EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE1581

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het groenboek „Online gokken op de interne markt” (COM(2011) 128 definitief)

PB C 24 van 28.1.2012, p. 85–90 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/85


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het groenboek „Online gokken op de interne markt”

(COM(2011) 128 definitief)

2012/C 24/20

Rapporteur: Stefano MALLIA

Op 24 maart 2011 heeft de Europese Commissie, op grond van artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het

groenboekOnline gokken op de interne markt

COM(2011) 128 definitief.

De afdeling Interne markt, productie en consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 3 oktober 2011 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 26 en 27 oktober 2011 gehouden 475e zitting (vergadering van 26 oktober) onderstaand advies uitgebracht, dat met 126 stemmen vóór en 4 tegen, bij 4 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1   De Commissie wil met de raadpleging die het middels dit groenboek lanceert een beter beeld krijgen van de onlinegoksector. Deze branche kent een sterke groei, heeft een grensoverschrijdend karakter en is onderworpen aan verschillende nationale regelingen die door de lidstaten ten uitvoer worden gelegd.

1.2   Nu kunnen er voor de betrokken sector een aantal doelstellingen worden vastgesteld die voor alle EU-lidstaten gelden, zoals bestrijding van illegale gokactiviteiten, bescherming van de consument, handhaving van de openbare orde en financiering van activiteiten van algemeen belang (algemeen nut).

1.3   Op een terrein als consumentenbescherming kan de EU haar burgers een meerwaarde bieden door een EU-kader uit te werken in de vorm van consumentenbeschermingsregels met een bindende werking voor alle gokexploitanten met een vergunning in de EU. Op die manier kunnen minimumnormen (dit is niet hetzelfde als lage normen) voor consumentenbescherming worden vastgelegd, waarbij nationale regeringen overigens het recht zouden behouden om, indien zij dat wensen, strengere normen voor consumentenbescherming in te voeren voor hun nationale markt. In concreto dienen preventie en behandeling van gokverslaving een van de doelstellingen van door de lidstaten in te voeren wetgeving te zijn.

1.4   Om fraude, identiteitsdiefstal, witwassen van geld en andere delicten aan te pakken zullen de lidstaten nauwer moeten gaan samenwerken in EU-verband. Het EESC stelt voor dat er op EU-niveau een officiële structuur wordt opgezet voor samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Elke lidstaat zou met name een lijst ter beschikking moeten stellen van exploitanten die over de vereiste nationale vergunning beschikken en de Witwasrichtlijn (1) voor casino's moet worden verruimd tot andere (online)gokactiviteiten om de nationale autoriteiten grotere bevoegdheden te geven bij de bestrijding van criminele activiteiten.

1.5   Kansspelen kunnen tot een gokverslaving leiden. Het EESC roept de Commissie op om onderzoek te doen naar de aard en de ernst van gokverslaving in de EU zodat passende, en eventueel preventieve, maatregelen kunnen worden genomen. Een gedeelte van de belastinginkomsten zou daarom moeten worden besteed aan het voorkomen en behandelen van gokverslaving.

1.6   Daarnaast wil het EESC dat er ter doeltreffende bescherming van minderjarigen en andere kwetsbare groepen strenge regels komen met het oog op het instellen van een verbod op gokreclame die tot minderjarigen is gericht of waarbij minderjarigen of personen die de nationale wettelijke minimumleeftijd voor deelname aan kansspelen nog niet hebben bereikt, zijn betrokken.

1.7   Kenmerkend voor de huidige branche is de niet toegestane verlening van gokdiensten door exploitanten zonder vergunning (in het groenboek de „illegale” of „zwarte markt” genoemd) of door exploitanten die een vergunning in een EU-lidstaat hebben en in andere EU-lidstaten hun diensten verlenen zonder over de daarvoor vereiste vergunning te beschikken (in het groenboek de „grijze markt” genoemd). Wil de sector zich op een coherente manier kunnen ontwikkelen en doelstellingen van algemeen belang kunnen verenigen met de beginselen van de interne markt, dan is meer rechtszekerheid nodig.

1.8   De lidstaten kennen diverse vormen van financiering voor activiteiten van algemeen belang. Het EESC onderschrijft het principe dat een vast percentage van de inkomsten uit de belasting op gokactiviteiten rechtstreeks naar sportactiviteiten in het algemeen of naar andere activiteiten van algemeen belang gaat.

