EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R0568

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/568 van de Commissie van 23 april 2020 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning

C/2020/2684

PB L 129 van 24.4.2020, p. 7–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 25/05/2020

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2020/568/oj

24.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 129/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/568 VAN DE COMMISSIE

van 23 april 2020

tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (1), en met name artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 maart 2020 maakte de Europese Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2020/402 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning (2), die is vastgesteld op grond van artikel 5 van Verordening (EU) 2015/479, bekend. Die verordening is gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/426 van de Commissie van 19 maart 2020 (3).

(2)

Verordening (EU) 2020/402 en de wijziging ervan zijn gedurende een beperkte periode van zes weken van toepassing.

(3)

Aangezien de epidemiologische crisis ten gevolge van de ziekte Covid-19 voortduurt, blijft de vraag in de Unie naar persoonlijke beschermingsmiddelen, namelijk beschermingsmaskers (en chirurgische maskers), handschoenen, brillen, gelaatsschermen en overalls, zeer groot en neemt die zelfs nog voortdurend toe. Vooral de vraag naar bepaalde soorten persoonlijke beschermingsmiddelen heeft op de interne markt tot tekorten geleid. Gezien de aard van de producten en de huidige omstandigheden zijn dergelijke beschermingsmiddelen essentiële goederen, aangezien zij noodzakelijk zijn om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen en de gezondheid te waarborgen van medisch personeel dat besmette patiënten behandelt.

(4)

Er worden voortdurend inspanningen geleverd om te zorgen voor een snelle en adequate levering van beschermingsmiddelen in de hele EU. De productiecapaciteit van persoonlijke beschermingsmiddelen is opgedreven. De Commissie heeft de laatste hand gelegd aan een gezamenlijke aanbesteding voor persoonlijke beschermingsmiddelen, waaraan 25 lidstaten hebben deelgenomen. Deze initiatieven zijn succesvol gebleken en de beschermingsmiddelen zullen volgens de planning beschikbaar zijn twee weken nadat de lidstaten de contracten met de inschrijvers hebben ondertekend.

(5)

In het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming heeft de Europese Commissie besloten een strategische rescEU-voorraad medische uitrusting, zoals ventilatoren en beschermingsmaskers, aan te leggen om de EU-landen in het kader van de Covid-19-pandemie te helpen. Deze reserve wordt door de Commissie volledig gefinancierd via rechtstreekse subsidies, en zal in een of meer lidstaten worden ondergebracht.

(6)

De Commissie heeft ook een clearinghouse voor onder meer persoonlijke beschermingsmiddelen opgezet teneinde de inspanningen te coördineren om vraag en aanbod in de EU op elkaar af te stemmen en de goede werking van de interne markt te vergemakkelijken.

(7)

Ondanks deze maatregelen, en gezien de toegenomen behoefte aan persoonlijke beschermingsmiddelen in de Unie, bestaat er nog steeds een kloof tussen vraag en aanbod in de Unie, met name voor bepaalde soorten persoonlijke beschermingsmiddelen die van vitaal belang zijn om de verspreiding van de ziekte te voorkomen en patiënten te behandelen.

(8)

In het licht van deze inspanningen om de kritieke situatie van het tekort aan bepaalde soorten persoonlijke beschermingsmiddelen in de Unie het hoofd te bieden, zijn verdere maatregelen nodig om het gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen te helpen verhelpen en voorkomen.

(9)

Deze maatregelen, die gericht zijn op de bescherming van de gezondheid en die van invloed zijn op de handel, moeten gericht, evenredig, transparant en tijdelijk zijn.

(10)

In een gezamenlijke verklaring van 26 maart hebben de leden van de Europese Raad benadrukt dat de goedkeuring van het besluit betreffende toestemming voor de uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen ertoe moet leiden dat alle vormen van interne verboden of beperkingen volledig en daadwerkelijk worden opgeheven.

