Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005IE1057

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over De bijdrage van toerisme aan het sociaal-economisch herstel van achteropgeraakte gebieden

PB C 24 van 31.1.2006, p. 1–10 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

31.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/1


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „De bijdrage van toerisme aan het sociaal-economisch herstel van achteropgeraakte gebieden”

(2006/C 24/01)

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 10 februari 2005 besloten om overeenkomstig art. 29, lid 2, van zijn reglement van orde een advies op te stellen over „De bijdrage van toerisme aan het sociaal-economisch herstel van achteropgeraakte gebieden”

De gespecialiseerde afdeling „Interne markt, productie en consumptie”, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 27 juli 2005 goedgekeurd; rapporteur was de heer MENDOZA.

Tijdens zijn op 28 en 29 september 2005 gehouden 420e zitting (vergadering van 28 september 2005) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité het volgende advies uitgebracht, dat met 135 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 2 onthoudingen, is goedgekeurd:

1.   Inleiding

1.1

Met dit advies, dat volgt op een reeks eerder uitgebrachte adviezen over de totstandbrenging van een Europees toerismebeleid, wil het Europees Economisch en Sociaal Comité een referentiekader scheppen voor bepaalde toeristische initiatieven die, samen met de acties van Europese, nationale, regionale en lokale instanties, van sociale partners en andere organisaties van het maatschappelijk middenveld en in de toerismesector, alternatieven beogen aan te dragen voor de economische bedrijvigheid — en alle goeds dat hieruit voortvloeit — in achterblijvende gebieden en met name voor de personen die er wonen en werken en de ondernemingen die er actief zijn.

1.2

Doel van dit advies is bij te dragen tot de noodzakelijke herstructurering van verschillende gebieden in de Europese Unie die om zeer diverse redenen met sociaal-economische teruggang hebben te maken. Centraal hierbij staan de alternatieven die het toerisme kan bieden.

1.3

Het advies is als volgt tot stand gekomen:

tijdens de eerste studiegroepvergadering is vastgesteld welke onderwerpen in het advies aan de orde moeten komen;

tijdens de openbare hoorzitting in Córdoba (Spanje) en de tweede studiegroepvergadering is kennisgenomen van de ervaringen die zijn opgedaan met initiatieven voor economisch herstel van achterblijvende gebieden door middel van toerisme, hetgeen beantwoordt aan de belangrijkste doelstelling van dit advies, nl. het in kaart brengen van aantoonbaar positieve ervaringen met het ontplooien of stimuleren van dergelijke activiteiten in gebieden die met economische teruggang hadden of hebben te maken, of wellicht in de toekomst te maken zullen krijgen;

tijdens de derde en laatste studiegroepvergadering is het uiteindelijke advies opgesteld, dat aan de afdeling en vervolgens aan de voltallige vergadering van het EESC wordt voorgelegd.

1.4

Er moet rekening worden gehouden met twee aspecten, die elkaar op positieve wijze aanvullen:

toerisme biedt, zoals in de loop van dit advies zal blijken, achterblijvende gebieden een goede kans en een alternatief om economische groei te verwezenlijken, die tot sociale ontwikkeling, een bloeiend bedrijfsleven en toename van de werkgelegenheid kan leiden; de omschakeling van achterblijvende gebieden kan en moet gepaard gaan met een nieuw productiesysteem, dat meer toekomst heeft en levenskwaliteit kan genereren;

het aantal toeristen in de wereld zal naar verwachting alleen maar toenemen. Tegen deze achtergrond kunnen sommige achterblijvende gebieden uitgroeien tot alternatieve toeristische bestemmingen met een gediversifieerd aanbod en waar duurzaamheid uiteraard hoog in het vaandel staat.

2.   Reikwijdte en structuur van het advies

2.1

In dit advies zal niet worden uitgeweid over de redenen waarom deze gebieden in een bepaalde situatie terechtgekomen zijn. Evenmin zal worden ingegaan op de maatregelen die in het kader van diverse herstructureringen (in industrie, mijnbouw, landbouw, enz.) zijn genomen, hoewel daaruit wellicht lering kan worden getrokken.

2.2

Wèl wordt van meet af aan onderscheid gemaakt tussen gebieden die een concreet herstructureringsproces hebben doorgemaakt en achterstandsgebieden die nog nauwelijks enige industrie van belang kennen en waar het toerisme een springplank naar en aanjager van verdere ontwikkeling kan zijn.

2.3

Het advies omvat derhalve de volgende onderdelen:

2.3.1

Analyse van de situatie in achterblijvende gebieden en meest in het oog springende aspecten die in toekomstige voorstellen op toeristisch gebied aan de orde moeten komen: sociale situatie, werkgelegenheid, economische bedrijvigheid, institutionele context, enzovoort. Het is van fundamenteel belang duidelijk te omschrijven wat onder „achterblijvende gebieden” wordt verstaan, aangezien verschillende omstandigheden en situaties tot verschillende oplossingen kunnen leiden.

2.3.2

Met het oog hierop zal nader worden ingegaan op de volgende kwesties:

2.3.2.1

Situatie in de achterblijvende gebieden: de tekortkomingen van deze gebieden moeten vanuit verschillende invalshoeken in kaart worden gebracht; hierbij moet aandacht worden besteed aan: problemen die worden veroorzaakt door de afhankelijkheid van één type industrie of bedrijvigheid in het verleden; ontoereikendheid of verslechtering van bepaalde milieufactoren; een gebrekkige infrastructuur die de ontwikkeling van het toerisme in de weg staat; een beroepsbevolking met vaardigheden die niet van pas komen in de toeristische sector; een sociale omgeving die ongeschikt is om nieuwe activiteiten zoals toerisme te ontplooien. Er moet vooral rekening worden gehouden met het feit dat de achterblijvende gebieden doorgaans geen natuurlijke toeristische gebieden zijn, waardoor het des te moeilijker wordt om de juiste vorm van toerisme te vinden; het kan hierbij gaan om toerisme dat gericht is op cultuur en archeologie, sport, zelfontplooiing en om vele andere vormen van alternatief toerisme. Met name de „positieve ervaring” wordt geacht de basis van alle vormen van toerisme te zijn en het is vooral deze „ervaring” die nagestreefd en bevorderd moet worden.

2.3.2.2

Institutionele samenwerking: in dit advies wordt er met klem op gewezen dat de verschillende bestuursorganen en instanties met elkaar moeten samenwerken en wordt aangegeven welke soorten en manieren van samenwerking tussen instellingen alsook welke overheidsmiddelen kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van toerisme. Speciale aandacht zal worden besteed aan de rol van de Europese structuurfondsen bij het herstel van de achterblijvende gebieden. De instellingen zullen het voortouw moeten nemen bij het organiseren van cursussen om mensen die voorheen in de industrie werkzaam waren om te scholen tot werknemers in de dienstensector.