1.9   Het EESC onderschrijft de conclusies over het kader voor kansspelen en weddenschappen in de lidstaten van de Europese Unie die door de Raad Concurrentievermogen op 10 december 2010 werden aangenomen.

1.10   De Commissie dient te onderzoeken welke gevolgen het grensoverschrijdend aanbod van gokdiensten heeft voor de financiële ondersteuning van sportactiviteiten en of daarmee ook de amateursport wordt bereikt, en dient concrete maatregelen voor te stellen om dit soort financiering van sportactiviteiten veilig te stellen.

1.11   De lidstaten zetten in op preventieve en repressieve maatregelen om illegale onlinegokdiensten tegen te gaan. De uitbreiding van het aantal illegale gokdiensten wijst er evenwel op dat deze maatregelen niet afdoende zijn. Om ervoor te zorgen dat de regels worden nageleefd moet dan ook een regeling voor sancties bij inbreuken worden uitgewerkt, zodat kan worden overgegaan tot gedwongen stopzetting van de activiteiten, het afsluiten van de nieuwe media die online gokken mogelijk maken en zelfs de inbeslagname of vernietiging van alle elementen die verband houden met de uitoefening van de activiteit.

1.12   Overheden en de sociale partners moeten ervoor zorgen dat initiatieven op het gebied van online gokken geen gevolgen hebben voor de werkgelegenheid in de branche van kansspelen op fysieke locaties.

2.   Inleiding

2.1   Het EESC is ingenomen met het initiatief van de Commissie om met onderhavig groenboek over onlinegokdiensten een diepgaande en pragmatische discussie over de toekomst van de branche in Europa aan te zwengelen. De EU zou in dit verband zo snel mogelijk een diepgaand onderzoek moeten doen naar de algehele impact op de werkgelegenheid in de sector, of het nu om de overheid of om het bedrijfsleven gaat.

2.2   De opzet is een uitgebreide dialoog op gang te brengen om een beter beeld te krijgen van de specifieke problemen rond de ontwikkeling van gokdiensten die legaal dan wel zonder toestemming („zwarte” en „grijze” markt) online aan de consument met verblijfplaats in een EU-lidstaat worden aangeboden. Door de aard van deze diensten hebben de regeringen van de lidstaten aan wier burgers de diensten worden aangeboden vaak niet de controle over de verlening ervan.

2.3   Met dit groenboek wordt tevens gevolg gegeven aan de resolutie van het Europees Parlement over de integriteit van online gokken (2) van 10 maart 2009 en aan de eis van de Raad zoals verwoord in zijn conclusies m.b.t. het kader voor kansspelen en weddenschappen in de lidstaten van de Europese Unie van 10 december 2010 (3).

2.4   De regelgeving voor kansspelen is zeer verschillend in de EU. In veel lidstaten wordt de regelgeving bovendien momenteel herzien om rekening te houden met het groeiende grensoverschrijdende onlinesegment van de markt.

2.5   De Commissie organiseert deze raadpleging in de eerste plaats om een op feiten gebaseerd beeld te krijgen van de situatie van de onlinegokdienstensector in de EU. De bedoeling is een accuraat beeld te krijgen van zowel de risico's die aan dit soort diensten verbonden zijn voor de samenleving en de openbare orde als de juridische en technische haken en ogen.

2.6   Het EESC verzoekt de EU-instellingen en m.n. de Commissie met klem een einde te maken aan de concurrentievervalsing door ondernemingen zonder vergunning die consumenten uit andere landen online-kansspelen aanbieden en in het land waar ze zelf gevestigd zijn profiteren van lage belastingtarieven en lage sociale bijdragen.

Tegelijkertijd verzoekt het EESC de Commissie en de lidstaten ook om een felle strijd aan te binden met illegale exploitanten (zwarte markt) die veelal verantwoordelijk zijn voor fraude, witwaspraktijken en andere strafbare feiten.

3.   Doelstellingen van algemeen belang

3.1   Het EESC hecht er groot belang aan dat de in het groenboek genoemde doelstellingen van algemeen belang gevrijwaard worden, met name de bescherming van de consument tegen fraude, probleemgokken en verslaving, en de nefaste gevolgen daarvan voor de gezondheid en de schuldenlast. Voor het aanbieden van kansspelen dienen nationale vergunningen te worden afgegeven door de lidstaten met het oog op handhaving van de openbare orde, bestrijding van fraude en verslaving en bescherming van de rechten van minderjarigen en van spelers.

