Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE1594

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport (COM(2011) 12 definitief)

    PB C 24 van 28.1.2012, p. 106–110 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    28.1.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 24/106


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport

    (COM(2011) 12 definitief)

    2012/C 24/23

    Rapporteur: Alfredo CORREIA

    De Commissie heeft op 18 januari 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over de

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport

    COM(2011) 12 definitief.

    De afdeling Werkgelegenheid, sociale zaken en burgerschap, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 28 september 2011.

    Tijdens zijn op 26 en 27 oktober 2011 gehouden 475e zitting (vergadering van 26 oktober) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité onderstaand advies uitgebracht, dat met 79 stemmen vóór en 2 tegen, bij 7 onthoudingen, werd aangenomen.

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1   Het EESC hecht veel belang aan de ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport en vindt het essentieel dat het beleid ten aanzien van de ontwikkeling van de sport in de EU samen met de lidstaten gestaag wordt voortgezet. Daarbij dient het subsidiariteitsbeginsel in acht te worden genomen, dat wordt ingeperkt door de bij het Verdrag verleende bevoegdheden.

    1.2   Sport is absoluut bevorderlijk voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid en helpt waarden als discipline en teamgeest ontwikkelen, die ook weer gunstig zijn voor maatschappelijke integratie. Sportbeoefening speelt een grote rol bij het voorkomen van allerlei ziekten. De gezondheidsproblemen van burgers houden rechtstreeks verband met een lage productiviteit. Sportbeoefening verbetert de levenskwaliteit en de levensverwachting van de Europese bevolking en zorgt voor een hogere productiviteit en een betere economische concurrentiepositie van de EU. Het EESC pleit voor het bevorderen van sportdeelname en voor EU-actie op dit gebied.

    1.3   Het EESC erkent in dat het gebruik van doping in de sport een probleem is. Het is van essentieel belang dat zowel op Europees als op nationaal niveau overleg wordt gepleegd over de manier waarop deze sociale plaag het best kan worden bestreden. Doping kan de gezondheid van sporters in gevaar brengen, vooral die van jonge amateurs, en verhindert een eerlijke sportbeoefening.

    1.4   Het standpunt van de Commissie ten aanzien van de aandacht die in het onderwijs aan lichamelijke opvoeding wordt besteed en hoe dat kan worden verbeterd is lovenswaardig en sluit aan bij wat het EESC eerder heeft aanbevolen (1). Het EESC wil er nogmaals op wijzen dat sportaccommodaties, kleedruimtes en andere voorzieningen nodig moeten worden verbeterd om ervoor te zorgen dat mensen in goede omstandigheden en tegen beperkte kosten aan sport kunnen doen.

    1.5   Het EESC vindt het vooral belangrijk dat sporters een gedegen opleiding krijgen. Het gebeurt maar al te vaak dat jongeren hun opleiding afbreken om zich volledig toe te leggen op sport. Het moet mogelijk worden om een carrière als beroepssporter op te bouwen zonder daarvoor een studie op te offeren, op basis van het beginsel dat iemand een dubbele carrière moet kunnen hebben. De toepassing van dit beginsel zorgt er ook voor dat iemand aan het eind van zijn sportieve loopbaan de arbeidsmarkt kan betreden met de nodige kwalificaties op zak. Met het oog hierop moeten ook sportcoaches beter worden opgeleid, zodat zij hun pupillen de juiste begeleiding kunnen bieden.

    1.6   Geweld in de sport is betreurenswaardig en moet streng worden bestreden, hetzij door middel van politie-optreden hetzij via gepaste strafwetgeving. De EU kan en moet fungeren als coördinator van de initiatieven van de lidstaten teneinde de uitwisseling van best practices te verbeteren.

    1.7   Het EESC vindt dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan kansarme groepen in de sport, zoals gehandicapten en ouderen. Ook zij hebben recht op sportdeelname en op een gelijke behandeling. De EU-landen hebben immers het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap ondertekend en moeten er dan ook op toezien dat dit verdrag wordt nageleefd.

