Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R0461

    Uitvoeringsverordening (EU) 2015/461 van de Commissie van 19 maart 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het proces om te komen tot een gezamenlijk besluit over de aanvraag om gebruik te maken van een groepsintern model in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad Voor de EER relevante tekst

    PB L 76 van 20.3.2015, p. 19–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2015/461/oj

    20.3.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 76/19


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/461 VAN DE COMMISSIE

    van 19 maart 2015

    tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het proces om te komen tot een gezamenlijk besluit over de aanvraag om gebruik te maken van een groepsintern model in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (1), en met name artikel 231, lid 4, ervan,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Een efficiënte uitwisseling van passende informatie tussen de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten is van essentieel belang om te voorzien in een effectief proces om tot een gezamenlijk besluit over groepsinterne modellen te komen.

    (2)

    Om voor de consistente toepassing van het proces om tot een gezamenlijk besluit te komen te zorgen, is het belangrijk dat elke stap duidelijk omschreven wordt. Een duidelijk proces vergemakkelijkt ook de uitwisseling van informatie, stimuleert het wederzijds begrip, ontwikkelt de relaties tussen betrokken toezichthoudende autoriteiten en bevordert effectief toezicht.

    (3)

    Een tijdige en realistische planning van het proces om tot een gezamenlijk besluit te komen is cruciaal. Elke betrokken toezichthoudende autoriteit moet aan de groepstoezichthouder tijdig relevante informatie verstrekken.

    (4)

    Het instellen en documenteren van duidelijke processen voor de inhoud en de uitvoering van het gezamenlijke besluit moet ervoor zorgen dat het volledig gemotiveerd is.

    (5)

    Het proces om tot een gezamenlijk besluit te komen over de aanvraag om gebruik te maken van een groepsintern model moet consistent zijn voor het gezamenlijke besluit betreffende ingrijpende wijzigingen en voor wijzigingen in de gedragslijn voor de wijziging van het model voor groepsinterne modellen.

    (6)

    Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) bij de Commissie heeft ingediend.

    (7)

    De EIOPA heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdergroep ingewonnen (2).

    (8)

    Ter bevordering van de rechtszekerheid omtrent het toezichtkader gedurende de in artikel 308 bis van Richtlijn 2009/138/EG bedoelde periode van gefaseerde invoering, welke op 1 april 2015 zal aanvangen, is het van belang ervoor te zorgen dat deze verordening zo spoedig mogelijk in werking treedt, namelijk op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp en toepassingsgebied

    Deze verordening specificeert de procedures die door de toezichthoudende autoriteiten moeten worden gevolgd om te komen tot een gezamenlijk besluit, als bedoeld in artikel 231, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG, over de aanvraag tot toestemming om gebruik te maken van een groepsintern model voor de berekening van het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep alsook het solvabiliteitskapitaalvereiste van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in de groep.

    Artikel 2

    Definitie

    Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „betrokken toezichthoudende autoriteiten” verstaan, de toezichthoudende autoriteiten van alle lidstaten waarin de hoofdkantoren van alle verbonden verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die een aanvraag indienen voor het gebruik van een groepsintern model voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste zich bevinden.

    Artikel 3

    Akkoord over het proces

    1.   De betrokken toezichthoudende autoriteiten komen tot een akkoord over het proces en de wijze om tot een gezamenlijk besluit te komen respectievelijk een gezamenlijk besluit te formaliseren, daaronder begrepen tijdschema, belangrijkste stappen en te leveren prestaties, waarbij ook rekening wordt gehouden met de vereisten van Richtlijn 2009/138/EG als nader bepaald in de Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie (3) tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG. Teneinde alles in het werk te stellen om tot een gezamenlijk besluit overeenkomstig artikel 231, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG te komen, zorgt elke betrokken toezichthoudende autoriteit ervoor dat de belangrijkste stappen en te leveren prestaties die voor het overeengekomen proces zijn vastgesteld tijdig worden gevolgd.