(11)

De Unie is niet voornemens de uitvoer meer te beperken dan absoluut noodzakelijk is, en zij wenst ook het beginsel van internationale solidariteit in deze situatie van een wereldwijde pandemie te eerbiedigen. De maatregelen van de Unie moeten dus evenredig zijn en moeten ervoor zorgen dat uitvoer mogelijk blijft, mits daarvoor vooraf een vergunning is verleend. Daartoe moeten de lidstaten in specifieke omstandigheden uitvoervergunningen afgeven indien de betrokken zending geen bedreiging vormt voor de reële behoefte aan persoonlijke beschermingsmiddelen in de Unie en dient om te voldoen aan een legitieme behoefte voor officieel of professioneel medisch gebruik in een derde land. De lidstaten mogen daarentegen geen uitvoer toestaan die speculatieve verstoringen zou veroorzaken en zou leiden tot de opslag en het hamsteren van essentiële uitrusting door personen die daaraan weinig of geen objectieve behoefte hebben.

(12)

Een systeem van uitvoervergunningen moet een situatie waarin binnen de grenzen van de Unie een tekort aan essentiële producten bestaat, verhelpen of voorkomen. Het hoofddoel van een dergelijk systeem zou zijn de volksgezondheid in de Unie te beschermen.

(13)

Zolang dat tijdelijke systeem van toepassing is, moeten de administratieve regelingen voor die vergunningen aan het oordeel van de lidstaten worden overgelaten.

(14)

Op basis van het beginsel van internationale solidariteit moeten de lidstaten uitvoer toestaan om de levering van noodhulp in het kader van humanitaire hulp mogelijk te maken.

(15)

De lidstaten moeten de afgifte van vergunningen welwillend beoordelen wanneer de uitvoer bestemd is voor overheidsorganen, overheidsinstanties en andere publiekrechtelijke lichamen die belast zijn met de distributie of terbeschikkingstelling van persoonlijke beschermingsmiddelen aan personen die zijn getroffen of bedreigd worden door Covid-19 of die betrokken zijn bij de bestrijding van de uitbraak van Covid-19.

(16)

Om het doel van deze verordening te bereiken, mogen vergunningen slechts worden afgegeven voor zover het volume van de uitvoer niet van dien aard is dat de beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen op de markt van de lidstaat in kwestie of elders in de Unie daardoor in gevaar komt. Daartoe moeten de lidstaten, alvorens zij een dergelijke vergunning afgeven, contact opnemen met het door de Commissie opgezette clearinghouse. Wanneer het gaat om vergunningen voor de levering van noodhulp in het kader van humanitaire hulp, hoeven de lidstaten echter geen contact op te nemen met het clearinghouse.

(17)

Wanneer zij een besluit nemen over het al dan niet afgeven van een uitvoervergunning moeten de lidstaten ook rekening houden met het nakomen van een leveringsverplichting in het kader van gezamenlijke aanbestedingen of rescEU door de Unie en de lidstaten, de ondersteuning van de activiteiten van de Wereldgezondheidsorganisatie, de ondersteuning van op EU-niveau gecoördineerde antwoorden op crisissituaties of het verzoek van derde landen of internationale organisaties om bijstand.

(18)

Ook moet rekening worden gehouden met de mate van marktintegratie voor de betrokken producten tussen delen van het douanegebied van de Unie en andere landen of gebieden, ongeacht of die het gevolg is van een regeling tot instelling van een vrijhandelsruimte of van andere redenen, zoals geografische nabijheid of historische banden. Het zou ook contraproductief zijn waardeketens en distributienetwerken te verstoren die op basis van die regelingen of anderszins sterk geïntegreerd zijn, met name in het geval van naburige landen en economieën.

(19)

Deze verordening moet van toepassing zijn op bepaalde soorten persoonlijke beschermingsmiddelen. Met het oog op de samenhang moet de omschrijving van de soorten persoonlijke beschermingsmiddelen waarop het bij deze verordening ingestelde vergunningenstelsel van toepassing is, worden afgestemd op de overeenkomstige specificaties van de middelen waarop de gezamenlijke aanbesteding betrekking heeft, waarbij de specifieke behoeften van de Unie in kaart zijn gebracht. De GN-codes dienen slechts ter informatie te worden vermeld.