2.3.2.3

Sociale verankering als doelstelling: de achterblijvende sectoren zitten vastgeklonken aan de gebieden waar zij oorspronkelijk tot ontwikkeling zijn gekomen en later in verval zijn geraakt. Dit heeft ertoe geleid dat de plaatselijke bevolking zich in de loop der jaren verbonden is gaan voelen met de streek waar zij generaties lang heeft gewoond en gewerkt. De beoogde toeristische initiatieven moeten er in belangrijke mate toe bijdragen dat deze verbondenheid blijft bestaan; daartoe moeten de randvoorwaarden worden geschapen die zulks mogelijk maken: huisvesting, diensten, vervoer, enz. Een andere manier om deze sociale verbondenheid te bevorderen is door het scheppen van stabiele arbeidsplaatsen. Hoewel toerisme een goede bron van werkgelegenheid is, kan het seizoengebonden karakter ervan deze sociale verbondenheid in de weg staan en in bepaalde perioden van het jaar tot ongewenste migratiestromen leiden.

2.3.2.4

De sociale dialoog, van essentieel belang voor de analyse en ontwikkeling van alternatieven: de sociale dialoog, die via vakbonden en ondernemersverenigingen wordt gevoerd, zou ten grondslag moeten liggen aan afspraken tussen werknemers en werkgevers om projecten en initiatieven op te zetten. Deze bipartiete dialoog moet tot een tripartiete dialoog met de overheid leiden in de zoektocht naar haalbare alternatieven. Ook andere organisaties van het maatschappelijk middenveld en de toeristische sector moeten bijdragen tot de uitvoering van projecten.

2.3.2.5

Bevordering van initiatieven ten behoeve van duurzaam toerisme: ondanks de sociale onrust die de sociaal-economische teruggang in veel gebieden teweeg heeft gebracht, dient erop te worden gewezen dat de aanpak die voor nieuwe ontwikkelingsalternatieven is gekozen, niet alleen fouten uit het verleden kan rechtzetten maar er ook voor kan zorgen dat de nieuwe activiteiten voldoen aan de sociale, economische en milieucriteria die het Comité met het oog op duurzaam toerisme heeft vastgesteld.

2.3.2.6

Het milieu als spil van herstel en planning van toeristische activiteiten:

Hoewel het niet de bedoeling is om in het onderhavige advies na te gaan wat de oorzaak is geweest van de sociaal-economische teruggang in een gebied, dient toch te worden opgemerkt dat veel van de achterblijvende gebieden wegens natuurlijke, geografische of geologische omstandigheden praktisch van één soort bedrijvigheid afhankelijk waren. Dit heeft het milieu vaak geen goed gedaan of, erger nog, zware schade toegebracht. Dankzij de nieuwe eisen en afspraken op het gebied van milieubescherming kunnen deze gebieden zich wellicht herstellen en kan het toeristisch potentieel worden benut.

In dit advies worden de prioriteiten aangegeven van milieumaatregelen die de ontwikkeling van toerismeprojecten moeten begeleiden.

2.3.2.7

Instandhouding en uitbreiding van de economische bedrijvigheid en bevordering van productieve investeringen: er moet een zo concreet mogelijke lijst van initiatieven ter stimulering van ondernemerschap worden opgesteld. Ondernemerschap in deze achterblijvende gebieden is veelal gebaseerd op een specialisme uit het verleden, als gevolg van de rechtstreekse betrokkenheid van de ondernemer bij de oorspronkelijke bedrijvigheid of bij aanverwante ondernemingen. In verband hiermee worden in het onderhavige advies voorstellen geformuleerd voor de instandhouding en uitbreiding van bedrijven, voor bedrijfsopleidingen en capacity building, voor de ontwikkeling van criteria voor concurrentie, onderzoek en ontwikkeling, ontwerp, marketing, enz. Ook moeten zaken als productpromotie en partnerschap en samenwerking tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en de overheid, en het opzetten van netwerken tussen ondernemingen, gebieden en sectoren worden bevorderd. Speciale aandacht moet uitgaan naar het MKB en naar zeer kleine bedrijven.

2.3.2.8

Behoud en schepping van arbeidsplaatsen als prioriteit: het proces van sociaal-economisch verval in bedrijven en sectoren heeft vooral op sociaal vlak ernstige consequenties vanwege het verlies aan werkgelegenheid. Daarom moeten de initiatieven die herstel beogen vooral gericht zijn op het behoud en, indien mogelijk, de toename van de werkgelegenheid in achterblijvende gebieden. Om dit te kunnen verwezenlijken moeten, naast overgangsmaatregelen op het vlak van sociale bescherming, tegelijkertijd met het ontplooien van toeristische initiatieven ook werkgelegenheidsbevorderende investeringen, beroepsopleiding en bijscholing, bevordering en ontwikkeling van zelfstandig ondernemerschap en de sector „sociale economie” worden gestimuleerd.

2.3.2.9

Aandacht voor alle factoren die van belang zijn voor een toerismebeleid: bij toeristische projecten voor sociaal-economisch herstel van achterblijvende gebieden moet worden nagegaan hoe alle factoren die van belang zijn voor het toerismebeleid, óók de factoren die hier nog niet genoemd zijn, het best kunnen worden gestimuleerd. Daarom moet de bijdrage van alle factoren (cultuur, geschiedenis, patrimonium, natuur, sport) worden vastgesteld.

2.3.2.10

In sommige gebieden is gebleken dat elementen van vorige economische activiteiten goed van pas kunnen komen bij het opzetten van nieuwe toeristische alternatieven. Deze mogelijkheid moet zoveel mogelijk worden benut.

2.3.3

Het is belangrijk de verschillende succesvolle ervaringen in de EU-lidstaten nauwgezet te analyseren, niet alleen om er gebruik van te maken in andere situaties, maar ook ter ondersteuning en versterking. Aangezien er kennelijk niet zoveel positieve ervaringen zijn, is het moeilijk om een uitgebreide en gevarieerde staalkaart van positieve ervaringen samen te stellen.

2.3.4

Speciale aandacht dient uit te gaan naar de mogelijkheid en de wenselijkheid van samenwerking tussen verschillende toeristische bestemmingen in achterblijvende gebieden, zodat zij elkaar onderling kunnen stimuleren en steunen.

2.3.5

Als werknemers worden aangemoedigd en de kans krijgen om voor zichzelf te beginnen, kunnen zij zich ongetwijfeld gemakkelijker aanpassen aan een nieuwe situatie. Het is in het belang van de achterblijvende gebieden die worden omgevormd tot toeristische bestemmingen, met name voor plattelandstoerisme, dat hiernaar onderzoek wordt verricht. Nagegaan moet worden hoe deze vorm van werkgelegenheid moet worden ondersteund om een efficiënt instrument te zijn in dit moeilijke overgangsproces.