    2.   De betrokken toezichthoudende autoriteiten nemen wanneer zij een akkoord bereiken over het proces alle juridische belemmeringen of interne processen in aanmerking die voor hen een beperking ervoor kunnen vormen binnen de bepaalde termijn hun formeel standpunt over de aanvraag te verstrekken. Hiertoe stellen alle betrokken toezichthoudende autoriteiten de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten in kennis van alle wettelijke belemmeringen of interne processen die bij hun betrokken toezichthoudende autoriteit kunnen bestaan.

    3.   De betrokken toezichthoudende autoriteiten verstrekken de andere betrokken autoriteiten zo spoedig mogelijk alle informatie die relevant kan zijn voor het besluit over de aanvraag.

    4.   Ingeval een betrokken toezichthoudende autoriteit een kwestie betreffende het proces aan de orde stelt, met name wanneer waarschijnlijk geen consensus over het besluit zal worden bereikt, moet zij de redenen hiervoor aan de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toelichten en aangeven of zij voornemens is de kwestie overeenkomstig artikel 231, lid 3, van Richtlijn 2009/138/EG aan de EIOPA voor te leggen. De groepstoezichthouder discussieert met alle betrokken toezichthoudende autoriteiten om een oplossing te vinden voor de kwestie. De toezichthoudende autoriteiten moeten een akkoord bereiken over een termijn om tot een oplossing te komen.

    5.   Als binnen de overeengekomen termijn geen bevredigende oplossing is gevonden en de betrokken toezichthoudende autoriteit besluit de zaak naar de EIOPA door te verwijzen, doet zij dat onverwijld.

    Artikel 4

    Voorstel voor een besluit

    1.   Alvorens een voorstel voor een besluit te doen, bevestigen de betrokken toezichthoudende autoriteiten dat de beoordeling van de aanvraag is voltooid en dat het resultaat van deze beoordeling de basis vormt voor het nemen van een besluit over de aanvraag.

    2.   De andere betrokken toezichthoudende autoriteiten verstrekken aan de groepstoezichthouder schriftelijk hun inbreng over het voorstel voor een besluit door het resultaat van de gemaakte beoordeling samen te vatten.

    3.   De groepstoezichthouder stelt, aan de hand van de inbreng van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten als bedoeld in lid 2, een schriftelijk voorstel voor een besluit op, daaronder begrepen, in voorkomend geval, de voorwaarden waaraan het voorgestelde besluit is onderworpen. Dit voorstel bevat de redenen voor het besluit en, in voorkomend geval, voor de voorwaarden.

    4.   Bij het opstellen van een voorstel voor een besluit neemt de groepstoezichthouder, in voorkomend geval, de standpunten in overweging die tijdens de beoordeling van de aanvraag door de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten betreffende de geschiktheid van het groepsinterne model voor de berekening van het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep zijn verwoord. In voorkomend geval neemt de groepstoezichthouder ook de standpunten van de andere toezichthoudende autoriteiten binnen het college van toezichthouders betreffende het groepsinterne model in overweging.

    5.   De groepstoezichthouder zendt het voorstel voor een besluit aan de betrokken toezichthoudende autoriteiten en, in voorkomend geval, aan de andere leden en deelnemers aan het college.

    6.   De andere betrokken toezichthoudende autoriteiten verstrekken aan de groepstoezichthouder schriftelijk hun standpunt over het voorstel voor een besluit, daaronder begrepen, in voorkomend geval, hun standpunt over de voorwaarden waaraan het voorgestelde besluit is onderworpen. De groepstoezichthouder verzamelt de ontvangen standpunten en verstrekt een samenvatting ervan aan de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten.

    7.   De groepstoezichthouder organiseert ten minste een vergadering met de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten ter bespreking van het voorstel voor een besluit en de verstrekte standpunten. Deze vergaderingen kunnen als een lijfelijke vergadering of, wanneer alle betrokken toezichthoudende autoriteiten het daarover eens zijn, op een andere wijze plaatsvinden. De bespreking is gericht op het bereiken van consensus over een gezamenlijk besluit. Elke betrokken toezichthoudende autoriteit bevestigt vervolgens haar standpunten of zendt schriftelijk haar definitieve standpunten en voorbehouden aan de groepstoezichthouder.