(20)

Het clearinghouse moet ervoor zorgen dat het aanbod voldoet aan de vraag naar alle soorten persoonlijke beschermingsmiddelen op de markt van de Unie. Op basis daarvan kan het nodig zijn het toepassingsgebied van bijlage I en de producten die onder deze verordening vallen te herzien. Een herziening van het toepassingsgebied moet gebaseerd zijn op een continue beoordeling van de behoeften aan kritische uitrusting voor de bestrijding van Covid-19 en de mogelijke tekorten daaraan. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de producten die onder de gezamenlijke aanbesteding vallen, en naar de producten waarom is verzocht in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming, zoals andere soorten persoonlijke beschermingsmiddelen, ventilatoren en laboratoriumproducten (testkits).

(21)

De interne markt voor medische en persoonlijke beschermingsmiddelen is ook over de grenzen van de Unie heen sterk geïntegreerd, en dat is ook het geval voor de waardeketens van de productie en de distributienetwerken. Dit geldt met name voor de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie en de Westelijke Balkan, die betrokken zijn bij een proces van verregaande integratie met de Unie. Het onderwerpen van de uitvoer van bepaalde persoonlijke beschermingsmiddelen naar deze landen aan een uitvoervergunning zou, gezien de verregaande integratie van de waardeketens van de productie en de distributienetten, contraproductief zijn, nu die middelen essentiële producten zijn die nodig zijn om de verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen en de gezondheid van medisch personeel dat zieke patiënten behandelt, te beschermen. Het is dan ook passend om die landen van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten.

(22)

Het is ook passend om de in bijlage II bij het Verdrag genoemde landen en gebieden overzee, alsmede de Faeröer, Andorra, San Marino, Vaticaanstad en Gibraltar uit te sluiten van het uitvoervergunningsvereiste, aangezien zij sterk afhankelijk zijn van de toeleveringsketens van de lidstaten waarmee zij nauwe banden onderhouden of van de toeleveringsketens van naburige lidstaten.

(23)

Deze verordening moet van toepassing zijn op de uitvoer van Uniegoederen uit het douanegebied van de Unie. Landen die deel uitmaken van dat douanegebied hoeven dus niet te worden vrijgesteld om onbeperkt zendingen uit de Unie te ontvangen. Dit is met name het geval voor het Vorstendom Monaco (4). Omgekeerd moeten gebieden van lidstaten die uitdrukkelijk van het douanegebied van de Unie zijn uitgesloten, niet onder het uitvoervergunningsvereiste vallen en dus ook worden vrijgesteld. Het gaat hierbij om Büsingen, Helgoland, Livigno, Ceuta en Melilla. Evenzo moet de uitvoer naar het continentaal plat van een lidstaat of de exclusieve economische zone die een lidstaat krachtens het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee heeft ingesteld, worden vrijgesteld van de toepassing van deze verordening.

(24)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn niet van toepassing op het handelsverkeer tussen de EU-lidstaten. Overeenkomstig artikel 127, lid 3, van het Terugtrekkingsakkoord moet het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tijdens de overgangsperiode als een lidstaat worden beschouwd, en niet als een derde land.

(25)

Sommige van de hiervoor genoemde landen handhaven momenteel uitvoerbeperkingen voor persoonlijke beschermingsmiddelen.

(26)

Om te voorkomen dat het met Uitvoeringsverordening (EU) 2020/402 nagestreefde doel wordt ondermijnd, moeten de autoriteiten van de landen en gebieden die van het stelsel van uitvoervergunningen zijn uitgesloten, voldoende waarborgen bieden dat zij hun eigen uitvoer van de betrokken producten zullen controleren. De Commissie moet dit van nabij volgen.

(27)

Om het met deze verordening nagestreefde doel niet te ondermijnen, moeten de autoriteiten van de uitgesloten landen en gebieden uitvoer naar de Unie mogelijk maken.

(28)

Om de situatie regelmatig te kunnen beoordelen en om voor transparantie en consistentie te zorgen, moeten de lidstaten bij de Commissie verslag uitbrengen over hun besluiten tot inwilliging of afwijzing van aanvragen voor uitvoervergunningen. De Commissie moet deze informatie regelmatig openbaar maken, met inachtneming van het vertrouwelijke karakter ervan.