2.3.5.1

Initiatieven die op dit gebied kunnen worden ontplooid:

2.3.5.1.1

„Voor zichzelf beginnen” betekent, in Europees verband, dat werknemers in staat zijn en besluiten om, alleen of met anderen, voor eigen rekening een activiteit uit te oefenen. Een „zelfstandige” is derhalve iemand die een onafhankelijke activiteit uitoefent en als dusdanig sociale en commerciële betrekkingen onderhoudt met leveranciers en klanten.

2.3.5.1.2

Zelfstandigen hebben zichzelf jarenlang weten te wapenen tegen economische crises in de industrie; zij hebben immers de werkgelegenheid op peil weten te houden en zijn erin geslaagd nieuwe banen te creëren.

2.3.5.1.3

Momenteel zijn het vooral jongeren en vrouwen die een eigen bedrijf beginnen.

2.3.5.1.4

Een toeristisch aanbod dat uitgaat van zelfstandige ondernemers kan pas efficiënt zijn als het nieuwe beroepsvaardigheden stimuleert. Een greep uit het soort nieuwe bedrijvigheid dat op het platteland kan ontstaan:

Gespecialiseerde handel in lokale producten

Vervaardiging van traditionele ambachtelijke producten en levensmiddelen

Dienstverlening op het vlak van sport en milieuvriendelijke recreatie

Audiovisuele en „virtual reality”-voorzieningen

Culturele promotie

Kinderopvang, campings en groepsaccommodatie

Natuurgeneeswijzen

Lichaamsverzorging

Traditionele bouwwijzen en het weer onder de aandacht brengen van ambachtelijke beroepen

Internetcafés

Promotie van lokaal onroerend goed

Advisering inzake nieuwe activiteiten

Productie van goederen en diensten die gewoonlijk in toeristische accommodaties worden verbruikt

Bijzondere aandacht voor ouderen.

2.3.6

Bovendien zullen veel achterstandsgebieden die hun economie nieuw leven trachten in te blazen, in de toekomst hun toevlucht zoeken tot sociaal toerisme. Sociaal toerisme is, vanwege zijn bijzondere karakter, een goed instrument om het seizoengevoelige karakter van toerisme te bestrijden en vakantiespreiding te bevorderen.

2.3.7

Een nieuw Europees scenario om toeristische alternatieven te ontwikkelen in achterstandsgebieden: er zij gewezen op de mogelijkheden die de EU-25 biedt om, met het oog op deze problematiek, een algemeen referentiekader voor maatregelen, informatie-uitwisseling, koppeling van projecten, bevordering van goede praktijken, ontwikkeling van publiek-private samenwerking enz. te scheppen.

2.3.8

Anderzijds kan dit advies samen met het grondwettelijk verdrag, gezien de aandacht daarin voor de burgers, hun rechten en de meest achtergebleven regio's en gebieden en gezien de wijze waarop het toerisme erin wordt behandeld, een Europees antwoord geven dat aansluit bij de nationale, regionale en lokale situatie.

2.4

Al wat kan bijdragen tot de uitwerking van een alternatief kan in dit verband interessant zijn. Zo worden de vorige adviezen van het EESC, de initiatieven van de Commissie en het Europees Parlement, en de ervaringen van instellingen als de Wereldtoerismeorganisatie (WTO) en het Internationaal Bureau voor Sociaal Toerisme (BITS) in dit advies onder de loep genomen.

2.5

Ervaring als uitgangspunt: het is de bedoeling dat dit advies praktisch nut oplevert, met name voor de gebieden die het EESC uit het slop wil helpen halen. Daarom bevat het een lijst van goede praktijken, die van pas komen bij het ontwikkelen van dit soort initiatieven.

3.   Gebieden met een sociaal-economische achterstand

3.1

Het is niet eenvoudig vast te stellen wat men precies verstaat onder de „achteropgeraakte gebieden” die in de titel van dit advies worden genoemd, niet alleen vanwege de uiteenlopende kenmerken van deze gebieden, de oorzaak en de redenen van de achteruitgang, de reikwijdte of omvang van de gevolgen hiervan en de geografische spreiding, maar ook en vooral vanwege de ernstige consequenties voor de mensen die er wonen en de bedrijven die er actief zijn.

3.2

Het voornaamste element dat moet worden bestudeerd om de verschillende soorten achterstandsgebieden te karakteriseren en te onderscheiden is wellicht de economische geschiedenis van het gebied in kwestie, uitgedrukt aan de hand van verschillende indicatoren. Zo moet duidelijk antwoord worden gegeven op de vraag of de situatie in het recente verleden is ontstaan als gevolg van technologische, sociale en economische ontwikkelingen, of dat het hier om een permanente situatie gaat en het gebied nooit in staat is geweest om een economisch ontwikkelingspeil te bereiken dat welvaart en rijkdom opleverde voor de inwoners. Dit verschil is ongetwijfeld van groot belang om de ideale oplossing voor dit probleem te vinden en bruikbare alternatieven aan te dragen. De ondernemerservaring, de opleiding van de plaatselijke bevolking en ten slotte de mogelijkheid om plaatsvervangende of nieuwe bedrijvigheid te vinden, lopen van geval tot geval aanzienlijk uiteen.

3.3

De oorzaken van het feit dat sommige gebieden nog geen behoorlijk economisch ontwikkelingspeil hebben bereikt, kunnen zeer verschillend zijn: een perifere ligging, extreme milieuomstandigheden, ontoereikende infrastructuur, weinig ondernemersgeest bij de plaatselijke bevolking en tot slot een hele reeks factoren die ervoor gezorgd hebben en ervoor blijven zorgen dat de plaatselijke bevolking wegtrekt naar gebieden met meer economische groeimogelijkheden, zowel in eigen land als daarbuiten. De toenemende ontvolking en de daaruit voortvloeiende sociale ontwrichting van grote, hoofdzakelijk rurale, gebieden in Europa is een probleem dat de EU met haar beleid en instrumenten voor regionale ontwikkeling daadkrachtig bestrijdt. Toerisme en de ontwikkeling die hiermee gepaard gaat zijn het doel van diverse, waardevolle acties.

3.4

In het geval van gebieden die op een gegeven moment dankzij een aantal activiteiten (zoals landbouw, mijnbouw, textiel-, metaal- of chemische industrie) een sterke economische ontwikkeling hebben gekend en deze ontwikkeling om uiteenlopende redenen hebben zien stagneren, bestaat het probleem hoofdzakelijk in de ontmanteling van een sociaal model, met alle gevolgen van dien voor de lokale bevolking en de bedrijvigheid in de regio. In dergelijke gevallen vormt de afhankelijkheid van één type bedrijvigheid of de geringe economische diversiteit nog een bijkomende factor die het zoeken naar een alternatief voor het verlies van arbeidsplaatsen als gevolg van de economische teruggang bemoeilijkt.