    Artikel 5

    Eindbesluit

    1.   In het geval als bedoeld in artikel 231, lid 5, van Richtlijn 2009/138/EG belast de groepstoezichthouder wanneer een gezamenlijk besluit is bereikt zich met:

    a)

    het documenteren van het definitieve besluit over de aanvraag en, in voorkomend geval, over de voorwaarden waaraan het besluit is onderworpen;

    b)

    het zenden van het definitieve besluit aan alle leden van het college en, in voorkomend geval, aan de deelnemers samen met de standpunten van de betrokken toezichthoudende autoriteiten.

    In het in de eerste alinea bedoelde geval wordt het akkoord over het definitieve besluit schriftelijk bevestigd door vertegenwoordigers van de betrokken toezichthoudende autoriteiten met voldoende gezag om hun betrokken autoriteiten te verbinden.

    2.   In het geval als bedoeld in artikel 231, lid 6, van Richtlijn 2009/138/EG belast de groepstoezichthouder wanneer een gezamenlijk besluit niet is bereikt zich met:

    a)

    het documenteren van zijn definitieve besluit;

    b)

    het documenteren van de standpunten en voorbehouden als bedoeld in artikel 4, lid 7;

    c)

    het mededelen van de standpunten en voorbehouden van de relevante betrokken toezichthoudende autoriteiten en, in voorkomend geval, de redenen waarom de groepstoezichthouder is afgeweken van deze standpunten bij het verstrekken aan de betrokken toezichthoudende autoriteiten van een document met zijn besluit overeenkomstig artikel 231, lid 6, van Richtlijn 2009/138/EG;

    d)

    het zenden van het besluit aan overige leden van het college en, in voorkomend geval, de deelnemers samen met de standpunten en voorbehouden van de betrokken toezichthoudende autoriteiten.

    Artikel 6

    Kennisgeving van het besluit

    1.   Wanneer een definitief besluit is genomen, deelt de groepstoezichthouder het besluit onverwijld aan de aanvrager mee.

    2.   In geval van toestemming voor het gebruik van het groepsinterne model neemt de groepstoezichthouder in het besluit op:

    a)

    of het besluit een gezamenlijk besluit was overeenkomstig artikel 231, lid 5, van Richtlijn 2009/138/EG of door de groepstoezichthouder genomen is overeenkomstig artikel 231, lid 6, van Richtlijn 2009/138/EG;

    b)

    de redenen voor het besluit;

    c)

    de namen van de verbonden ondernemingen die zijn opgenomen in het toepassingsgebied van het interne model voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep;

    d)

    de namen van de verbonden ondernemingen die van het groepsinterne model gebruik mogen maken om hun solvabiliteitskapitaalvereiste te berekenen;

    e)

    in voorkomend geval, de risico's en belangrijke bedrijfsonderdelen die binnen het toepassingsgebied van het gedeeltelijk interne model vallen;

    f)

    de datum met ingang waarvan de solvabiliteitskapitaalvereisten die zijn vermeld onder c) en d) met het groepsinterne model worden berekend;

    g)

    in voorkomend geval, de voorwaarden waaraan de toestemming voor het gebruik van het groepsinterne model zijn onderworpen, en de redenen voor deze voorwaarden;

    h)

    in voorkomend geval, een vereiste dat de onderneming een plan ontwikkelt en levert om het toepassingsgebied van het groepsinterne model uit te breiden, daaronder begrepen de beschrijving en het tijdschema van het plan;

    i)

    in voorkomend geval de goedgekeurde integratietechniek die moet worden gebruikt om het gedeeltelijk interne model in de standaardformule van het solvabiliteitskapitaalvereiste te integreren.

    3.   In geval van afwijzing om gebruik te maken van het groepsinterne model, neemt de groepstoezichthouder in het besluit een beknopte beschrijving op van de onderdelen of aspecten van het interne model die niet voldoen aan de vereisten voor het gebruik van een groepsintern model en vermeldt hij precies aan welke voorwaarden niet is voldaan. In de kennisgeving moet ook worden vermeld dat de afwijzing niet inhoudt dat andere vereisten werden geacht te zijn nageleefd.

    Artikel 7

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 19 maart 2015.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

    (2)  Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).

    (3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).


    Top