3.2   Het EESC stelt vast dat de EU-lidstaten een aantal doelstellingen delen, zoals de bestrijding van illegale gokactiviteiten, consumentenbescherming (spelers, minderjarigen en kwetsbare personen, bestrijding van verslaving), handhaving van de openbare orde (bestrijding van fraude, witwassen van geld, en andere misdrijven), financiering van activiteiten van openbaar belang (algemeen nut) en bescherming van de werknemers in de sector online gokken en andere gokvarianten.

3.3   In verband met de bijzondere aard van onlinekansspelen, die voortvloeit uit de aan dergelijke diensten verbonden maatschappelijke aspecten en vraagstukken op het gebied van de openbare orde en gezondheidszorg, wil het EESC, overeenkomstig de rechtspraak van het Hof, erop wijzen dat de lidstaten over een zekere „beoordelingsmarge” (4) beschikken om de gokmarkt te reguleren en controleren volgens hun traditie en cultuur. De door hen opgelegde beperkende maatregelen dienen echter te voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in de rechtspraak van het Hof m.b.t. hun proportionaliteit (5).

3.4   Desalniettemin zijn er enkele doelstellingen die de lidstaten alleen niet voldoende kunnen verwezenlijken en waar EU-maatregelen een duidelijke meerwaarde kunnen bieden.

3.5   Aangezien de lidstaten een aantal doelstellingen delen, dringt het EESC erop aan dat de uitwisseling van succesvolle praktijken op dit vlak tussen de landen wordt bevorderd. Opgemerkt zij ook dat openbare en commerciële gokexploitanten een aantal initiatieven hebben genomen ter zelfregulering. Dergelijke zelfregulering door de sector kan, zo wil het EESC benadrukken, wetgeving echter hooguit aanvullen, niet vervangen. Het zou daarom goed zijn als de EU-instellingen aan de slag gaan om, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, de gemeenschappelijke doelstellingen een Europese dimensie te geven.

3.6   Met name op het gebied van consumentenbescherming kan de EU een echte meerwaarde bieden. De EU-instellingen dienen een basiskader uit te werken in de vorm van EU-wetgeving voor consumentenbescherming die bindend is voor alle gokexploitanten met een vergunning in de EU. Op die manier kunnen minimale (geen lage) consumentenbeschermingsnormen worden gecreëerd. Deze minimumbescherming moet o.m. tot doel hebben probleemgokken te voorkomen, leeftijdsgrenzen vast te stellen voor deelname aan kansspelen en weddenschappen, te verbieden dat een beroep wordt gedaan op krediet en een verbod in te stellen op gokreclame die tot minderjarigen is gericht of waarbij minderjarigen of personen die de minimumleeftijd nog niet hebben bereikt, zijn betrokken. Nationale regeringen behouden daarbij echter het recht om eventueel strengere normen voor consumentenbescherming in te voeren voor hun nationale markt.

3.6.1   De consument moet op de gehele EU-markt kunnen zien of hij te maken heeft met een illegale site dan wel met een in een EU-lidstaat erkende site. Het EESC beveelt daarom aan dat elke lidstaat alle exploitanten met een vergunning voor zijn grondgebied ertoe verplicht om op een goed zichtbare plek op de homepagina van hun site een interactief label te plaatsen om aan te tonen dat de site van een vergunninghoudend exploitant is. Dit label moet in alle lidstaten worden gebruikt en moet een aantal gemeenschappelijke vormelementen bevatten om gemakkelijk herkenbaar te zijn in alle EU-lidstaten. Het label moet daarnaast duidelijk het land aanduiden waar de vergunning is afgegeven. De Commissie dient erop toe te zien dat deze maatregel wordt uitgevoerd.

3.7   Het EESC stelt voor om een onafhankelijke instantie in elke lidstaat op te richten die belast wordt met het toezicht op de in paragraaf 3.6 genoemde wetgeving voor consumentenbescherming en ervoor moet zorgen dat deze doeltreffend ten uitvoer wordt gelegd. De invoering van de EU-wetgeving voor consumentenbescherming dient in alle lidstaten te worden geflankeerd door een voorlichtingscampagne. De nationale autoriteiten moeten de exploitanten verplichten hun identiteit bekend te maken door het nummer van de hun door de staat verleende vergunning op een zichtbare plek aan te brengen. Ook moeten zij worden verplicht klachten van consumenten af te handelen volgens de nationale consumentenwetgeving en het recht van hun verblijfplaats.