3.5

Er zijn veel factoren die de neergang van een voormalig actief, winstgevend en concurrerend gebied, dat werkgelegenheid en welvaart opleverde, kunnen verklaren. Maar in het algemeen kan worden gesteld dat de globalisering van de economie en de technologische ontwikkelingen hieraan ten grondslag liggen. De markten veranderen snel, soms erg abrupt, en de stabiliteit die de industrie bracht in landen die erin slaagden om de industriële beginselen in vorige eeuwen adequaat toe te passen, is verdwenen en vervangen door technologische en sociale ontwikkelingen, groeiende markten, razendsnelle wereldwijde verspreiding van informatie, mondiale concurrentie en verplaatsing van de productie van goederen en diensten. De keuze voor een bepaalde vestigingsplaats wordt weliswaar grotendeels ingegeven door de factor arbeidskosten, maar het zijn de onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatiecapaciteit, de nabijheid en kwaliteit van de dienstverlening, de vakkundigheid van de bedrijfsleiding en de professionaliteit van de werknemers die samen met de toegang tot technologie het concurrentievermogen van een economische activiteit bepalen. Het proces van deïndustrialisering in Europa stoppen en alternatieve bronnen van werkgelegenheid vinden is, getuige de Lissabon-strategie, wellicht de grootste uitdaging waarvoor Europa zich gesteld ziet.

3.6

De neergang van een gebied heeft voor de plaatselijke bevolking en het plaatselijke bedrijfsleven diverse gevolgen: banenverlies, algemene verpaupering, demografische veranderingen, ontvolking en teloorgang van de industriële infrastructuur. Deze effecten worden vaak nog jarenlang en op de meest uiteenlopende manieren gevoeld. De generatie die rechtstreeks de gevolgen ondervindt van de economische teruggang, krijgt dankzij sociale beschermingsmechanismen veelal een soort van vervangend inkomen waar niet om gevraagd is, maar dat noodzakelijk is om in de levensbehoeften te voorzien. Dit is het geval wanneer grote industrie- en mijnbouwondernemingen op de fles gaan en werknemers van jonge en middelbare leeftijd werkloos worden en afhankelijk worden van een uitkering. Deze situatie is al ongewenst, maar de problemen van de volgende generatie, die werk noch uitkering heeft, zijn wellicht nog beangstigender. In dergelijke situaties zijn ondernemersgeest, diversificatie van activiteiten en scholing meer dan een alternatief: zij zijn een absolute noodzaak.

3.7

Voor deze achterstandsgebieden, d.w.z. de gebieden die niet tot economische ontwikkeling zijn gekomen of die hun ontwikkeling hebben zien stagneren, kan toerisme een goed alternatief vormen dat een sterke, stabiele bedrijfstak oplevert met goede toekomstvooruitzichten, die werkgelegenheid genereert en in staat is om duurzame economische, sociale en milieuontwikkeling tot stand te brengen. Het spreekt voor zich dat de culturele en economische veranderingen die hiervan ongetwijfeld het gevolg zullen zijn, niet eenvoudig en zeker niet in alle gevallen succesvol zullen zijn, maar de achterstandsgebieden beschikken nu eenmaal over weinig alternatieven en àls er al alternatieven zijn, dan zijn deze vaak nog veel moeilijker te verwezenlijken.

3.8

Overigens komen soms ook rond of in de buurt van grote steden, óók steden met een florerende economie, verpauperde achterstandsgebieden voor met weinig of geen economische activiteit. In dergelijke gevallen kunnen evenementen met een internationale uitstraling de economie nieuw leven helpen inblazen. Voorbeelden als de wereldtentoonstellingen in Sevilla en Lissabon, alsook de Olympische Spelen in Barcelona of, onlangs nog, in Athene hebben aangetoond dat zij een essentiële factor zijn voor de heropleving van een gebied en vaak de aanzet geven tot toeristische ontwikkeling.

4.   Doelstellingen en werkwijzen

4.1

Na het analyseren van de situatie, het ontstaan en de essentiële kenmerken van de achterstandsgebieden wordt het tijd om de doelstellingen en methoden te definiëren die helpen nagaan op welke manier het toerisme, zoals aangekondigd in de titel van dit advies, een bijdrage levert aan het sociaal-economisch herstel van achterstandsgebieden.

4.1.1

Eerst en vooral moet duidelijk worden gemaakt dat economische ontwikkeling hoofdzakelijk tot doel heeft de lokale bevolking passende omstandigheden te bieden voor hun persoonlijke en sociale ontwikkeling, zodat zij zich niet genoodzaakt zien te emigreren of te verhuizen. Met andere woorden, het doel is behoud van de sociale verbondenheid die de plaatselijke bevolking al generaties lang voelt met haar omgeving. Daarom moeten de toeristische initiatieven die als alternatief worden beschouwd, niet alleen voor de noodzakelijke infrastructuur maar ook voor stabiele werkgelegenheid zorgen voor de mensen die werkzaam zijn in de toerismesector in de ruimste zin van het woord. Wil men de sociale ontwrichting tegengaan, dan is de totstandbrenging van een duurzame en levensvatbare toeristische industrie op lange termijn van essentieel belang als alternatief voor de werkloosheid die door de sociaal-economische neergang is ontstaan.

4.2

De economische ontwikkeling in achterstandsgebieden moet bovendien ook gericht zijn op diversificatie van de economische bedrijvigheid. Indien de achteruitgang van gebieden waar de economische activiteit wordt gekenmerkt door afhankelijkheid van één soort industrie o.m. werd veroorzaakt door technologische veranderingen of marktverschuivingen, dan ligt het voor de hand dat om een herhaling van deze situatie te voorkomen, moet worden gezocht naar bijkomende en uiteenlopende activiteiten waarop de economie van de regio in de toekomst kan drijven. Toerisme is vanwege zijn horizontale karakter en de vele partijen die erbij betrokken zijn (bedrijven in alle soorten en maten, familiebedrijven, multinationale ondernemingen, bedrijven met brede sociale doelstellingen en commerciële belangen) een goed instrument om de bedrijvigheid in een gebied te diversifiëren.

4.3

Afgezien daarvan zijn de maatregelen om de achterstandsgebieden tot ontwikkeling te brengen gericht op het behoud van het evenwicht in economisch, sociaal en met name ecologisch opzicht. De achteruitgang van de industriële of mijnbouwactiviteit leidt vaak tot ernstig verval van de omstandigheden in een gebied: verouderde en verlaten gebouwen, vervuilend industrieel afval, schade aan de omgeving en verontreinigde grond zijn vaak het resultaat van een verouderde industrie en vormen vanzelfsprekend geen ideale omstandigheden voor de ontwikkeling van toerisme, dat doorgaans een mooie en aantrekkelijke natuurlijke omgeving opzoekt.

