Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011H0721(03)

    Aanbeveling van de Raad van 12 juli 2011 over het nationale hervormingsprogramma 2011 van Letland en met een advies van de Raad betreffende het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Letland, 2011-2014

    PB C 215 van 21.7.2011, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    21.7.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 215/8


    AANBEVELING VAN DE RAAD

    van 12 juli 2011

    over het nationale hervormingsprogramma 2011 van Letland en met een advies van de Raad betreffende het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Letland, 2011-2014

    2011/C 215/03

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 121, lid 2, en 148, lid 4,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 9, lid 3,

    Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

    Gezien de conclusies van de Europese Raad,

    Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

    Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 20 januari 2009 heeft de Raad Besluit 2009/290/EG (2) vastgesteld om aan Letland overeenkomstig artikel 143 van het Verdrag voor een periode van drie jaar financiële bijstand op middellange termijn beschikbaar te stellen. Het op 28 januari 2009 ondertekende begeleidende memorandum van overeenstemming en de latere aanvullingen daarop bepalen de economische beleidsvoorwaarden op basis waarvan de financiële bijstand wordt uitbetaald. Besluit 2009/290/EG werd op 13 juli 2009 gewijzigd (3). De laatste aanvulling op het memorandum van overeenstemming werd in juni 2011 ondertekend.

    (2)

    Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie. Deze Europa 2020-strategie moet voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

    (3)

    De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) aangenomen en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (4) vastgesteld, die samen de „geïntegreerde richtsnoeren” vormen. De lidstaten werden verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.

    (4)

    Op 12 januari 2011 heeft de Commissie de eerste jaarlijkse groeianalyse vastgesteld en gaf daarmee de aanzet tot een nieuwe cyclus van economische governance in de EU en het eerste Europees semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinatie, dat op de Europa 2020-strategie berust.

    (5)

    Op 25 maart 2011 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake begrotingsconsolidatie en structurele hervorming goedgekeurd (overeenkomstig de conclusies van de Raad van 15 februari en 7 maart 2011 en ten vervolge op de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie). Hij benadrukte dat voorrang moet worden gegeven aan het weer gezond en houdbaar maken van begrotingen, het terugdringen van de werkloosheid door hervormingen van de arbeidsmarkt en nieuwe inspanningen om de groei te stimuleren. Hij verzocht de lidstaten deze prioriteiten in concrete maatregelen om te zetten die in hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en in hun nationale hervormingsprogramma's moeten worden opgenomen.

    (6)

    Op 25 maart 2011 verzocht de Europese Raad voorts de lidstaten die aan het Euro Plus-pact deelnemen, hun toezeggingen te presenteren opdat deze worden opgenomen in hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en hun nationale hervormingsprogramma's. Het Letse convergentieprogramma en het nationale hervormingsprogramma bevatten een algemene verwijzing naar het Euro Plus-pact. In een brief die op 17 mei 2011 tot de Europese Raad werd gericht, worden de specifieke toezeggingen en maatregelen voor 2011 onderstreept die in de programma's vervat zijn en die conform zijn met de doelstellingen van het Euro Plus-pact.

    (7)

    Op 29 april 2011 heeft Letland de actualisering 2011 van zijn geactualiseerde stabiliteitsprogramma voor de periode 2011-2014 en zijn nationaal hervormingsprogramma 2011 ingediend. Om met de onderlinge verbanden rekening te houden zijn beide programma's terzelfder tijd geëvalueerd.