3.8   Beleid voor verantwoordelijk gokken komt erop neer dat gokken vanuit een integrale, op verantwoord maatschappelijk ondernemen gebaseerde aanpak wordt benaderd. Daarbij wordt gokken beschouwd als een complex fenomeen waarvoor een combinatie van maatregelen nodig is: preventie, bewustmaking, ingrijpen, toezicht en compensatie voor negatieve consequenties. Dit betekent dat:

risicogroepen de nodige aandacht moeten krijgen;

het publiek de juiste informatie krijgt, zodat het een bewuste keuze kan maken uit gokspelen en hier met mate en op een verantwoorde en niet dwangmatige wijze aan kan deelnemen;

erop wordt gewezen – op een manier die aansluit bij de aard van elk gokspel en bij de daarvoor gebruikte middelen – dat minderjarigen of personen die voor een vrijwillig verbod hebben gekozen niet mogen gokken.

3.9   Het EESC stelt vast dat sommige lidstaten een grote hoeveelheid gegevens hebben verzameld over gokverslaving en andere niet of nauwelijks. Er zijn verscheidene nationale empirische studies uitgevoerd met soms tegenstrijdige conclusies. Duidelijk is echter dat kansspelen kunnen leiden tot een gokverslaving met mogelijke maatschappelijke problemen als gevolg. Dit is iets waar bij de ontwikkeling van een consumentenbeschermingsbeleid voor de sector absoluut aandacht aan moet worden besteed.

3.10   Ook moet rekening worden gehouden met aspecten als de nieuwe gokmogelijkheden die door het internet worden gecreëerd. Voor mensen die veel thuis zijn, zoals gepensioneerden, huisvrouwen en werklozen, bieden de nieuwe technologieën nieuwe mogelijkheden om te gokken. Er moet voor worden gezorgd dat minderjarigen en rechtsonbekwame personen niet kunnen deelnemen aan langs telematische of interactieve weg aangeboden spelen. Dit dient ook te gelden voor personen voor wie deelname aan dergelijke spelen uit vrije wil of op last van de rechter verboden is.

3.11   Het EESC dringt aan op een uitgebreide studie naar verslavingsgedrag in de goksector (zowel online als offline) in de EU, zodat doelgerichte en doeltreffende EU-maatregelen kunnen worden genomen om dit probleem aan te pakken en te voorkomen.

3.12   Een doeltreffende manier om witwasactiviteiten in te dammen ligt volgens het EESC in de samenwerking tussen lidstaten op EU-niveau om de welig tierende illegale onlinegokactiviteiten tegen te gaan. Met het oog hierop zouden de lidstaten dan ook voor efficiënte mechanismen moeten zorgen. De belastinginkomsten zullen er ongetwijfeld door stijgen.

3.13   Daarnaast is het EESC stellig van mening dat de Witwasrichtlijn niet alleen van toepassing moet zijn op casino's maar ook op andere (online)gokactiviteiten om de nationale autoriteiten grotere bevoegdheden te geven bij de bestrijding van criminele activiteiten.

3.14   Wat betreft „match-fixing”, is het EESC van mening dat de zuiverheid van de sport absoluut gevrijwaard moet worden. Zowel openbare als enkele particuliere gokexploitanten hebben bijdragen geleverd ten behoeve van de zuiverheid van sportweddenschappen, onderwijsprogramma's voor atleten en sportfunctionarissen opgezet en systemen voor het vroegtijdig ontdekken en signaleren van verdacht wedgedrag in het leven geroepen, maar de aard en de omvang variëren nogal, stelt het EESC vast. Naar de mening van het Comité is er een kader nodig om vanuit een holistische benadering de inspanningen van alle belanghebbenden te coördineren en dubbele financiering te vermijden. Dit impliceert met name de invoering van een systeem dat niet alleen gericht is op vroegtijdige ontdekking, maar ook maatregelen op het gebied van preventie, voorlichting en rechtshandhaving omvat.