4.3.1

In wezen is het de taak van bedrijven die in een bepaald gebied actief zijn geweest, om de oorspronkelijke natuurlijke omstandigheden te herstellen of deze in ieder geval zo goed mogelijk weer in orde te brengen. In de praktijk is het natuurlijk niet eenvoudig om vast te houden aan dit beginsel, aangezien slechte bedrijfsresultaten zulks veelal niet toelaten, en is het de taak van de overheid om bij te springen en erop toe te zien dat de omgeving in goede staat wordt gehouden. Dat is vooral belangrijk wanneer de bedrijven die wegtrekken, een vestigingspremie hebben gekregen van de overheid. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven moet ertoe leiden dat zij deze bijkomende bedrijfskosten voor hun rekening nemen.

4.4

Om deze — moeilijke — doelstellingen te verwezenlijken moeten methoden worden gehanteerd die een zo groot mogelijke kans van slagen bieden. De sociale dialoog is hierbij een conditio sine qua non, omdat deze een sleutelrol speelt bij het zoeken naar alternatieven. Deze sociale dialoog tussen economische en sociale actoren, tussen ondernemers en werknemers bij monde van vakbonden en ondernemersorganisaties, is onmisbaar om projecten en initiatieven tot een goed eind te brengen. Ook het maatschappelijk middenveld, dat bestaat uit maatschappelijke organisaties en consumenten- en burgerbewegingen, kan en moet hieraan een bijdrage leveren.

4.4.1

Maar het is vooral de overheid die zich moet inzetten voor en actief op zoek moet gaan naar alternatieven voor achterstandsgebieden, hetzij in de toeristische sector, hetzij in de industrie of dienstensector. Het succes van de initiatieven is tot op zekere hoogte afhankelijk van de samenwerking tussen de verschillende bestuurslagen en overheidsinstanties, die, indien nodig, actie moeten ondernemen om de economische levensvatbaarheid van de projecten te waarborgen. De structuurfondsen van de EU zijn instrumenten bij uitstek voor een dergelijke gecoördineerde actie op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau, waarbij regionale ontwikkelingsprojecten worden opgezet en uitgevoerd en initiatieven worden ontplooid die achterstandsgebieden nieuw leven kunnen inblazen.

4.5

Maar de heropleving van achterstandsgebieden staat of valt bij de opleiding van de plaatselijke beroepsbevolking. Langdurig werklozen moeten worden omgeschoold, zodat zij werk kunnen aanvaarden dat doorgaans heel andere eisen stelt en waarvoor andere vaardigheden nodig zijn dan zij in hun vorige baan gewend waren. Gebleken is dat deze omschakeling een enorme uitdaging is en dat fabrieksarbeiders alleen met intensieve en voortdurende training kunnen worden omgeschoold en voorbereid op een baan in de dienstverlenende sector. Hetzelfde geldt voor de volgende generatie, voor diegenen die weliswaar niet zijn ontslagen maar voor wie een baan in de traditionele industrie geen optie meer is. Scholing is het enige middel om dit gebrek aan arbeidsperspectief tegen te gaan.

4.6

Er kleven zowel voor- als nadelen aan het huidige Europese uitbreidingsproces: enerzijds komen er gebieden bij met een verleden van industrie, mijnbouw of landbouw dat niet zomaar kan worden weggecijferd, maar anderzijds neemt natuurlijk ook de vraag naar recreatie- en toerismemogelijkheden in andere landen aanzienlijk toe, wat de toerismesector geen windeieren zal leggen. Activiteiten ter bevordering van duurzaam toerisme in heel Europa kunnen, mits zij voldoen aan de criteria van het Europees toerismemodel, een goed instrument zijn om de economische ontwikkeling in bepaalde achterstandsgebieden een impuls te geven.

5.   Navolgenswaardige voorbeelden van toerismebevordering in achterstandsgebieden die een sociaal-economische impuls nodig hebben

5.1

Eén van de hoofddoelstellingen van dit advies is het in kaart brengen en bestuderen van de vele gevallen waarin toerisme een goed alternatief is gebleken voor achterstandsgebieden.

5.1.1

Hiertoe zijn, behalve de vele ervaringen die werden uitgewisseld op de door het EESC samen met de plaatselijke autoriteiten georganiseerde hoorzitting in Córdoba, tal van interessante initiatieven bijeengebracht die het bestuderen waard zijn en wellicht als voorbeeld kunnen dienen.

5.2

Het geval „Asturië” (Spanje): dit is het succesverhaal van een voormalig mijnbouw- en industriegebied dat het verval en de werkloosheid in deze sectoren heeft weten te bestrijden door te kiezen voor een intensieve ontwikkeling van toerisme. Daartoe worden diverse toeristische attracties en producten ontwikkeld die deel uitmaken van het concept „Asturië en de natuur”:

toerisme en natuur: Asturië, natuurparadijs

toerisme en cultuur: Asturië, een schat aan cultuur

toerisme en gastronomie: proef Asturië

toerisme en de stad: steden van Asturië

toerisme en kwaliteit: landhuizen van Asturië

„Mesas de Asturias” (restaurants van Asturië)

„Aldeas de Asturias: Calidad Rural” (dorpen van Asturië: kwaliteit op het platteland)

„Asturias por la Excelencia Turística” (Asturië: de ideale toeristische bestemming)

5.2.1

Deze nieuwe strategie voor plaatselijke ontwikkeling is zeer succesvol geweest: de werkgelegenheid in de regio is de afgelopen jaren met 8 % gestegen. Het spreekt voor zich dat de keuze voor milieubescherming hier de basis heeft gelegd voor kwaliteitstoerisme, dat in harmonie is met de natuur, en dat zowel de economische en sociale spelers als de overheidsinstanties ervoor hebben gekozen om deze strategische koerswijziging en dit nieuwe regiomodel in de armen te sluiten.

5.3

Het geval „Zabrze” (Polen). In heel de regio Silezië hebben door economische en markthervormingen veel bedrijven hun deuren moeten sluiten, waardoor tienduizenden banen verloren zijn gegaan en een troosteloos landschap met verlaten fabrieksterreinen is ontstaan. Er zijn tal van pogingen ondernomen om het toerisme te promoten, maar de regio blijft gebukt gaan onder zijn oude imago van naargeestig en aftands industriegebied. Dit voor toeristen weinig aanlokkelijke imago kan echter een positief element worden voor het sociaal-economisch leven in de regio indien het industriële erfgoed, zoals gewenst en gepland door de autoriteiten, een toeristische bestemming krijgt. Indien de verlaten fabrieksterreinen een nieuwe bestemming krijgen, die hoofdzakelijk toeristisch georiënteerd en niet seizoengebonden is, blijft het industrieel erfgoed en het unieke karakter van deze gebieden en steden behouden.

5.3.1

Een dergelijk project stuit echter op tal van obstakels. Behalve de slechte staat en de verwaarlozing van de fabrieksterreinen zijn er nog problemen die verband houden met de eigendom, het gebrek aan financiële middelen en geschoold personeel, het gebrek aan goede toeristische infrastructuur en andere factoren die ertoe leiden dat slechts een beperkt aantal fabrieksterreinen in aanmerking komt om te worden omgevormd tot toeristische producten waaraan iets te verdienen valt. De rol van structuurfondsen als EFRO en ESF kan van vitaal belang zijn om de barrières die worden opgeworpen door het gebrek aan kapitaalinvesteringen en scholing van de plaatselijke bevolking te overwinnen.