(29)

De vereisten inzake voorafgaande toestemming zijn van uitzonderlijke aard en dienen gericht en van beperkte duur te zijn. Opdat de maatregelen niet langer van kracht blijven dan nodig is, moeten zij voor een periode van dertig dagen van toepassing zijn. Op basis van de ontwikkeling van de verspreiding van de ziekte -19 en van de afstemming van vraag en aanbod dient de Commissie de situatie regelmatig te bekijken en dient zij te beoordelen of de duur van de maatregelen zo nodig moet worden ingekort of verlengd.

(30)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2015/479 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

“uitvoer”: een regeling uitvoer in de zin van artikel 269 van Verordening (EU) nr. 952/2013;

2.

“douanegebied van de Europese Unie”: het grondgebied zoals bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

Artikel 2

Uitvoervergunning

1.   Voor de uitvoer van de in bijlage I vermelde soorten persoonlijke beschermingsmiddelen, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit de Unie, is een uitvoervergunning vereist die is opgesteld overeenkomstig het formulier in bijlage II. Deze vergunning is slechts vereist voor Uniegoederen (5), en niet voor niet-Uniegoederen. Zij wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is en wordt schriftelijk of langs elektronische weg afgegeven.

2.   Voor alle uitvoer is een uitvoervergunning vereist, die wordt afgegeven wanneer de goederen voor uitvoer worden aangegeven en uiterlijk op het moment van vrijgave van de goederen.

3.   Zonder overlegging van een geldige uitvoervergunning is de uitvoer van dergelijke goederen verboden.

4.   De in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen zijn niet van toepassing op de uitvoer naar de Republiek Albanië, Andorra, Bosnië en Herzegovina, de Faeröer, Gibraltar, IJsland, Kosovo (6), het Vorstendom Liechtenstein, Montenegro, de Republiek Noord-Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek San Marino, Servië, de Staat Vaticaanstad, de Zwitserse Bondsstaat en de landen en gebieden overzee die zijn vermeld in bijlage II bij het Verdrag. Hetzelfde geldt voor de uitvoer naar Büsingen, Helgoland, Livigno, Ceuta en Melilla.

5.   De in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen zijn niet van toepassing op de uitvoer naar installaties op het continentaal plat van een lidstaat of de exclusieve economische zone die een lidstaat krachtens het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee heeft ingesteld.

6.   Op basis van het beginsel van solidariteit staan de lidstaten uitvoer voor gebruik in derde landen toe om de levering van noodhulp in het kader van humanitaire hulp mogelijk te maken. De lidstaten behandelen aanvragen voor uitvoervergunningen snel en zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee werkdagen na de dag waarop alle vereiste informatie aan de bevoegde autoriteiten is verstrekt.

7.   De lidstaten moeten de afgifte van vergunningen welwillend beoordelen wanneer de uitvoer bestemd is voor overheidsorganen, overheidsinstanties en andere publiekrechtelijke lichamen die belast zijn met de distributie of terbeschikkingstelling van persoonlijke beschermingsmiddelen aan personen die zijn getroffen of bedreigd worden door Covid-19 of die betrokken zijn bij de bestrijding van de uitbraak van Covid-19. Deze vergunningen mogen slechts worden afgegeven voor zover het volume van de uitvoer niet van dien aard is dat de beschikbaarheid van de in bijlage I vermelde persoonlijke beschermingsmiddelen op de markt van de lidstaat in kwestie of elders in de Unie daardoor in gevaar komt. Te dien einde brengen de lidstaten de Commissie op de hoogte alvorens zij een dergelijke vergunning afgeven, via het volgende e-mailadres: SG-CCH@ec.europa.eu. De Commissie brengt binnen 48 uur nadat zij op de hoogte is gebracht, advies uit.

Artikel 3

Procedurele aspecten

1.   Als de in bijlage I vermelde persoonlijke beschermingsmiddelen zich bevinden in een of meer andere lidstaten dan die waar de aanvraag tot uitvoervergunning wordt ingediend, wordt dit in de aanvraag vermeld. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de aanvraag is ingediend, treden onverwijld in overleg met de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat of lidstaten waar de goederen zich bevinden en verstrekken alle ter zake doende informatie. Eventuele bezwaren tegen de afgifte van een dergelijke vergunning worden door de geraadpleegde lidstaat of lidstaten zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen kenbaar gemaakt; deze bezwaren zijn bindend voor de lidstaat waar de vergunning is aangevraagd.