3.15   Tot slot komt in het groenboek de financiering van activiteiten van algemeen belang en van evenementen rond welke onlinesportweddenschappen worden georganiseerd ter sprake. Het EESC is voorstander van een systeem waarin een deel van de inkomsten uit gokactiviteiten naar dergelijke activiteiten en evenementen gaat. Het EESC roept de Commissie op concrete maatregelen voor te stellen voor het behoud van dergelijke nationale financieringsmechanismen, zoals verwoord in de conclusies over het kader voor kansspelen en weddenschappen in de lidstaten van de Europese Unie die door de Raad Concurrentievermogen op 10 december 2010 werden aangenomen. Tegelijkertijd dient ervoor te worden gewaakt dat zulke „activiteiten” gebruikt worden om de negatieve sociale connotaties van gokken af te zwakken en het gokken aan te moedigen vanuit de gedachte dat het een goed doel dient. Het EESC roept de lidstaten bovendien op om een deel van de belastinginkomsten te gebruiken om behandelingen ter voorkoming en genezing van gokverslaving en continue opleidingen van de werknemers in de sector te financieren.

4.   Vestiging en vergunningverlening

4.1   De onlinegoksector wordt thans gekenmerkt door fragmentatie als gevolg van de verschillende nationale regelingen die op de sector van toepassing zijn.

4.2   Een van de grootste problemen van de sector is dat exploitanten die een vergunning in één of meerdere EU-lidstaten hebben, in een andere lidstaat hun diensten kunnen verlenen zonder over de aldaar vereiste vergunning te beschikken. Dergelijke aanbiedingen gelden als „niet toegestaan” (6).

4.3   Anderzijds heeft de Commissie tussen april 2006 en februari 2008 twaalf formele aanmaningen gestuurd naar tien lidstaten en is zij in zeven gevallen overgegaan tot een met redenen omkleed advies. Op 5 mei 2010 heeft de Commissie de procedures tegen Italië afgesloten en op 24 november 2010 de inbreukprocedure tegen Frankrijk. Naar aanleiding van de vele klachten die zij heeft ontvangen over vermeende schendingen van het Verdrag heeft de Commissie een aantal inbreukprocedures gestart tegen de grensoverschrijdende beperkingen op gokdiensten om te bekijken of deze beperkingen wel evenredig zijn. Het EESC roept de Commissie op te beslissen hoe zij verder wenst te gaan in de lopende zaken.

4.4   Uit de rechtspraak tot dusverre kunnen de volgende beginselen m.b.t. de aard en wettelijke status van onlinegokdiensten worden afgeleid. Gokdiensten vallen, ten eerste, onder artikel 56 VWEU en dus onder de regels voor vrije dienstverrichting.

4.5   Voor gokdiensten gelden nog geen uniforme regels op EU-niveau, zodat de lidstaten een zekere „beoordelingsmarge” (7) hebben bij de regulering van deze diensten, wat o.m. betekent dat zij het aantal exploitanten kunnen beperken alsook de verschillende vormen van gokspelen en de omvang ervan.

4.6   Volgens de rechtspraak van het Hof mogen exploitanten waaraan in een bepaalde lidstaat een vergunning is verleend, hun diensten verlenen aan consumenten in andere lidstaten, tenzij deze lidstaten beperkingen opleggen die hun rechtvaardiging vinden in dwingende redenen van algemeen belang, zoals de bescherming van de consument of handhaving van de openbare orde.

4.7   Zulke beperkingen moeten evenredig zijn, niet-discriminerend en onderdeel van een beleid waaraan op coherente en systematische wijze uitvoering wordt gegeven.

4.8   Het EESC wijst erop dat het beginsel van wederzijdse erkenning niet van toepassing is op de goksector en dat een lidstaat kan oordelen dat enkel het feit dat een exploitant rechtmatig zijn diensten aanbiedt in een andere lidstaat niet voldoende waarborg biedt dat de eigen consumenten worden beschermd tegen het risico van fraude en criminaliteit, omdat het in een dergelijke situatie voor de autoriteiten van de lidstaat van vestiging moeilijk is om de professionele kwaliteiten en integriteit van de exploitanten te beoordelen.

4.9   Duidelijk is, met verwijzing naar par. 4.8, dat er meer rechtszekerheid nodig is, wil de sector zich op een coherente manier kunnen ontwikkelen en doelstellingen in het kader van de openbare orde kunnen verenigen met de beginselen van de interne markt. Het groenboek dient een belangrijke aanzet in die richting te geven.