5.3.2

Er is een regionaal plan opgesteld voor het gebruik van voormalige fabrieksterreinen voor toeristische doeleinden: „de route van het industrieel erfgoed” omvat 30 fabrieksterreinen die aan de hand van verschillende criteria (toegankelijkheid, aantrekkelijkheid, bezoekerscapaciteit en veiligheid) zijn geselecteerd.

5.3.3

Met name in het geval van de gemeente Zabrze, een middelgrote stad in het zuiden van Polen, hebben de gemeentelijke autoriteiten het belang van industrieel toerisme goed ingeschat en sinds 2003 staat Zabrze op de kaart als een geslaagd voorbeeld van industrieel toerisme, dat al verschillende prijzen in de wacht heeft gesleept. Zabrze heeft niet alleen een alternatief gevonden voor zijn kwijnende mijnbouwindustrie, maar is ook een centrum voor overleg geworden en een inspiratiebron voor toekomstige projecten op het gebied van industrieel toerisme in Polen en in heel Europa; zo werden hier in september 2004 en mei 2005 internationale conferenties georganiseerd rond het thema „De waarde van het industriële erfgoed voor toerisme en recreatie”. Deze conferenties zijn uitgemond in de resoluties van Zabrze, die een zeer waardevolle visie bevatten op het gebruik van het industrieel erfgoed voor toerisme en recreatie. De Wereldtoerismeorganisatie wil er overigens aan meewerken om een netwerk op te zetten dat industrieel toerisme bevordert.

5.3.4

Kortom, wat in Zabrze is gerealiseerd, biedt een schat aan kennis en ervaringen, die ongetwijfeld van nut kunnen zijn voor andere, soortgelijke plaatsen die zich op toerisme willen toeleggen. Het EESC is zich ten volle bewust van het belang van toerisme en zal zich hier te allen tijde voor inzetten.

5.4

Het geval van het Museo Minero de Río Tinto in Huelva (Spanje). De mijn van Río Tinto was vroeger een plek waar veel edelmetalen werden gedolven, die al sinds de Romeinse tijd welvaart opleverden. In 1982 werd de mijn gesloten, met alle gevolgen van dien voor de plaatselijke economie. Het mijnbouwmuseum van Río Tinto herbergt de nalatenschap van deze vervlogen tijden. Het fungeert tevens als informatiecentrum voor het Parque Minero de Río Tinto, een themapark dat de dorpen en omgeving van het mijnbouwgebied omvat. Het Parque Minero beslaat een gebied van 900 hectare waar bezoekers per trein het traject kunnen afleggen waarlangs vroeger het erts naar Huelva werd gebracht en een bezoek kunnen brengen aan de vroegere mijnen, een Romeins kerkhof en het mijnbouwgebied dat werd opgezet door het Engelse bedrijf dat aan het eind van de 19e eeuw eigenaar was van de mijn. Uiteindelijk is dus een terrein dat niet meer werd gebruikt, omgevormd tot een plaats voor vrijetijdsbesteding en is er opnieuw aandacht voor erfgoed en cultuur. Een toeristische attractie als deze, die gebaseerd is op een „belevenis”, zorgt er hier, net zoals in andere gevallen, voor dat er weer geld wordt verdiend in de gebieden die anders met leegloop te maken zouden hebben.

5.5

Het mijnbouw- en industriegebied van Peñarroya-Pueblonuevo (Spanje) beschikt over een waardevol industrieel erfgoed en omvat de restanten van een fabrieksterrein uit de 20e eeuw. Momenteel wordt het terrein opgeknapt om onderdak te bieden aan diverse recreatiemogelijkheden voor de plaatselijke bevolking en voor bezoekers. Verschillende dorpen in de Valle del Alto Guadiato in de provincie Córdoba hebben de handen ineengeslagen om attracties als het Museo Geológico Minero de Peñarroya-Pueblonuevo te promoten; aan de hand van diverse initiatieven wordt getracht het toerisme te stimuleren om de economie van een aantal dorpen die gebukt gaan onder de werkloosheid als gevolg van de mijnsluiting nieuw leven in te blazen. Dit leidt tot een breed en gecoördineerd toeristisch aanbod dat oude industrie- en mijnbouwgebieden, gastronomie, sport en cultuur omvat en langs diverse dorpen in de regio, waaronder Fuenteovejuna en Bélmez, leidt.

5.6

Het Sistema del Museo de la Ciencia y de la Técnica de Catalunya (Spanje) omvat een twintigtal bestemmingen die tot het industriële erfgoed van de Catalaanse regio behoren en die vroeger onderdak boden aan de textiel-, papier-, leer- en transportindustrie. De Catalaanse industrie was in de voorbije eeuwen van onmiskenbaar groot belang, niet alleen in economisch opzicht maar ook op cultureel, architectonisch en sociaal vlak, en maakt deel uit van de collectieve identiteit van Catalonië. Doel van dit 'Sistema' is het toerisme naar al deze twintig bestemmingen te bevorderen en te fungeren als een netwerk van culturele toeristische attracties. Tevens wordt hiermee een model geleverd voor andere, soortgelijke projecten.

5.7

Een andere interessante ervaring werd opgedaan in La-Roche-en-Ardenne (België). Daar werd met de steun van het Internationaal Bureau voor Sociaal Toerisme (BITS) een vakantiepark voor sociaal toerisme aangelegd. Hierdoor kreeg de plaatselijke werkgelegenheid een belangrijke impuls en werd dit voormalige steenkoolgebied een alternatieve bron van ontwikkeling aangereikt.

5.8

Overal in Europa worden innovatieve toeristische initiatieven ontplooid, die — althans gedeeltelijk — een alternatief beogen aan te dragen voor situaties van economische teruggang. Zo zijn er vissers die toeristen de mogelijkheid bieden om een dag mee te varen aan boord van hun schip en mee te helpen bij de traditionele visvangst. Dit brengt toeristen in contact met een, vanuit toeristisch oogpunt aantrekkelijke, beroepsactiviteit en –cultuur en biedt een kwijnende sector als de visserij een extra bron van inkomsten.

5.9

Het EESC steunt de gezamenlijke verklaring van de Europese federatie van vakbonden in de levensmiddelen-, landbouw- en toerismesector (EFFAT) en van de Europese vereniging van horeca-etablissementen (HOTREC) over maatregelen om de werkgelegenheid in het toerisme in plattelandsgebieden op peil te houden en verder te ontwikkelen.

6.   Conclusies

6.1

Tijdens de verschillende vergaderingen van de studiegroep die met het opstellen van dit advies was belast, alsook tijdens de vruchtbare hoorzitting in Córdoba zijn niet alleen de bovenstaande standpunten naar voren gebracht, maar zijn ook zeer waardevolle conclusies en aanbevelingen geformuleerd.