    1.8   Net als in 2008 (2) pleit het EESC ook nu weer voor speciale aandacht voor het aantal vrouwen in de sport en voor gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke sporters.

    1.9   Ook de rol die amateursportverenigingen spelen bij de bevordering van sportbeoefening verdient aandacht. Het is absoluut noodzakelijk dat deze organisaties worden gesteund, hetzij met voldoende financiële middelen hetzij door vrijwilligerswerk te stimuleren.

    1.10   Het is eveneens noodzakelijk dat beroepsorganisaties en amateursportverenigingen actief gaan samenwerken omdat de ontwikkeling van de sport mede daarvan afhankelijk is. Om deze samenwerking mogelijk te maken moeten zo snel mogelijk vormen van duurzame financiering worden gevonden.

    1.11   Het EESC maakt zich vooral zorgen over de toename van het aantal illegale en onrechtmatige weddenschappen en loterijen, waarbij het duidelijk ontbreekt aan regelgeving en gepaste sancties. Door de staat georganiseerde of toegestane gokactiviteiten en weddenschappen kunnen een belangrijke rol spelen in de financiering van de sportsector wanneer de inkomsten worden gebruikt voor de modernisering van sportvoorzieningen. Het is van fundamenteel belang dat de lidstaten met elkaar rond de tafel gaan zitten om samen modellen te vinden die het beste stroken met de beginselen van de EU. Fundamenteel is ook dat de markt voor sportweddenschappen en –loterijen wordt gereguleerd, om de sport zuiver en transparant te houden.

    1.12   Het EESC realiseert zich dat het moeilijk is om de Europese markt voor weddenschappen te reguleren, maar dringt erop aan dat de regels van de interne markt en het mededingingsrecht volledig worden nageleefd en dat ook het subsidiariteitsbeginsel ten volle in acht wordt genomen. Het EESC verzoekt de Commissie om deze materie zorgvuldig te bekijken en richtsnoeren op te stellen voor de regulering van deze markt, rekening houdend met het bovenstaande en met de waardevolle informatie die wellicht tijdens deze raadplegingsronde wordt vergaard (3).

    2.   Algemene opmerkingen

    2.1   Inleiding

    2.1.1   Op 18 januari 2011 heeft de Europese Commissie een mededeling gepubliceerd over de ontwikkeling van de Europese dimensie van sport, waarin wordt voortgebouwd op de resultaten van het Witboek over sport. De Raad van de Europese Unie heeft overeenkomstig artikel 165 VWEU een actieplan opgesteld, waarin wordt uitgegaan van werkgroepen die de beoogde doelstellingen moeten helpen realiseren.

    2.1.2   Het belang van sport wordt door iedereen ingezien, zowel door de lidstaten als door alle actoren. Dat sport een meerwaarde heeft voor de samenleving kan niet worden ontkend. Sport is bevorderlijk voor de gezondheid, voor de maatschappelijke integratie en voor de economie en daarom zijn samenwerking en de ontwikkeling van gemeenschappelijke strategieën noodzakelijk. De EU is de instantie bij uitstek om de lidstaten te helpen bij het bereiken van positieve resultaten op dit vlak.

    2.1.3   Dat de Europese dimensie van sport belangrijk is, spreekt voor zich. Dat geldt zowel voor de financiering van programma's en specifieke activiteiten in deze sector als voor het opzetten van speciale mechanismen voor overleg en informatie-uitwisseling.

    2.1.4   De Olympische Spelen van 2012, die in Londen worden gehouden, bieden de gelegenheid om de Europese dimensie van sport op diverse fronten tot ontwikkeling te brengen. Dat kan gebeuren in de vorm van een gemeenschappelijke aanpak van de organisatie, monitoring en coördinatie van activiteiten of door een vruchtbare dialoog tussen de verschillende betrokkenen tot stand te brengen.