4.10   Daarnaast is het EESC van oordeel dat er ter bescherming van minderjarigen en andere kwetsbare groepen strenge regels moeten komen voor gokreclame. Het is met name van belang dat er grenzen worden vastgesteld, vooral om ervoor te zorgen dat minderjarigen en rechtsonbekwame personen niet kunnen gokken, te vermijden dat beelden, berichten of voorwerpen worden gebruikt die de menselijke waardigheid en de grondrechten en vrijheden direct of indirect kunnen schaden, en elke mogelijke vorm van discriminatie op grond van ras of geslacht, het aanzetten tot geweld of strafbare activiteiten te voorkomen.

5.   Sport

5.1   De Commissie stelt in verband met sport twee zaken aan de orde: 1) moet een gepast deel van de opbrengst uit de gokactiviteiten terugvloeien naar de sportevenementen rond welke de kansspelen georganiseerd worden? en 2) is er risico op „meeliftgedrag”?

5.2   De lidstaten kennen diverse vormen van financiering voor activiteiten van algemeen belang. In sommige lidstaten verplicht de nationale wetgeving bijv. de nationale loterijen om een vast percentage van hun inkomsten rechtstreeks door te sluizen naar sport en/of andere activiteiten van algemeen belang. In andere lidstaten wijst het ministerie van Financiën een deel van de belastinginkomsten uit gokactiviteiten toe aan uitgekozen activiteiten van algemeen belang.

5.3   Het EESC onderschrijft het principe dat een vast percentage van de inkomsten uit of van de belasting op gokactiviteiten rechtstreeks naar sportactiviteiten in het algemeen dan wel naar andere activiteiten van algemeen belang gaat.

5.4   Het EESC erkent dat staats- en nationale loterijen en andere wettelijke gokactiviteiten in belangrijke mate bijdragen aan de financiering van sport, met name de amateursport. Het EESC stelt tevens vast dat het grensoverschrijdende aanbod van onlinegokken en weddenschappen door exploitanten in een bepaald rechtsgebied negatieve gevolgen met zich mee kan brengen voor de financiering van sport- en andere activiteiten van algemeen belang in een ander rechtsgebied waar de betrokken exploitant deze diensten aanbiedt.

5.5   Het EESC roept de Commissie daarom op te onderzoeken welke implicaties het grensoverschrijdend aanbod van gokdiensten heeft voor deze vorm van financiering en of de gelden ook naar de amateursport gaan, alsook om concrete maatregelen voor te stellen om deze vorm van financiering van sportactiviteiten zeker te stellen.

5.6   Het EESC staat sceptisch tegenover de idee van een „sportcompensatie” ofwel het recht op een billijke vergoeding. Volgens het EESC moet duidelijk worden gemaakt wat precies onder het recht op een billijke vergoeding wordt verstaan en of dit op Europees niveau leidt tot de invoering van een nieuw eigendomsrecht voor sportevenementen.

5.7   Het EESC verzoekt de Commissie derhalve om de aard, het toepassingsgebied en het effect van het recht op een billijke vergoeding nader te bepalen alsook de rechtsgrondslag die van toepassing is.

5.8   Het „meeliftprobleem” is een belastingkwestie en valt als zodanig, naar de mening van het EESC, onder de bevoegdheid van de lidstaten. Een billijke aanpak, waarbij een deel van de opbrengst terugvloeit naar de betrokken partijen, is echter volgens het Comité zeker iets wat door de EU-lidstaten besproken en overeengekomen dient te worden. Het is een lastig onderwerp om op EU-niveau te bespreken, maar op een gegeven ogenblik zal er een diepgaande discussie moeten worden gevoerd om te vermijden dat de sector ernstig verstoord raakt.

5.9   Het EESC dringt erop aan dat de Commissie nader onderzoekt of er daadwerkelijk een verband is tussen de sportkwesties die in het groenboek aan de orde worden gesteld en de zuiverheid van de sport of dat het hier om zaken gaat die los van elkaar staan en apart moeten worden aangepakt. De Commissie dient ook te verduidelijken of zij meent dat de invoering van een sportcompensatie of recht op een billijke vergoeding een doeltreffend middel is om de zuiverheid van de sport te waarborgen.

6.   Rechtshandhaving

6.1   Een ander groot probleem dat dringend aangepakt moet worden zijn de illegale gokdiensten die overal in de EU worden aangeboden (8) en die ten koste gaan van de bescherming van de consument, de openbare orde en de financiering van doelstellingen van algemeen belang.

