Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005AE1063

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3317/94 ten aanzien van de toezending van de aanvragen voor een visvergunning aan derde landen (COM(2005) 238 final — 2005/0110 (CNS))

    PB C 24 van 31.1.2006, p. 19–19 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    31.1.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 24/19


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3317/94 ten aanzien van de toezending van de aanvragen voor een visvergunning aan derde landen”

    (COM(2005) 238 final — 2005/0110 (CNS))

    (2006/C 24/07)

    De Raad heeft op 16 juni 2005 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap te raadplegen over het bovengenoemde voorstel.

    De gespecialiseerde afdeling „Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu”, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 7 september 2005. Rapporteur was de heer SARRÓ IPARRAGUIRRE.

    Het Comité heeft tijdens zijn op 28 en 29 september 2005 gehouden 420e zitting (vergadering van 28 september) het volgende advies uitgebracht, dat met 162 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 6 onthoudingen, is goedgekeurd.

    1.

    Voordat de geldigheidsduur van een protocol bij een visserijovereenkomst tussen de EU en een derde land verstrijkt, beginnen beide partijen onderhandelingen over de vernieuwing van dat protocol. Hierbij wordt erop toegezien dat de visserijactiviteiten gewoon kunnen doorgaan.

    2.

    Bij de afronding van die onderhandelingen paraferen de EU en het derde land behalve de nieuwe tekst van het protocol en de bijbehorende bijlage ook een briefwisseling over de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol; meestal wordt dit nieuwe protocol toegepast vanaf de eerste dag na het verstrijken van het vorige protocol.

    3.

    Wanneer al die documenten zijn geparafeerd, leiden de diensten van de Commissie een procedure in die nodig is om tot een formeel voorstel van de Commissie te komen. Dit voorstel wordt dan ter goedkeuring aan de Raad overgelegd.

    4.

    De procedure bestaat in feite uit twee teksten:

    een verordening van de Raad waarover het Europees Parlement advies moet uitbrengen;

    een besluit van de Raad:

    tot vaststelling van de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten;

    tot goedkeuring van de genoemde briefwisseling over de voorlopige toepassing van het protocol.

    5.

    Met een en ander kunnen verscheidene maanden zijn gemoeid. De datum waarop de onderhandelingen worden afgerond, hangt namelijk ook af van het betrokken derde land. Daardoor kan het gebeuren dat de Raad pas enkele maanden na de in de briefwisseling afgesproken begindatum van de voorlopige toepassing een besluit kan nemen.

    6.

    In die tussentijd kunnen dan de in het nieuwe protocol geregelde vangstmogelijkheden niet worden gebruikt.

    7.

    Verordening (EG) 3317/94 van de Raad van 22 december 1994 (1) bevat enerzijds procedures die de Commissie en de betrokken lidstaat moeten volgen, en anderzijds regels voor de visserijactiviteiten van EU-vaartuigen in het kader van de visserijovereenkomsten én voor de machtiging tot het verrichten van visserijactiviteiten in de wateren van een derde land.

    8.

    De Commissie stelt voor om artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) 3317/94 uit te breiden met een alinea die het haar mogelijk maakt vergunningsaanvragen van lidstaten meteen in behandeling te nemen en ze aan een derde land te doen toekomen, zonder te hoeven wachten totdat de Raad het besluit over de voorlopige toepassing van een nieuw protocol heeft goedgekeurd.

    9.

    Het is van groot belang dat visserijactiviteiten gewoon kunnen doorgaan en een goede zaak dat de Commissie in haar voorstel uitgaat van de in het kader van het vorige protocol gebruikte verdeelsleutel en aldus het beginsel van relatieve stabiliteit toepast, onverminderd de bepalingen die eventueel later door de Raad worden vastgesteld. Het EESC gaat daarom akkoord met het voorstel van de Commissie.

    Brussel, 28 september 2005

    De voorzitter

    van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Anne-Marie SIGMUND


    (1)  PB L 350 van 31.12.1994.


    Top