    2.2   Doelstellingen en inhoud van de mededeling

    2.2.1   Met de inwerkingtreding van het nieuwe Verdrag heeft de EU een nieuwe bevoegdheid gekregen op het gebied van sport. Tot dusver kwam de Europese dimensie van sport indirect tot uiting via de bevoegdheden op het gebied van maatschappelijk werk, onderwijs en gezondheidszorg, en nóg indirecter via de interne-marktbeginselen en het mededingingsrecht.

    2.2.2   Ondanks deze beperkingen was het altijd al voor iedereen duidelijk dat de lidstaten er alle belang bij hadden om samen te werken aan de ontwikkeling van sport. De EU was de instantie bij uitstek om dit sportbeleid gestalte te geven.

    2.2.3   Getracht werd de behoeften en het belang van sport in Europees verband te doorgronden. Er werd een inventaris opgemaakt van de meest relevante, op EU-niveau aan te snijden kwesties. Deze inventaris kwam tot stand door middel van publieke raadplegingen, waarbij verschillende belanghebbenden werd gevraagd aan te geven welke onderwerpen bovenaan de agenda zouden moeten staan. Zo werden drie hoofdthema's aangeduid:

    de maatschappelijke rol van sport

    de economische dimensie van sport

    de organisatie van de sport.

    Van elk van deze thema's werden de meest relevante aspecten in kaart gebracht.

    2.2.4   In de onderhavige mededeling wordt voortgebouwd op het Witboek. Daarbij wordt rekening gehouden met wat er sindsdien is bereikt en uiteraard ook, gezien de inwerkingtreding van het nieuwe Verdrag (en overeenkomstig art. 165 VWEU), met de bevoegheden die de EU heeft gekregen.

    3.   Specifieke opmerkingen

    3.1   Volksgezondheid

    3.1.1   Het EESC erkent dat het beoefenen van sport de lichamelijke en geestelijke gezondheid van burgers in het algemeen verbetert en rechtstreeks een positieve invloed uitoefent op zowel hun productiviteit op het werk als hun levenskwaliteit. Zo is sport een heel belangrijk middel tegen een zittend leven.

    3.1.2   Sport helpt zwaarlijvigheid en diverse ernstige ziekten, met name hart- en vaatziekten, te voorkomen en te bestrijden. Zo heeft sport ook een toegevoegde economische waarde, omdat het ziektekosten vermindert en het socialezekerheidsstelsel ontlast.

    3.1.3   Sport speelt ook een fundamentele rol bij maatschappelijke integratie en het welzijn van ouderen. Sport helpt niet alleen ziekten bestrijden, maar stimuleert ook een betere communicatie tussen generaties.

    3.2   Bestrijding van dopinggebruik

    3.2.1   Bestrijding van dopinggebruik is van groot belang. De bescherming van de lichamelijke integriteit van sporters en het „zuiver„ houden van de sport vergen gecoördineerde actie op alle niveaus, niet alleen tussen de 27 lidstaten en hun sportorganisaties, maar ook op internationaal niveau. Hoe meer wordt samengewerkt en hoe groter de overeenstemming tussen alle belanghebbenden over de beste werkwijze, des te groter is de kans op succes.

    3.2.2   Het is vooral van belang dat de strijd tegen dopinggebruik zowel in de beroepssport als in de amateursport wordt gevoerd.

    3.2.3   De lidstaten moeten vastberaden gecoördineerde actie ondernemen om de handel in dopingproducten te reguleren en te controleren. Het EESC steunt dan ook het voornemen van de Commissie om een ontwerpmandaat voor te stellen voor onderhandelingen over de toetreding van de EU tot de antidopingconventie van de Raad van Europa.

    3.3   Onderwijs, opleiding en kwalificaties in de sport

    3.3.1   Lichaamsbeweging op school is de eerste stap om de allerjongsten voor de rest van hun leven mee te geven dat sport belangrijk is. Het EESC staat vierkant achter de maatregelen om sport en lichaamsbeweging in het onderwijs te stimuleren en de noodzakelijke voorzieningen te verbeteren.

    3.3.2   Het EESC deelt de mening van de Commissie dat bij de opleiding van sporters ook rekening moet worden gehouden met het belang van een dubbele loopbaan.