    (8)

    Van 2000 tot 2007 is de Letse economie sneller gegroeid dan die van alle andere lidstaten, hetgeen te danken was aan de convergentievooruitzichten, de instroom van buitenlands kapitaal en een zeer sterke consumptievraag. Minstens ten dele als gevolg van het op expansie gerichte macro-economische beleid raakte de economie evenwel oververhit. Er werden aanzienlijke onevenwichtigheden opgebouwd, bijvoorbeeld een tekort op de lopende rekening van 22,3 % van het bbp in 2007 en van 13,1 % in 2008; waardoor de economie in de periode 2008-2009 de grootste krimp in de EU kende. In deze periode kromp het reële bbp met 25 % van de piek tot het dieptepunt doordat een terugval van de binnenlandse vraag in de hand werd gewerkt door een neergang van de wereldwijde handel. De Letse arbeidsparticipatie, die tevoren tot de hoogste in de EU behoorde (75,8 % in 2008), daalde met meer dan 10 procentpunten en het werkloosheidspercentage, dat meer dan 18 % bedraagt, is nu een van de hoogste in de EU. Het overheidstekort bedroeg 9,7 % in 2009, maar daalde tot 7,7 % in 2010 als gevolg van maatregelen inzake begrotingsconsolidatie. Dit resultaat omvat aanzienlijke maatregelen voor de stabilisatie van de financiële sector, die in 2009 1,1 % van het bbp en in 2010 2,3 % van het bbp beliepen.

    (9)

    Op basis van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97 verrichte evaluatie van het geactualiseerde convergentieprogramma komt de Raad tot de conclusie dat het aan de begrotingsprognoses van het programma ten grondslag liggende macro-economische scenario aannemelijk is, hoewel de inflatieprognoses voor 2011 mogelijk wat laag zijn. Het convergentieprogramma heeft als budgettaire doelstelling voor de middellange termijn het nominale overheidstekort binnen de in de Aanbeveling van de Raad van 7 juli 2009 bepaalde termijn tot minder dan de referentiewaarde van 3 % terug te dringen. Rekening houdende met de maatregelen die zijn uitgevoerd sinds het uitbrengen van de aanbeveling inzake het verhelpen van het buitensporig tekort en de aanvullende consolidatie die uit het geactualiseerde convergentieprogramma voortvloeit, is de geplande begrotingsinspanning voor de periode 2011-2012 in overeenstemming met de vereiste aanpassing. Gezien het vertrekpunt, voorziet het convergentieprogramma niet in het halen van de middellangetermijndoelstelling (MTD) vóór het eind van de programmaperiode; de geplande begrotingsinspanning om de MTD te halen nadat het buitensporige tekort is verholpen, zou evenwel kunnen worden versneld, met name in 2013. Het budgettaire consolidatietraject waarin het convergentieprogramma voorziet, is grotendeels op de uitgaven gericht. De begrotingsdoelstellingen zijn aan neerwaartse risico's onderhevig doordat het convergentieprogramma niet alle informatie bevat betreffende de maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de doelstellingen worden gehaald. Deze maatregelen zullen naar verwachting in de volgende begrotingen worden voorzien. Door het primaire tekort op middellange termijn terug te dringen, zoals in het convergentieprogramma is gepland, kunnen de risico's voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën deels worden beperkt.

    (10)

    De Commissie heeft het convergentieprogramma en het nationale hervormingsprogramma geëvalueerd. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in Letland, maar ook of de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de EU te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. In dit verband beklemtoont de Commissie dat de geplande maatregelen dringend ten uitvoer moeten worden gelegd, zodat voldaan wordt aan Beschikking 2009/290/EG,

    BEVEELT AAN dat Letland:

    De in Beschikking 2009/290/EG, zoals gewijzigd bij Beschikking 2009/592/EG, vastgestelde en in het memorandum van overeenstemming van 20 januari 2009 en latere aanvullingen daarop in het bijzonder de laatste aanvulling van 7 juni 2011, nader bepaalde maatregelen, ten uitvoer legt.

    Gedaan te Brussel, 12 juli 2011.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    J. VINCENT-ROSTOWSKI


    (1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

    (2)  PB L 79 van 25.3.2009, blz. 39.

    (3)  PB L 202 van 4.8.2009, blz. 52.

    (4)  Gehandhaafd voor 2011 bij Besluit 2011/308/EU van de Raad van 19 mei 2011 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (PB L 138 van 26.5.2011, blz. 56).


    Top