2.   De lidstaten behandelen aanvragen voor uitvoervergunningen zo spoedig mogelijk, doch stellen uiterlijk binnen vijf werkdagen na de dag waarop alle vereiste informatie aan de bevoegde autoriteiten is verstrekt een besluit vast. In uitzonderlijke omstandigheden en om naar behoren gemotiveerde redenen kan deze termijn met vijf werkdagen worden verlengd.

3.   Bij hun besluit over het al dan niet afgeven van een uitvoervergunning uit hoofde van deze verordening houden de lidstaten rekening met alle relevante overwegingen, waaronder, in voorkomend geval, de vraag of de uitvoer bijvoorbeeld dient:

om te voldoen aan leveringsverplichtingen in het kader van een gezamenlijke aanbestedingsprocedure overeenkomstig artikel 5 van Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (7);

ter ondersteuning van het aanleggen van de rescEU-voorraad medische tegenmaatregelen of persoonlijke beschermingsmiddelen ter bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, als bedoeld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/570 van de Commissie (8);

om te reageren op een verzoek om bijstand dat is gericht aan en wordt behandeld door het Uniemechanisme voor civiele bescherming en om gezamenlijke steunmaatregelen te ondersteunen die worden gecoördineerd door de geïntegreerde EU-regeling politieke crisisrespons, de Commissie of andere instellingen van de Unie;

ter ondersteuning van de statutaire activiteiten van hulporganisaties in het buitenland die bescherming genieten uit hoofde van het Verdrag van Genève, mits zij geen afbreuk doen aan het vermogen om als nationale hulporganisatie te werken;

ter ondersteuning van de activiteiten van het Global Outbreak Alert & Response-netwerk (GOARN) van de Wereldgezondheidsorganisatie;

om te leveren aan buitenlandse operaties van EU-lidstaten, waaronder militaire operaties, internationale politiemissies en/of civiele internationale vredeshandhavingsmissies;

om te leveren aan delegaties van de Unie en van de lidstaten in het buitenland.

4.   De lidstaten kunnen rekening houden met andere elementen, zoals de mate van marktintegratie die voor de betrokken producten is bereikt, al dan niet in het kader van regelingen tot instelling van een vrijhandelsruimte met het beoogde land van bestemming van de uitvoer, en de geografische nabijheid.

5.   Bij hun besluit of een uitvoervergunning wordt afgegeven, gaan de lidstaten na of het aanbod in de Unie volstaat om aan de vraag naar de in bijlage I vermelde persoonlijke beschermingsmiddelen te voldoen. Uitvoervergunningen mogen derhalve slechts worden afgegeven indien de zending in kwestie de beschikbaarheid van die goederen op de markt van de lidstaat in kwestie of elders in de Unie niet in gevaar brengt. Om de situatie zo goed mogelijk te kunnen beoordelen, brengen de lidstaten de Commissie via het e-mailadres SG-CCH@ec.europa.eu op de hoogte, met name wanneer de omvang van de geplande uitvoer een tekort kan veroorzaken.

6.   De Commissie brengt binnen 48 uur nadat zij het verzoek heeft ontvangen, advies uit.

7.   De lidstaten kunnen besluiten elektronische documenten te gebruiken voor de behandeling van aanvragen voor een uitvoervergunning.

Artikel 4

Kennisgevingen

1.   De lidstaten geven de Commissie onmiddellijk kennis van de afgegeven en de geweigerde vergunningen.

2.   Deze kennisgevingen bevatten de volgende elementen:

a)

naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit,

b)

identiteit van de exporteur,

c)

land van bestemming,

d)

eindontvanger,

e)

afgifte of weigering van de uitvoervergunning,

f)

goederencode,

g)

hoeveelheid,

h)

eenheden en omschrijving van de goederen.

De kennisgeving geschiedt elektronisch op het volgende adres: TRADE-EXPORTAUTHORISATIONPPE@ec.europa.eu

3.   De Commissie maakt deze informatie over de afgegeven en geweigerde vergunningen openbaar, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de vertrouwelijkheid van de verstrekte gegevens.