    3.3.3   Het EESC steunt ook de initiatieven in het kader van het programma „Een leven lang leren”, die van essentieel belang zijn om de positieve waarden van sport onder de aandacht te brengen.

    3.3.4   Wat ook essentieel is, is dat sportleraren en stagiairs over de juiste kwalificaties beschikken om de waarden van sport intact te houden. Het EESC is net als de Commissie overtuigd van de relevantie van opname van sportgerelateerde kwalificaties in de nationale kwalificatiesystemen, zodat deze kunnen profiteren van de verwijzing naar het Europees kwalificatiekader (EQF).

    3.3.5   Vrijwilligerswerk op sportgebied, vooral bij lokale sportclubs, is van grote waarde voor de gehele samenleving. Toch krijgen amateursportverenigingen van de beleidsmakers vaak niet de erkenning die zij verdienen en hebben zij tegenwoordig met grote problemen te kampen. Het EESC wil erop wijzen dat het belang van vrijwilligerswerk in de sport onvoldoende aan bod komt in de mededeling van de Commissie. Het verzoekt de Commissie dan ook de nodige maatregelen te nemen om vrijwilligerswerk in de sport meer te stimuleren. Op Europees niveau moet vooral meer energie worden gestoken in de opleiding en training van vrijwilligers en de verwerving en erkenning van kennis en vaardigheden. De Commissie zou dit alles in goede banen moeten leiden en moeten voorkomen dat amateursportverenigingen schade ondervinden van nieuwe Europese regelgeving.

    3.4   Bestrijding van geweld in de sport

    3.4.1   Het EESC is blij dat de Commissie actie wil ondernemen tegen geweld in de sport door zowel opleidingsprojecten voor politiebeambten op te zetten als campagnes tegen geweld door toeschouwers te voeren.

    3.4.2   Toeschouwers moeten al van jongs af aan, in de schoolbanken, worden voorgelicht over sportief gedrag. Het belang van sport en sportbeoefening moet prevaleren boven ongezonde concurrentie.

    3.4.3   Geweld in de sport is een ernstig probleem, dat overal in Europa voorkomt. Het geweld wordt vaak ingegeven door racisme, vreemdelingenhaat, homohaat en andere haatgevoelens. Deze verschijnselen, die volledig haaks staan op de waarden die door sport worden uitgedragen, moeten worden bestreden.

    3.4.4   Door constante uitwisseling van doelgerichte informatie en samenwerking tussen de organisaties die verantwoordelijk zijn voor het welzijn van toeschouwers kunnen overtredingen door bij de politie bekende risicogroepen worden voorkomen, vooral bij internationale sportevenementen.

    3.5   Sociale inclusie in en door sport

    3.5.1   Sportaccommodaties en sportbeoefening moeten voor iedereen toegankelijk zijn, ook voor mensen met een handicap en ouderen. Om dit te realiseren is overheidssteun onmisbaar.

    3.5.2   Er wordt niet of nauwelijks onderzoek gedaan naar sportbeoefening door gehandicapten of naar de vraag hoe zij in staat kunnen worden gesteld om alle soorten sport te beoefenen. Het EESC steunt het initiatief van de Europese Commissie op dit vlak.

    3.5.3   De EU en haar lidstaten hebben het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap ondertekend, dat de verplichting omvat om passende maatregelen te nemen om deze rechten te laten gelden. Het EESC verzoekt de Commissie na te gaan welke maatregelen de lidstaten ter zake hebben genomen.

    3.5.4   Gendergelijkheid in de sport moet worden gegarandeerd; vrouwen zijn immers ondervertegenwoordigd in diverse sporttakken. Het EESC steunt de initiatieven die de gelijke behandeling van en gelijke kansen voor mannen en vrouwen beogen. Het is dan ook voorstander van het opnemen van de categorie „sport” in de gegevensbank over vrouwen met leidinggevende functies.