6.2

Zoals in verschillende documenten van de Commissie en van het EESC alsook in tal van studies wordt opgemerkt, is het toerisme een economische activiteit die niet alleen vanuit strikt economisch oogpunt maar ook in sociaal en milieu-opzicht van groot belang is. Toerisme is een sterke, stabiele bedrijfstak die toekomstperspectief biedt en nieuwe banen genereert, goede banen ook, indien op korte, middellange en lange termijn aan bepaalde duurzaamheidscriteria wordt voldaan.

6.3

De sociaal-economische achterstand die bepaalde gebieden in tal van Europese landen hebben opgelopen, heeft uiteenlopende oorzaken en komt op verschillende manieren tot uiting, maar wat alle gebieden gemeen hebben is dat werkloosheid en gebrek aan economische alternatieven de belangrijkste kenmerken zijn en vooral de plaatselijke bevolking treffen, die zich veelal gedwongen ziet te emigreren, op zoek naar een alternatief voor de traditionele bedrijvigheid van de regio. De ontvolking van grote delen van het platteland en van de industrie- of mijnbouwgebieden is het ongewenste resultaat van de veranderingen in de economische structuur.

6.4

Het voorkomen van sociale ontwrichting van de lokale samenleving is de fundamentele doelstelling van alle beleidsmaatregelen die erop gericht zijn het regionale evenwicht te bewaren en derhalve levensvatbare alternatieven aan te dragen voor deze achterstandsgebieden. Hierbij spelen de Europese structuurfondsen een essentiële rol. Het behoud of de schepping van werkgelegenheid als instrument voor maatschappelijke integratie moet de hoogste prioriteit krijgen.

6.5

Voor veel achterstandsgebieden is toerisme wellicht een goede alternatieve bron van inkomsten, die kansen biedt voor sociale en economische ontwikkeling en nieuwe banen oplevert. Uiteenlopende ervaringen op alle niveaus bewijzen en bevestigen dit.

6.6

Maar het pad van achterstandsgebieden die op zoek zijn naar een alternatief als toerisme is niet zelden bezaaid met allerlei lastige problemen en obstakels. Achterstandsgebieden lenen zich vaak niet „van nature” voor toeristische doeleinden, eerder integendeel. Vaak hebben zij maar weinig toeristische aantrekkingskracht en is ook de omgeving aangetast. Daardoor hebben zij de grootste moeite om de omstandigheden te scheppen waarin toerisme kan floreren. Het is dan ook belangrijk producten en diensten aan te bieden die de vraag kunnen stimuleren.

6.7

Behalve deze slechte uitgangspositie zijn er vaak nog andere obstakels die de ontwikkeling van toerisme in achterstandsgebieden bemoeilijken:

financiële obstakels: gebrek aan kapitaal voor het aanbieden van toeristische producten en het aanleggen van toeristische infrastructuur;

culturele obstakels: de lokale bevolking beschikt doorgaans niet over de noodzakelijke vaardigheden om in de toeristische dienstensector te werken;

toegankelijkheid: eventuele toeristen moeten de toeristische trekpleisters op een veilige manier kunnen bereiken;

veiligheid: de veiligheid van personen en goederen moet worden gewaarborgd;

gebrek aan promotie of gebrek aan coördinatie van de promotie van toeristische gebieden;

gebrek aan deskundig, praktisch advies dat kan helpen nieuwe ondernemingen levensvatbaar te maken.

6.8

Maar juist de kansen die het toerisme biedt moeten, ondanks de moeilijkheden die met dit proces gepaard gaan, zowel de overheidsinstanties als de sociale partners en de burgers ertoe aanzetten om de uitdaging aan te gaan en dit potentieel te benutten. Het Europees regionaal beleid en het beleid op andere communautaire terreinen (toerisme, cultuur, werkgelegenheid, vervoer, infrastructuur, enz.) moeten ertoe bijdragen dat deze uitdaging met succes tegemoet wordt getreden. De situatie van de achterstandsgebieden negeren of de hiermee verbonden risico's en obstakels uit de weg gaan lijkt geen goede strategie. Want behalve toerisme beschikken de achterblijvende gebieden niet over veel andere, geschikte alternatieven.

6.9

Om ervoor te zorgen dat toerisme een haalbaar alternatief is voor achterstandsgebieden moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

toerisme moet de culturele, patrimoniale en natuurlijke waarden van het gebied promoten. De plaatselijke gemeenschappen zijn, óók in achterstandsgebieden, vaak de bewakers van een ongeëvenaarde culturele rijkdom;

er moet volgens een totaalconcept te werk worden gegaan, waarbij aan de hand van geïntegreerde ontwikkelingsprogramma's een reeks producten en diensten wordt geleverd die inspelen op de behoeften van de toerismesector;

toeristische accommodatie vlakbij toeristische attracties moet worden bevorderd. Investeren in toeristische accommodatie kan stabiliteit brengen in de toerismesector en kan het bedrijfsleven in de omgeving stimuleren. Hotels en andere vormen van tijdelijke accommodatie, die de levensvatbaarheid op lange termijn waarborgen, verdienen de voorkeur boven residentieel toerisme;

toerisme moet zich overeenkomstig criteria van economische, sociale en ecologische duurzaamheid ontwikkelen, zodat het de basis legt voor veel werkgelegenheidsscheppende bedrijven of voor zelfstandig ondernemerschap;

er moet een concurrerend en gediversifieerd bedrijfsleven worden gecreëerd dat ervoor moet zorgen dat de wisselende marktomstandigheden, de globalisering van de economie en bedrijfsverplaatsingen de regio niet negatief beïnvloeden;

kwaliteit moet, via opleidingen en training, in al haar vormen worden gestimuleerd: service aan de klant, arbeidsomstandigheden, respect voor de natuur;

de band met andere, soortgelijke bestemmingen moet worden versterkt om netwerken te creëren die de gemeenschappelijke promotie van een product, merk of bestemming mogelijk maken;

er moeten innovatieve producten en diensten worden aangeboden. Door algemeen en intensief gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) wordt de concurrentiekracht ongetwijfeld vergroot. Het gebruik van het internet door grote, middelgrote en met name kleine toeristische ondernemingen is van essentieel belang om hun producten te promoten en zich op de markt te positioneren;

de rechten van de consument moeten worden gewaarborgd aangezien toerisme een activiteit is waarbij velerlei sectoren zijn betrokken en de betreffende bedrijven meestal klein zijn.

