

6.6.

In de huidige geopolitieke situatie zijn associatieovereenkomsten, handelsovereenkomsten, overeenkomsten inzake politieke dialoog en strategische partnerschappen weliswaar nog steeds belangrijke, maar niet meer de enige mogelijke instrumenten. Tegenwoordig is het belangrijk dat wie culturele, historische en politieke waarden en standpunten deelt, zich bewust is van de noodzaak om een strategisch blok te vormen dat invloed kan uitoefenen op het wereldtoneel. Overeenkomsten moeten het gevolg zijn van dit bewustzijn, en niet het instrument.

6.7.

Het zou een goede zaak zijn als de Europese Unie en Celac een algemene kaderovereenkomst zouden kunnen sluiten waarin beleidsbeginselen op het gebied van politiek overleg, samenwerking en duurzame en economische ontwikkeling worden vastgelegd. Dat zou de basis kunnen leggen voor geopolitiek optreden op wereldschaal, waarbij wordt afgesproken hoe zal worden gehandeld wanneer de gemeenschappelijke normen en waarden in het geding zijn.

6.8.

Volgens het EESC is het van primordiaal belang te erkennen dat de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bijdraagt tot het scheppen van een wereldwijd bewustzijn dat mondiale oplossingen voor vrede, duurzame ontwikkeling, eerlijke handel en het welzijn van alle volkeren en regio's mogelijk maakt, bevordert en stimuleert.

Brussel, 21 september 2017.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS


(1)  In 2016 zijn de onderhandelingen met Mercosur over het sluiten van een associatieovereenkomst hervat.

(2)  Met een bevolking van 250 miljoen inwoners en een bbp van 2 biljoen USD is Mercosur de vijfde economie van de wereld. Meer dan 5 % van de directe buitenlandse investeringen van de EU vindt plaats in Mercosur-landen. De EU is de grootste investeerder in de regio. In 2016 bedroeg de export van de EU naar Mercosur 41,633 miljard EUR en de import uit Mercosur naar de EU 40,330 miljard EUR. Het is de op negen na grootste exportmarkt van de EU.


Top