    3.5.5   Sport kan integratie en de dialoog tussen verschillende culturen bevorderen en het Europese burgerschapsgevoel stimuleren. Sport kan de integratie van kansarme en kwetsbare groepen helpen bevorderen. Het EESC vindt ook dat programma's voor maatschappelijke integratie door middel van sport alle steun verdienen. Niet-gouvernementele organisaties spelen hierbij een fundamentele rol en die rol moet worden gestimuleerd.

    3.5.6   Steeds meer sporters vestigen zich in het buitenland. De integratie van deze sporters en hun gezin is voor het gastland een culturele en maatschappelijke aanwinst. Het EESC juicht het toe dat de lidstaten en de Commissie wettelijke stimuleringsmaatregelen willen nemen met het oog op de opvang, vestiging en non-discriminatie van deze burgers.

    3.6   De economische dimensie van sport

    3.6.1   Het EESC realiseert zich dat de economische betekenis van sport is toegenomen. Deze sector is goed voor ongeveer 2 % van het totale BBP van de EU. De sportmarkt levert een bijdrage aan de werkgelegenheid en aan de economische groei. Veel sportorganisaties zijn inmiddels heuse bedrijven geworden, maar de meeste blijven amateurverenigingen. Het is noodzakelijk dat tussen beide soorten organisaties betrekkingen tot stand worden gebracht of dat reeds bestaande banden worden aangehaald om hun voortbestaan in financieel opzicht veilig te stellen.

    3.6.2   De particuliere sector is van maatschappelijk belang voor de ontwikkeling van de sport: hetzij rechtstreeks, via doelgerichte bijdragen, hetzij via sponsoring.

    3.6.3   Het EESC is voorstander van de invoering van een sportsatellietrekening. Om een zo goed mogelijk beleid te kunnen voeren is het van essentieel belang over betrouwbare gegevens te beschikken met betrekking tot de bedragen die in de sportwereld omgaan. Hoe meer wordt samengewerkt en hoe meer informatie voorhanden is, des te gemakkelijker zal het zijn om een slagvaardig beleid op te stellen.

    3.6.4   In deze mededeling wordt veel belang gehecht aan de exploitatie van het eigendomsrecht dat organisatoren van sportevenementen genieten, alsook van hun intellectuele-eigendomsrechten. Het EESC vindt dat een goede zaak. Sportorganisaties halen een groot deel van hun inkomsten uit de verkoop van televisierechten en uit merchandising. De rechten van sportorganisaties zouden dan ook meer aandacht moeten krijgen in de EU-regelgeving. De organisatoren van sportevenementen zouden het recht moeten hebben om een redelijke vergoeding te vragen voor het „gebruik” van hun evenementen, ongeacht de vorm en het economische nut ervan.

    3.6.5   Het EESC schaart zich achter de opmerking in de mededeling dat bij de collectieve verkoop van mediarechten het mededingingsrecht van de EU mogelijk niet wordt nageleefd. De Commissie constateert echter terecht dat aan de criteria voor een vrijstelling uit hoofde van artikel 101, lid 3, VWEU wordt voldaan en het EESC erkent dat de collectieve verkoop van mediarechten de sportorganisaties onmiskenbaar voordelen oplevert en dat zij er hierbij voor moeten zorgen dat artikel 101, lid 1, VWEU niet op hen van toepassing is.

    3.6.6   De handel in sportartikelen en -kleren plus toebehoren (en de fabricage ervan) is in Europa een commerciële sector waarin miljarden euro's omgaan. Door de reclame- en sponsoractiviteiten die hier worden ontplooid, is deze sector een van de belangrijkste financierders van sport geworden. Tal van onderzoeken die door Europese organisaties zijn verricht, hebben echter aan het licht gebracht dat er zich bij de productie van sportartikelen wat de arbeidsomstandigheden betreft mondiaal gezien heel wat misstanden voordoen, waardoor de morele geloofwaardigheid van de gehele sportartikelenbranche kan worden aangetast. Van sportmensen, de sporthandel en als sponsors van sportevenementen optredende ondernemingen en samenwerkingspartners mag worden verwacht dat ze zorgen voor een betrouwbare en transparante controle op de productieketen en de arbeidsomstandigheden (en voor ethische richtsnoeren, gebaseerd op de door de IAO bekrachtigde internationale arbeidsnormen).