Artikel 5

Herzieningsclausule

De Commissie volgt de situatie van nabij en herziet zo nodig snel de periode van toepassing van deze verordening en de productomschrijving ervan, rekening houdend met de ontwikkeling van de epidemiologische crisis ten gevolge van de ziekte Covid-19 en de afstemming van vraag en aanbod op de markt van de Unie.

Artikel 6

Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking op 26 april 2020. Zij is van toepassing voor een periode van dertig dagen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 april 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 83 van 27.3.2015, blz. 34.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/402 van de Commissie van 14 maart 2020 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning (PB L 77 I van 15.3.2020, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/426 van de Commissie van 19 maart 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/402 van de Commissie van 14 maart 2020 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning (PB L 84 I van 20.3.2020, blz. 1).

(4)  Zie artikel 4, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(5)  Zie voor de uitgesloten transacties artikel 269, lid 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1), zoals gewijzigd.

(6)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(7)  Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1).

(8)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/570 van de Commissie van 8 april 2019 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rescEU-capaciteit en tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/762/EU van de Commissie (PB L 99 van 10.4.2019, blz. 41).


BIJLAGE I

Beschermingsmiddelen

De in deze bijlage opgenomen beschermingsmiddelen zijn in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad (1) of Richtlijn 93/42/EEG van de Raad (2), medische hulpmiddelen van klasse I.

Categorie

Omschrijving

GN-codes

Brillen en vizieren voor het beschermen van de ogen

Bescherming tegen mogelijk besmettelijk materiaal

De ogen en de zone daarrond omsluitend

Compatibel met verschillende modellen maskers van de soort “filtering face piece” (FFP, filtrerend gelaatsstuk) en mond- en neusmaskers

Transparant brillenglas

Herbruikbaar (kan worden gereinigd en gedesinfecteerd) of voor eenmalig gebruik

Kan de huid van het gezicht afsluiten

ex 9004 90 10

ex 9004 90 90

Mond- en neusbeschermingsmiddelen

Maskers ter bescherming van de gebruiker tegen mogelijk besmettelijk materiaal en ter voorkoming van de verspreiding van dit materiaal door de drager

Herbruikbaar (kan worden gereinigd en gedesinfecteerd) of voor eenmalig gebruik

Kan een gelaatsscherm omvatten

Al dan niet voorzien van een vervangbaar filter

ex 6307 90 98

ex 9020 00 00

Beschermende kleding

Niet-steriele kleding (bv. schort, pak) ter bescherming van de gebruiker tegen mogelijk besmettelijk materiaal en ter voorkoming van de verspreiding van dit materiaal door de drager

Herbruikbaar (kan worden gereinigd en ontsmet) of voor eenmalig gebruik

ex 3926 20 00

ex 4015 90 00

ex 6113 00

ex 6114

ex 6210 10 10

6210 10 92

ex 6210 10 98

ex 6210 20 00

ex 6210 30 00

ex 6210 40 00

ex 6210 50 00

ex 6211 32 10

ex 6211 32 90

ex 6211 33 10

ex 6211 33 90

ex 6211 39 00

ex 6211 42 10

ex 6211 42 90

ex 6211 43 10

ex 6211 43 90

ex 6211 49 00

ex 9020 00 00


(1)  Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (PB L 81 van 31.3.2016, blz. 51).

(2)  Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PB L 69 van 12.7.1993, blz. 1).


BIJLAGE II

Aanvraag van een uitvoervergunning als bedoeld in artikel 2

Bij afgifte van een uitvoervergunning moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de aard van de vergunning goed zichtbaar is op het afgegeven formulier. Dit is een uitvoervergunning die in alle lidstaten van de Europese Unie geldig is tot de vervaldatum.

EUROPESE UNIE

Uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen (Verordening (EU) 2020/568)

1.

Exporteur

(EORI-nummer indien van toepassing)

2.

Nummer van de vergunning

3.

Vervaldatum

4.

Autoriteit van afgifte

5.

Land van bestemming

6.

Eindontvanger

6 bis.

Draagt de uitvoer bij aan een van de in artikel 3 genoemde doeleinden of is de uitvoer bedoeld om de levering van noodhulp in het kader van humanitaire hulp mogelijk te maken als bedoeld in artikel 2, lid 6?

7.

Goederencode

8.