6.10

De toeristische producten waarvoor in elk gebied wordt gekozen, variëren uiteraard naar gelang van diverse factoren en het is moeilijk per geval vast te stellen wat ideaal is; bij wijze van voorbeeld worden hier echter enkele activiteiten genoemd die direct of indirect verband houden met toerisme en een alternatieve vorm van toerisme kunnen bieden: agrotoerisme en plattelandstoerisme, alsook ambachtelijke industrie, de productie en verkoop van lokaal geproduceerde levensmiddelen, industrieel toerisme (waarvan hierboven enkele geslaagde voorbeelden zijn beschreven), gezondheidstoerisme en cultureel toerisme. Ondersteuning door de overheid is onontbeerlijk voor de overlevingskansen van het plattelandstoerisme op lange termijn.

6.11

Het soort bedrijven dat toeristische producten en activiteiten ontwikkelt in achterstandsgebieden wijkt niet af van andere toeristische ondernemingen. Toch moet rekening worden gehouden met het volgende:

Zelfstandig ondernemerschap, dat eerder bestand is gebleken tegen economische crises, kan in geval van nieuwe activiteiten een bedrijfsformule zijn die vooral jonge ondernemers aanspreekt. Zelfstandig ondernemerschap en familiebedrijven komen overigens meer voor bij plattelandstoerisme dan in andere sectoren.

Soms ligt de zorg voor bepaalde vormen van accommodatie (pensions, campings, groepsaccommodatie), toeristische dienstverlening of reisbegeleiding in handen van coöperaties (van werknemers, producenten, consumenten, enz.). De mogelijkheid om een netwerk op te zetten en hierbinnen te werken is een belangrijk voordeel waarvan sommige landen, waaronder Italië via Legacoop, hebben weten te profiteren door de oprichting van coöperaties in de toerismesector te bevorderen.

In collectieve overeenkomsten moet rekening worden gehouden met de bijzondere situatie van micro-ondernemingen om, enerzijds, de kwaliteit van de werkgelegenheid te waarborgen en, anderzijds, tegemoet te komen aan hun vele, verschillende en complexe behoeften.

Het zou een goede zaak zijn indien de organisaties die het sociaal toerisme in diverse landen onder hun hoede hebben, zouden samenwerken om toerisme als alternatieve inkomstenbron voor achterstandsgebieden te ontwikkelen. Gezien de hoeveelheid toeristen die zij jaarlijks begeleiden zijn zij de aangewezen instanties om toeristische routes en producten in deze gebieden te introduceren. Hierbij valt te denken aan het vakantiepark Liguerre de Cinca in Spanje, dat mede met steun van het Internationaal Bureau voor Sociaal Toerisme de regio een enorme economische impuls heeft gegeven. Ook de door INATEL gerunde vakantiedorpen in Portugal hebben de economie van de hele regio nieuw leven ingeblazen.

6.12

Om de overlevingskansen van toeristische ondernemingen in achterstandsgebieden te vergroten is het van vitaal belang dat er in de omgeving diverse aanvullende activiteiten worden ontwikkeld die hetzelfde doel nastreven, waardoor een echt „toeristisch verbond” ontstaat waarbij elk bedrijf fungeert als schakel in de keten van één groot toeristisch aanbod. Dit verbond van cultuur, gastronomie, natuur en accommodatie, kortom, van alle economische activiteiten die de aantrekkingskracht van het toerisme bepalen, moet in al zijn facetten, zowel privaat als publiek, worden gecoördineerd. Dit verbond, dat soms — maar niet altijd — ook voorkomt in het traditionele toerisme, is onmisbaar bij nieuwe activiteiten in achterblijvende gebieden vanwege de bijzonder moeilijke en penibele omstandigheden voor bedrijven hier. De „toeristische route”, waarbij een heleboel bedrijven zijn betrokken, is bijvoorbeeld een concrete uitingsvorm van een dergelijk verbond. In ieder geval moet samenwerking tussen bedrijven door alle economische en sociale actoren worden aangemoedigd.

7.   Slotoverwegingen

7.1

Het sociaal-economisch herstel van de achteropgeraakte gebieden in Europa is een grote uitdaging voor overheidsinstanties op alle niveaus, voor de sociaal-economische actoren en voor de burgers, een uitdaging die tegemoet dient te worden getreden om de ontvolking van bepaalde gebieden tegen te gaan en de plaatselijke bevolking te beschermen tegen armoede of te weerhouden van emigratie. Toerisme is slechts een van de alternatieven, maar gezien zijn toegevoegde waarde, zijn werkgelegenheidsscheppend vermogen en zijn toekomstperspectieven wèl het alternatief dat de voorkeur verdient.

7.2

In feite wijzen zowel de Europese beleidslijnen als de documenten van de Europese instellingen in deze richting: de Europese Commissie, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité zijn uitgesproken voorstanders van dit alternatief. Toch wordt nog onvoldoende financiële steun ter beschikking gesteld voor structurele maatregelen en wordt het steeds moeilijker om de structuurfondsen in te zetten als instrument voor economisch herstel. Het zou een goede zaak zijn indien de Commissie op grond van succesvolle ervaringen een proefproject zou lanceren om na te gaan hoe de structuurfondsen het beste kunnen worden ingezet ter bevordering van het toerisme in gebieden met een sociaal-economische achterstand.

7.3

Andere instanties, zoals de Wereldtoerismeorganisatie (WTO) en het Internationaal Bureau voor Toerisme (BITS), nemen strategische maatregelen om de promotie en coördinatie van toeristische projecten in achteropgeraakte gebieden in goede banen te leiden.

7.4

In de lidstaten zelf moeten de acties van de verschillende bestuursniveaus (nationaal, regionaal, lokaal) worden gecoördineerd. Waarnemingsposten voor toerisme zijn een goed instrument om de mogelijkheden van de sector te onderzoeken en de verschillende strategieën en beleidsmaatregelen ter ontwikkeling van het toerisme uit te voeren.

7.5

Het EESC heeft al eerder advies uitgebracht over toerisme en pleit ook nu weer voor de totstandbrenging van een Europees toerismebeleid rond een Europees toerismemodel, dat niet per se gebaseerd is op regelgeving, maar vooral op waarden en beginselen (zoals duurzaamheid, kwaliteit van de dienstverlening, de producten en de arbeidsplaatsen, veiligheid voor de consument, publiek-private samenwerking, toegankelijkheid voor iedereen, promotie van het lokale erfgoed en de lokale cultuur) die moeten garanderen dat het toerisme in Europa en in alle landen op korte, middellange en lange termijn een solide grondslag heeft. Dit advies is het vervolg op de eerder gepubliceerde strategische en beleidsdocumenten en vestigt de aandacht op de positieve bijdrage die het toerisme kan leveren aan het sociaal-economisch herstel van achteropgeraakte gebieden, wat één van de uitgangspunten van het Europees toerismemodel moet zijn.

8.

Dit advies dient als bijdrage van het EESC aan het Europees Toerismeforum 2005, dat in oktober a.s. in Malta wordt gehouden met als titel „Verklaring van Córdoba over de bijdrage van het toerisme aan het sociaal-economisch herstel van achteropgeraakte gebieden” .

Brussel, 28 september 2005

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Anne-Marie SIGMUND


Top