    3.6.7   Door de staat georganiseerde of toegestane weddenschappen en loterijen zijn van groot belang voor de duurzame financiering van de sportsector. Dit levert immers aanzienlijke belastinginkomsten op, die indirect bijdragen tot de financiële haalbaarheid van sportactiviteiten op verschillende niveaus. Ook moet contractueel worden geregeld dat aanbieders van onlinesportweddenschappen de organisatoren van sportevenementen toestaan de aangeboden soorten weddenschappen te controleren en hen vergoeden voor het gebruik van de evenementen waarop de onlinesportweddenschappen gebaseerd zijn.

    3.6.8   Door een Europese sportloterij op te zetten zou dit marktsegment aantrekkelijker kunnen worden gemaakt en kunnen middelen worden gegenereerd om de ontwikkeling van regionale sportstructuren en -opleidingen te financieren.

    3.6.9   Het EESC erkent dat de regulering van deze markt niet eenvoudig is en wil de Commissie erop wijzen dat het op grond van de beginselen van de interne markt en het mededingingsrecht wettelijk mogelijk is om maatregelen te nemen ter bevordering van de transparantie in deze sector.

    3.6.10   Corruptie en maffiapraktijken zijn niet ongewoon op de markt voor illegale weddenschappen. Dit leidt, soms met succes, tot beïnvloeding van de resultaten, met als negatief gevolg dat er geen sprake is van eerlijke sportbeoefening, officials en spelers worden omgekocht en de waarden van de sport worden ondermijnd. Het EESC verzoekt de Commissie en de lidstaten om de regelgeving te harmoniseren teneinde dergelijke malafide praktijken te bestrijden.

    3.6.11   Het EESC is ingenomen met het plan om toezicht uit te oefenen op de toepassing van het staatssteunrecht in de sport teneinde te garanderen dat de Europese regelgeving integraal wordt nageleefd.

    3.6.12   Het EESC is groot voorstander van het volledig benutten van de mogelijkheden van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling voor verbetering van de sportinfrastructuur omdat vrijwilligersorganisaties deze steun, die de regionale en plattelandsontwikkeling ten goede komt, nodig hebben.

    3.7   De organisatie van sport

    3.7.1   Het is van groot belang dat duidelijkheid wordt gebracht in de Europese regelgeving die van toepassing is op de sportsector. Het EESC is vol lof over het initiatief van de Commissie om bijstand te verlenen en richtsnoeren te verstrekken voor elk afzonderlijk onderdeel met het oog op de toepassing van het begrip „specifieke kenmerken van sport”.

    3.7.2   De groeiende bezorgdheid over de rechtmatigheid van de activiteiten van sportmakelaars wordt volledig gedeeld door het EESC. Het is van prioritair belang dat inzicht wordt verkregen in de impact van dergelijke activiteiten op sportstructuren en -opleidingen en dat atleten beter worden beschermd.

    3.7.3   Het EESC pleit voor het organiseren van een conferentie om regelmatig na te gaan hoe de Europese dimensie van sport zich ontwikkelt en wat de impact ervan is, en zou graag een actieve rol spelen op dit vlak.

    3.7.4   Net als de Commissie vindt het EESC het van fundamenteel belang ertoe bij te dragen en te helpen realiseren dat de sociale partners en de sportorganisaties constant overleg voeren over onderwerpen die verband houden met de sport, zoals onderwijs en opleiding, bescherming van minderjarigen, gezondheid en veiligheid, werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden en contractuele stabiliteit.

    Brussel, 26 oktober 2011

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Staffan NILSSON


    (1)  Advies van het EESC inzake het „Witboek over sport”, PB C 151 van 17.06.2008.

    (2)  Idem.

    (3)  COM(2011) 12 definitief, blz. 10.


    Top