Hoeveelheid

9.

Eenheid

10.

Omschrijving van de goederen

11.

Locatie

7.

Goederencode

8.

Hoeveelheid

9.

Eenheid

10.

Omschrijving van de goederen

11.

Locatie

7.

Goederencode

8.

Hoeveelheid

9.

Eenheid

10.

Omschrijving van de goederen

11.

Locatie

7.

Goederencode

8.

Hoeveelheid

9.

Eenheid

10.

Omschrijving van de goederen

11.

Locatie

12.

Handtekening, plaats en datum, stempel

Toelichting bij het formulier voor een uitvoervergunning

Het invullen van alle vakken is verplicht, tenzij anders vermeld.

De vakken 7 tot en met 11 worden vier keer herhaald zodat een vergunning voor vier verschillende producten kan worden aangevraagd.

Vak 1

Exporteur

Volledige naam en adres van de exporteur voor wie de vergunning wordt afgegeven + EORI-nummer, indien van toepassing.

Vak 2

Nummer van de vergunning

Het nummer van de vergunning wordt ingevuld door de autoriteit die de uitvoervergunning afgeeft en heeft het volgende formaat: XXyyyy999999, waarbij XX de tweeletterige geonomenclatuurcode  (1) van de lidstaat van afgifte is, yyyy het viercijferige jaar van afgifte van de vergunning, en 999999 een zescijferig nummer dat uniek is binnen XXyyyy en door de autoriteit van afgifte wordt toegekend.

Vak 3

Vervaldatum

De autoriteit van afgifte kan een vervaldatum voor de vergunning vaststellen. Deze vervaldatum kan niet later zijn dan dertig dagen na de inwerkingtreding van deze verordening.

Indien de autoriteit van afgifte geen vervaldatum vaststelt, verstrijkt de vergunning uiterlijk dertig dagen na de inwerkingtreding van deze verordening.

Vak 4

Autoriteit van afgifte

Volledige naam en adres van de autoriteit van de lidstaat die de uitvoervergunning heeft afgegeven.

Vak 5

Land van bestemming

Tweeletterige geonomenclatuurcode van het land van bestemming van de goederen waarvoor de vergunning wordt afgegeven.

Vak 6

Eindontvanger

Volledige naam en adres van de eindontvanger van de goederen, indien gekend op het moment van afgifte + EORI-nummer, indien van toepassing. Indien de eindontvanger op het moment van afgifte niet bekend is, wordt het veld leeg gelaten.

Vak 6 bis

Draagt de uitvoer bij aan een van de in artikel 3 genoemde doeleinden of is de uitvoer bedoeld om de levering van noodhulp in het kader van humanitaire hulp mogelijk te maken als bedoeld in artikel 2, lid 6?

Indien de uitvoer bijdraagt aan een van de in artikel 3 genoemde doeleinden of bedoeld is om de levering van noodhulp in het kader van humanitaire hulp mogelijk te maken als bedoeld in artikel 2, lid 6, dan moet dit worden vermeld.

Vak 7

Goederencode

De numerieke code van het geharmoniseerd systeem of van de gecombineerde nomenclatuur  (2) waaronder de goederen voor de uitvoer bij afgifte van de vergunning zijn ingedeeld.

Vak 8

Hoeveelheid

De hoeveelheid goederen, gemeten in de in vak 9 opgegeven eenheid.

Vak 9

Eenheid

De meeteenheid waarin de in vak 8 vermelde hoeveelheid is uitgedrukt. De te gebruiken eenheden zijn “p/st” voor goederen die per aantal stuks worden geteld (bv. maskers).

Vak 10

Omschrijving van de goederen

Omschrijving in alledaags taalgebruik, voldoende nauwkeurig om de goederen te kunnen identificeren.

Vak 11

Locatie

De geonomenclatuurcode van de lidstaat waar de goederen zich bevinden. Indien de goederen zich in de lidstaat van de autoriteit van afgifte bevinden, moet dit vak leeg worden gelaten.

Vak 12

Handtekening, stempel, plaats en datum

De handtekening en de stempel van de autoriteit van afgifte. De plaats en de datum van afgifte van de vergunning.


(1)  Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7).

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 vam 7.9.1987, blz. 1).


Top