6.2   Samenwerking tussen de lidstaten is van cruciaal belang om de consumenten in de EU te beschermen tegen illegale exploitanten. Een formele structuur voor samenwerking in regelgevingskwesties in EU-verband zou volgens het EESC een dergelijke samenwerking kunnen bevorderen (9). Elke lidstaat zou met name een lijst ter beschikking moeten stellen van exploitanten die over de vereiste nationale vergunning beschikken. Al deze lijsten zouden ter beschikking moeten worden gesteld aan de Commissie, de lidstaten, nationale regelgevende instanties en de consument. De samenwerking tussen de lidstaten dient tevens de uitwisseling van succesvolle praktijken te omvatten.

6.3   Het EESC stelt ook vast dat er onvoldoende gegevens voorhanden zijn om een fatsoenlijke analyse te kunnen maken van de sector en van de krachten die hier spelen. Het EESC stelt derhalve voor om op EU-niveau gemeenschappelijke criteria voor het vergaren van gegevens vast te stellen waaraan alle wetgevende instanties moeten voldoen; deze moeten op hun beurt de vergunningverhouders ertoe verplichten de vereiste data door te geven, die vervolgens op EU-niveau kunnen worden gebundeld. Het zou ook nuttig zijn om gegevens te verzamelen over de inspanningen om illegale websites aan te pakken, teneinde een beeld te krijgen van de doeltreffendheid van nationale inspanningen om de zwarte markt te bestrijden.

6.4   In de strijd tegen illegale exploitanten zijn doeltreffende rechtshandhavingsmaatregelen nodig. Dit is kennelijk nog een zwak punt dat meer maatregelen vergt van de lidstaten om te voorkomen dat exploitanten van illegale kansspelen hun diensten online aanbieden. De Commissie zou moeten nagaan of een bindend instrument kan worden uitgewerkt dat banken, creditcardmaatschappijen en andere deelnemers aan het betalingsverkeer in de EU verplicht om transacties tussen aanbieders van illegale kansspelen en hun cliënten te blokkeren zonder daarbij het legitieme betalingsverkeer te hinderen. Ook kan worden overgegaan tot gedwongen stopzetting van de activiteiten, het afsluiten van de nieuwe media die online gokken mogelijk maken en zelfs de inbeslagname of vernietiging van alle elementen die verband houden met de uitoefening van dergelijke activiteiten.

Brussel, 26 oktober 2011

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  Richtlijn 2005/60/EG, PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.

(2)  http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+REPORT+A6-2009-0064+0+DOC+XML+V0//NL

(3)  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/intm/118398.pdf.

(4)  C-212/08 Zeturf prejudiciële beslissing, uitspraak van 30 juni 2011, par. 39.

(5)  Placanica e.a., punt 48; Liga Portuguesa e.a., punt 59.

(6)  Groenboek SEC(2011) 321 def., p. 6.

(7)  C-212/08 Zeturf prejudiciële beslissing, uitspraak van 30 juni 2011, par. 39.

(8)  Zie alinea onderaan blz. 4 van het groenboek.

(9)  Sommige lidstaten doen op vrijwillige basis mee aan het Europees forum voor gokwetgeving (Gaming Regulators European Forum, gewoonlijk afgekort tot „GREF”). Zie http://www.gref.net/.


BIJLAGE

bij het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité

De volgende paragraaf van het afdelingsadvies werd geschrapt als gevolg van het tijdens de zitting aangenomen wijzigingsvoorstel, dat echter meer dan een kwart van de uitgebrachte stemmen tégen kreeg (art. 54, lid 4 rvo):

Paragraaf 4.11

4.11 Het EESC zou graag zien dat de Commissie de voor nationale vergunningen en controles geldende eisen en voorwaarden in de verschillende lidstaten tegen het licht houdt om gemeenschappelijke kadervoorwaarden uit te werken, waarvoor niet telkens hoeft te worden onderzocht of er aan wordt voldaan wanneer een vergunninghouder in een EU-lidstaat in een ander land een vergunning aanvraagt en die tegelijkertijd waarborgen dat de doelstellingen van algemeen belang, zoals in deel 2 hierboven opgesomd, worden gevrijwaard.

Stemuitslag

Stemmen vóór

:

73

Stemmen tegen

:

46

Onthoudingen

:

18


Top